Beleidsregels gegevens opvragen en verstrekken Participatiewet, IOAW en IOAZ Gemert-Bakel 2018

Het college van burgemeester en wethouders,

 

Gelet op artikel 17, eerste lid en vierde lid, artikel 53a en artikel 54, tweede lid van de Participatiewet en artikel 13, eerste lid en vierde lid, artikel 14 en artikel 17, tweede lid van de IOAW en artikel 13, eerste lid en vierde lid, artikel 14 en artikel 17, tweede lid van de IOAZ en artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht:

Besluit

 

  • I.

    In te trekken de beleidsregels zoals opgenomen in richtlijnen B032, B033, B035, B040, B041 en opgenomen in Verzamelbesluit en Beleidsregels inlichtingenplicht en bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ Gemert-Bakel 2016

  • II.

    Vast te stellen de Beleidsregels gegevens opvragen en verstrekken Participatiewet, IOAW en IOAZ Gemert-Bakel 2018

De beleidsregels gegevens opvragen en verstrekken Participatiewet, IOAW en IOAZ Gemert-Bakel 2018 worden als volgt ingevuld:

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      college: het college van burgemeester en wethouders;

    • b.

      belanghebbende: degene die gevraagd en ongevraagd gegevens moet verstrekken.

    • c.

      uitkering: de door het college verleende bijstand in het kader van de Participatiewet en de uitkering in het kader van de IOAW en IOAZ;

Artikel 2 Onverwijld uit eigen beweging en procedure inleveren wijzigingsformulier

  • 1.

    Aan de verplichting om onverwijld uit eigen beweging mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden waarvan de belanghebbende redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op zijn arbeidsinschakeling of het recht op uitkering is voldaan als de belanghebbende dit uiterlijk op de 6e dag van de maand, die volgt op de maand waarin de wijziging is ontstaan, heeft gemeld bij het college door middel van inlevering van het daarvoor bedoelde wijzigingsformulier op de voorgeschreven wijze.

  • 2.

    In individuele gevallen kan besloten worden om af te wijken van het eerste lid bijvoorbeeld bij inkomsten uit arbeid in risicoberoepen.

  • 3.

    Het eerste lid geldt ook ten aanzien van het verrichten van onbetaalde arbeid of vrijwilligerswerk.

  • 4.

    Er is geen sprake van schending van de inlichtingenplicht indien de belanghebbende zijn inlichtingenplicht onverwijld uit eigen beweging nakomt of de artikelen 4 of 6 buiten toepassing blijven.

Artikel 3 Eerste termijn inleveren gegevens bij aanvraag

Met de belanghebbende wordt afgesproken binnen welke termijn hij alle correcte relevante gegevens behorende bij zijn aanvraag om uitkering bij het college moet inleveren. De termijn wordt vastgelegd en op de voorgeschreven wijze aan belanghebbende kenbaar gemaakt.

Artikel 4 Duur aanvultermijn bij aanvraag

  • 1.

    De termijn waarbinnen de belanghebbende zijn aanvraag, zoals bedoeld in artikel 4:5 van de Awb, kan aanvullen bedraagt in beginsel 7 dagen. In individuele gevallen kan van deze termijn worden afgeweken (korter of langer).

  • 2.

    De termijn, genoemd in het eerste lid, kan worden verlengd indien de belanghebbende daarom verzoekt zolang de termijn, genoemd in het eerste lid, nog niet is verlopen.

  • 3.

    Het verzoek, zoals genoemd in het tweede lid, wordt door het college gehonoreerd, indien door de belanghebbende is aangetoond dat de geboden termijn, zoals genoemd in het eerste lid, te kort is gebleken.

Artikel 5 Inlichtingen verstrekken op verzoek van het college

  • 1.

    De belanghebbende verstrekt op verzoek van het college zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid, de gevraagde inlichtingen binnen een redelijke termijn van tenminste 7 dagen. In individuele gevallen kan van deze termijn worden afgeweken (korter of langer).

  • 2.

