Vaststellen van de gewijzigde Verordening op het Lokaal Onderwijsbeleid in Amsterdam 2014

De gemeenteraad van Amsterdam

 

Gezien de voordracht van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 253);

Gelet op:

  • -

    hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    artikel 147 van de Gemeentewet;

  • -

    artikel 6 en artikel 140 van de Wet op het primair onderwijs;

  • -

    de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid in de gemeente Amsterdam 2014,

 

Besluit:

 

  • 1.

    Vast te stellen de volgende

     

    Verordening tot wijziging van de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid in de gemeente Amsterdam 2014, vastgesteld bij raadsbesluit van 12 maart 2014 (Gemeenteblad 2014, afd. 3A, nr. 62/181), laatstelijk gewijzigd bij Raadsbesluit van 14 september 2016 (Gemeenteblad 2016, afd. 1, nr. 1072).

     

    Aan de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid in de gemeente Amsterdam 2014 (VLOA) worden de volgende nieuwe bijlagen toegevoegd:

     

    Bijlage 26 Voorziening ‘Amsterdamse Lerarenbrigade 2018-2020’.

    Deze verordening treedt in werking een dag na publicatie in afdeling 3A van het gemeenteblad.

 

Aldus besloten door de gemeenteraad voornoemd

in zijn vergadering op 14 maart 2018.

 

De voorzitter

J.J. van Aartsen

 

 

De raadsgriffier

mr. M. Pe MEC

 

 

Verordening op het lokaal onderwijsbeleid in de gemeente Amsterdam

Bijlage 26 Voorziening ‘Amsterdamse Lerarenbrigade 2018-2020’

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze voorziening wordt verstaan onder:

  • a.

    Adviescommissie: een groep van onafhankelijke experts op het terrein van kwaliteitsverbetering en onderwijs in het primair onderwijs;

  • b.

    Community of practice : netwerk waarin wordt geleerd, kennis gedeeld en aan vernieuwing wordt gewerkt met het oog op het verhogen van de onderwijskwaliteit.

  • c.

    Collegiale consultatie: is een georganiseerde vorm van feedback-gesprekken met collega's waarbij informatie en adviezen worden uitgewisseld en problemen besproken met als doel het bevorderen van de eigen professionalisering en die van de organisatie/het team.

  • d.

    Maatwerkplan: plan waarin de activiteiten zijn opgenomen gericht op verhoging van de kwaliteit van het onderwijs van de betreffende school;

  • e.

    Lerarenteam: Een intrinsiek gemotiveerd team van samenwerkende leerkrachten werkzaam op een basisschool;

  • f.

    School: basisschool gevestigd op het grondgebied van de gemeente Amsterdam.

Artikel 2. Doel Voorziening

  • 1.

    Het doel van deze voorziening is te onderzoeken op welke wijze het mogelijk is om de onderwijskwaliteit aan Amsterdamse basisscholen te verhogen door de inzet van daartoe gemotiveerde samenwerkende lerarenteams van twee of meer verschillende basisscholen.

  • 2.

    Dit doel wordt in de voorziening bereikt door:

    • a.

      het bieden van mogelijkheden aan samenwerkende lerarenteams van twee of meer basisscholen om op basis van zelf geformuleerde kwaliteitsvragen en bijbehorende doelstellingen, een kwaliteitsslag te maken en zo instrumenten te ontwikkelen en deze te testen op bruikbaarheid en effectiviteit.

    • b.

      de instrumenten als bedoeld in punt a. , die in de praktijk succesvol blijken te zijn beschikbaar te stellen aan en de opgedane ervaringen te delen met andere Amsterdamse basisscholen.

Artikel 3. Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Het college kan een eenmalige subsidie verlenen als bijdrage in de kosten verbonden aan de uitvoering van de in het maatwerkplan opgenomen activiteiten van samenwerkende lerarenteams van twee of meer basisscholen .

  • 2.

    De hoogte van de subsidie als bedoeld in het eerste lid bedraagt maximaal 75% van de kosten die verband houden met de uitvoering van het maatwerkplan tot maximaal € 60.000,00.

