Nota BW 94ste wijziging CAR-LAR FLO en WW

Samenvatting

Met dit B&W besluit worden er verschillende wijzigingen in de CAR-LAR vastgesteld. Dit betreft de wijzigingen omtrent het FLO overgangsrecht, het derde jaar WW en het verplichte loopbaanadvies. Per 1 januari 2018 treden deze wijzigingen in werking.

Beslissing

Om de door het LOGA aangekondigde wijzigingen van de arbeidsvoorwaarden in de circulaires van:

• 20 november 2017 (U201700829 en U201700897);

• 13 december 2017 (U201700977 en U201700991);

per 1 januari 2018 op te nemen in de CAR-LAR overeenkomstig de bijlagen bij dit voorstel.

Vraagstelling - probleemstelling

LOGA-circulaire van 20 november 2017 TAZ/U201700829

Er was reeds bepaald dat de medewerker na elke periode van vijf jaar recht heeft op loopbaanadvies. Deze periode wordt verkort naar drie jaar.

 

LOGA-circulaire van 20 november 2017 TAZ/U201700897

De Wet werk en zekerheid heeft gezorgd voor een landelijke versobering van de WW. Geleidelijk wordt de uitkeringsduur van maximaal 38 maanden terug gebracht naar 24 maanden. Tevens bouwt een medewerker minder snel WW-recht op.

 

Werkgevers mogen deze landelijke versoberingen via de arbeidsvoorwaardenregeling repareren. In de gemeentelijke sector is besloten dit te doen. De versobering van de WW is hiermee voor medewerkers ongedaan gemaakt. Dit wordt gefinancierd door bij de medewerkers vanaf 1 januari 2018 een premie een premie van 0,1% van het salaris en eventueel toegekende salaristoelage(n) in te houden.

 

LOGA-circulaire van 18 december 2017, TAZ/U201700977

Deze circulaire is een aanvulling op de LOGA-circulaire van 20 november 2017 (TAZ/U201700897) waarin is aangegeven dat in de gemeentelijke sector besloten is tot het repareren van het derde WW-jaar. Hiervoor gaan de medewerkers met ingang van 1 januari 2018 een premie betalen. In de circulaire van 18 december 2017 wordt aangegeven, dat deze premie geheven gaat worden tot het maximum-premieloon van de medewerkers die de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt. Tevens wordt in deze circulaire aangegeven, dat de aanvullende uitkering eindigt op het moment dat de medewerker gedurende een periode van 13 weken wegens ziekte arbeidsongeschikt is.

 

LOGA-circulaire van 18 december 2017, TAZ/U201700991

Eerder dit jaar werd tussen de Brandweerkamer en de vakbonden een Akkoord Reparatie FLO-overgangsrecht gesloten. Dit Akkoord is van toepassing op brandweerpersoneel met FLO-overgangsrecht. Een reparatie van dit overgangsrecht was noodzakelijk door een stijging van de AOW-gerechtigde leeftijd naar 67 jaar en de fiscale beperkingen van de FLO-regeling.

 

De circulaire van 18 december 2017 bevat de uitwerking van eerdergenoemd Akkoord. In de CAR-UWO wordt niet alleen een aantal wijzigingen aangebracht, tevens wordt er een nieuw hoofdstuk 9f aan toegevoegd. Dit bevat bepalingen die zien op het langer en voltijds doorwerken per leeftijdscohort van repressief brandweerpersoneel; de netto-inkomensgarantie tijdens de periode van non-activiteit en de mutaties per 1 januari 2018 voor huidige gebruikers FLO-overgangsrecht. Hoofdstuk 9f is niet van toepassing op de medewerkers die bij de gemeente Alkmaar onder het FLO-overgangsrecht vallen. Zij waren al in actief destijds.

 

Wijziging arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Alkmaar

Burgemeester en wethouders en de werkgeverscommissie van de raad van de gemeente Alkmaar maken hierbij bekend dat per 1 januari 2018 de arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Alkmaar wordt gewijzigd. De wijzigingen zijn van de LOGA-circulaires (U201700977 en U201700991) zien op de tekstuele aanvulling op de sectorale reparatie van de landelijke versobering van de WW en de reparatie van het FLO-overgangsrecht voor brandweerpersoneel.

 

  • A.

    Artikel 10c:1 wordt gewijzigd en komt te luiden:

    • 1.

