Gemeenteblad van Olst-Wijhe
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Olst-Wijhe | Gemeenteblad 2018, 75188 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Olst-Wijhe | Gemeenteblad 2018, 75188 | Beleidsregels |
Beleidsregels beschermd wonen en maatschappelijke opvang regio Deventer 2018
Voor u liggen de beleidsregels beschermd wonen en maatschappelijke opvang voor de gemeenten Deventer, Lochem, Olst-Wijhe, Raalte en Zutphen. Dit document vormt de inhoudelijke basis voor het verlenen van toegang tot beschermd wonen en maatschappelijke opvang. Daarnaast biedt dit document inzicht in hoe het proces eruit ziet / doorlopen wordt, biedt het nadere informatie over grensvlakken en biedt het nadere informatie over kwaliteitscriteria.
Omwille van de leesbaarheid is steeds ‘hij’ geschreven in de tekst. Waar ‘hij’ staat kan uiteraard ook ‘zij’ worden gelezen.
Verklaring van begrippen zoals in dit document gebruikt.
Begeleiding: activiteiten waarmee een persoon herstelgericht wordt ondersteund bij het uitvoeren van algemene dagelijkse levensverrichtingen en bij het aanbrengen en behouden van structuur in en regie over het persoonlijk leven. Er is sprake van het herhaaldelijk toepassen van aangeleerde vaardigheden in de praktijk. De zelfredzaamheid en participatie van de cliënt worden hiermee bevorderd.
Behandeling: van behandeling is sprake als er verbeterdoelen zijn geformuleerd, die op een gestructureerde en programmatische manier worden nagestreefd, en waarvoor specifieke (medische) deskundigheid van een behandelaar is vereist. Behandeling is veelal Zvw gefinancierd c.q. geen onderdeel van de Wmo.
Beschermd Wonen: wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorend toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Beschermd wonen is er ook voor mensen met licht verstandelijke beperkingen.
Cliëntprofiel/cliëntperspectief: profiel/perspectief waarmee het regionaal toegangsteam BW/MO bij aanvang van beschermd wonen of maatschappelijke opvang bij de cliënt vaststelt wat het profiel/perspectief op ontwikkeling en uitstroom is.
Het profiel/perspectief dient hiermee als hulpmiddel voor de zorgaanbieder en het regionaal toegangsteam BW/MO bij het formuleren van een samenhangende aanpak.
Herstelgericht: gericht op het voeren van meer eigen regie op het leven. Bij herstellen gaat het om een zeer persoonlijk en uniek proces waarin iemands opvattingen, waarden, gevoelens, doelen en rollen veranderen. Het leidt tot een leven met meer voldoening, waarin hoop een plaats heeft en men kan geven en nemen ondanks de beperkingen die met de aandoening gepaard gaan. Herstel heeft te maken met het ontstaan van nieuwe betekenis en zin in het leven, terwijl men over de gevolgen van de aandoening heen groeit.
Mantelzorger: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep.
Participatieprobleem: een verschil tussen verwachte en werkelijke uitvoering van de domeinen van activiteiten en participatie van de ICF (internationale classificatie van functioneren): leren en toepassen van kennis, algemene taken en eisen, communicatie, mobiliteit, zelfverzorging, huishouden, tussenmenselijke interacties en relaties, belangrijke levensgebieden, maatschappelijk sociaal en burgerlijk leven.
Psychische problematiek: problematiek waarbij een of meer symptomen veroorzaakt wordt door in de psyche gelegen factoren. Dit hoeft niet noodzakelijk een psychiatrische stoornis te zijn waarbij een behandeling of medicatie vaak nodig is. Bij de classificatie worden criteria gehanteerd die uitgaan van een (groep van) symptomen (DSM-V).
Psychosociale problematiek: er is sprake van psychosociale problemen, wanneer er een ernstige (psychische) ontwrichting van de cliëntsituatie in relatie tot zijn sociale omgeving is en deze ontwrichting kan leiden tot ernstige participatieproblemen. De beperkingen moeten ernstig zijn en zich afspelen op een of meerdere leefgebieden, waardoor de zelfredzaamheid van de cliënt ernstig beperkt is.
Toezicht: 24 uur per dag de directe aanwezigheid van professionele hulpverleners, die zorg en begeleiding leveren, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, psychisch en psychosociaal beter functioneren, stabilisatie van het psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of voor anderen.
1. Het proces van melding tot beschikking
Beschermd Wonen (BW) is een maatwerkvoorziening. Centrumgemeente Deventer stelt bij de toegang tot BW het gesprek met de inwoner centraal. De gemeente zoekt samen met de inwoner naar de best passende ondersteuning, in de eigen specifieke omgeving, met zijn of haar eigen behoeften. Om samen te komen tot de meest passende ondersteuning, hanteert de gemeente de uitgangspunten uit de Wmo, aangevuld met de beleidsregels van de gemeente Deventer (hst 2).