  • 3.

    Indien een leraar werkzaamheden verricht in het kader van een van de gesubsidieerde activiteiten, kan het in het eerste lid genoemde subsidiebedrag tevens ingezet worden voor zijn vervanging, waarbij geldt dat niet meer dan maximaal € 50,- per uur (excl. BTW) ten laste van deze voorziening gebracht wordt.

  • 4.

    Indien voor de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten gebruik wordt gemaakt van een externe deskundige, dan kan niet meer dan € 125,- bruto per uur (excl. BTW) ten laste van deze voorziening gebracht worden.

Hoofdstuk 2. Subsidieplafond

Artikel 4. Subsidieplafond en looptijd subsidieregeling

Het college stelt voor de activiteiten die volgens deze voorziening voor subsidie in aanmerking komen voor de periode 1 april 2018 tot 1 augustus 2020 een subsidieplafond vast van € 600.000.

Artikel 5 Verdeelsleutel subsidieplafond en advies

  • 1.

    Het college rangschikt de aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen op een prioriteitenlijst.

  • 2.

    Over de rangschikking en de hoogte van de te verlenen subsidie laat het college zich adviseren door een door hem in te stellen adviescommissie.

  • 3.

    De rangschikking wordt bepaald door het aantal punten dat wordt gehaald op basis van de volgende criteria:

    • a.

      de wijze waarop in het maatwerkplan vorm wordt gegeven aan onderlinge kennisdeling tussen de deelnemende lerarenteams en initiatieven gericht op collegiale consultatie;

    • b.

      de mate waarin er sprake is van een kwaliteitsvraag met betrekking tot het effectiever inrichten van het onderwijs;

    • c.

      de mate waarin het maatwerkplan zich onderscheidt in originaliteit en bijdraagt aan kwaliteitsverbetering van het onderwijs op de school;

    • d.

      de mate waarin het maatwerkplan getuigt van een samenhang tussen visie en ambitie van het lerarenteam in relatie tot de nog te ontwikkelen en uit te voeren activiteit(en);

    • e.

      de link die wordt gelegd vanuit het maatwerkplan met het strategisch beleidsplan of –plannen van het betrokken schoolbestuur of schoolbesturen;

    • f.

      de evenwichtige verhouding tussen de kosten van de te subsidiëren activiteiten met de daarmee te bereiken doelen en de daarvan te verwachten resultaten;

    • g.

      de mate waarin het maatwerkplan realiseerbaar is.

  • 4.

    Voor het in het derde lid van dit artikel genoemde criterium onder a. kan maximaal 30 punten worden gehaald, voor de criteria onder b., c. en d. maximaal 20 punten en voor de criteria onder e., f. en g. maximaal 10 punten.

  • 5.

    De aanvragen worden gehonoreerd naar de volgorde op de prioriteitenlijst.

Hoofdstuk 3. Subsidieaanvraag

Artikel 6. De aanvrager

  • 1.

    Subsidie kan worden aangevraagd door een schoolbestuur ten behoeve van onder zijn gezag vallende basisscholen in Amsterdam.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kunnen in geval de basisscholen niet onder één bevoegd gezag vallen, de betrokken schoolbesturen een van hen machtigen om namens hen een aanvraag in te dienen.

Artikel 7. Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

  • 1.

    Bij de subsidieaanvraag wordt een maatwerkplan met bijbehorende begroting verstrekt, waarin wordt aangegeven:

  • a.

    Een beschrijving van de kwaliteitsvragen  en de onderbouwing hiervan;

  • b.

    Een beschrijving van de (nog te ontwikkelen en) uit te voeren activiteit(en) in relatie tot de geformuleerde kwaliteitsvragen en de te bereiken doelen en de daarvan te verwachten resultaten;

  • c.

    Een beschrijving van de activiteiten gericht op kennisdeling tussen de samenwerkende lerarenteams en de wijze van de onderlinge collegiale consultatie;

  • d.

