Gemeenteblad van Amsterdam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amsterdam | Gemeenteblad 2018, 84469 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amsterdam | Gemeenteblad 2018, 84469 | Verordeningen |
Vaststellen van de gewijzigde Verordening op het Lokaal Onderwijsbeleid in Amsterdam 2014
Gezien de voordracht van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 253);
Verordening tot wijziging van de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid in de gemeente Amsterdam 2014, vastgesteld bij raadsbesluit van 12 maart 2014 (Gemeenteblad 2014, afd. 3A, nr. 62/181), laatstelijk gewijzigd bij Raadsbesluit van 14 september 2016 (Gemeenteblad 2016, afd. 1, nr. 1072).
Aan de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid in de gemeente Amsterdam 2014 (VLOA) worden de volgende nieuwe bijlagen toegevoegd:
Bijlage 26 Voorziening ‘Amsterdamse Lerarenbrigade 2018-2020’.
Deze verordening treedt in werking een dag na publicatie in afdeling 3A van het gemeenteblad.
Aldus besloten door de gemeenteraad voornoemd
in zijn vergadering op 14 maart 2018.
Verordening op het lokaal onderwijsbeleid in de gemeente Amsterdam
Bijlage 26 Voorziening ‘Amsterdamse Lerarenbrigade 2018-2020’
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 3. Subsidiabele activiteiten
Indien een leraar werkzaamheden verricht in het kader van een van de gesubsidieerde activiteiten, kan het in het eerste lid genoemde subsidiebedrag tevens ingezet worden voor zijn vervanging, waarbij geldt dat niet meer dan maximaal € 50,- per uur (excl. BTW) ten laste van deze voorziening gebracht wordt.
Artikel 4. Subsidieplafond en looptijd subsidieregeling
Het college stelt voor de activiteiten die volgens deze voorziening voor subsidie in aanmerking komen voor de periode 1 april 2018 tot 1 augustus 2020 een subsidieplafond vast van € 600.000.
Hoofdstuk 6. Verantwoording en vaststelling van de subsidie
In aanvulling op artikel 14 van de ASA 2013 bevat de aanvraag tot subsidievaststelling een activiteitenverslag waaruit in ieder geval blijkt de (uren)uitbreiding van het aantal fte personeel dat over het gesubsidieerde tijdvak aangesteld is geweest in het kader van de uitvoering van het maatwerkplan, uitgesplitst naar de functies en de daaraan verbonden loonkosten.
Toelichting bij de subsidieregeling
Met deze VloA-voorziening wordt uitvoering gegeven aan het initiatiefvoorstel ‘Amsterdamse Lerarenbrigade’ van 13 april 2016 en de bestuurlijke reactie daarop door het college, dd. 13 december 2016.
Met de voorziening Amsterdamse Lerarenbrigade wordt beoogd:
Het versterken en/of aanjagen van initiatieven vanuit de lerarenteam(s), als deskundige professionals, m.b.t. het verbeteren van hun onderwijs met een link naar het strategisch beleidsplan van het schoolbestuur. Hierbij ligt de nadruk op (onderlinge) kennisdeling door leren van en met elkaar en de inzet van initiatieven gericht op collegiale consultatie. Het beschikbaar maken en delen van de opgedane kennis met andere scholen in de stad (een actieve kennisdeling) is essentieel. Voor de uitvoering van het kwaliteitstraject is cofinanciering van toepassing. Schoolbesturen dragen zelf 25% bij, de gemeente Amsterdam financiert 75%.
Het doel van deze voorziening is te onderzoeken hoe de onderwijskwaliteit aan Amsterdamse basisscholen kan worden verhoogd door de inzet van daartoe gemotiveerde samenwerkende lerarenteams van twee of meer verschillende basisscholen.
Op basis van zelf geformuleerde kwaliteitsvragen en bijbehorende doelstellingen, maken zij een kwaliteitsslag door instrumenten te ontwikkelen en deze te testen op bruikbaarheid en effectiviteit. De opgedane ervaringen en de instrumenten die in de praktijk succesvol blijken te zijn, delen zij met andere Amsterdamse basisscholen.