      Dit hoofdstuk is van toepassing op de ambtenaar die recht heeft op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet of van wie de uitkering op grond van de Werkloosheidswet is geëindigd, maar die op grond van de Werkloosheidswet zoals die gold op 31 december 2015 nog recht op een uitkering zou hebben gehad.

    • 2.

      In afwijking van lid 1 van dit artikel, is artikel 10c:7 van toepassing op de ambtenaar in de zin van artikel 1:1 lid 1, onderdeel a.

 

  • B.

    Artikel 10c:7 wordt gewijzigd en komt te luiden:

    • 1.

      Het college heft vanaf 1 januari 2018 maandelijks een werknemerspremie op het bruto salaris van de ambtenaar die de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt.

    • 2.

      De hoogte van de premie is vastgesteld 0,1% van het salaris en de toegekende salaristoelage(n). De hoogte van de premie kan jaarlijks worden bijgesteld.

    • 3.

      De heffingsgrondslag is gemaximeerd tot het maximum-premieloon bedoeld in artikel 17 van de Wet financiering sociale verzekeringen.

 

  • C.

    Aan artikel 9b:1 wordt een nieuw vierde lid toegevoegd:

    • 4.

      Dit hoofdstuk is alleen van toepassing indien en voor zover er geen afwijkende bepaling uit hoofdstuk 9f van toepassing is.

 

  • D.

    Aan artikel 9b:2 wordt een nieuw onderdeel h. toegevoegd:

    • h.

      AOW-hiaat: de periode waarin de ambtenaar van 65 jaar of ouder geen recht had op een AOW-uitkering met een maximum van 24 maanden.

 

  • E.

    Aan hoofdstuk 9b worden drie nieuwe paragrafen toegevoegd:

 

  • § 8 De ambtenaar die voor 1 januari 2013 gebruik is gaan maken van het FLO-overgangsrecht en inactief is op 29 oktober 2016

 

 

  • Artikel 9b:76

  • Deze paragraaf is van toepassing op de ambtenaar of de gewezen ambtenaar die vóór 1 januari 2013 gebruik is gaan maken van het bepaalde

  •  

    • a.

      in artikel 9b:4 lid 1 of artikel 9b:26, of

    • b.

      in artikel 9b:11 lid 2 of 9b:35 lid 2

  •  

  • en op 29 oktober 2016 met volledig buitengewoon verlof of onbezoldigd volledig verlof als bedoeld in dit hoofdstuk was.

  •  

 

  • Artikel 9b:77

    • 1.

      De ambtenaar heeft gedurende zijn AOW-hiaat recht op een maandelijkse compensatie AOW.

    • 2.

      De compensatie AOW is gelijk aan de bruto AOW-uitkering die voor de ambtenaar in de betreffende maand zou hebben bestaan, inclusief de inkomensondersteuning AOW en het vakantiegeld. Een korting op grond van artikel 13 AOW wordt hierbij buiten beschouwing gelaten.

 

 

  • Artikel 9b:78

  • De compensatie bedoeld in artikel 9b:77 wordt verlaagd met

  •  

    • a.

      de door de ambtenaar ontvangen overbruggingsuitkering van de Sociale Verzekeringsbank.

    • b.

      de hoogte van het bedrag dat de ambtenaar heeft ontvangen op grond van door de werkgever vanaf 2013 beschikbaar gestelde regelingen met als aantoonbaar doel de gevolgen van de verhoging van de AOW-leeftijd voor de ambtenaar te compenseren.

  •  

  • § 9 De ambtenaar die vanaf 1 januari 2013 gebruik is gaan maken van het FLO-overgangsrecht en inactief is op 29 oktober 2016

  •  

  • Artikel 9b:79

    Deze paragraaf is van toepassing op de ambtenaar of de gewezen ambtenaar die vanaf 1 januari 2013 gebruik is gaan maken van het bepaalde

  •  

    • a.

      in artikel 9b:4 lid 1 of artikel 9b:26, of

    • b.

      In artikel 9b:11 lid 2 of artikel 9b:35 lid 2

  • en op 29 oktober 2016 met volledig buitengewoon verlof of onbezoldigd volledig verlof als bedoeld in dit hoofdstuk was.

  •  

 

  • Artikel 9b:80

    • 1.

