Voorstel van het college inzake Vaststelling van de Verordening tot wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van rechten wegens het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Den Haag 2016 (Verordening begraafrechten Den Haag 2016)

 

De raad van de gemeente Den Haag,

 

gezien het voorstel van het college van 22 maart 2018,

 

gelet op de artikelen 216 en 229, eerste lid, onderdelen a en b van de Gemeentewet,

 

Besluit vast te stellen de volgende Verordening tot wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van rechten wegens het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Den Haag 2016 (Verordening begraafrechten Den Haag 2016):

 

Artikel I

De Verordening Begraafrechten Den Haag 2016 wordt gewijzigd als volgt.

A Artikel 1 onder 1. , categorie B-4 komt te luiden:

 

categorie B-4: keldergraf gelegen op de gemeentelijke begraafplaats Westduin met afmeting 220 centimeter bij 70 centimeter, waarin maximaal 4 kisten bijgezet kunnen worden met een uitgiftetermijn voor 30 jaren.

 

B In artikel 1 onder 1. , categorie AK wordt na “50 centimeter” ingevoegd: met een uitgiftetermijn van 30 jaren;

 

C In artikel 1 onder 1. , categorie BK wordt na “50 centimeter” ingevoegd: met een uitgiftetermijn van 20 jaren;

 

D In artikel 1 onder 1. wordt na categorie BK een nieuw onderdeel ingevoegd, dat luidt als volgt:

categorie C-4: keldergraf op de gemeentelijke begraafplaats Westduin met afmeting 220 centimeter bij 70 centimeter, waarin maximaal 4 kisten bijgezet kunnen worden met een uitgifte voor onbepaalde tijd.

 

E In hoofdstuk 1 onderdeel 1.1 van de tabel, behorende bij de Verordening begraafrechten Den Haag 2016 wordt onder 1.1.8, onder vernummering van 1.1.9 tot en met 1.1.16b tot 1.1.10 tot en met 1.1.17b, een onderdeel 1.1.9. ingevoegd, luidende:

 

1.1.9 keldergraf C4 4 Onbepaalde tijd (WD) € 3.750,00

 

F De titel van hoofdstuk 4 komt te luiden:

 

HOOFDSTUK 4. TARIEF VOOR HET BEGRAVEN ALS BEDOELD IN HOOFDSTUK 2 EN HET GEBRUIK VAN DE AULA, HET ORGEL EN/OF DE MUZIEKINSTALLATIE EN DE CONDOLEANCERUIMTE ALS BEDOELD IN HOOFDSTUK 3 OP BUITENGEWONE UREN VAN BEGRAVING.

 

G. De aanhef van onderdeel 4.1 van hoofdstuk 4 komt te luiden:

4.1 Voor het begraven en/of het gebruik van de aula en het orgel en/of de muziekinstallatie en de condoleanceruimte op de buitengewone uren van begraving worden de volgende toeslagen gerekend:

 

Artikel II

Deze verordening treedt in werking op 1 mei 2018, met dien verstande dat dat de bepalingen die op grond van deze verordening worden gewijzigd van kracht blijven voor de tijdvakken waarvoor zij hebben gegolden.

 

Artikel III

De datum van ingang van deze heffing is 1 mei 2018.

 

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 19 april 2018.

De griffier, Ineke Seuren en de voorzitter, Pauline Krikke.

 

Naar boven