Gemeente Midden-Delfland - Verordening op de raadscommissies 2007

Gemeente Midden-Delfland - Verordening op de raadscommissies 2007

 

 

Vastgesteld 31-10-2006, laatstelijk gewijzigd op 27-03-2018

 

  Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    lid: lid of buitengewoon lid van een raadscommissie;

  • 2.

    voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

  • 3.

    commissiegriffier: secretaris van een raadscommissie of diens vervanger;

  • 4.

    griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

  • 5.

    vergadering: vergadering van een raadscommissie.

  Hoofdstuk 2 Instelling, taken en samenstelling 

Artikel 2 Instelling raadscommissie

De raad stelt een raadscommissie in

 

Artikel 3 Taken De raadscommissie heeft de volgende taken: a. het voorbereiden van de besluitvorming van de raad en het desgewenst uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat ter vergadering wordt aangeboden; b. het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;

c. voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur;

 

Artikel 4 Samenstelling

  • 1.

    Elke fractie in de raad heeft zitting in de raadscommissie met inachtneming van de staffel:

Tot en met vijf fracties: maximaal drie leden

Zes tot en met acht fracties: maximaal twee leden

Acht fracties of meer: maximaal één lid

  • 1.

    De leden worden door de raad op voordracht van de fracties benoemd.

  • 2.

    Een lid kan zowel raadslid als niet-raadslid zijn. De fracties, die deelgenomen hebben aan de laatst gehouden verkiezingen voor de leden van de raad en als zodanig zijn geregistreerd overeenkomstig G3 van de Kieswet, kunnen leden, niet-raadslid zijnde, voordragen. Deze persoon dient gelieerd te zijn aan de groepering die een kandidaat voordraagt. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van een raadscommissie, niet-raadslid zijnde. De raad onderzoekt de geloofsbrieven van degene die wordt voorgedragen als lid, niet zijnde raadslid.

  • 3.

    Alvorens een lid, niet raadslid zijnde, zijn/haar functie kan uitoefenen legt hij/zij in een raadsvergadering in handen van de voorzitter de volgende eed (verklaring en belofte) af:

“Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van een raadscommissie benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de commissie naar eer en geweten zal vervullen.

Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!

(“Dat verklaar en beloof ik!”)

  • 1.

    De raad kan daarnaast geen buitengewone leden benoemen.

  • 2.

    De fracties streven naar één woordvoerderschap per agendapunt.

 

Artikel 5 Voorzitter

  • 1.

    De raad benoemt uit zijn midden een of meerdere voorzitters.

  • 2.

    De voorzitter is geen lid van de raadscommissie.

  • 3.

    De voorzitter is belast met:

    • 1.

      het leiden van de vergadering;

    • 2.

      het handhaven van de orde;

    • 3.

      het doen naleven van deze verordening;

    • 4.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

  • 1.

    4. Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter wordt deze vervangen door een door de commissie aan te wijzen lid van de commissie. In voorkomende gevallen kan de plaatsvervangend voorzitter ook het fractiestandpunt verwoorden. Daarbij voert hij per termijn als laatste spreker van de commissieleden het woord.

 

Artikel 6 Zittingsduur en vacatures

1. De zittingsperiode van een commissielid en –voorzitter eindigt in ieder geval met het einde van de zittingsperiode van de raad.

2. Het lidmaatschap van een commissielid, zijnde raadslid, eindigt als:

a. de voorzitter of het lid ophoudt lid te zijn van de raad;

b. de voorzitter of het lid ontslag neemt als voorzitter of lid van de commissie;

c. de raad de voorzitter of het lid ontslag verleent als voorzitter of lid van de commissie;

3. Het lidmaatschap van een commissielid, niet zijnde raadslid, eindigt als:

a. de fractie waar het burgerlid geacht wordt deel vanuit te maken, ophoudt een zelfstandige fractie te zijn;

b. als het lid ontslag neemt;

c. als de fractie, waar het burgerlid geacht wordt deel vanuit maakt, schriftelijk aan de voorzitter van de raad kenbaar maakt dat het burgerlid geen deel meer uitmaakt van die fractie;

d. door overlijden;

e. als het burgerlid niet meer voldoet aan de vereisten als bedoeld in artikel 4, derde lid, gestelde eisen.

f. als het burgerlid een benoeming tot lid van de raad aanneemt;

 

Artikel 7 Griffier en commissiegriffier

  • 1.