      De ambtenaar heeft recht op compensatie AOW over de periode dat

      • a.

        hij op grond van door de werkgever vastgesteld beleid niet langer kon doorwerken bedoeld in artikel 9b:4 lid 5 juncto artikel 9b:26 lid 5, of

      • b.

        hij medisch niet geschikt was om langer door te werken bedoeld onder a, of

      • c.

        zijn verzoek om langer door te werken bedoeld onder a is afgewezen.

  •  

    • 2.

      De periode bedoeld in lid 1 is niet langer dan zijn AOW-hiaat.

  •  

    • 3.

      Artikel 9b:77 lid 2 is van overeenkomstige toepassing.

  •  

  • Artikel 9b:81

    • 1.

      De ambtenaar die geen recht heeft op compensatie AOW als bedoeld in deze paragraaf kan bij de Landelijke Commissie Compensatieregeling AOW een verzoek indienen om alsnog in aanmerking te komen voor compensatie AOW.

    • 2.

      Het verzoek bedoeld in lid 1 kan de ambtenaar indienen als hij meent dat:

      • a.

        medische ongeschiktheid de reden was om geen verzoek te doen om langer door te werken, of

      • b.

        zijn verzoek om langer door te werken zou worden geweigerd op grond van disfunctioneren en hij om deze reden heeft afgezien van een verzoek om langer door te werken.

    • 3.

      Het verzoek bedoeld in lid 1, wordt niet in behandeling genomen als de ambtenaar een bezwaarschrift als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht heeft ingediend.

    • 4.

      Het college neemt een besluit op grond van het zwaarwegende advies van de Landelijke Commissie Compensatieregeling AOW.

  •  

  • § 10 Slotbepaling

  •  

  • Artikel 9b:82

    De bruto compensatie AOW wordt vanaf het moment waarop de ambtenaar of de gewezen ambtenaar de leeftijd van 65 jaar bereikt maandelijks aan de ambtenaar uitbetaald.

 

  • F.

    Aan hoofdstuk 9 wordt een nieuw hoofdstuk 9F toegevoegd:

 

  • 9f Nieuw overgangsrecht Functioneel leeftijdsontslag per 1 januari 2018

  •  

  • § 1 Algemene bepalingen

  •  

  • Artikel 9f:1 Werkingssfeer

    • 1.

      Dit hoofdstuk is van toepassing op de ambtenaar bedoeld in artikel 9b:1 die op 29 oktober 2016 geen gebruik maakt van

      • i.

        buitengewoon verlof als bedoeld in artikel 9b:4 lid 1 eerste volzin juncto artikel 9b:28, of

      • ii.

        onbezoldigd volledig verlof als bedoeld in de artikelen 9b:11 juncto 9b:35.

  •  

    • 2.

      In afwijking van het bepaalde in lid 1 is dit hoofdstuk niet van toepassing op de ambtenaar bedoeld in artikel 9b:1 die de volledige periodes buitengewoon verlof of levensloop op grond van hoofdstuk 9b heeft genoten.

  •  

    • 3.

      Hoofdstuk 9b is van overeenkomstige toepassing op de ambtenaar, bedoeld in lid 1, tenzij in dit hoofdstuk anders is bepaald.

  •  

  • Artikel 9f:2 Berekeningsgrondslag

    • 1.

      Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder berekeningsgrondslag de optelsom van

      • a.

        het salaris en de toegekende salaristoelage(n), bedoeld in artikel 1:1 onder qq en rr,

      • b.

        de IKB-onderdelen, bedoeld in artikel 3:28 lid 2 onder a en b,

      • c.

        de TOR, bedoeld in artikel 3:37,

      • d.

        de toelagen bedoeld in artikel 20:2 lid 3 en 4 en de daarop gebaseerde regelingen, voor zover die aan de ambtenaar zijn toegekend,

  •  

  • met uitzondering van de levensloopbijdrage, bedoeld in de artikelen 9e:8 en 9e:9, berekend over de maand onmiddellijk voorafgaande aan de ingangsdatum van de geheel of gedeeltelijke periode van buitengewoon verlof.

    • 2.

      Als sprake is van toegekende toelagen die in hoogte variëren dan wordt het gemiddelde berekend over de periode van de voorgaande 12 maanden.

  •  

    • 3.

      De berekeningsgrondslag wordt geïndexeerd met de generieke salarisverhoging, waaronder begrepen de stijging van de IKB-onderdelen, bedoeld in lid 1 onder b, zoals deze in de gemeentelijke sector wordt overeengekomen. Dit geldt niet voor artikel 9b:20 en 9b:25.

