Standplaatsenbeleid Hendrik-Ido-Ambacht

Het college van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht;

 

Gelezen het voorstel van 20 februari 2018, nummer 2021164;

 

B e s l u i t

 

vast te stellen het volgende beleid:

Standplaatsenbeleid Hendrik-Ido-Ambacht

Hoofdstuk 1 Inleiding

 

Met regelmaat ontvangt de gemeente verzoeken voor standplaatsen. Op grond van artikel 5:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2016 (hierna APV) is het verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben. De aanvragen moeten worden getoetst aan de APV en het vigerende standplaatsbeleid. Het college heeft als weigeringsgrond het niet voldoen aan redelijke eisen van welstand en het strijdig zijn met het bestemmingsplan. Daarnaast bevat artikel 5:18 lid 3 van de APV een verwijzing naar de algemeen geldende weigeringsgronden van artikel 1:8 van de APV: openbare orde, openbare veiligheid, volksgezondheid en bescherming van het milieu.

 

Het standplaatsenbeleid Hendrik-Ido-Ambacht dateert van 17 december 1996. Dit beleid is sterk verouderd. De afgelopen jaren hebben er wijzigingen plaatsgevonden met betrekking tot de wet- en regelgeving, standplaatslocaties, vergunningsduur en type standplaatsen. Hierdoor is het niet meer mogelijk om de aanvragen te toetsen aan het huidige standplaatsenbeleid.

 

Het college kan beleidsregels vaststellen ter afweging van de belangen, vaststellen van feiten of uitleg over de regelgeving. Met dit beleid wordt uitleg gegeven over de wettelijke voorschriften vanuit de APV en de Europese Dienstenwet en objectieve, algemene criteria aangegeven die bij de beoordeling van een vergunningaanvraag worden gehanteerd. Het nieuwe standplaatsenbeleid heeft als doel:

  • het scheppen van duidelijke procedurele en inhoudelijke kaders;

het aanwijzen van locaties zodat standplaatsen worden gereguleerd;

  • het bieden van transparantie en helderheid naar ondernemers en bewoners;

  • het in overeenstemming brengen van de beleidsregels met de Europese en landelijke wet- en regelgeving;

  • het verminderen van administratieve lasten, zowel voor ondernemers als voor de gemeente.

 

Hoofdstuk 2 Begripsbepaling

 

In dit beleid wordt verstaan onder:

  • a.

    'APV': Algemene Plaatselijke Verordening 2016.

  • b.

    'Awb': Algemene wet bestuursrecht.

  • c.

    'Standplaats': het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.

  • d.

    'Venten': het in de uitoefening van de ambulante handel te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden op een openbare en in de open lucht gelegen plaats of aan huis. Bij venten geldt dat de venter in beweging is en zijn waren voortdurend vanaf een andere plaats verkoopt.

  • e.

    'Vaste standplaats': een door de gemeente aangewezen locatie die gedurende het gehele jaar voor maximaal twee dagen per week mag worden ingenomen.

  • f.

    'Seizoensgebonden standplaats': een door de gemeente aangewezen standplaatslocatie die slechts gedurende een bepaalde periode per jaar wordt ingenomen voor de verkoop van seizoensgebonden waren en goederen. De periode is productafhankelijk.

  • g.

    'Incidentele standplaats': een locatie die in de gemeente kan worden ingenomen, mits het voldoet aan de vergunningsvoorschriften, de bepalingen uit de APV en maximaal 6 dagen per kalenderjaar door dezelfde vergunninghouder wordt ingenomen.

  • h.

    'Vergunninghouder': hij of zij aan wie ingevolge artikel 5:18 van de APV vergunning is verleend om een standplaats in te nemen.

  • i.

    'Evenementen': elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak volgens artikel 2:24 van de APV, waaronder een braderie, optocht, feest, muziek, wedstrijd op of aan een openbare plaats.

  • j.

    'Gegadigden': iemand die geïnteresseerd is in een standplaats en daarvoor meent in aanmerking te komen.

  • k.

    'Belanghebbende': iemand wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.

 

Hoofdstuk 3 Juridische kader

 

Artikel 5:18 APV - Standplaatsvergunning en weigeringsgronden

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben.