Als een inwoner bij het College een melding doet van een behoefte aan maatschappelijke ondersteuning, voert het College – feitelijk het regionaal toegangsteam BW/MO - in samenspraak met de cliënt (al dan niet samen met een naastbetrokkenen uit het eigen sociaal netwerk en/of een onafhankelijk cliëntondersteuner), zo spoedig mogelijk, een onderzoek uit naar:
de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, onderscheidenlijk de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening te voorzien in zijn eventuele behoefte aan BW;
de mogelijkheden om door middel van samenwerking met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te komen tot een zo goed mogelijk afgestemde dienstverlening met het oog op de behoefte aan verbetering van zijn zelfredzaamheid, zijn participatie of aan BW;
Dit proces ziet er in de praktijk als volgt uit:
Melding: een inwoner uit - al dan niet na doorverwijzing vanuit de lokale toegang van de gemeente Deventer, Lochem, Olst-Wijhe, Raalte of Zutphen - een ondersteuningsbehoefte bij het regionaal toegangsteam BW/MO. Het regionaal toegangsteam BW/MO bevestigt de ontvangst van deze melding bij de melder.
Aanleveren: de inwoner kan een (eerste versie van een) persoonlijk (ondersteunings)plan1 indienen. Indien hij zorg vraagt in de vorm van een persoonsgebonden budget (Pgb), levert hij ook een Pgb budgetplan aan. Het Pgb budgetplan en eventueel het ondersteuningsplan, dient minimaal een week voor het keukentafelgesprek aanwezig te zijn.
Dit proces wordt elders in meer detail toegelicht.
Tegen het besluit tot afwijzing van een aanvraag kan bezwaar worden ingediend. Hiervoor geldt een reactietermijn van zes weken na datum formeel besluit.
Maatschappelijke opvang (MO) is een maatwerkvoorziening (de nachtopvang uitgezonderd zie 1.2.2). Centrumgemeente Deventer werkt voor de toegang tot MO samen met IrisZorg. Om samen te komen tot de meest passende ondersteuning, hanteren de gemeente en IrisZorg de uitgangspunten uit de Wmo, aangevuld met de nadere beleidsregels van de centrumgemeente Deventer (hstk 3).
Als een inwoner bij het College of direct bij IrisZorg een melding doet van een behoefte aan maatschappelijke opvang, voert het College - lees het regionaal toegangsteam BW/MO - in samenspraak met de cliënt (al dan niet samen met een naastbetrokkenen uit het eigen sociaal netwerk en/of een onafhankelijk cliëntondersteuner), zo spoedig mogelijk, een onderzoek uit naar:
de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, onderscheidenlijk de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening te voorzien in zijn eventuele behoefte opvang;
de mogelijkheden om door middel van samenwerking met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te komen tot een zo goed mogelijk afgestemde dienstverlening met het oog op de behoefte aan verbetering van zijn zelfredzaamheid, zijn participatie of aan opvang;
We beschrijven dit proces voor de crisisopvang en voor de nachtopvang.
1.2.1. Proces voor de crisisopvang
Beoordelen: de medewerker van IrisZorg beoordeelt voor welke vorm van crisisopvang (24 uurs of ambulant) de persoon in aanmerking komt. In het geval er geen plek is, kan de persoon op de wachtlijst worden geplaatst en worden ter overbrugging de volgende opties onderzocht: 1) alsnog opvang in het eigen netwerk al dan niet met ambulante begeleiding, 2) tijdelijke opvang in een andere regio, 3) opname in de nachtopvang in afwachting van een plek in de crisisopvang. Bij plaatsing op de wachtlijst moet de persoon wekelijks naar IrisZorg bellen om zijn plek op de wachtlijst te bevestigen en naar de voortgang te informeren.
Besluit: op basis van het triagegesprek en de beoordeling daaruit, wordt een (door de gemeente gemandateerd) besluit genomen door IrisZorg met betrekking tot de toegang/toelating tot de crisisopvang. Toegang tot de crisisopvang wordt verleend voor een periode van 6 weken en gaat in vanaf het moment dat een persoon geplaatst is. IrisZorg informeert het regionaal toegangsteam BW/MO over het door haar genomen (gemandateerd) besluit. Dit besluit wordt door het toegangsteam vastgelegd in een beschikking die namens het college wordt verstrekt.
Aanvraag verlenging: Als de persoon een verblijf langer dan 6 weken binnen de crisisopvang nodig heeft doet deze een aanvraag voor verlenging bij het regionaal toegangsteam BW / MO. Dit gebeurt door het invullen en aanleveren van een aanvraagformulier verlenging crisisopvang, minimaal twee weken voor het verstrijken van de eerste zes weken termijn.
1.2.2 Proces voor de nachtopvang
Melding: de persoon die dak- of thuisloos is meldt zich tussen 16.30 en 17.30 bij de nachtopvang.
Door de dienstdoende medewerker van de nachtopvang wordt gekeken of de persoon toegang tot de voorziening kan worden verleend. 2
Eerste onderzoek: Als de persoon toegang kan worden verleend wordt direct een maatschappelijk hulpverlener van IrisZorg geïnformeerd. Een maatschappelijk hulpverlener van IrisZorg zal de volgende dag een kennismakingsgesprek met deze persoon hebben. Er volgt dan uitgebreider onderzoek met de persoon die toegang tot de voorziening is verleend en er wordt direct een plan gemaakt om op zo kort mogelijke termijn uitstroom te bewerkstelligen.
