Verordening tot wijziging van de Verordening onroerende-zaakbelastingen 2018 en de Verordening roerende-zaakbelastingen 2018

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRONINGEN,

(6643882);

 

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 november 2017;

 

Gelet op de artikelen 220 tot en met 220h en artikel 221 van de Gemeentewet;

HEEFT BESLOTEN:

 

de Verordening tot wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen 2018 en de Verordening op de heffing en invordering van roerende-zaakbelastingen 2018 vast te stellen.

Artikel I

Artikel 5, eerste lid, van de Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen 2018 luidt na wijziging als volgt:

 

Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf.

Het percentage bedraagt voor:

a.

de gebruikersbelasting

0,3979%;

b.

de eigenarenbelasting:

 

 

1.

voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen

0,1618%;

 

2.

voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen

0,4931%.

Artikel II

Artikel 7, eerste lid, van de Verordening op de heffing en invordering van roerende-zaakbelastingen 2018 luidt na wijziging als volgt:

 

Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf.

Het percentage bedraagt voor:

a.

de gebruikersbelasting

0,3979%;

b.

de eigenarenbelasting:

 

 

1.

voor woonruimten

0,1618%;

 

2.

voor bedrijfsruimten

0,4931%.

Artikel III
  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘eerste wijziging van de Verordening onroerende-zaakbelastingen 2018 en van de Verordening roerende-zaakbelastingen 2018’.

     

Gedaan te Groningen in de openbare raadsvergadering van 20 december 2017.

De griffier,

Toon Dashorst

De voorzitter,

Peter den Oudsten

Naar boven