  • 2.

    Het college kan de vergunning weigeren wegens strijd met een geldend bestemmingsplan.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd:

  • a.

    indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan eisen van redelijke welstand;

  • b.

    indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt.

  • 4.

    Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

Artikel 1:8 APV - Weigeringsgronden

De standplaats kan op grond van artikel 1:8 APV worden geweigerd in het algemeen belang van:

  • a.

    de openbare orde;

  • b.

    de openbare veiligheid;

  • c.

    de volksgezondheid;

  • d.

    de bescherming van het milieu.

 

Hoofdstuk 4 Huidige situatie

 

Voordat dit beleid tot stand is gekomen heeft een analyse van de bestaande situatie van standplaatslocaties- en vergunningen plaatsgevonden.

 

4.1 Bestaand aanbod standplaatslocaties- en vergunningen

In het oude standplaatsenbeleid zijn vier locaties opgenomen. Het gaat om Louwersplein (twee standplaatsen), Brederodehof (zes standplaatsen), Willem de Zwijgerstraat (één standplaats) en Winkelcentrum De Schoof (één standplaats). Vanuit het Distributieplanologisch Onderzoek is in 1996 het maximumstelsel voor het aantal vaste standplaatsen vastgesteld op 10. Als gevolg van geplande ontwikkelingen vanaf 1996 zijn in het oude beleid alternatieven op de vastgestelde locaties aangeboden voor het innemen van een standplaats.

 

In 2017 waren er in Hendrik-Ido-Ambacht vijf locaties beschikbaar als vaste standplaatslocaties. Het gaat om de locaties bij de winkelcentra Louwersplein, De Schoof en Brederodehof en vanaf 2015 de locaties Olijfgaarde en hoek Bolster-Dreef. Tot op heden wordt er geen gebruik gemaakt van de twee toegevoegde standplaatslocaties in de wijk De Volgerlanden. Vaste standplaatsvergunningen zijn sinds 2015 verleend voor onbepaalde tijd.

 

Naast de vaste standplaatsen, zijn er de afgelopen jaren ook aanvragen gedaan voor incidentele standplaatsvergunningen. Deze standplaatsen werden aangevraagd voor 3 locaties: bij de winkelcentra De Schoof en Hoog-Ambacht en op het parkeerterrein bij het zwembad De Louwert aan de Hoge Kade 70.

 

Hieronder een overzicht van de locaties waar de afgelopen vijf jaar standplaatsvergunningen op verleend zijn:

 

Winkelcentrum Louwersplein

  • vaste standplaats voor verkoop van vis op donderdag en zaterdag;

  • vaste standplaats voor verkoop van aardappels, groenten en fruit op vrijdag.

 

Winkelcentrum De Schoof

  • vaste standplaats voor verkoop van Vietnamese loempia's op vrijdag en zaterdag;

  • incidentele standplaats in de zomerperiode voor verkoop van aardbeien;

  • incidentele standplaats in de winterperiode voor verkoop van oliebollen.

 

Brederodehof

  • vaste standplaats voor verkoop van vis op de zaterdag.

 

Winkelcentrum Hoog Ambacht

  • incidentele standplaats voor het verkopen van aardbeien tussen de maanden mei en augustus.

 

Parkeerterrein Hoge Kade 70 – Zwembad De Louwert

  • incidentele standplaats in december voor verkoop van kerstbomen.

  • incidentele standplaats voor wetenschappelijke doeleinden.

 

4.2 Knelpunten in de huidige situatie

In de praktijk doen zich laatste jaren een aantal knelpunten voor, namelijk:

  • ondoorzichtigheid van het standplaatsenbeleid en de handhaving hierop;

  • standplaatsvergunningen kunnen niet meer voor onbepaalde tijd verleend worden;

  • de locaties van de standplaatsen zijn gewijzigd;

verkoop van seizoensgebonden producten worden nu geschaard onder een incidentele standplaats voor een korte termijn;

  • er zijn geen locaties aangewezen voor verkoop van incidentele- of seizoensgebonden producten waardoor wildgroei kan ontstaan.