Tweede onderzoek: wanneer uitstroom nog niet is bewerkstelligd gaat na 2 weken verblijf in de nachtopvang een medewerker van het regionaal toegangsteam BW/MO met de persoon in gesprek. Centraal in dit gesprek staat het (mee)zoeken van mogelijkheden van de persoon en de vraag waar hij naartoe kan en wil werken. Het regionaal toegangsteam BW/MO ondersteunt IrisZorg in het op zo kort mogelijke termijn bewerkstelligen van uitstroom.
2. Toegangskader Beschermd Wonen
Een inwoner komt in aanmerking voor beschermd wonen (BW), voor zover hij in verband met psychische of psychosociale problemen niet in staat is op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn eigen sociale netwerk, zelfstandig te wonen en participeren in de samenleving.
2.2 Toegangscriteria beschermd wonen
Om toegang te kunnen krijgen tot BW, hanteert de centrumgemeente Deventer onderstaande toegangscriteria. De toegang wordt bepaald door algemene cliëntkenmerken, de aard van de problematiek en de ondersteuningsbehoefte. Deze criteria dienen allen aanwezig te zijn. Wanneer een cliënt voldoet aan de toegangscriteria maar daarnaast ook voldoet aan een van de uitsluitingsgronden, dan wordt toegang geweigerd.
De centrumgemeente Deventer onderschrijft de Handreiking Landelijke Toegankelijkheid Beschermd Wonen van de VNG en werkt hiermee conform het landelijk afgesloten convenant tussen de centrumgemeenten (zoals vastgesteld door het College van Burgemeester en Wethouders van centrumgemeente Deventer op 20 december 2016).
2.2.2. Aard van de problematiek
De cliënt heeft psychische problemen en/of psychosociale problemen en/of een licht verstandelijke beperking (LVB).3
De problemen die de cliënt ondervindt in het zelfstandig wonen en participeren in de samenleving zijn niet op te lossen op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, mantelzorg, hulp vanuit andere personen uit het eigen sociaal netwerk, algemene of andere maatwerk voorzieningen en/of (para)medische zorg.
Om tegemoet te komen aan de ondersteuningsbehoefte levert BW een passende en noodzakelijke bijdrage aan het bevorderen van de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie, het psychisch, psychosociaal, cognitief en/of sociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast en/of afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen.
2.3 Uitsluitingsgronden voor Beschermd Wonen
Voor het toekennen van de maatwerkvoorziening BW zijn onderstaande uitsluitingsgronden van kracht (behandeling, aanspraak op andere voorziening, bepaalde crisissituaties).
De cliënt verblijft in een instelling of is hierop aangewezen en dat verblijf is noodzakelijk voor de behandeling van een psychiatrische stoornis en of verstandelijke beperking. Er is sprake van behandeling als er verbeterdoelen zijn geformuleerd, die op een gestructureerde en programmatische manier worden nagestreefd, en waarvoor specifieke deskundigheid van een behandelaar is vereist.
2.3.2 Aanspraak op andere verblijfsvoorziening 4
2.3.3. Bepaalde crisissituaties
2.4 Afstemming ter voorkoming dat cliënten tussen wal en schip vallen
Afstemming met aangrenzende domeinen en tussen (centrum)gemeenten is belangrijk en vindt plaats wanneer de situatie daarom vraagt. Om te voorkomen dat cliënten tussen wal en schip vallen, vindt afstemming (op gemeentelijk initiatief) in ieder geval plaats bij onderstaande situaties om te bepalen welk wettelijk kader de meest passende ondersteuning biedt:
Indien de cliënt in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening BW, wordt de ondersteuning standaard geleverd in natura (Zorg in Natura, zin). Centrumgemeente Deventer subsidieert een groot aantal aanbieders voor beschermd wonen. Hierdoor is het mogelijk de vraag voor een maatwerkvoorziening BW in ZIN te voldoen. In situaties dat de cliënt het aanbod niet passend acht en een voorkeur heeft voor een persoonsgebonden budget (Pgb), gelden hiervoor de aanvullende criteria, zie 2.6.
De inwoner met een geldige beschikking voor BW kan zich wenden tot een zorgaanbieder waarbij de aanbieder de volgende vormen kan leveren:
2.5.2 Persoonsgebonden Budget ( Pgb )
Een budget waarbij de cliënt zelf verantwoordelijk is om zorgovereenkomsten op te (laten) stellen, zorg in te kopen, zorg te toetsen op standaardkwaliteit en betalingen te verrichten voor zorg en ondersteuning (geen verblijf) op basis van een maatwerkvoorziening BW. De cliënt is dus zelf verantwoordelijk voor onder andere het aangaan van contracten, aansturen van zorgverleners en het voeren van een juiste administratie.
2.6 Aanvullende criteria toekenning Pgb
Voor het Pgb gelden, net als voor Zin, eerdergenoemde criteria en uitsluitingsgronden. Aanvullend hierop geldt dat (alle onderstaande):
de cliënt naar het oordeel van het College op eigen kracht voldoende in staat is te achten tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake dan wel met hulp van een naastbetrokkene uit zijn eigen sociale netwerk en/of van zijn wettelijk (door de rechter aangewezen) vertegenwoordiger, de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren (regievoering). Onder voorwaarden kan de cliënt zijn financiële administratie ook door iemand anders laten uitvoeren.