  •  

    • 4.

      Als verlofopname door de ambtenaar in de voorgaande 12 maanden heeft geleid tot een wijziging van de feitelijke uitbetaling van de berekeningsgrondslag dan werkt die wijziging door in de berekeningsgrondslag.

  •  

  • § 2 Aanspraken

  •  

  • Artikel 9f:3

    • 1.

      De ambtenaar wordt vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin hij de leeftijd, bedoeld in lid 2, bereikt volledig buitengewoon verlof verleend tegen doorbetaling van 75% netto van de voor de ambtenaar geldende berekeningsgrondslag volgens de fiscale regels zoals die gelden op de datum van uitbetaling als ware hij in actieve dienst met toepassing van de arbeidskorting.

  •  

    • 2.

      De uittredeleeftijd is afhankelijk van het aantal dienstjaren in een bezwarende functie bedoeld in artikel 9b:2 onder c op 1 januari 2006 en bedraagt bij:

      • a.

        20 dienstjaren of meer : 56 jaar;

      • b.

        15 tot 20 dienstjaren : 57 jaar;

      • c.

        10 tot 15 dienstjaren : 58 jaar;

      • d.

        5 tot 10 dienstjaren : 59 jaar;

      • e.

        0 tot 5 dienstjaren : 59 jaar,

    • tenzij de ambtenaar gebruik maakt van de mogelijkheid bedoeld in artikel 9f:5 of artikel 9f:6.

    • 3.

      De duur van het toegekende volledig buitengewoon verlof voor de ambtenaar van de uittredeleeftijd, bedoeld in lid 1, bedraagt bij:

      • a.

        20 dienstjaren of meer :8 jaar;

      • b.

        15 tot 20 dienstjaren :7 jaar;

      • c.

        10 tot 15 dienstjaren :6 jaar;

      • d.

        5 tot 10 dienstjaren :5 jaar;

      • e.

        0 tot 5 dienstjaren :5 jaar.

    • 4.

      De ambtenaar, bedoeld in lid 2 onder d, gaat met ingang van de eerste dag volgend op de maand waarin hij de leeftijd van 58 jaar bereikt 50% van de voor hem geldende formele arbeidsduur werken. Hij heeft dan aanspraak op doorbetaling van 90% bruto van de voor hem geldende berekeningsgrondslag tot de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin hij de leeftijd van 59 jaar bereikt.

  •  

    • 5.

      De ambtenaar, bedoeld in lid 4, moet medisch geschikt zijn om 50% in zijn bezwarende functie door te werken. Is hij dat niet dan wordt hij ziek gemeld op de leeftijd van 58 jaar en hersteld gemeld op de leeftijd van 59 jaar.

  •  

  • Artikel 9f:4 Afwijkende FLO-leeftijden

    • 1.

      Artikel 9f:3 is van overeenkomstige toepassing op de ambtenaar, bedoeld in de artikelen 9h:4 lid 3 en 9b:26 lid 2, maar niet op een ambtenaar waarvan de leeftijdsgrens is vastgesteld op 60 jaar.

  •  

    • 2.

      De levensloopaanspraken van de ambtenaar waarvan de leeftijdsgrens is vastgesteld op 60 jaar en die vóór 1 januari 2022 zijn gehele levensloop kan opnemen, blijven ongewijzigd.

  •  

    • 3.

      Kunnen de levensloopaanspraken niet geheel of in het geheel niet vóór 1 januari 2022 worden opgenomen dan worden deze aanspraken in de maand december 2021 afgekocht als bedoeld in artikel 9e:11 over de maanden die gelegen zijn vanaf 1 januari 2022. Voor de berekening van de afkoopsom wordt uitgegaan van het aantal dienstjaren dat de ambtenaar zou hebben gehad bij het bereiken van de leeftijd van 60 jaar.

  •  

    • 4.

      Vindt vanaf 1 januari 2022 vrijwillige voortzetting van de pensioenopbouw plaats door middel van voortzetting deelnemerschap op grond van het ABP-pensioenreglement en wordt gedurende deze periode het afgekochte tegoed als genoemd in lid 3 ingezet om te voorzien in het inkomen, dan betaalt de werkgever de vigerende werkgeverspremie. De in dit lid genoemde periode van voortzetting deelnemerschap bedraagt maximaal twee jaar.