    Het secretariaat van de commissie wordt verzorgd door de griffier van de gemeente of een door hem in overleg met de voorzitter van de commissie aan te wijzen ambtenaar.

  • 2.

    De griffier is aanwezig in de vergaderingen.

  • 3.

    De griffier kan op uitnodiging van de commissievoorzitter aan beraadslagingen in vergaderingen deelnemen.

  Hoofdstuk 3 Aanwezigheid portefeuillehouder en secretaris 

Artikel 8 Aanwezigheid portefeuillehouder en secretaris

  • 1.

    De portefeuillehouder binnen wiens portefeuille het grootste gedeelte van het werkveld van de commissie is ondergebracht, is bij de vergaderingen van de raadscommissie aanwezig.

  • 2.

    De voorzitter van een raadscommissie kan een andere portefeuillehouder uitnodigen bij de vergadering aanwezig te zijn

  • 3.

    Een commissie kan bepalen dat de portefeuillehouder niet tijdens de commissievergadering aanwezig behoeft te zijn.

  • 4.

    De raadscommissie kan het college verzoeken de secretaris aanwezig te laten zijn in de vergadering en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in deze verordening.

  Hoofdstuk 4 Vergaderingen Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereiding  

Artikel 9 Vergaderfrequentie

  • 1.

    De vergaderingen van de raadscommissie vinden in de regel plaats op de 2e dinsdag van de maand en worden gehouden in het gemeentehuis.

  • 2.

    De vergadering van de raadscommissie vangt aan om 19.30 uur en eindigt uiterlijk om 23.00 uur.

  • 3.

    Bij het bereiken van de eindtijd, zoals genoemd in lid 2, doet de voorzitter een ordevoorstel aan de commissie.

  • 4.

    De raadscommissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien tenminste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 5.

    De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de griffier.

 

Artikel 10 Agendacommissie

  • 1.

    Er is een agendacommissie.

  • 2.

    De agendacommissie bestaat uit de voorzitters van de raadscommissies. De voorzitter van de raad kan de vergaderingen van de agendacommissie bijwonen. De griffier of zijn vervanger is in elke vergadering van de agendacommissie aanwezig.

  • 3.

    De leden van de agendacommissie wijzen elk een raadslid als plaatsvervanger aan.

  • 4.

    De agendacommissie heeft tot taak het voorlopig vaststellen van de agenda’s van de raadscommissies.

  • 5.

    De voorzitter van de agendacommissie kan voorstellen de gemeentesecretaris uit te nodigen voor een vergadering van de agendacommissie.

  • 6.

    De leden van de agendacommissie hebben elk één stem in de agendacommissie.

  • 7.

    De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de leden van de agendacommissie uit hun midden benoemd.

 

Artikel 11 Oproep

1. De voorzitter zendt ten minste tien dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden.

3. Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 12, eerste lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk voorafgaande aan het fractieberaad voor de commissievergadering aan de leden ter hand gesteld.

4. Onverminderd het bepaalde in het eerste, tweede en derde lid worden de stukken alleen op elektronische wijze ter beschikking gesteld.

 

Artikel 12 De agenda 

  • 1.

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk het te houden fractieberaad voor de commissievergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 2.

    Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 3.

    Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 4.

    Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

 

Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken

  • 1.

    De agenda en de stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden zo spoedig mogelijk na het verzenden ervan aan de commissieleden algemeen beschikbaar gesteld via de gemeentelijke website.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid worden de stukken alleen op elektronische wijze ter beschikking gesteld.

 

Artikel 14 Openbare kennisgeving

  • 1.

    De vergadering wordt door aankondiging in één of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen, op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en door plaatsing op de gemeentelijke website openbaar gemaakt .

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt:

  • 1.

    de datum, aanvangstijd en plaats, alsmede de voorlopige agenda van de vergadering;

  • 2.

    de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

  • 3.

    de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 17.

 Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 15 Beeld- en geluidregistratie

1. De vergaderingen van de commissies worden uitgezonden via de website van de gemeente Midden-Delfland.

2. De opnamen van de vergaderingen worden bewaard in het digitale archief op de website en zijn raadpleegbaar via de website.

3. Een commissie kan besluiten ook andere vergaderingen en bijeenkomsten uit te zenden.

4. Niet openbare vergaderingen van de commissies worden niet opgenomen.

5. De griffier draagt zorg voor de uitzendingen en de archivering van de opnamen.”

 

Artikel 16 Opening vergadering en quorum

  • 1.