Vanwege het belang van onafhankelijkheid en het voorkomen van belangenverstrengeling is dat niet de zorgaanbieder, maar bij voorkeur een partner of iemand uit het sociale netwerk. Deze door de budgethouder te machtigen persoon - middels het zetten van een handtekening op de zorgovereenkomst dan wel op een speciaal formulier - is dan formeel budgetbeheerder.
De budgetbeheerder moet inhoudelijk onderbouwd kunnen aantonen hiervoor bekwaam te zijn. Wanneer het budgetbeheer wordt uitgevoerd door een bemiddelingsbureau, dient deze het mede door Per Saldo opgestelde keurmerk te dragen;
de cliënt zich gemotiveerd op het standpunt stelt dat hij de maatwerkvoorziening als persoonsgebonden budget wenst geleverd te krijgen. Daarbij motiveert de cliënt (of diens (wettelijk) vertegenwoordiger) dat de inzet van een Pgb leidt tot een minimaal gelijkwaardig resultaat in vergelijking met de inzet van zin;
naar het oordeel van het College is gewaarborgd dat de diensten en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, veilig, doeltreffend en cliëntgericht worden verstrekt. De cliënt maakt hiervoor in zijn budgetplan inzichtelijk waar de ondersteuning zal worden ingekocht, wat de ondersteuning inhoud en op welke manier deze ondersteuning bijdraagt aan participatie en zelfredzaamheid en hoe de veiligheid, doeltreffendheid en cliëntgerichtheid van de ondersteuning is gewaarborgd.
De cliënt pgb bekwaam is. Inwoners met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn op eigen kracht en ook niet met gebruikelijke hulp, mantelzorg dan wel hulp van andere personen uit hun eigen sociale netwerk zelfstandig te wonen en participeren in de samenleving, zijn veelal ook niet in staat om de (kritische) regie te voeren op het eigen zorgplan, zorgbudget, zorgadministratie, zorginkoop en de kwalitatief goede uitvoering daarvan.
2.7 Criteria wooninitiatief bij toekenning Pgb5
De aanvrager komt in aanmerking voor een extra verhoging van zijn PGB budget indien voldaan wordt aan de volgende criteria:
2.8 Wonen in een accommodatie van een instelling
De definitie van Beschermd wonen in de wet luidt: wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorende toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
Tegelijkertijd is in de Memorie van Toelichting in de Wmo 2015 duidelijk gemaakt dat die definitie in de praktijk ruimer kan worden opgevat en dat er ook een veelheid aan andere verschijningsvormen is die door de wet niet onmogelijk worden gemaakt: “Achter een ‘accommodatie van een instelling’ kan een veelheid van variëteiten schuilgaan”. Uitgangspunt - zowel voor zorg in natura als voor persoonsgebonden budget - is aansluiting bij de wettelijke definitie “wonen in de accommodatie van een instelling”.
Wanneer een cliënt een toegang krijgt voor het beschermd wonen wordt daarmee feitelijk aangegeven dat iemand niet thuis kan wonen, maar moet wonen in een accommodatie van een instelling met de daarbij behorende toezicht en begeleiding. Dit zou wel mogelijk kunnen zijn in een kleinschalige woonvorm, mits aan dezelfde kwaliteitseisen wordt voldaan als bij de gesubsidieerde instellingen voor beschermd wonen. Als de cliënt liever thuis wil blijven wonen, dan is er volgens die strikte lijn geen sprake van beschermd wonen. De gemeente kan dan ambulante begeleiding toewijzen en geen beschermd wonen. Die vrijheid heeft de gemeente, zolang er maatwerk geleverd kan worden voor de cliënt en er geen onderscheid wordt gemaakt tussen zorg in natura en persoonsgebonden budget.
Pgb beschermd wonen in de thuissituatie is in principe voor nieuwe cliënten dus niet mogelijk, tenzij uit het onderzoek van het regionaal toegangsteam blijkt dat de zorg en ondersteuning enkel en alleen in de thuissituaties geboden kan worden en aan alle kwaliteitscriteria voor het Pgb wordt voldaan.
2.9 Cliënt profielen dan wel cliëntperspectieven
Het doel van cliëntprofielen is het inschatten van cliëntperspectief op ontwikkeling en doorstroom naar zelfstandigheid en al dan niet uitstroom BW. We onderscheiden drie cliëntprofielen/cliëntperspectieven, te weten: langdurig zorgafhankelijk, ontwikkelgericht en uitstroomgericht.
Bij cliëntprofielen/cliëntperspectieven gelden twee belangrijke aandachtspunten.
De individuele ontwikkelpotentie altijd in het oog hebben.
Twee profielen/perspectieven zijn sterk gericht op uitstroom, een profiel/perspectief is dat veel minder. Uitstroom is natuurlijk niet de enige manier om te ontwikkelen en groeien in zelfstandigheid. De ontwikkelgedachte moet altijd centraal staan. Ook cliënten waarbij uitstroom nu niet mogelijk lijkt kunnen in de toekomst meer zelfstandig worden.
