Wijziging Algemene Plaatselijke Verordening (APV) Amersfoort

De raad van de gemeente Amersfoort;

 

op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 oktober 2017, sector DIR/LO

(nr.5613456);

 

b e s l u i t:

 

  • 1.

    de Bomenleidraad vast te stellen, waarin als belangrijkste uitgangspunten zijn opgenomen:

    • a.

      We sturen op kwaliteit en waarden van bomen.

    • b.

      We bouwen actief aan een stedelijke hoofdboomstructuur.

    • c.

      Bij ruimtelijke ontwikkelingen zorgen we voor een zorgvuldige afweging van belangen, waarbij de waarden van (bestaande) bomen worden meegewogen. De uitkomst van deze afweging wordt onderbouwd bij het definitief ontwerp ten behoeve van de besluitvorming over de ruimtelijke ontwikkeling;

    • d.

      We streven naar uitbreiding van het groenareaal in de stad, waardoor er ook meer plekken voor bomen ontstaan.

    • e.

      Waar mogelijk bestaande bomen met de bouwkavel mee te verkopen bij vrijekavelverkoop. Bij niet behouden van de bomen dient door de koper een kapvergunning te worden aangevraagd zoals dat bij iedere particulier gebeurt. met dien verstande dat op pagina 12 van de Bomenleidraad de volgende bullit wordt toegevoegd:

      • Bij gemeentelijke werkzaamheden laten we de de kap buiten het broedseizoen en op een zo laat mogelijk moment uitvoeren en niet eerder dan dat zeker is wanneer de andere werkzaamheden beginnen. Op deze manier zorgen we dat we de periode dat er stobben staan zo kort mogelijk houden.”

        en dat op pagina 13 van de Bomenleidraad onder het kopje “Ontwikkelen van meer waarde” als tweede zin wordt toegevoegd:

        Hierbij wordt tevens gestreefd naar uitbreiding van het groenareaal in de stad, waardoor er ook meer plekken voor bomen ontstaan.

  • 2.

    de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) Amersfoort, hoofdstuk 4, afdeling 3 Bomen, vast te stellen met de voorgestelde wijzigingen op de volgende onderdelen:

    • a.

      Toevoeging van art. 4:11 A: Een aanvrager die geen eigenaar of rechthebbende is van de houtopstand, dient bij de aanvraag een schriftelijke toestemming over te leggen van de eigenaar of rechthebbende van de houtopstand.

    • b.

      Toevoeging bij art. 4:12 B: Niet alleen herplant ter plaatse, maar ook compensatie elders kan voortaan bij vergunningverlening worden opgelegd.

    • c.

      Wijziging bij art. 4:12 en art. 4:12 G: De kaart met monumentale bomen bevat niet alleen gemeentelijke monumentale bomen, maar kan ook particuliere monumentale bomen bevatten.

  • 3.

    de gewijzigde APV conform beslispunt 2, in werking te laten treden met de eerstvolgende actualisatie van de APV Amersfoort.

Afdeling 3 Bomen

 

Artikel 4:10 Begripsomschrijvingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a.

    bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld overeenkomstig artikel 4.1 sub a. Wet natuurbescherming;

  • b.

    bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

  • c.

    boom: een houtig opstaand gewas, zowel levend als afgestorven, met een dwarsdoorsnede van minimaal 10 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam;

  • d.

    [vervallen;]

  • e.

    dunning: velling ter bevordering van het voortbestaan van de houtopstand in een bosplantsoen met een min of meer gesloten bladerdak of een houtopstand bestaande uit een boomgroep van meer dan 10 bomen;

  • f.

    hakhout: een of meer bomen die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen;

  • g.

    houtopstand: een of meer bomen, hakhout, een houtwal of houtig opstaande gewassen met een min of meer aaneengesloten bladerdak van minimaal 50 vierkante meter;

  • h.

    vellen: rooien, kappen, verplanten, snoeien van meer dan 20% van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen en achterstallige vormsnoei, of het verrichten van andere handelingen zowel boven- als ondergronds die de dood van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben.

Art. 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag een houtopstand te vellen of te doen vellen.

  • 2.

    Het eerste lid geldt niet voor:

    • a.

      houtopstand in particuliere eigendom waarvan de stamomtrek, gemeten op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld minder is dan 35 centimeter;

    • b.

      wegbeplantingen en eenrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, beide voor zover bestaande uit niet geknotte populieren of wilgen;

    • c.

      vruchtbomen en windschermen om boomgaarden;

    • d.

      fijnsparren, niet ouder dan 12 jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

    • e.

      kweekgoed;

    • f.

      houtopstand die bij wijze van dunning moet worden geveld;

    • g.

      houtopstand als bedoeld in de Wet natuurbescherming die gelegen is buiten de bebouwde kom, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt die:

      • -

        ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are;

      • -

        ofwel bestaat uit rijbeplanting van niet meer dan 20 bomen, gerekend over het totale aantal rijen;

    • h.

      houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving of last van het college;

    • i.

      het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • j.

      houtopstand gelegen in een beschermd natuurgebied als bedoeld in de Wet natuurbescherming;

    • k.

      houtopstand waarvan naar het oordeel van het bevoegd gezag vellen onverwijld nodig is vanwege acuut gevaar of vergelijkbaar spoedeisend belang.