  •  

    • 5.

      Uitgezonderd de aanspraken, bedoeld in de Overgangsregeling compensatie AOW opgenomen in de artikelen 9b:76 tot en met 9b:82, heeft de ambtenaar bedoeld in lid 2, geen andere rechten voortvloeiende uit dit hoofdstuk of hoofdstuk 9b.

  •  

  • Artikel 9f:5 Doorwerken in repressieve functie

    • 1.

      De ambtenaar kan de ingangsdatum van het buitengewoon verlof later laten ingaan, telkens met een periode van één jaar. Voorwaarde is dat de ambtenaar geschikt is om door te werken in de bezwarende functie volgens een PPMO als bedoeld in artikel 19a:3.

  •  

    • 2.

      De ambtenaar die van lid 1 gebruik wil maken, doet de aanvraag een jaar voorafgaand aan het bereiken van zijn uittredeleeftijd. De werkgever wijst de ambtenaar tijdig op de mogelijkheid om de uittredeleeftijd te verschuiven.

  •  

    • 3.

      Indien de ambtenaar arbeidsongeschikt is voor aanvang van de periode van langer doorwerken of herhaald langer doorwerken en de bedrijfsarts herstel niet binnen zes maanden verwacht, wordt het verzoek om langer door te werken geweigerd.

  •  

    • 4.

      De ambtenaar stopt met werken in een bezwarende functie met ingang van de dag volgend op de maand waarin hij 59 jaar wordt.

  •  

    • 5.

      De ambtenaar die van de mogelijkheid om langer door te werken gebruik maakt, kan geen gebruik maken van de inkomensaanvulling bedoeld in artikel 9f:7.

  •  

    • 6.

      Lid 5 geldt vanaf het moment dat de werkgever de mogelijkheid van de inkomensaanvulling, bedoeld in artikel 9f:7, aanbiedt.

  •  

  • Artikel 9f:6 Uittreden op oude uittredeleeftijd

    • 1.

      De ambtenaar kan verzoeken om uit te treden op de leeftijd, bedoeld in artikel 9b:4 of artikel 9b:28.

  •  

    • 2.

      De ambtenaar die van lid 1 gebruik wil maken, doet de aanvraag een jaar voorafgaand aan het bereiken van zijn oude uittredeleeftijd. De werkgever wijst de ambtenaar tijdig op de mogelijkheid om op de oude uittredeleeftijd uit te treden.

  •  

  • Artikel 9f:7 Inkomensaanvulling in een niet-repressieve functie bij de werkgever

    • 1.

      Tijdens de periode van buitengewoon verlof als bedoeld in 9f:3 mag de ambtenaar zijninkomen bij de werkgever aanvullen tot bruto 100% van de berekeningsgrondslag op jaarbasis door niet-repressieve werkzaamheden te verrichten.

  •  

    • 2.

      De ambtenaar dient jaarlijks een aanvraag in om van de mogelijkheid, bedoeld in lid 1,gebruik te maken.

  •  

    • 3.

      De vergoeding van deze werkzaamheden wordt bepaald aan de hand van de zwaarte en de waardering van de beschikbare werkzaamheden.

  •  

    • 4.

      De werkgever bepaalt in overleg met de OR welke mogelijkheden de formatie biedt en welke werkzaamheden beschikbaar zijn.

  •  

    • 5.

      In een nader vast te stellen rechtspositionele regeling wordt bepaald onder welke voorwaarden deze werkzaamheden worden verricht.

  •  

  • Artikel 9f:8 Arbeidsongeschiktheid

    • 1.

      De inkomenskorting als gevolg van ziekte, bedoeld in artikel 7:3, stopt uiterlijk twee maanden na dagtekening van de UWV-beschikking indien:

      • a.

        sprake is van gedeeltelijke of volledige maar niet duurzame arbeidsongeschiktheid volgens een beschikking van het UVVV, en

      • b.

        de ambtenaar de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt

    • 2.

      In afwijking van artikel 7:16 lid 1 vindt herplaatsing van de ambtenaar in een passende functie plaats door middel van detachering met behoud van de arbeidsvoorwaarden uit de bezwarende functie.

  •  

  • Artikel 9f:9 Overgangsvergoeding

    • 1.