Geen directe samenhang met ondersteuningspakketten
De huidige zwaarte van de ondersteuning (gekoppeld aan het ondersteuningspakket, dat gaat over de inhoud van de ondersteuning die geleverd wordt) heeft geen directe relatie met de ontwikkelpotentie (uitgedrukt in een cliëntprofiel, dat gaat over het perspectief). Een cliënt met (nu nog) zware ondersteuning vanuit een hoog pakket kan grote ontwikkelpotentie hebben en op korte termijn misschien zelfstandig wonen, terwijl een cliënt met een lichte vorm van ondersteuning vanuit een laag pakket deze blijvend nodig kan hebben.
2.9.1 Langdurig zorgafhankelijk
Doelgroep: de inwoner ontvangt ondersteuning gericht op herstel en/of stabiliteit en heeft meerdere psychiatrische stoornissen en of LVB. De inwoner kan op lange termijn (naar verwachting langer dan drie jaar) mogelijk zelfstandig wonen of doorstromen naar een lokale maatwerkvoorziening. Ook inwoners waarbij naar verwachting BW altijd nodig blijft, vallen in dit profiel.
Dit zijn bijvoorbeeld inwoners waarbij volledige zelfstandigheid niet haalbaar is omdat ze vanwege hun psychiatrische aandoening of LVB weinig tot geen basisvaardigheden kunnen ontwikkelen. Stabiliteit bieden is mogelijk het maximaal haalbare.
Doel: bieden van een veilige woonomgeving, inzet gericht op ondersteuning bij het wonen en/of het herstel, zodat meer stabiliteit ontstaat.
Doelgroep: de inwoner kan op middellange termijn (naar verwachting binnen één tot drie jaar) zelfstandig wonen en doorstromen naar een lokale maatwerkvoorziening. Dit zijn bijvoorbeeld inwoners die weinig basisvaardigheden hebben om zelfstandig te wonen en participeren in de samenleving, maar die naar verwachting wel kunnen ontwikkelen. Er wordt gewerkt aan uitstroom. In geval van psychiatrie vraagt het herstel van de inwoner de meeste aandacht. In geval van LVB gaat de meeste aandacht uit naar het ontwikkelen van persoonlijke vaardigheden.
Doel: ontwikkeling van zelfredzaamheid en participatie op alle levensdomeinen door het aanboren van eigen kracht en het ontwikkelen en structureren van basisvaardigheden.
Doelgroep: de inwoner kan op korte termijn (naar verwachting binnen één jaar) zelfstandig wonen of doorstromen naar een lokale maatwerkvoorziening. Dit zijn bijvoorbeeld inwoners met de basisvaardigheden om zelfstandig te wonen, sociale binding en overzicht op de leefgebieden.
Doel: vaardigheden eigen maken die nodig zijn om zelfstandig te gaan wonen (bijvoorbeeld school/werk, zelfstandig kunnen reizen), begeleiding gericht op het vinden van passende woonruimte, het inregelen van ondersteuning c.q. terugvalpreventie voor de fase na uitstroom.
In de huidige situatie werkt de centrumgemeente Deventer voor BW met ondersteunings-pakketten die zijn gebaseerd op de zorgzwaartepakketten (ZZP) zoals voorheen gehanteerd binnen de AWBZ. Dit vormt momenteel ook de basis voor het bepalen van de omvang van zorg en ondersteuning.
De ondersteuningspakketten verschillen in zwaarte afhankelijk van drie onderdelen: het cliëntprofiel, de functies en totaaltijd per week, en de verblijfskenmerken. De centrumgemeente Deventer hanteert, in lijn met de praktijk binnen de AWBZ van de afgelopen jaren, enkel nog de pakketten 3 (gebaseerd op ZZP 3GGZ C) tot en met 6 (gebaseerd op ZZP 6GGZ C). In bijlage 1 staan de kenmerken van de ondersteunings-pakketten 3 t/m 6 schematisch weergegeven. Voor LVB wordt gebruik gemaakt van de VG pakketten.
3 Toegangskader Maatschappelijke Opvang
Een inwoner komt in aanmerking voor de maatschappelijke opvang (MO) voor zover hij de thuissituatie heeft verlaten en niet in staat is op eigen kracht zelfstandig te wonen en participeren in de samenleving. De MO betreft hiermee een vangnet voor dak- en thuislozen. Binnen de MO wordt ondersteuning geboden middels de nachtopvang, ambulante crisisopvang, crisisopvang en door middel van ambulante begeleiding MO (voor- en nazorg MO).
3.2 Toegangscriteria maatschappelijke opvang
Om toegang te kunnen krijgen tot MO, hanteert centrumgemeente Deventer onderstaande toegangscriteria. De toegang wordt bepaald door algemene cliëntkenmerken, de aard van de problematiek en de ondersteuningsbehoefte. Deze criteria dienen allen aanwezig te zijn. Wanneer een cliënt voldoet aan de toegangscriteria maar daarnaast ook voldoet aan een van de uitsluitingsgronden (zie 3.4), wordt toegang geweigerd.
De centrumgemeente Deventer onderschrijft het Convenant Landelijke Toegankelijkheid Maatschappelijke Opvang (zoals vastgesteld door het College van Burgemeester en Wethouders van centrumgemeente Deventer op 7 april 2015).