 

4.3 Onderwerpen van dit beleid

Het in de APV opgenomen artikel 5:18 biedt niet meer dan een kader waarbinnen verdere uitwerking plaatsvindt. Het huidige standplaatsenbeleid biedt deels houvast voor vaste standplaatslocaties. De meeste locaties zijn na vaststelling van het beleid aangepast. Een heldere beleidskader ontbreekt.

 

Met dit beleid wordt beoogd om te voldoen aan de wet- en regelgeving en duidelijke regels te stellen voor het verlenen van vergunningen. Hierdoor wordt helderheid geschept naar alle partijen. Bovendien worden de procedures voor het verlenen van vergunningen transparanter. Het beleid biedt houvast voor het verlenen van vergunningen.

 

De volgende punten worden in het beleid opgenomen:

  • de behandelprocedure voor het verkrijgen van een standplaatsvergunning;

  • de wijze waarop een vergunning kan worden gewijzigd en de mogelijkheden van de gemeente om een standplaatsvergunning in te trekken;

  • de vastgestelde locaties voor vaste- en seizoensgebonden standplaatsen.

 

Standplaatshouders hebben te maken met lagere exploitatielasten dan winkeliers wat soms leidt tot klachten van winkeliers betreffende een oneerlijke concurrentie en een leegloop van winkels. De gemeente heeft in beginsel geen taak in het regelen van concurrentieverhoudingen. In de jurisprudentie mag een overheid een standplaatsvergunning weigeren als is aangetoond dat het voortbestaan van de winkel in gevaar komt. De tarieven voor het innemen van een standplaats zijn opgenomen in de Gebruik Gemeentegrond. Dit document wordt binnenkort geactualiseerd. Er worden geen kosten opgenomen in het standplaatsenbeleid.

 

Hoofdstuk 5 Beleidsregels

 

In dit hoofdstuk worden heldere kaders uitgelegd ter aanvulling van de bepalingen in artikel 1:8 en 5:18 van de APV.

 

Artikel 1 Uitzonderingen

Deze beleidsregels gelden niet voor:

  • a.

    een standplaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid onder h van de Gemeentewet. Nadere regels voor het innemen van deze standplaatsen zijn opgenomen in de marktverordening;

  • b.

    een standplaats op een evenement;

  • c.

    het venten, waarbij de venter in beweging is en zijn waren voortdurend vanaf een andere plaats aanbiedt dan wel verkoopt;

  • d.

    de verspreiding van gedrukte of geschreven stukken, voor zover daarin gedachten of gevoelens worden geopenbaard als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Grondwet, tenzij daarvoor gebruik wordt gemaakt van op of aan de weg geplaatste fysieke middelen zoals bijvoorbeeld een kraam, een wagen of een tafel.

 

Artikel 2 Standplaatslocaties

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders wijst locaties aan, waar de mogelijkheid bestaat voor het innemen van een vaste- of seizoensgebonden standplaats. In bijlage 1 zijn alle vaste- en seizoensgebonden standplaatslocaties opgenomen met de locatieaanduiding en de daarvoor geldende specificaties.

  • 2.

    Het is mogelijk om een standplaats in te nemen op particulier terrein, dat wordt opengesteld voor publiek. Ook hiervoor moet een vergunning worden aangevraagd en is toestemming nodig van de grondeigenaar.

  • 3.

    Voor het innemen van een vaste- of seizoensgebonden standplaats op een niet-aangewezen locatie moet een ontheffing worden aangevraagd op het bestemmingsplan. Indien er meerdere gegadigden zijn, wordt er onderzocht of de locatie geschikt is om op te nemen in bijlage 1 'Aangewezen standplaatslocaties'.

  • 4.

    Voor het innemen van incidentele standplaatsen zijn geen locaties aangewezen..

