Wijziging Reglement van Orde voor de vergaderingen van de raad, gemeente Zoetermeer

De raad van de gemeente Zoetermeer;

besluit

1. Het besluit van het raadsvoorstel ‘Wijziging Reglement van Orde voor de vergaderingen van de raad van de gemeente Zoetermeer’ als volgt aan te passen:

 

Reglement van Orde OUD

Reglement van Orde NIEUW

Artikel 4

Indien na de gemeenteraadsverkiezingen gekozen wordt voor het aanstellen van een informateur en/of een formateur van buiten de gemeenteraad dienen de financiële consequenties die aan dit besluit zijn verbonden, in de eerste vergadering van de nieuwe raad te worden goedgekeurd.

Artikel 4

Indien na de gemeenteraadsverkiezin-gen gekozen wordt voor het aanstellen van een informateur en/of een formateur van buiten de gemeenteraad dienen de financiële consequenties die aan dit besluit zijn verbonden, vooraf door de raad te worden goedgekeurd.

Artikel 7, lid 3

De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag, aanvangsuur en eindtijd bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg in het presidium.

Artikel 7, lid 3

De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag, aanvangsuur en eindtijd bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg met het presidium.

Artikel 8, lid 3

In geval er sprake is van geheime stukken, kan de voorzitter van de raad besluiten de procedure te voeren die omtrent ‘geheimhouding’ is vastgelegd in het op 2 juli 2012 door de raad vastgestelde ‘Protocol geheimhouding en besloten vergaderingen 2012’.

Artikel 8, lid 3

In geval er sprake is van geheime stukken, kan de voorzitter van de raad besluiten de procedure te voeren die omtrent ‘geheimhouding’ is vastgelegd in het 'Protocol geheimhouding en besloten vergaderingen'.

Artikel 13, lid 1

De voorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg in het seniorenconvent bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

Artikel 13, lid 1

De voorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg met het seniorenconvent bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

Artikel 13, lid 2

Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na overleg in het seniorenconvent.

Artikel 13, lid 2

Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na overleg met het seniorenconvent.

Artikel 18, lid 1

Bij de raad ingekomen stukken worden op een lijst geplaatst en van een behandelvoorstel voorzien. Deze lijst wordt aan de leden van de raad toegezonden.

Artikel 18, lid 1

Bij de raad ingekomen stukken worden door de griffie op een lijst geplaatst en namens het presidium van een behandelvoorstel voorzien. Deze lijst wordt ter vaststelling aan de leden van de raad toegezonden.

Artikel 18, lid 2 

De raad stelt op voorstel van het presidium de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

Artikel 18, lid 2

Geschrapt

Artikel 20 Spreektijd

  • 1.

    De voorzitter kan een spreektijdregeling voorleggen aan de raad.

  • 2.

    Over ordevoorstellen waarbij de spreektijd van de leden van de raad wordt beperkt, beslist de raad.

Artikel 20 Spreektijd

  • 1.

    De voorzitter kan voor de ver-schillende agendapunten van een vergadering tevoren een spreektijd-voorstel doen aan de raad.

  • 2.

    De sprekers volgen in principe dit voorstel, maar kunnen voorafgaand aan de behandeling van het agendapunt extra tijd voor zichzelf aanvragen. Dit wordt door de raad gehonoreerd tenzij er zwaarwegende redenen zijn om dit niet te doen.

  • 3.

    Daarnaast is het mogelijk om extra spreektijd voor de gehele raad aan te vragen als meerdere leden van de raad dit nodig achten. Hierover wordt zoveel mogelijk voorafgaand aan de behandeling gecommuniceerd.

  • 4.

    Uiteindelijk beslist de raad over verlenging of verkorting van de voorgestelde spreektijd.

  • 5.

    Het is mogelijk dat raadsleden het woord voeren namens andere commissies of werkgroepen van de raad. Het is ook mogelijk dat raadsleden het woord voeren vanuit hun rol als lid van een rekeningcommissie, adviescommissie of als lid van het algemeen bestuur van een gemeenschappelijke regeling. Zij kunnen daarvoor extra spreektijd krijgen. 

Artikel 27, lid 5

Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid, als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet, worden die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd, geacht geen stem te hebben uitgebracht.

Artikel 27, lid 5

Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid, als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet, worden die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd, geacht geen stem te hebben uitgebracht. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan: a) een blanco ingevuld stembriefje; b) een onleesbaar stembriefje; c) een stembriefje dat is voorzien van opmerkingen of kanttekeningen; d) een ondertekend stembriefje.

Artikel 31 Moties

  • 1.

    Ieder lid van de raad kan ter vergadering een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel indienen.

  • 2.

    Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk, aan het eind van de termijn van de spreker, bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3.

    De behandeling van een motie vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.

  • 4.

    Intrekking, door de indiener(s) van de motie is mogelijk totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 31 Moties

  • 1.

    Ieder lid van de raad kan ter vergadering een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel indienen.

  • 2.

    Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk, bij de voorzitter worden ingediend. Dit gebeurt tijdens de vergadering vóórdat de beraadslagingen over het betreffende onderwerp worden gesloten.