3.3.1 Aard van de problematiek
De cliënt wil en accepteert een ondersteuningstraject uitgaande van zijn (on)mogelijkheden, gericht op het realiseren van een eigen woonsituatie, al dan niet begeleid of beschermd, waarin hij weer meer op eigen kracht (zelfstandig) kan wonen en participeren in de samenleving, buiten de instelling van MO om.
3.4 Uitsluitingsgronden voor maatschappelijke opvang
Voor het toekennen van de maatwerkvoorziening MO zijn onderstaande uitsluitingsgronden van kracht (behandeling, aanspraak op andere voorziening, bepaalde crisissituaties).
Het verblijf in een instelling is noodzakelijk voor de behandeling van een psychiatrische stoornis van de cliënt. Er is sprake van behandeling als er verbeterdoelen zijn geformuleerd, die op een gestructureerde en programmatische manier worden nagestreefd, en waarvoor specifieke deskundigheid van een behandelaar is vereist.
3.4.2. Aanspraak op andere verblijfsvoorziening
3.4.3 Bepaalde crisissituaties
Er is sprake van huiselijk geweld of een risico op veiligheid, waarvoor een melding gedaan moet worden bij Veilig Thuis en via die weg opvang mogelijk is.
3.5 Afstemming ter voorkoming dat cliënten tussen wal en schip vallen
Afstemming met aangrenzende domeinen en (centrum)gemeenten is belangrijk en vindt plaats wanneer de situatie daarom vraagt. Om te voorkomen dat cliënten tussen wal en schip vallen, vindt afstemming in ieder geval plaats bij onderstaande situaties om te bepalen welk wettelijk kader de meest passende ondersteuning biedt:
Daarnaast vindt waar nodig afstemming plaats met andere centrumgemeenten en tussen de lokale gemeenten van centrumgemeente Deventer. Op deze manier wordt in goed overleg besloten waar de cliënt de meest passende ondersteuning krijgt en welke ondersteuning dit betreft.
Indien de cliënt in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening MO, wordt de ondersteuning altijd geleverd in natura. Een Pgb is voor maatschappelijke opvang niet mogelijk omdat de aard en het karakter zich hiertegen verzet.
3.7 Cliëntprofielen/cliëntperspectieven
Het doel van cliëntprofielen is het inschatten van cliëntperspectief op ontwikkeling en uitstroom MO. We onderscheiden vier cliëntprofielen/cliëntperspectieven, te weten: nachtopvang, ambulante crisisopvang, crisisopvang en ambulante begeleiding MO (voor- en nazorg).
Doelgroep: de inwoner is dakloos, leidt veelal al langdurig een zwervend bestaan en kan vanwege problematiek en gedrag niet worden opgevangen in andere voorzieningen. De inwoner maakt gebruik van de nachtopvang om te overnachten. Er vindt begeleiding plaats op alle leefgebieden waarbij de aandacht vooral uitgaat naar passende huisvesting of opvang.
Duur: in basis maximaal 3 maanden.
Doelgroep: de inwoner is plotseling dak- of thuisloos als gevolg van een crisissituatie. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om een uithuiszetting vanwege financiële problemen. Er vindt begeleiding plaats op alle leefgebieden waarbij de focus ligt op het oplossen van de actuele crisis en het vinden van passende huisvesting. De inwoner kan eventuele hulpvragen tot de volgende dag (tot het moment dat er weer een hulpverlener aanwezig is) uitstellen.
Doel: vinden van passende huisvesting en ondersteuning bij de vaardigheden en randvoorwaarden die nodig zijn voor zelfstandig wonen.
Duur: in basis maximaal 6 weken en indien nodig een verlenging van maximaal 6 weken.
Doelgroep: de inwoner is plotseling dak- of thuisloos als gevolg van een crisissituatie. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om een uithuiszetting vanwege financiële problemen. Er vindt begeleiding plaats op alle leefgebieden waarbij de focus ligt op het oplossen van de actuele crisis en het vinden van passende huisvesting. De inwoner kan eventuele hulpvragen niet tot de volgende dag uitstellen en heeft door de aard van zijn problematiek 24-uurstoezicht nodig.
Doel: vinden van passende huisvesting en ondersteuning bij de vaardigheden en randvoorwaarden die nodig zijn voor zelfstandig wonen, ondersteuning op andere leefgebieden om herstel en zelfstandigheid te bespoedigen.
Duur: in basis maximaal 6 weken en indien nodig een verlenging van maximaal 6 weken.
3.7.4 Ambulante begeleiding MO
Doel: voorkomen van of toeleiding naar (ambulante) crisisopvang of nachtopvang; of terugvalpreventie in nieuwe zelfstandige woonsituatie (nazorg).
4 Grensvlakken beschermd wonen en maatschappelijke opvang
De beleidsregels in hoofdstuk 2 geven handvatten voor de toegang en helpen bepalen of beschermd wonen (BW) aan de orde is en welke verzilveringsvorm, welk profiel en welk ondersteuningspakket passend zijn.
De beleidsregels in hoofdstuk 3 geven handvatten voor de toegang en helpen bepalen of maatschappelijke opvang (MO) aan de orde is en welk profiel passend is.