 

Artikel 3 Indieningsvereisten voor een aanvraag

Om in aanmerking te komen voor een standplaatsenvergunning moet de gegadigde gebruik maken van het door de gemeente beschikbaar gestelde aanvraagformulier. Dit formulier is beschikbaar op de website van de gemeente en kan zowel digitaal als per post worden verstuurd. Bij de aanvraag worden de volgende gegevens aangeleverd:

  • a.

    volledig ingevulde en ondertekende aanvraagformulier;

  • b.

    kopie van de W.A verzekeringspolis;

  • c.

    kopie geldig legitimatiebewijs;

  • d.

    uittreksel Kamer van Koophandel indien sprake is van een commerciële standplaats;

  • e.

    duidelijke foto’s van het verkoopmiddel waarmee de standplaats zal worden ingenomen;

  • f.

    schriftelijke toestemming van een eigenaar indien de standplaats zal worden ingenomen op particulier terrein;

  • g.

    indien er sprake is van een incidentele standplaats dient ook een situatietekening aangeleverd te worden waarop de standplaats is ingetekend op de locatie.

 

Artikel 4 Indieningstermijnen

  • 1.

    Een aanvraag voor een standplaatsvergunning moet op grond van artikel 1:2 van de APV uiterlijk zes weken voor de datum waarop de aanvrager voornemens is de standplaats in te nemen te zijn ingediend, tenzij de aanvraag een seizoensgebonden standplaats betreft voor het verkopen van oliebollen en kerstbomen.

  • 2.

    De aanvraag voor het verkopen van oliebollen en kerstbomen wordt ingediend vóór 1 februari van het komende winterseizoen. Wanneer voor een locatie meerdere aanvragen binnenkomen vindt in de laatste week van februari een loting plaats. Indien na het verstrijken van de indieningstermijn (nog) aanvragen binnenkomen dan worden de eventueel overgebleven locaties toegewezen volgens het “wie het eerst komt, het eerst maalt”-principe.

 

Artikel 5 Vergunningsprocedure standplaatsen

  • 1.

    Als er meerdere gegadigden zijn, wordt het lotingssysteem gehanteerd voor het toewijzen van vastgestelde standplaatslocaties voor vaste- en seizoensgebonden standplaatsen volgens artikel 6 van dit beleid.

  • 2.

    Vergunningen worden volgens het “wie het eerst komt, het eerst maalt”-principe verleend als:

  • a.

    er niet meerdere gegadigden zijn voor een standplaatslocatie;

  • b.

    er na het verstrijken van de indieningstermijn geen aanvragen zijn binnengekomen;

  • c.

    na de lotingsprocedure om welke reden dan ook de vergunning niet is verleend;

  • d.

    het om overige seizoensgebonden standplaatsen gaat;

  • e.

    het om het innemen van niet- vastgestelde standplaatslocaties gaat.

  • 3.

    Aanvragen voor een standplaats moeten in principe minimaal acht weken van te voren worden aangevraagd, tenzij anders vermeldt.

  • 4.

    Nieuwe aanvragen worden getoetst aan de APV en ter advisering voorgelegd aan de adviseurs van de Gemeente Hendrik-Ido-Ambacht. Hierbij wordt getoetst aan de verschillende openbare orde- en veiligheidsaspecten.

  • 5.

    De verleende of geweigerde vergunning wordt gepubliceerd in "De Kombinatie". Belanghebbenden kunnen bezwaren indienen.

Artikel 6 Procedure lotingsysteem

  • 1.

    Als een bestaande standplaatslocatie vrijkomt, wordt eerst een afweging gemaakt of deze locatie weer moet worden ingevuld.

  • 2.

    Blijft de standplaatslocatie behouden, dan hanteert het college van burgemeester en wethouders een lotingsysteem en wordt de inschrijfperiode met de specificaties bekendgemaakt via de gemeentelijke website van Hendrik-Ido-Ambacht en via de weekkrant 'De Kombinatie'.

  • 3.

    Na de sluitingsdatum worden de aanvragen beoordeeld op volledigheid en de gestelde criteria.

  • 4.

    De aanvrager zal uiterlijk één week na sluitingsdatum een ontvangstbevestiging ontvangen, waarin de volgende gegevens vermeld staan:

  • 5.

    dat de aanvrager wel/niet voldoet aan de vereisten voor het aanvragen van een standplaatsenvergunning;

  • 6.

    de periode voor het eventueel aanleveren van de aanvullende gegevens;

  • 7.

    de datum en plaats waar de loting plaatsvindt.

  • 8.