De basis voor deze voorziening vormt het initiatiefvoorstel ‘Amsterdamse Lerarenbrigade’, de bestuurlijke reactie daarop en de informatie die is opgehaald in gesprekken met vertegenwoordigers van schoolbesturen en vanuit verschillende initiatieven voor kwaliteitsverbetering en schoolontwikkeling, waaronder de PO Raad, de Onderwijscoöperatie en Stichting LeerKRACHT (schoolcoaches). Hieraan zijn de uitgangspunten voor de subsidieregeling ontleend.
De lerarenbrigade bestaat uit de lerarenteams van de deelnemende scholen, die eigenaar zijn van hun kwaliteitstraject en vanuit die rol verantwoordelijk zijn voor een actieve kennisdeling hierover richting het Amsterdamse basisonderwijs. De deelnemende lerarenteams vormen samen een Community of practice: het netwerk waarin wordt geleerd, kennis gedeeld en aan vernieuwing wordt gewerkt met het oog op het verhogen van de onderwijskwaliteit. Centraal staat hierbij dat de leraren van de bestaande expertise binnen het eigen team, maar ook van die van het andere team of teams waarmee wordt samengewerkt, kunnen leren.
De samenwerkende lerarenteams kunnen organisatorisch en inhoudelijk worden begeleid door experts uit het onderwijsveld. Scholen kunnen er ook voor kiezen om dit door eigen leraren of leraren van de school of scholen waarmee wordt samengewerkt uit te laten voeren.
De scholen in de voorziening staan centraal en de lerarenteams zijn leidend in het kwaliteitstraject binnen de school. De kwaliteitsverbetering wordt vanuit de eigen organisatie in gang gezet, met een link naar het strategisch beleidsplan van het schoolbestuur, met als doel een veranderkundig meer duurzaam resultaat. Doordat de voorziening is gericht op het verhogen van de onderwijskwaliteit in relatie tot het lerarenteam, is het belangrijk dat de middelen daarvoor worden ingezet en gericht zijn op activiteiten die een school uitvoert om de kwaliteit van het onderwijs en de professionaliteit van de leraren en de schoolorganisatie te bevorderen en geen betrekking hebben op het aanschaffen van roerende zaken, leermiddelen en aanpassingen aan de onderwijshuisvesting.
Als voorbeeld van de te subsidiëren activiteiten kan gedacht worden aan (geen limitatief overzicht):
Het college kan een eenmalige subsidie verlenen van maximaal € 60.000 als bijdrage in de kosten verbonden aan de uitvoering van de in het maatwerkplan opgenomen activiteiten van samenwerkende lerarenteams van twee of meer basisscholen. Voor de uitvoering van het kwaliteitstraject is cofinanciering van toepassing. Schoolbesturen dragen zelf 25% bij, de gemeente Amsterdam financiert 75%. Het college stelt voor de activiteiten die volgens deze voorziening voor subsidie in aanmerking komen voor de uitvoeringsperiode die loopt van 1 april 2018 tot 1 augustus 2020 een subsidieplafond vast van € 600.000.
Verdeelsleutel en adviescommissie
Het college rangschikt de aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen op een prioriteitenlijst. Over de rangschikking en de hoogte van de te verlenen subsidie laat het college zich adviseren door een door hem in te stellen adviescommissie. Deze adviescommissie beoordeelt de plannen op basis van in de voorziening vastgestelde criteria en kent punten toe aan de plannen. Zie voor verdere details artikel 5, derde lid.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
De lerarenteam(s) en de schoolleider(s) zijn mede verantwoordelijk voor het opstellen en uitvoeren van het onder punt f. genoemde maatwerkplan.
Artikel 3. Subsidiabele activiteiten
De plannen die in aanmerking komen voor de subsidie betreffen een bottom-up kwaliteitsaanpak gericht op duurzaamheid en kennisdeling en tonen visie en ambitie. Ze worden georganiseerd op het niveau van de leraar en de lerarenteams doordat leraren leren met en van elkaar (in het lerarenteam en/of bovenschools). De trajecten hebben als doel het aanjagen van professionalisering van de leraar (mogelijke ontwikkelperspectieven) en de school (het lerarenteam) en leiden tot kwaliteitsverbetering van het onderwijs.