    Een beschrijving van de bestaande expertise binnen het lerarenteams om zelf de aanpak van de kwaliteitsaanvraag te kunnen uitvoeren in relatie tot de in te schakelen externe expertise;

  • e.

     Een planning van de activiteiten over de schooljaren 2017-2018, 2018-2019 en 2019-2020 met een evenwichtige verhouding tussen de kosten van de te subsidiëren activiteiten met de daarmee te bereiken doelen en de daarvan te verwachten resultaten;

  • f.

    op welke wijze hiervoor tijdelijke formatie zal worden ingezet en met welke doelen.

Artikel 8. Aanvraagtermijn eenmalige subsidies

In afwijking van artikel 5, tweede lid van de VloA 2014 wordt een aanvraag voor een subsidie voor 1 april 2018 ingediend bij het college.

Hoofdstuk 4. Verlening subsidie

Artikel 9. Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 9, eerste lid, van de ASA 2013 weigert het college een subsidie te verlenen:

  • a.

    indien de aanvraag in het totaal op alle beoordelingscriteria genoemd in artikel 5, derde lid van deze subsidieregeling minder dan 61 punten scoort;

  • b.

    voor zover de subsidieaanvrager voor de uitvoering van dezelfde activiteit(en) een subsidie ontvangt op grond van een andere regeling;

  • c.

    voor zover de te subsidiëren activiteiten betrekking hebben op het aanschaffen van roerende zaken, leermiddelen en aanpassingen aan de onderwijshuisvesting;

  • d.

    voor zover het schoolbestuur op grond van deze voorziening voor een andere aanvraag die hoger eindigt in de rangschikking zoals bedoeld in artikel 5 tweede lid, in aanmerking komt voor een subsidie.

Hoofdstuk 5. Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 10. Aanvullende verplichtingen

Naast de verplichtingen op grond van artikel 10 en 11 van de ASA 2013 zijn aan de subsidie de volgende verplichtingen voor het schoolbestuur verbonden:

  • a.

    Het schoolbestuur draagt minimaal 25 procent van de kosten verbonden aan de uitvoering van het maatwerkplan zelf bij;

  • b.

    Het schoolbestuur verstrekt binnen 6 weken na afloop van het schooljaar 2018-2019 een tussentijds inhoudelijk en financieel verslag, dat aansluit op het maatwerkplan en bijbehorende begroting;

  • c.

    Het schoolbestuur draagt er voor zorg dat de lerarenteams, waarvoor hij subsidie ontvangt hun kennis en ervaring die zij hebben opgedaan door deelname aan de Amsterdamse Lerarenbrigade beschikbaar stellen middels twee kennisdelingsbijeenkomsten over de periode van twee jaar;

  • d.

    Het schoolbestuur draagt er zorg voor dat lerarenteams waarvoor hij subsidie ontvangt meewerkt aan evaluatie en monitoring van de gesubsidieerde activiteiten, door de gemeente;

  • e.

    e. Indien de aanvraag is ingediend namens meerdere schoolbesturen, draagt het gemachtigde schoolbestuur er voor zorg dat de betrokken schoolbesturen gezamenlijk voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen, zoals opgenomen in dit artikel.

Hoofdstuk 6. Verantwoording en vaststelling van de subsidie

Artikel 11. Verantwoording

  • 1.

    In aanvulling op artikel 14 van de ASA 2013 bevat de aanvraag tot subsidievaststelling een activiteitenverslag waaruit in ieder geval blijkt de (uren)uitbreiding van het aantal fte personeel dat over het gesubsidieerde tijdvak aangesteld is geweest in het kader van de uitvoering van het maatwerkplan, uitgesplitst naar de functies en de daaraan verbonden loonkosten.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde informatie kan worden verstrekt door het overleggen van een loonstaat betreffende het gesubsidieerde tijdvak of door het overleggen van een bewijs van aanstelling.

  • 3.

    Het schoolbestuur dat namens een of meerdere andere schoolbesturen een subsidie heeft ontvangen, draagt zorg voor de gezamenlijke verantwoording.