    De trekking vindt plaats in aanwezigheid van twee medewerkers van de gemeente. Nadat de loting heeft plaatsgevonden, met inachtneming van de volgorde van trekking, wordt aan diegene die de locatie heeft aanvaard de standplaats toegewezen door het verstrekken van een vergunning. De loting wordt vastgelegd in een verslag.

  • 9.

    Elke aanvrager die zich heeft ingeschreven voor de betreffende standplaats wordt schriftelijk op de hoogte gebracht van de uitslag van de loting en de vervolgprocedures.

  • 10.

    Als de persoon aan wie de standplaats is toegewezen zich binnen één maand terugtrekt, wordt teruggevallen op het resultaat van de loting, waarna de volgende persoon op de lijst wordt benaderd om de standplaats in te nemen.

  • 11.

    Als na de lotingsprocedure om welke reden dan ook niet is vergund, wordt de standplaatslocatie gepubliceerd op de gemeentelijke website en in het weekblad "De Kombinatie". De vergunning wordt dan verleend volgens het 'wie het eerst komt, het eerst maalt-principe' zoals genoemd in artikel 5.

 

Artikel 8 Vaste standplaatsen

  • 1.

    Voor het innemen van een vaste standplaats worden vergunningen verleend van maandag tot en met zaterdag. De vergunning is niet geldig tijdens officiële feestdagen en de weekmarkt.

  • 2.

    De vergunninghouder mag maximaal twee maal per week een standplaats innemen.

  • 3.

    Een vergunninghouder kan een terras of andere voorwerpen bij zijn standplaats plaatsen als deze binnen de standplaatsafmetingen vallen. Als de objecten buiten de aangewezen standplaatslocatie valt, moet de standplaatshouder hiervoor een aparte vergunning aanvragen op grond van artikel 2:10 APV.

  • 4.

    Een vaste standplaats wordt verleend voor maximaal vijf jaar.

 

Artikel 9 Seizoensgebonden standplaatsen

  • 1.

    Voor de verkoop van seizoensgebonden producten geldt een termijn van maximaal vier aaneengesloten weken per kalenderjaar met uitzondering van de verkoop van oliebollen en kerstbomen. Hiervoor zijn specifieke perioden vastgelegd:

  • a.

    Voor het verkopen van oliebollen geldt de periode van 1 oktober tot en met 31 januari, met een maximum van 70 achtereenvolgende dagen;

  • b.

    Voor het verkopen van kerstbomen geldt de periode van 6 tot en met 24 december.

  • 2.

    Per persoon of organisatie wordt niet meer dan één seizoensgebonden standplaats verleend.

 

Artikel 10 Incidentele standplaatsen

  • 1.

    Voor het innemen van een incidentele standplaats mag door eenzelfde persoon of onderneming maximaal zes dagen per kalenderjaar een standplaats worden ingenomen.

  • 2.

    Voor incidentele standplaatsen zijn geen locaties aangewezen. De aanvraag zal worden getoetst aan de weigeringsgronden uit de APV.

Artikel 10 lid 1 is niet van toepassing voor het innemen van een standplaats voor gezondheidsonderzoek- en wetenschap. Hierbij geldt dat de vergunning voor maximaal drie achtereenvolgende maanden kan worden verleend.

 

Artikel 11 Standplaatsen op grond(en) die niet bij de gemeente in eigendom zijn

  • 1.

    In het belang van de verkeersveiligheid en op grond van artikel 5:19 APV is, voor het innemen van een standplaats op grond(en) die niet bij de gemeente in eigendom zijn, nodig:

  • a.

    een vergunning van het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    een schriftelijke toestemming van de rechthebbende op het terrein indien de aanvrager geen grondeigenaar is, dan wel een overeenkomst tussen de rechthebbende en de aanvrager.

  • 2.

    Het maximum aantal te verlenen vergunningen voor particuliere standplaatsen op eigen terrein bedraagt maximaal één per locatie;

  • 3.

    De eigenaar kan op grond van zijn eigendomsrecht criteria hanteren voor het al dan niet toelaten van een vergunninghouder op zijn terrein, onverlet de vergunningsvoorschriften van het college van burgemeester en wethouders.

 

Artikel 12 Overdraagbaarheid

  • 1.