Bij sommige inwoners is er overlap met andere wettelijke kaders of Wmo-voorzieningen. Dit hoofdstuk gaat in op die specifieke grensvlakken. In bijlage 2 is schematisch weergegeven wanneer welk wettelijk kader aan de orde is. In dit stroomschema volgen de voorliggende voorzieningen eerst.
Geneeskundige zorg inclusief eerstelijnszorg, verblijf (tot maximaal 3 jaar) in verband met geneeskundige zorg, mondzorg, farmaceutische zorg, hulpmiddelenzorg, verpleging, verzorging waaronder de kraamzorg, vervoer in verband met het ontvangen van zorg of diensten binnen de Zvw en Wlz.
De zorgverzekeraar bepaalt welke functies vergoed worden voor inwoners die bij haar verzekerd zijn. De huisarts treedt op als ‘poortwachter’.
Toegang tot functies in de zorgverzekeringswet, te verzilveren bij een gecontracteerde aanbieder. Onderscheid in basisverzekering (waarvoor iedereen verplicht is verzekerd) en aanvullende verzekering (waarvoor verzekering op vrijwillige basis is).
4.1.4 Welke overlap met beschermd wonen en maatschappelijke opvang?
Psychiatrie en verblijf: verblijf in een instelling (korter dan 3 jaar) dat noodzakelijk is voor de behandeling van een psychiatrische stoornis, wordt vergoed vanuit de Zvw6.
Van behandeling is sprake als er verbeterdoelen zijn geformuleerd, die op een gestructureerde en programmatische manier worden nagestreefd, en waarvoor specifieke deskundigheid van een behandelaar is vereist.
Noodzakelijk betekent dat de gestelde doelen van de behandeling alleen op die manier behaald kunnen worden.
Indien er sprake is van een behoefte aan het wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij gepaard gaande begeleiding, dan valt de zorg en ondersteuning onder BW. Doorstroom van verblijf in een instelling voor behandeling van een psychiatrische stoornis naar een instelling voor BW kan dus plaatsvinden als er geen sprake meer is van noodzakelijk verblijf vanwege de behandeling. Dit betekent dat het hooguit gaat om ambulante behandeling en dat die qua omvang en intensiteit beperkt is.
Verpleging: het grootste deel van de verpleging valt binnen de wijkverpleging vanuit de Zvw. Wijkverpleging omvat verpleging en verzorging zoals verpleegkundigen die bieden. Het gaat hierbij niet alleen om puur verpleegkundige of verzorgende handelingen, maar ook om taken die samenhangen met de zorgverlening (indiceren, coördineren, signaleren, coachen en preventie). Het gaat om geplande en oproepbare verpleegkundige zorg.
De verpleging op basis van een somatische grondslag (en dus niet de verpleging op basis van de primaire psychische grondslag) vormt onder BW alleen onderdeel van de ZZP’s 4, 5 en 6. Denk aan: wondverzorging, injecties geven. Dus bij cliënten waarbij naast een psychiatrische aandoening ook een somatische aandoening kan worden vastgesteld, valt de verpleging van de somatische aandoening onder BW7 indien de psychiatrische aandoening de eerste grondslag vormt.
Mensen die behoefte hebben aan:
Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ).
Bij blijvend permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid en wanneer sprake is van een of meer van de volgende grondslagen:
Of bij verblijf in een instelling voor behandeling van een psychiatrische stoornis (langer dan 3 jaar) dat noodzakelijk is voor de behandeling van die stoornis8.
4.2.4 Welke overlap met beschermd wonen en maatschappelijke opvang?
Bij een verstandelijke beperking is er op zorginhoudelijke gronden toegang tot Wlz-zorg bij een of meer grondslagen. Wanneer er dus sprake is van een verstandelijke beperking, kan de zorg en ondersteuning onder de Wlz vallen (de verstandelijke beperking hoeft niet dominant te zijn). Daarbij spelen de volgende kenmerken:
Binnen de Jeugdwet gaat het om de totale zorg voor alle jeugdigen onder de 18 jaar, uitgezonderd de kinderen die voldoen aan de criteria van de Wlz. Op grond van de doorloopregeling in de Jeugdwet, kan de jeugdhulp worden voortgezet tot 23 jaar wanneer:
Afhankelijk van de voorziening gaat toegang via de gemeente, de huisarts/jeugdarts/medisch specialist, de gecertificeerde instelling/kinderrechter/OM/justitiële jeugdinrichting, Veilig thuis of is er vrije toegang.
Bij een blijvende behoefte aan permanent toezicht en 24 uur per dag zorg in de nabijheid door een psychische stoornis; bij behoefte aan specifieke behandeling voor een verstandelijke beperking of psychische stoornis; en bij behoefte aan opgroei- en opvoedondersteuning, persoonlijke verzorging, kortdurend verblijf, vervoer, individuele begeleiding of groepsbegeleiding, kinderbescherming, jeugdreclassering en gesloten jeugdzorg.
4.3.4 Welke overlap met beschermd wonen en maatschappelijke opvang?
Vanaf 18 jaar: overgang naar andere wettelijke kaders, waaronder de Wmo. Verlenging van de jeugdwet tot maximaal 23 jaar is alleen mogelijk als de hulp niet onder een ander wettelijk kader valt. Andere kaders, zoals BW, zijn voorliggend9.