Hoofdstuk 7 Slotbepaling

Artikel 12. inwerkingtreding en duur

Deze voorziening treedt in werking een dag na publicatie in het Gemeenteblad en eindigt van rechtswege op 31 oktober 2020.

Toelichting bij de subsidieregeling

Algemene toelichting:

 

Met deze VloA-voorziening wordt uitvoering gegeven aan het initiatiefvoorstel ‘Amsterdamse Lerarenbrigade’ van 13 april 2016 en de bestuurlijke reactie daarop door het college, dd. 13 december 2016.

 

Met de voorziening Amsterdamse Lerarenbrigade wordt beoogd:

Het versterken en/of aanjagen van initiatieven vanuit de lerarenteam(s), als deskundige professionals, m.b.t. het verbeteren van hun onderwijs met een link naar het strategisch beleidsplan van het schoolbestuur. Hierbij ligt de nadruk op (onderlinge) kennisdeling door leren van en met elkaar en de inzet van initiatieven gericht op collegiale consultatie. Het beschikbaar maken en delen van de opgedane kennis met andere scholen in de stad (een actieve kennisdeling) is essentieel. Voor de uitvoering van het kwaliteitstraject is cofinanciering van toepassing. Schoolbesturen dragen zelf 25% bij, de gemeente Amsterdam financiert 75%.

 

Doel Voorziening

Het doel van deze voorziening is te onderzoeken hoe de onderwijskwaliteit aan Amsterdamse basisscholen kan worden verhoogd door de inzet van daartoe gemotiveerde samenwerkende lerarenteams van twee of meer verschillende basisscholen.

Op basis van zelf geformuleerde kwaliteitsvragen en bijbehorende doelstellingen, maken zij een kwaliteitsslag door instrumenten te ontwikkelen en deze te testen op bruikbaarheid en effectiviteit. De opgedane ervaringen en de instrumenten die in de praktijk succesvol blijken te zijn, delen zij met andere Amsterdamse basisscholen.

 

Uitgangspunten

De basis voor deze voorziening vormt het initiatiefvoorstel ‘Amsterdamse Lerarenbrigade’, de bestuurlijke reactie daarop en de informatie die is opgehaald in gesprekken met vertegenwoordigers van schoolbesturen en vanuit verschillende initiatieven voor kwaliteitsverbetering en schoolontwikkeling, waaronder de PO Raad, de Onderwijscoöperatie en Stichting LeerKRACHT (schoolcoaches). Hieraan zijn de uitgangspunten voor de subsidieregeling ontleend.

 

De lerarenbrigade bestaat uit de lerarenteams van de deelnemende scholen, die eigenaar zijn van hun kwaliteitstraject en vanuit die rol verantwoordelijk zijn voor een actieve kennisdeling hierover richting het Amsterdamse basisonderwijs. De deelnemende lerarenteams vormen samen een Community of practice: het netwerk waarin wordt geleerd, kennis gedeeld en aan vernieuwing wordt gewerkt met het oog op het verhogen van de onderwijskwaliteit. Centraal staat hierbij dat de leraren van de bestaande expertise binnen het eigen team, maar ook van die van het andere team of teams waarmee wordt samengewerkt, kunnen leren.

 

De samenwerkende lerarenteams kunnen organisatorisch en inhoudelijk worden begeleid door experts uit het onderwijsveld. Scholen kunnen er ook voor kiezen om dit door eigen leraren of leraren van de school of scholen waarmee wordt samengewerkt uit te laten voeren.

 

De scholen in de voorziening staan centraal en de lerarenteams zijn leidend in het kwaliteitstraject binnen de school. De kwaliteitsverbetering wordt vanuit de eigen organisatie in gang gezet, met een link naar het strategisch beleidsplan van het schoolbestuur, met als doel een veranderkundig meer duurzaam resultaat. Doordat de voorziening is gericht op het verhogen van de onderwijskwaliteit in relatie tot het lerarenteam, is het belangrijk dat de middelen daarvoor worden ingezet en gericht zijn op activiteiten die een school uitvoert om de kwaliteit van het onderwijs en de professionaliteit van de leraren en de schoolorganisatie te bevorderen en geen betrekking hebben op het aanschaffen van roerende zaken, leermiddelen en aanpassingen aan de onderwijshuisvesting.

