Wijzigingsbesluit Instellingsbesluit commissie voor de bezwaarschriften Ede voor het college en de burgemeester (verlenging proef ambtelijk horen)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede;

gelezen het voorstel van 3 april 2018, zaaknummer 89365;

gelet op artikel 84, eerste en derde lid, van de Gemeentewet;

besluit:

Artikel I  

Het Instellingsbesluit commissie voor de bezwaarschriften Ede voor het college en de burgemeester wordt als volgt gewijzigd:

 

A

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3. Ambtelijk horen

Als categorieën van gevallen waarin de commissie niet belast is met de taak om het bevoegde bestuursorgaan te adviseren worden aangewezen bezwaarschriften gericht tegen besluiten:

  • tot kostenverhaal wegens de toepassing van (spoedeisende) bestuursdwang tot maximaal €500,- per besluit;

  • omtrent een omgevingsvergunning die uitsluitend betrekking heeft op artikel 2.2, eerste lid, onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • omtrent voorrang voor woningzoekenden in de zin van artikel 12 van de Huisvestingswet 2014;

  • omtrent subsidies in de zin van titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht tot maximaal €5.000,- per besluit;

  • op grond van de Parkeerverordening 2018;

  • tot het opleggen van een last onder dwangsom, het invorderen van een verbeurde dwangsom en het vaststellen van de verplichting tot het betalen van een geldbedrag vanwege een overtreding van de Leerplichtwet 1969;

  • besluiten tot (gedeeltelijke) afwijzing van individuele bijzondere bijstand;

  • besluiten met betrekking tot een individuele inkomenstoeslag;

  • besluiten met betrekking tot een individuele studietoeslag;

  • besluiten met betrekking tot categoriale bijzondere bijstand;

  • herzieningsbesluiten die niet zijn gebaseerd op schending van artikel 17 van de Participatiewet, artikel 13 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) of artikel 13 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW);

  • l, terugvorderingsbesluiten met eventueel daaraan gekoppelde herzienings- en/of intrekkingsbesluiten, die niet zijn gebaseerd op schending van artikel 17 van de Participatiewet, artikel 13 van de IOAZ of artikel 13 van de IOAZ.

  • besluiten op grond van regelingen in het kader van minimabeleid.

 

B.

Artikel 4, tweede en derde lid, komen te vervallen onder vernummering van het vierde lid tot het tweede lid.

Artikel II  

1. Dit besluit treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

2. Artikel 3 vervalt op 1 januari 2019.

Vastgesteld in de vergadering van 3 april 2018, zaaknummer 89365;

Het college voornoemd,

de secretaris,

J. van Delden

de burgemeester,

mr. L.J. Verhulst

Naar boven