    De termijn, genoemd in het eerste lid, kan worden verlengd indien de belanghebbende daarom verzoekt zolang de termijn, genoemd in het eerste lid, nog niet is verlopen.

  • 3.

    Het verzoek, zoals genoemd in het tweede lid, wordt door het college gehonoreerd, indien door de belanghebbende is aangetoond dat de geboden termijn, zoals genoemd in het eerste lid, te kort is gebleken.

Artikel 6 Duur hersteltermijn tijdens uitkering

  • 1.

    De termijn waarbinnen de belanghebbende zijn verzuim, zoals bedoeld in artikel 54, tweede lid van de Participatiewet en artikel 17, tweede lid van de lOAW en IOAZ, kan herstellen bedraagt in beginsel 7 dagen. In individuele gevallen kan van deze termijn worden afgeweken (korter of langer).

  • 2.

    De termijn, genoemd in het eerste lid, kan worden verlengd indien de belanghebbende daarom verzoekt zolang de termijn, genoemd in het eerste lid, nog niet is verlopen.

  • 3.

    Het verzoek, zoals genoemd in het tweede lid, wordt door het college gehonoreerd, indien door de belanghebbende is aangetoond dat de geboden termijn, zoals genoemd in het eerste lid, te kort is gebleken.

  • 4.

    De maximale hersteltermijn bedraagt nooit langer dan 8 weken i.v.m. de maximale opschortingsduur.

Artikel 7 Belanghebbende beschikt niet meer over bewijsstukken

  • 1.

    Indien belanghebbende niet of niet meer over de gevraagde bewijsmiddelen beschikt, kan van hem verwacht worden dat hij probeert deze, op eigen kosten, alsnog te verkrijgen.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid is de enige uitzondering die daarop mogelijk is, dat het niet, niet tijdig of onvolledig verstrekken van de gevorderde bewijsstukken belanghebbende niet te verwijten is.

Artikel 8 Periode over te leggen bankafschriften/rekeningafschriften

  • 1.

    De periode over te leggen bankafschriften/rekeningafschriften bedraagt in beginsel drie maanden voorafgaand aan de aanvraagdatum voor uitkering of voorafgaand aan de datum aanvang heronderzoek.

  • 2.

    De periode genoemd in het eerste lid kan verlengd worden in individuele gevallen.

  • 3.

    Het college accepteert alleen inzage in bankafschriften/rekeningafschriften waarop te zien is: NAW-gegevens rekeninghouder, rekeningnummer, af- en bijschrijvingen met data, totaal af- en bijschrijvingen, begin- en eindsaldo, datum afschrift en volgnummer afschrift.

Artikel 9 Personen zonder identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht

  • 1.

    Zonder inzage in bedoeld identiteitsbewijs wordt de aanvraag voor uitkering niet in behandeling genomen.

  • 2.

    Het is aan belanghebbende om op eigen kosten een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht te verkrijgen.

  • 3.

    In het geval belanghebbende hierdoor in acute nood verkeert, kan het college op grond van artikel 52 van de Participatiewet bijstand verlenen als voorschot in de vorm van een renteloze geldlening. Deze mogelijkheid bestaat niet binnen de IOAW en IOAZ.

  • 4.

    Bij heronderzoeken van personen met de Nederlandse nationaliteit kan het opnieuw vragen van (een kopie van) het identiteitsbewijs achterwege blijven. Dit geldt ook wanneer het identiteitsbewijs dat bij de aanvraag is gekopieerd inmiddels is verlopen. Dit is slechts anders indien er een gerechtvaardigde twijfel is over de identiteit, nationaliteit en/of verblijfsrechtelijke positie van de belanghebbende.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag na bekendmaking daarvan in het Gemeenteblad.

Artikel 11 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘ Beleidsregels gegevens opvragen en verstrekken Participatiewet, IOAW en IOAZ Gemert-Bakel 2018’.

 

Besloten in de vergadering van 4 april 2018.

het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

A.A.T.G. Jansen MBA

de burgemeester,

ing. M.S. van Veen

Naar boven