 

Als voorbeeld van de te subsidiëren activiteiten kan gedacht worden aan (geen limitatief overzicht):

  • -

    Het organiseren van klassenbezoeken bij elkaar ( school- en bestuur overstijgend), informeel leren middels bijvoorbeeld collegiale consultatie.

  • -

    Het inzetten van critical friends. Een systematische vorm van collegiale consultatie waarbij relatieve buitenstaanders onderbouwde feedback geven op de wijze waarop het lerarenteam werkt aan verbetering en ontwikkeling.

  • -

    Leren met elkaar, door een platform te creëren voor professionele groei binnen de school of het schoolbestuur.

  • -

    Het inkopen of organiseren van activiteiten ten behoeve van het schoolteam, bijvoorbeeld op het gebied van professionalisering of teamontwikkeling.

  • -

    Het (tijdelijk) uitbreiden van personele capaciteit gericht op de aanpak van de kwaliteitsvraag, bijvoorbeeld extra uren interne begeleiding of een externe leerkracht met een specifieke expertise gericht op de kwaliteitsvraag in het maatwerkplan.

  • -

    Het vrij roosteren van een leerkracht met specifieke expertise binnen het team om uitvoering te geven aan het opgestelde maatwerkplan.

  • -

    Het laten (doen) van een onderzoek of een analyse, bijvoorbeeld naar het vergroten van de ontwikkelkansen van kinderen.

 

Beschikbare middelen

Het college kan een eenmalige subsidie verlenen van maximaal € 60.000 als bijdrage in de kosten verbonden aan de uitvoering van de in het maatwerkplan opgenomen activiteiten van samenwerkende lerarenteams van twee of meer basisscholen. Voor de uitvoering van het kwaliteitstraject is cofinanciering van toepassing. Schoolbesturen dragen zelf 25% bij, de gemeente Amsterdam financiert 75%. Het college stelt voor de activiteiten die volgens deze voorziening voor subsidie in aanmerking komen voor de uitvoeringsperiode die loopt van 1 april 2018 tot 1 augustus 2020 een subsidieplafond vast van € 600.000.

 

Verdeelsleutel en adviescommissie

Het college rangschikt de aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen op een prioriteitenlijst. Over de rangschikking en de hoogte van de te verlenen subsidie laat het college zich adviseren door een door hem in te stellen adviescommissie. Deze adviescommissie beoordeelt de plannen op basis van in de voorziening vastgestelde criteria en kent punten toe aan de plannen. Zie voor verdere details artikel 5, derde lid.

 

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

De lerarenteam(s) en de schoolleider(s) zijn mede verantwoordelijk voor het opstellen en uitvoeren van het onder punt f. genoemde maatwerkplan.

 

Artikel 2. Doel

Zie inleiding

 

Artikel 3. Subsidiabele activiteiten

De plannen die in aanmerking komen voor de subsidie betreffen een bottom-up kwaliteitsaanpak gericht op duurzaamheid en kennisdeling en tonen visie en ambitie. Ze worden georganiseerd op het niveau van de leraar en de lerarenteams doordat leraren leren met en van elkaar (in het lerarenteam en/of bovenschools). De trajecten hebben als doel het aanjagen van professionalisering van de leraar (mogelijke ontwikkelperspectieven) en de school (het lerarenteam) en leiden tot kwaliteitsverbetering van het onderwijs.

In het plan geven de scholen aan hoe de activiteiten in samenhang leiden tot het verhogen van de onderwijskwaliteit in relatie tot het lerarenteam. Het betreft zodoende activiteiten die een school uitvoert om de kwaliteit van het onderwijs en de professionaliteit van de leraren en de schoolorganisatie te bevorderen. Er worden in principe geen losse activiteiten gesubsidieerd, maar het gaat om een samenhangend plan, waarbij ook een link wordt gelegd met het strategisch beleidsplan van het desbetreffende schoolbestuur.