In het plan geven de scholen aan hoe de activiteiten in samenhang leiden tot het verhogen van de onderwijskwaliteit in relatie tot het lerarenteam. Het betreft zodoende activiteiten die een school uitvoert om de kwaliteit van het onderwijs en de professionaliteit van de leraren en de schoolorganisatie te bevorderen. Er worden in principe geen losse activiteiten gesubsidieerd, maar het gaat om een samenhangend plan, waarbij ook een link wordt gelegd met het strategisch beleidsplan van het desbetreffende schoolbestuur.
Artikel 5. Verdeelsleutel subsidieplafond
Het college rangschikt alle aanvragen die voor subsidie in aanmerking op een prioriteitenlijst. Het college laat zich daarbij adviseren door de adviescommissie.
De adviescommissie beoordeelt de plannen op basis van de in het derde lid van dit artikel genoemde criteria. Bij de toekenning van de punten wordt gekeken naar de kwaliteit van de aanvraag. De adviescommissie kent punten toe aan de plannen, max. 120 punten en brengt een rangorde aan op basis van het aantal behaalde punten.
De adviescommissie kent punten toe aan de hand van de volgende onderdelen van het maatwerkplan. Er kan maximaal 30 punten toegekend worden aan onderdelen uit het plan die expliciet gericht zijn op het verhogen van onderlinge kennisdeling en de inzet van initiatieven gericht op collegiale consultatie. Maximaal 20 punten voor de mate waarin er een kwaliteitsvraag is met betrekking tot het effectiever inrichten van het onderwijs. Tevens maximaal 20 punten voor de mate waarin er sprake is van een kwaliteitsvraag met betrekking tot het effectiever inrichten van het onderwijs. En maximaal 20 punten voor de mate waarin het maatwerkplan zich onderscheidt in originaliteit en bijdraagt aan kwaliteitsverbetering van het onderwijs op de school.
Scholen geven middels een goed onderbouwde begroting met bijbehorende activiteiten aan hoeveel subsidie ze willen aanvragen. Er kan max. 10 punten behaald worden voor de evenwichtige verhouding tussen de kosten van de te subsidiëren activiteiten met de daarmee te bereiken doelen. In de plannen moet tot uiting komen hoe de scholen ervoor zorg dragen dat de plannen duurzaam zijn en geborgd worden in het schoolbeleid. Dit komt tot uiting in een duidelijke link die wordt gelegd vanuit het maatwerkplan met het strategisch beleidsplan of –plannen van het betrokken schoolbestuur of schoolbesturen. Hiervoor worden maximaal 10 punten toegekend. Als laatste kunnen er maximaal 10 punten worden verdiend met betrekking tot de realiseerbaarheid van het plan (10).
Daarbij komt de aanvraag die het hoogste scoort op de criteria genoemd in artikel 5 het eerst in aanmerking voor subsidie. Vervolgens worden de subsidies toegekend op basis van de volgorde op de prioriteitenlijst totdat het subsidieplafond is bereikt.
Doordat de subsidie uitsluitend kan worden aangevraagd door een schoolbestuur ten behoeve van onder zijn gezag vallende basisscholen in Amsterdam, kunnen in het geval dat de basisscholen niet onder één bevoegd gezag vallen, de betrokken schoolbesturen één van hen machtigen om namens hen een gezamenlijke aanvraag in te dienen.
Artikel 7. bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens
Artikel 8. Aanvraagtermijn eenmalige subsidies
Als een schoolbestuur op grond van de beoordeling van zijn aanvraag minder dan 61 punten haalt, wordt de aanvraag geweigerd. Ook zal een aanvraag (gedeeltelijk) geweigerd worden, als een aanvrager voor dezelfde activiteiten op grond van een andere subsidieregeling subsidie krijgt.
Artikel 10. Aanvullende verplichtingen
De schoolbesturen zorgen ervoor dat de lerarenteams van de school of scholen waarvoor zij subsidie ontvangen zich committeren aan de community of practice. Ze wisselen actief kennis en vaardigheden uit, zoeken verbindingen met relevante partijen en zorgen ervoor dat er een beweging op gang komt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-84469.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.