Art. 4:11 A Indienen omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand

1. De omgevingsvergunning kan door of namens dan wel met schriftelijke toestemming van degene die krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de houtopstand te beschikken, worden aangevraagd.

2. Indien de toestemming, als in lid 2 bedoeld, niet is overgelegd, neemt het bevoegd gezag de omgevingsvergunning niet in behandeling.

Art. 4:12 Weigeringsgronden

  • 1.

    Het bevoegd gezag weigert de vergunning voor een boom voorkomend op de kaart van monumentale bomen.

  • 2.

    Het bevoegd gezag kan om zwaarwegende redenen afwijken van het gestelde in het eerste lid.

  • 3.

    Het bevoegd gezag kan de vergunning weigeren op grond van:

    • a.

      de natuurwaarde van de houtopstand;

    • b.

      de landschappelijke waarde van de houtopstand;

    • c.

      de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;

    • d.

      de beeldbepalende waarde van de houtopstand;

    • e.

      de cultuurhistorische waarde van de houtopstand;

    • f.

      de waarde van de houtopstand voor de leefbaarheid;

    • g.

      de boomwaarde van de houtopstand.

Art. 4:12 A Vergunning ex lege

[Vervallen.]

Art. 4:12 B Bijzondere vergunningvoorschriften

  • 1.

    Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant en/of elders gecompenseerd.

  • 2.

    Wordt een voorschrift als bedoeld in het eerste lid gegeven, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na de herbeplanting en op welke wijze niet geslaagde beplanting moet worden vervangen.

  • 3.

    Het bevoegd gezag kan aan de omgevingsvergunning voorschriften verbinden ten aanzien van de geldigheidsduur.

Art. 4:12 C Herplant-/instandhoudingsplicht

  • 1.

    1.Indien de houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gedaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn. Het bevoegd gezag kan in het besluit tot het opleggen van een verplichting tot herbeplanting, de zakelijk gerechtigde of degene die uit anderen hoofde bevoegd is tot het treffen van de voorziening, de mogelijkheid bieden om, in plaats van de opgelegde voorgeschreven herbeplantingsverplichting, een nader te bepalen vergoeding te betalen. De vergoeding dient in redelijke verhouding te staan tot de waarde van de boom.

  • 2.

    Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na de herbeplanting en op welke wijze niet geslaagde beplanting moet worden vervangen.

  • 3.

    Indien de houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.

  • 4.

    Het is verboden om in strijd met een verplichting als bedoeld in het eerste, tweede of derde lid te handelen of na te laten.

Art.12 D Schadevergoeding

Indien de gebruiker of eigenaar van een houtopstand tengevolge van een verbod tot vellen van een houtopstand of een weigering tot ontheffing van een verbod tot vellen van een houtopstand, schade lijdt, welke redelijkerwijs niet of niet geheel voor zijn rekening behoort te blijven, kent het college van burgemeester en wethouders hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.

Art. 4:12 E Bestrijding van boomziekten

  • 1.

    Indien zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar het oordeel van het bevoegd gezag gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het bevoegd gezag is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

    • a.

      de boom te vellen;

    • b.

      conform richtlijnen van de gemeente de gevelde boom direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen.

  • 2.

    Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag gevelde bomen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren, indien het een boomsoort betreft die de desbetreffende boomziekte kan verspreiden.

  • 3.

    Het is verboden om in strijd met het gestelde in het eerste lid of tweede lid te handelen of na te laten.

Art. 4:12 F Afstand van erfgrenslijn

De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heggen en heesters.

Artikel 4:12 G Kaart met monumentale bomen in gemeentelijke eigendom

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders stelt een kaart van monumentale bomen op en kan daarin ambtshalve of op verzoek van belanghebbenden wijzigingen aanbrengen;

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders plaatst een boom op deze kaart indien aan onderstaande voorwaarden is voldaan:

    • a.

      plantjaar en boomgrootte: een boom binnen de gemeentegrenzen van Amersfoort waarbij het plantjaar meer dan 80 jaar geleden is of, als het plantjaar onbekend is, een stamdiameter heeft groter dan 100 centimeter op 1,3 meter hoogte boven maaiveld; en

    • b.

      technische levensduur: een boom die een technische levensduur heeft van meer dan 5 jaar; en

    • c.

      de boom bezit tenminste een van de onderstaande kenmerken:

      • 1.

        beeldbepalendheid;

      • 2.

        ecologische waarde;

      • 3.

        cultuurhistorische waarde;

      • 4.

        zeldzaamheid, uniciteit of dendrologische waarde.

  • 3.

    De gemeentelijke kaart geeft aan de plaatselijke aanduiding en de tenaamstelling en voorts een beschrijving van de boom, waarbij zo nodig met name de onderdelen worden genoemd waarop de bescherming is gericht.

  • 4.

    Bomen die na plaatsing op de gemeentelijke kaart worden geveld, worden van de kaart afgevoerd.

     

Vastgesteld in de openbare vergadering van 12 december 2017

de griffier

de voorzitter

Naar boven