    De vergunning is niet overdraagbaar, de standplaats dient dan ook persoonlijk door de vergunninghouder ingenomen te worden; hij mag de standplaats derhalve niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2.

    Op verzoek van het college van burgemeester en wethouders of daartoe door hen aangewezen ambtenaren legitimeert de vergunninghouder zich door middel van een geldig identiteitsbewijs.

  • 3.

    Het is toegestaan andere verkooplieden onder onmiddellijke leiding van de aanvrager de standplaats in te laten nemen.

 

Artikel 13 Ontheffing en vervanging

  • 1.

    In uitzonderlijke gevallen kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste standplaats tijdelijk ontheffing verlenen.

  • 2.

    De periode van vervanging bedraagt maximaal 6 maanden, gerekend vanaf de eerste dag van afwezigheid.

  • 3.

    Wanneer een vergunninghouder zijn verkoopwagen aan een ander verkoopt, verhuurt of in gebruik geeft, verschaft dat de koper, huurder of gebruiker geen enkel recht op een vergunning voor deze standplaats.

 

Artikel 14 Intrekken of wijzigen van vergunning

Een standplaatsvergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    op verzoek van de vergunninghouder;

  • b.

    bij wijzigingen in het beleid, jurisprudentie en/of wet- en regelgeving;

  • c.

    als gevolg van infrastructurele-, herinrichtings- of reconstructiewerkzaamheden aan de openbare weg of de openbare ruimte geen gebruik meer kan worden gemaakt van de vergunning;

  • d.

    wanneer de standplaats zonder opgave van redenen, gedurende acht opeenvolgende weken niet wordt ingenomen;

  • e.

    wanneer de standplaats structureel niet meer door de vergunninghouder kan worden ingenomen;

  • f.

    indien ter verkrijging van de vergunning onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • g.

    bij handeling in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen;

  • h.

    bij overlijden van de vergunninghouder.

 

Artikel 15 Kosten

  • 1.

    Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het verkrijgen van een standplaatsvergunning wordt op grond van de Verordeningen leges en belastingen 2017 kosten in rekening gebracht. De hoogte van het tarief is opgenomen in de dan geldende actuele tarieventabel, behorende bij de legesverordening.

  • 2.

    De aanvrager is kosten verschuldigd voor het in gebruik nemen van gemeentegrond, tenzij de standplaats betrekking heeft op het promoten van activiteiten van een charitatieve instelling, dan wel het promoten van kunst of wetenschap, met uitzondering van activiteiten met een overwegend commercieel karakter.

  • 3.

    Daarnaast zijn de kosten voor het gebruik van nutsvoorzieningen voor rekening van de vergunninghouder.

 

Artikel 16 Vergunningsvoorschriften

Aan standplaatsvergunningen worden voorschriften verbonden. Als uitgangspunt voor het opstellen van de voorschriften zoals hieronder vermeldt, zijn voorschriften genomen zoals die de afgelopen jaren in de praktijk zijn gehanteerd. Deze zijn aangevuld met voorwaarden die noodzakelijk worden geacht. De volgende voorschriften worden opgenomen in de vergunning:

  • a.

    de vergunninghouder maakt persoonlijk gebruik van de vergunning;

  • b.

    de vergunninghouder mag zich bij de exploitatie ven de standplaats niet laten vervangen door een ander, tenzij hij in het bezit is van een ontheffing, afgegeven door het college;

  • c.

    de standplaats mag alleen worden ingenomen voor het te koop aanbieden van goederen, het verkopen of verstrekken van goederen, dan wel het aanbieden van diensten, zoals in de vergunning omschreven;

  • d.

    afvalbakken, parasols, (sta)tafels en andere objecten ten behoeve van de verkoop vallen binnen de oppervlakte van de standplaats;

  • e.

    vrije doorgang van het publiek en het verkeer mag niet worden gehinderd;

  • f.

    gedurende de verkoopactiviteiten moet de omgeving van de standplaats een schoon en ordelijk aanzien hebben. Na afloop van de verkoopactiviteiten moet de standplaats en directe omgeving schoon worden opgeleverd. Eventuele schoonmaakkosten komen voor rekening van de vergunninghouder;