      De ambtenaar die van een regeling uit dit hoofdstuk, gebruik gaat maken, heeft recht op een overgangsvergoeding van:

      • a.

        € 3.500,00 bruto als het om een ambtenaar gaat met 10 tot 20 dienstjaren op 1 januari 2006 als bedoeld in artikel 9f:3 lid 2, mits en voor zover de inkomensafhankelijke ziektekostenpremie volgens de lokale uitvoering van het FLO-overgangsrecht 2006 in de levensloopperiode werd doorbetaald door de werkgever onder toepassing van de groene loonheffingstabel;

      • b.

        € 1.500,00 bruto als niet voldaan wordt aan de voorwaarden onder a gesteld.

  •  

    • 2.

      De overgangsvergoeding bedoeld in lid 1, wordt betaalbaar gesteld in de laatste maand in actieve dienst.

  •  

  • Artikel 9f:10 Levensloop

    • 1.

      De artikelen 9b:21 en 9b:44 blijven van toepassing op de ambtenaar die vóór 2022 gebruik maakt van het volledig buitengewoon verlof bedoeld in dit hoofdstuk.

  •  

    • 2.

      Het opgebouwde levenslooptegoed van de ambtenaar die het LOGA-pad, bedoeld in artikel 9e:2, volgt, wordt ingezet ter financiering van de netto uitkeringsaanspraken.

  •  

    • 3.

      De hoogte van de door de werkgever te verstrekken netto-uitkering, bedoeld in dit hoofdstuk, wordt op een lager percentage dan 75% bepaald of over een kortere periode betaald als de ambtenaar het LOGA-pad, bedoeld in artikel 9e:2, verlaat of heeft verlaten.

  •  

    • 4.

      Lid 2 en 3 gelden pas vanaf het moment dat hoofdstuk 9e is herzien.

  •  

  • Artikel 9f:11 Verrekening inkomsten tijdens non-actieve periode

  • Voor de toepassing van de artikelen 9b:10 en 9b:34 wordt uitgegaan van het bruto uitkeringsbedrag.

  •  

  • Artikel 9f:12 Inkoop pensioen

  • De artikelen 9b:22 en 9b:45 zijn niet van toepassing op de ambtenaar, bedoeld in dit hoofdstuk.

  •  

  • Artikel 9f:13 Opschorten tweede loopbaan

    • 1.

      De artikelen 9b:24 en 9b:25 gelden niet in 2018, tenzij met de ambtenaar vóór 1 januari 2018 reeds loopbaanafspraken zijn overeengekomen.

  •  

    • 2.

      Lid 1 is niet van toepassing op de ambtenaar die om medische redenen aan een tweede loopbaan gaat werken.

  •  

  • § 3 Transitie

     

  • Artikel 9f:14

    • 1.

      Op de ambtenaar die na 29 oktober 2016 en voor 1 januari 2018 gebruik is gaan maken van artikel 9b:4 lid 1 eerste volzin of artikel 29b:28 is vanaf 1 januari 2018 artikel 9f:3 van toepassing.

  •  

    • 2.

      De duur van het buitengewoon verlof wordt gekort met de periode dat de ambtenaar vóór 1 januari 2018 gebruik heeft gemaakt van het hem toegekende volledig buitengewoon verlof.

  •  

  • Artikel 9f:15

    • 1.

      Op de ambtenaar die

      • a.

        op 29 oktober 2016 gebruik maakte of is gaan maken van artikel 9b:4 lid 1 onder a en b, of

      • b.

        op 29 oktober 2016 gebruik maakte of is gaan maken van artikel 9b:26, is vanaf 1 januari 2018 artikel 9f:3 van toepassing.

  •  

    • 2.

      Heeft de ambtenaar op 1 januari 2018 nog niet zijn uittredeleeftijd als bedoeld in artikel 9f:3

  •  

    • 3.

      bereikt, dan hervat de ambtenaar voor 100% zijn werkzaamheden, tenzij de ambtenaar

    • 4.

      gebruik maakt van de mogelijkheid om uit te treden op de oude uittredeleeftijd, bedoeld in

    • 5.

      artikel 9f:6.

  •  

  • § 4 Eervol ontslag aan het einde van de non-actieve periode

  •  

  • Artikel 9f:16

    • 1.

      De ambtenaar wordt eervol ontslag verleend na afloop van de voor hem geldende periode van non-activiteit, bedoeld in artikel 9f:3.

  •  

    • 2.