4.4. Lokale Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
De Wmo 2015 richt zich op alle burgers. Het gaat hierbij veelal om mensen met een beperking, chronische psychische of psychosociale problemen die daardoor verminderd in staat zijn tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen, het voeren van een gestructureerd huishouden en het deelnemen aan maatschappelijk verkeer.
De gemeente bepaalt de toegang.
Na een melding van een hulpvraag, voert de gemeente onderzoek uit naar de behoeften, mogelijkheden en passende ondersteuning.
5.1 Kwaliteitskader voor aanbieders beschermd wonen en maatschappelijke opvang
De ondersteuning die een hulpverlener in het kader van beschermd wonen (BW) of maatschappelijke opvang (MO) biedt, wordt in ieder geval:
verstrekt met respect voor en inachtneming van de rechten van de cliënt10.
Het kwaliteitskader11 stelt eisen aan de manier waarop de cliënt wordt ondersteund, aan de hulpverlener – cliënt relatie, aan de hulpverlener en aan de organisatie (zie onderstaande figuur).
De ondersteuning van de cliënt is gericht op regie, zelfredzaamheid en participatie. De aanbieder heeft voldoende aandacht voor de ontwikkelpotentie van de cliënt. Dit is in lijn met de cliëntprofielen voor BW en MO12.
Groei naar zelfstandigheid vraagt dat ook de randvoorwaarden aanwezig zijn: beschikbare woonruimte, financiële randvoorwaarden zoals een uitkering. De gemeente verwacht van aanbieders dat zij de cliënt helpen in het realiseren van deze randvoorwaarden en zo nodig tijdig het gesprek hiervoor tussen cliënt en gemeente helpen arrangeren.
5.1.3 Hulpverlener en organisatie
Organisaties hebben een zorgplicht. Dat betekent dat een organisatie een cliënt niet zomaar mag weigeren en ook geen cliënten met een bepaald cliëntprofiel/cliëntperspectief (zie hoofdstuk 2.7 en 3.6) of ondersteuningspakket mag weigeren. Als een cliënt zich meldt bij een organisatie, maar een andere organisatie beter passend aanbod kan leveren voor de cliënt, moet de organisatie waar de cliënt zich meldt met instemming van alle betrokkenen een warme overdracht doen met toestemming van het regionaal toegangsteam BW/MO.
5.2 Kwaliteitseisen bij Pgb (beschermd wonen)
Bij de verzilveringsvorm PGB (alleen mogelijk bij beschermd wonen, niet bij maatschappelijke opvang) zijn de kwaliteitscriteria minder gemakkelijk toe te passen dan bij ZIN. Het betreft aanbieders waar de gemeente geen relatie mee heeft, dus waar de gemeente ook geen kwaliteit kan afdwingen. De gemeente heeft formeel slechts een relatie met de cliënt.
Het is dus aan de cliënt zelf om (al dan niet samen met een naastbetrokkenen uit het eigen sociaal netwerk en/of een onafhankelijk cliëntondersteuner) een hulpverlener te kiezen waarvan de kwaliteit voldoende gewaarborgd is. De cliënt dient hiervoor evenwel dezelfde criteria in acht te nemen en hierop te sturen en controleren als bij Zin. Aanvullend geldt dat de cliënt:
zorg draagt dat het aantal dagdelen dagbesteding per week overeenkomt met het aantal dagdelen zoals opgenomen in de toegekende maatwerkvoorziening beschermd wonen.
Het regionaal toegangsteam BW/MO houdt zich het recht voor om de zorg en ondersteuning die middels Pgb’s wordt ingekocht, onaangekondigd te controleren op basis van de geldende criteria, alsmede de uitvoering van hetgeen overeengekomen is binnen zowel het Pgb budgetplan als het ondersteuningsplan beschermd wonen gericht te toetsen.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
de secretaris,
drs. D.L.W. (Dries) Zielhuis
de burgemeester,
A.G.J. (Ton) Strien
Bijlage 1 Beschrijvingen van de ondersteuningspakketten 3 t/m 6 toegepast in Deventer voor mensen met psychiatrische en/of psychosociale problematiek
* passief psychiatrische aandoening: geen floride psychopathologie). De psychiatrische symptomen zijn zodanig onder controle dat deze in het dagelijks leven geen overheersende rol spelen; Actief psychiatrische aandoening: psychopathologie floride en/of actieve middelenverslaving, de psychiatrische symptomen spelen in het dagelijks leven een overheersende rol; Complexe psychiatrische aandoening: meerdere diagnoses die elkaar negatief beïnvloeden.
** Deze cliënten doen een groot beroep op hun sociale omgeving en zetten deze voortdurend onder druk met manipulatief gedrag. Ze zijn beperkt gevoelig voor correctie, hebben weinig inzicht in hun eigen aandeel bij interactieproblemen en een relatief beperkt leervermogen. Er is sprake van verbaal agressief gedrag, manipulatief, dwangmatig, destructief en reactief gedrag met betrekking tot interactie. Er kan sprake zijn van zelfverwondend of zelfbeschadigend gedrag. Daarom is continu sturing, regulering en toezicht nodig.
*** de woonomgeving is bij alle ondersteuningspakketten veilig, weinig eisend en prikkelarm
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-75188.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.