    De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

  • 3.

    Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

 

Artikel 17 Spreekrecht burgers

  • 1.

    Direct na de opening van de vergadering wordt de gelegenheid geboden om de commissie toe te spreken over onderwerpen, die behoren tot het takenpakket van de commissie, doch niet op de agenda staan vermeld. De voorzitter kan de spreektijd beperken tot maximaal 5 minuten per spreker.

  • 2.

    Aan het begin van een agendapunt wordt gelegenheid geboden om de commissie toe te spreken.

  • 3.

    Het woord kan niet gevoerd worden over:

  • 1.

    benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

  • 2.

    een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

    • 1.

      Degene, die van het spreekrecht, als bedoeld in lid 2, gebruik wil maken, meldt dit voor de aanvang van de vergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.

    • 2.

      De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

    • 3.

      Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

    • 4.

      De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter kan de deelnemers aan de commissievergadering toestaan aan insprekers een korte, verhelderende vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en deelnemers van de vergadering.

    • 5.

      De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

 

Artikel 18 Verslag

  • 1.

    Het conceptverslag van de voorgaande vergadering wordt zo spoedig mogelijk aan de leden van de commissie en de overige raads- en commissieleden digitaal beschikbaar gesteld.

  • 2.

    Het verslag van de vorige vergadering wordt in de volgende vergadering vastgesteld.

  • 3.

    De leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders, hebben het recht, een voorstel tot wijziging van het verslag aan de raadscommissie te doen, indien het verslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeven hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier te worden ingediend.

  • 4.

    Het verslag moet inhouden:

    • 1.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de commissiegriffier, de burgemeester en de wethouders, de secretaris en de ter vergadering aanwezige leden, allen voorzover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben, afzonderlijk wordt vermeld

    • 2.

      welke leden afwezig waren;

    • 3.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • 4.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen der aanwezigen die het woord voerden;

    • 5.

      een samenvatting van het advies aan de raad onder vermelding van de namen van de leden die mededeling hebben gedaan van hun goed- of afkeuring, en met aantekening van de namen van de leden die zich niet uitgelaten hebben;

    • 6.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 26 door de raadscommissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 1.

    Het verslag wordt opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de griffier.

  • 2.

    Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

 

Artikel 19 Aantal spreektermijnen

  • 1.

    De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2.

    Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3.

    Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4.

    Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

 

Artikel 20 Spreektijd  Een lid kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden.

   

Artikel 21 Voorstellen van orde

  • 1.

    De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2.

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3.

    Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

 

Artikel 22 Handhaving orde; schorsing

  • 1.

    Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • 1.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

    • 2.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

      • 1.

        Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

      • 2.

        De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

      • 3.

        De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen.

      • 4.

        Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

 

Artikel 23 Beraadslaging

  • 1.

    De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2.

    Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

 

Artikel 24 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1.

    De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2.

    Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

 

Artikel 25 Advies

  • 1.

    Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2.

    Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 3.

    Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

  • 4.

    In het advies worden de standpunten van alle fracties opgenomen.

    

Hoofdstuk 5 Besloten vergadering

 

Artikel 26 Algemeen Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

 

Artikel 27 Verslag

  • 1.

    Het conceptverslag van een besloten vergadering wordt zo spoedig mogelijk aan de leden van de commissie en de overige raads- en commissieleden digitaal beschikbaar gesteld.

  • 2.

    De leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders, hebben het recht, een voorstel tot wijziging van het verslag aan de raadscommissie te doen, indien het verslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeven hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier te worden ingediend.

  • 3.

    Dit verslag wordt zo spoedig mogelijk in een commissievergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van dit verslag.

 

Artikel 28 Geheimhouding Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

 

Artikel 29 Opheffing geheimhouding Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

  

Hoofdstuk 6 Toehoorders en pers

 

Artikel 30 Toehoorders en pers

  • 1.

    De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2.

    Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3.

    De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

 

Artikel 31 Geluid- en beeldregistraties Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

 

Artikel 32 Verbod gebruik mobiele telefoons In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

    

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

 

Artikel 33 Uitleg verordening In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

 

Artikel 34 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2007.

Op dat tijdstip vervalt de verordening vaste commissies van advies en bijstand van de gemeente Midden-Delfland vastgesteld bij raadsbesluit van 2 januari 2004, laatstelijk gewijzigd op 25 april 2006.

  

Naar boven