      Het ontslag gaat in op de dag die volgt op de laatste dag van de non-actieve periode.

  •  

    • 3.

      Het college neemt een opzegtermijn van drie maanden in acht.

  •  

    • 4.

      Als de opzegtermijn, bedoeld in lid 3, niet in acht wordt genomen dan gaat de ontslagdatum later in zonder dat dit gevolgen heeft voor de einddatum van de non-actieve periode, bedoeld in artikel 9f:3 lid 3.

    •  

Wijziging arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Alkmaar

Burgemeester en wethouders en de werkgeverscommissie van de raad van de gemeente Alkmaar maken hierbij bekend dat per 1 januari 2018 de arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Alkmaar wordt gewijzigd. De wijzigingen zijn het gevolg van de LOGA-circulaires (TAZ/U201700829 en TAZ/U201700897) en zien op de veranderde afspraak aangaande het recht op loopbaanadvies voor de medewerker en een sectorale reparatie van de landelijke versobering van de WW.

 

  • A.

    In artikel 17:5 wordt het woord “vijf” vervangen door: “drie”.

 

  • B.

    Na hoofdstuk 10a wordt hoofdstuk 10c met titel: "Reparatie-uitkering bij werkloosheid" toegevoegd en dit hoofdstuk komt te luiden:

 

  • 10c Reparatie-uitkering bij werkloosheid

     

  • Artikel 10c:1 Werkingssfeer reparatie-uitkering

  • Dit hoofdstuk is van toepassing op de ambtenaar die recht heeft op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet of van wie de uitkering op grond van de Werkloosheidswet is geëindigd, maar die op grond van de Werkloosheidswet zoals die gold op 31 december 2015 nog recht op een uitkering zou hebben gehad.

     

  • Artikel 10c:2 Begripsbepalingen

  • Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

    • a.

      arbeidsverleden:

      arbeidsverleden als bedoeld in de Werkloosheidswet;

    • b.

      gemeentelijke sector:

      de gemeenten en gemeenschappelijke regelingen, die de CAR van toepassing hebben verklaard;

    • c.

      herleving :

      herleving overeenkomstig de Werkloosheidswet;

    • d.

      indexatie:

      de reparatie-uitkering wordt geïndexeerd met de generieke salarisverhoging in de gemeentelijke sector;

    • e.

      reparatie-uitkering:

      uitkering die de toegekende WW-uitkering in opbouw en duur aanvult naar het niveau op 31 december 2015;

    • f.

      sv -maandloon:

      sv-maandloon als bedoeld in de Werkloosheidswet met het maximum, bedoeld in de Wet financiering sociale verzekeringen.

    • g.

      werkloos:

      werkloos als bedoeld in de Werkloosheidswet;

    • h.

      werkloosheidsuitkering:

      WW-uitkering en reparatie-uitkering tezamen;

    • i.

      WW-uitkering:

      uitkering op grond van de Werkloosheidswet;

    • j.

      WW:

      Werkloosheidswet.

  •  

  • Artikel 10c:3 Recht reparatie-uitkering

  • Lid 1

  • De ambtenaar heeft recht op een reparatie-uitkering indien:

    • a.

      de werkloosheid aansluitend op de WW-uitkering voortduurt; en

    • b.

      de WW-opbouw lager is bij een arbeidsverleden vanaf 10 jaar op grond van de WW, dan zou hebben gegolden op grond van de WW op 31 december 2015; of

    • c.

      een WW-uitkering met een kortere duur is toegekend op grond van de WW, dan zou hebben gegolden op grond van de WW op 31 december 2015.

  • Lid 2

    De ambtenaar legt de benodigde gegevens en informatie van het UWV aan de gemeente over die van invloed kunnen zijn op het recht, de hoogte en de duur van de reparatie-uitkering.

  •  

  • Artikel 10c:4 Opbouw en duur reparatie-uitkering

  • Lid 1

  • De opbouw van de reparatie-uitkering voor de ambtenaar die werkloos wordt met meer dan 10 jaar arbeidsverleden, bedraagt een halve maand per dienstjaar.

  • Lid 2

  • De opbouw van de reparatie-uitkering voor de ambtenaar die werkloos wordt met meer dan 24jaar arbeidsverleden, bedraagt een maand per verstreken kalenderkwartaal.