 

Artikel 4. Subsidieplafond

Geen toelichting.

 

Artikel 5. Verdeelsleutel subsidieplafond

Het college rangschikt alle aanvragen die voor subsidie in aanmerking op een prioriteitenlijst. Het college laat zich daarbij adviseren door de adviescommissie.

De adviescommissie beoordeelt de plannen op basis van de in het derde lid van dit artikel genoemde criteria. Bij de toekenning van de punten wordt gekeken naar de kwaliteit van de aanvraag. De adviescommissie kent punten toe aan de plannen, max. 120 punten en brengt een rangorde aan op basis van het aantal behaalde punten.

De adviescommissie kent punten toe aan de hand van de volgende onderdelen van het maatwerkplan. Er kan maximaal 30 punten toegekend worden aan onderdelen uit het plan die expliciet gericht zijn op het verhogen van onderlinge kennisdeling en de inzet van initiatieven gericht op collegiale consultatie. Maximaal 20 punten voor de mate waarin er een kwaliteitsvraag is met betrekking tot het effectiever inrichten van het onderwijs. Tevens maximaal 20 punten voor de mate waarin er sprake is van een kwaliteitsvraag met betrekking tot het effectiever inrichten van het onderwijs. En maximaal 20 punten voor de mate waarin het maatwerkplan zich onderscheidt in originaliteit en bijdraagt aan kwaliteitsverbetering van het onderwijs op de school.

Scholen geven middels een goed onderbouwde begroting met bijbehorende activiteiten aan hoeveel subsidie ze willen aanvragen. Er kan max. 10 punten behaald worden voor de evenwichtige verhouding tussen de kosten van de te subsidiëren activiteiten met de daarmee te bereiken doelen. In de plannen moet tot uiting komen hoe de scholen ervoor zorg dragen dat de plannen duurzaam zijn en geborgd worden in het schoolbeleid. Dit komt tot uiting in een duidelijke link die wordt gelegd vanuit het maatwerkplan met het strategisch beleidsplan of –plannen van het betrokken schoolbestuur of schoolbesturen. Hiervoor worden maximaal 10 punten toegekend. Als laatste kunnen er maximaal 10 punten worden verdiend met betrekking tot de realiseerbaarheid van het plan (10).

 

Daarbij komt de aanvraag die het hoogste scoort op de criteria genoemd in artikel 5 het eerst in aanmerking voor subsidie. Vervolgens worden de subsidies toegekend op basis van de volgorde op de prioriteitenlijst totdat het subsidieplafond is bereikt.

 

Artikel 6. De aanvrager

Doordat de subsidie uitsluitend kan worden aangevraagd door een schoolbestuur ten behoeve van onder zijn gezag vallende basisscholen in Amsterdam, kunnen in het geval dat de basisscholen niet onder één bevoegd gezag vallen, de betrokken schoolbesturen één van hen machtigen om namens hen een gezamenlijke aanvraag in te dienen.

 

Artikel 7. bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

Geen toelichting.

 

Artikel 8. Aanvraagtermijn eenmalige subsidies

Geen toelichting.

 

Artikel 9. Weigeringsgronden

Als een schoolbestuur op grond van de beoordeling van zijn aanvraag minder dan 61 punten haalt, wordt de aanvraag geweigerd. Ook zal een aanvraag (gedeeltelijk) geweigerd worden, als een aanvrager voor dezelfde activiteiten op grond van een andere subsidieregeling subsidie krijgt.

 

Artikel 10. Aanvullende verplichtingen

De schoolbesturen zorgen ervoor dat de lerarenteams van de school of scholen waarvoor zij subsidie ontvangen zich committeren aan de community of practice. Ze wisselen actief kennis en vaardigheden uit, zoeken verbindingen met relevante partijen en zorgen ervoor dat er een beweging op gang komt.

 

Artikel 11. Verantwoording

Geen toelichting.

 

Artikel 12. Inwerkingtreding en duur

Geen toelichting

Naar boven