  • g.

    er wordt geen gebruik gemaakt van luidsprekers, versterkers en andere middelen ter versterking van het geluid. Het aanwezig hebben van radiotoestellen en dergelijke toestellen, anders dan voor verkoop, is evenmin toegestaan;

  • h.

    het veroorzaken van schade, hinder of overlast is niet toegestaan;

  • i.

    in de verkoopwagen waar gas, stroom of vuur wordt gebruikt, dient een deugdelijk poederbrand-blusapparaat van minstens 6kg aanwezig te zijn;

  • j.

    aanwijzingen en/of bevelen van de politie, brandweer of daartoe aangewezen ambtenaren dienen te worden opgevolgd;

  • k.

    vergunninghouder van een vaste- of seizoensgebonden standplaats dient een geldig registratiebewijs van het Centraal Registratiekantoor Detailhandel-Ambacht en de vergunning op verzoek te kunnen tonen;

  • l.

    de standplaats mag alleen worden ingenomen conform de winkeltijdenwet;

  • m.

    de vergunninghouder is aansprakelijk alle schade, in welke vorm dan ook, toegebracht aan eigendommen van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht en vrijwaart de gemeente voor alle aanspraken van derden en voor alle schaden welke het gevolg kunnen zijn van deze vergunning;

  • n.

    de vergunninghouder is verplicht voldoende verzekerd te zijn tegen vorderingen tot schadevergoeding waartoe hi als gebruiker van een verkoopinrichting krachtens wettelijk aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens aan derden toegebrachte schade.

 

Artikel 17 Toezicht en handhaving

Op grond van artikel 6.2 van de APV kan de burgemeester danwel het college naast de gemeentelijke opsporingsambtenaren, politieambtenaren en de Politie Eenheid Rotterdam, personen aanwijzen die toezicht houden op het naleven van deze regels. In een aanwijzingsbesluit zijn de Buitengewoon Opsporingsambtenaren van de gemeente Dordrecht aangewezen als personen die toezicht houden op de APV.

 

Artikel 18 Overgangsrecht vaste standplaatsen

De ten tijde van de inwerkingtreding van dit beleid geldende vergunningen behouden hun geldigheid gedurende de termijn waarvoor ze zijn afgegeven. De meeste vergunningen voor een vaste standplaats zijn verleend voor onbepaalde tijd. Voor deze vergunningen geldt een uitsterfconstructie. De vergunning wordt ingetrokken als de vergunninghouder:

  • a.

    hierom verzoekt;

  • b.

    de standplaats niet zelf inneemt;

  • c.

    zijn standplaats niet gebruikt volgens de op de aanvraag vermelde gegevens;

  • d.

    een andere dag of andere locatie zijn standplaats gaat innemen;

  • e.

    zonder opgave van redenen, gedurende acht opeenvolgende weken niet de standplaats inneemt;

  • f.

    overlijdt;

  • g.

    zich na twee schriftelijke waarschuwingen niet houdt aan de wet, regelgeving en vergunningsvoorschriften omtrent het gebruik van de standplaats.

 

Artikel 19 Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oud beleid

  • 1.

    het standplaatsenbeleid Hendrik-Ido-Ambacht, vastgesteld op 17 december 1996 wordt ingetrokken

  • 2.

    dit standplaatsenbeleid, 'Standplaatsenbeleid Hendrik-Ido-Ambacht' treedt in werking op 1 januari 2018.

 

Artikel 20 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als “Standplaatsenbeleid Hendrik-Ido-Ambacht”.

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht d.d. .........

De burgemeester, De secretaris,

Bijlage 1 Overzicht standplaatsen

Notitie: Locatie: Zwembad de Louwert – seizoensgebonden standplaats

De exacte locatie van de seizoensgebonden standplaats bij het zwembad De Louwert is nog niet vastgesteld. Het terrein rondom het zwembad wordt in 2017 heringericht. Na de herinrichting van het terrein bij het zwembad wordt de exacte standplaatslocatie vastgesteld. Tot die tijd, wordt samen met de aanvrager gekeken naar de meest geschikte locatie op het terrein aan de Hoge Kade.

Naar boven