  • Lid 3

  • De duur van de reparatie-uitkering is gelijk aan het verschil tussen de duur van de WW-uitkering op 31 december 2015 en de duur van de WW-uitkering op of na 1 januari 2016 inclusief de opschuiving van de einddatum door herleving.

     

  • Artikel 10c:5 Hoogte reparatie-uitkering

  • Lid 1

  • De reparatie-uitkering heeft dezelfde hoogte als de WW-uitkering als deze niet zou zijn geëindigd.

  • Lid 2

  • De volledige reparatie-uitkering is gebaseerd op 36 uur per week werkloosheid. Als sprake is van minder dan 36 uur per week werkloosheid, wordt het bedrag van de reparatie-uitkering berekend naar rato van het aantal uren dat de ambtenaar werkloos is.

     

  • Artikel 10c:6 Sancties reparatie-uitkering

  • Lid 1

  • Het college maakt een sanctieregeling op grond waarvan sancties kunnen worden toegepast op de uitbetaling van de reparatie-uitkering. Onderdeel van de sanctieregeling is de plicht die de ambtenaar heeft om het college te informeren over alles wat van invloed kan zijn op de duur en hoogte van de reparatie-uitkering.

     

  • Artikel 10c:7 Premie reparatie-uitkering

  • Lid 1

  • Het college heft vanaf 1 januari 2018 maandelijks een werknemerspremie op het bruto salaris van de ambtenaar die de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt.

  • Lid 2

  • De hoogte van de premie is vastgesteld 0,1% van het bruto salaris en de toegekende salaristoelage(n). De hoogte van de premie kan jaarlijks worden bijgesteld.

  • Lid 3

  • De heffingsgrondslag is gemaximeerd tot het maximum-premieloon bedoeld in artikel van de Wet financiering sociale verzekeringen.

     

  • Artikel 10c:8 Einde reparatie-uitkering

  • Lid 1

  • De reparatie-uitkering eindigt na het verstrijken van de uitkeringsduur.

  • Lid 2

  • De reparatie-uitkering eindigt op de dag waarop de werkloosheid eindigt.

  • Lid 3

  • De reparatie-uitkering eindigt op de dag waarop de ambtenaar de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.

  • Lid 4

  • De reparatie-uitkering eindigt na een periode van 13 weken van voortdurende arbeidsongeschiktheid door ziekte.

     

  • Artikel 10c:9 Herleving reparatie-uitkering

  • Lid 1

  • Als het recht op een reparatie-uitkering gedeeltelijk of geheel is geëindigd en vervolgens de (ex)-ambtenaar na aanvaarding van een nieuw dienstverband wederom werkloos is geworden, herleeft op verzoek het recht op een reparatie-uitkering voor zover bij de beëindiging van het nieuwe dienstverband geen nieuw recht op een WW-uitkering op grond van de WW is ontstaan.

  • Lid 2

  • De duur en de hoogte van de herleefde reparatie- uitkering zijn gelijk aan de duur en hoogte van de reparatie-uitkering waarop de (ex) ambtenaar nog recht zou hebben gehad indien hij onafgebroken werkloos zou zijn geweest.

  • Lid 3

  • De reparatie-uitkering kan niet meer herleven als de maximale uitkeringsduur van de reparatie-uitkering is volgemaakt.

     

  • Artikel 10c:10 Afkoop reparatie-uitkering

  • Lid 1

  • Het college kan eenmalig, aan het begin van de uitkeringsperiode, op verzoek van de ambtenaar, toestemming geven voor afkoop van de reparatie-uitkering.

  • Lid 2

  • Het college bepaalt de hoogte van het afkoopbedrag en de voorwaarden waaronder de afkoop verstrekt wordt.

 

  • C.

    In artikel 10d:2 wordt sub g gewijzigd en sub h en sub i worden toegevoegd. Ze komen te luiden:

    • g.

      reparatie-uitkering: uitkering die de WW-uitkering in opbouw en duur aanvult naar het niveau op 31 december 2015;

    • h.

      werkloosheidsuitkering: WW-uitkering en reparatie-uitkering tezamen;

    • i.

      WW-uitkering: uitkering op grond van Werkloosheidswet.

 

  • D.

    In artikel 10d:25 lid 1 wordt sub c gewijzigd en komt te luiden:

    • c.

      recht heeft op een werkloosheidsuitkering en deze werkloosheidsuitkering ontvangt.;

 

 

Naar boven