  • 3.

    De behandeling van een motie vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.

  • 4.

    Intrekking, door de indiener(s) van de motie is mogelijk totdat er over de motie gestemd gaat worden.

  • 5.

    De afhandeling van de moties wordt drie maal per jaar - in februari, juni en oktober aan de raad voorgelegd in overzichten van afgedane moties en nog openstaande moties. De raad is dan in de gelegenheid al dan niet in te stemmen met de afdoeningen van de moties en nadere inlichtingen de vragen over de voortgang van de moties.

 

Artikel 31a Moties vreemd aan de orde van de dag

  • 1.

    Ieder lid van de raad kan ter vergadering een motie indienen over een onderwerp dat niet op de agenda staat.

  • 2.

    Deze motie wordt als laatste agendapunt behandeld.

  • 3.

    De indiener kan de motie kort toelichten. Vervolgens geeft het college advies aan de raad, waarna over de motie wordt gestemd.

Artikel 34

  • 3.

    Het behandelplan, bedoeld in het tweede lid, houdt in ieder geval in het vragen van een advies aan het college.

  • 4.

    De raadscommissie bespreekt het voorstel, zo mogelijk voorzien van een advies van het college. De raadscommissie voorziet het voorstel van een advies-besluit.

Artikel 34

  • 3.

     

    • a.

      Het behandelplan, bedoeld in het tweede lid, houdt in ieder geval in het vragen van een reactie aan het college.

    • b.

      Voor de reactie van het college wordt een termijn van maximaal 10 weken vastgesteld.

  • 4.

    De raadscommissie bespreekt het voorstel, zodra de reactie van het college is ontvangen dan wel na 10 weken. De raadscommissie voorziet het voorstel van een advies-besluit.

 

 

Artikel 36 Interpellatie

  • 1.

    Een raadslid kan een verzoek indienen om tijdens de eerstvolgende raadsvergadering aan het college vragen te stellen over een niet geagendeerd onderwerp. Het onderwerp vereist actualiteit en heeft voldoende politieke relevantie.

  • 2.

    Verzoeken hiervoor worden de werkdag voorafgaand aan de vergaderdag uiterlijk 12.00 uur ingediend bij de griffie en direct doorgestuurd naar de raads- en commissieleden.

  • 3.

    De voorzitter brengt het verzoek bij de vaststelling van de agenda van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek, in stemming. De raad bepaalt zo ja en op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 4.

    De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden van de raad, de burgemeester en de wethouders niet meer dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 36 Interpellatie

  • 1.

    Een raadslid kan een verzoek indienen om tijdens de eerstvolgende raadsverga-dering aan het college vragen te stellen over een niet geagendeerd onderwerp. Het onderwerp vereist actualiteit en heeft voldoende politieke relevantie.

  • 2.

    Verzoeken hiervoor worden de werkdag voorafgaand aan de vergaderdag uiterlijk 12.00 uur ingediend bij de griffie en direct doorgestuurd naar de raads- en commissieleden.

  • 3.

    De voorzitter brengt het verzoek bij de vaststelling van de agenda van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek, in stemming. De raad bepaalt of de interpellatie zal worden gehouden.

  • 4.

    De interpellatie vindt vervolgens plaats aan het begin van het debatgedeelte van de raadsvergadering tenzij er dringende redenen zijn om een ander moment te kiezen.

  • 5.

    De interpellant voert als eerste het woord, waarna het aangesproken lid van het college als eerste kan reageren. Vervolgens volgt een debat waaraan de overige leden van de raad kunnen deelnemen, waarbij in principe wordt uitgegaan van maximaal twee termijnen voor raad en college. De interpellant kan indien gewenst als laatste het woord voeren.

Artikel 45, lid 2

Voor de procedure omtrent de geheime stukken wordt verwezen naar hetgeen in het op 2 juli 2012 door de raad vastgestelde ‘Protocol geheimhouding en besloten vergaderingen 2012’ omtrent ‘geheimhouding’ is vastgelegd.

Artikel 45, lid 2

Voor de procedure omtrent de geheime stukken wordt verwezen naar hetgeen in het door de raad vastgestelde ‘Protocol geheimhouding en besloten vergaderingen’ omtrent ‘geheimhouding’ is vastgelegd.

Artikel 50, lid 2

Met ingang van de inwerkingtreding vervalt het ‘Reglement van orde voor de vergaderingen van de raad’, vastgesteld bij raadsbesluit de dato 15 december 2008, met inbegrip van de daarop bij raadsbesluit van 2 juli 2012 aangebrachte wijziging van artikel 44.

Artikel 50, lid 2

Geschrapt

2. De naam van het Reglement van orde voor de vergaderingen van de raad wordt gewijzigd in Reglement van Orde voor de Raad.

Over dit besluit geen referendum mogelijk te maken omdat het een organisatorische aangelegenheid van de raad betreft.

 

Dit besluit treedt in werking per 1 april 2018.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad op 5 maart 2018

de griffier,

drs. R. Blokland MCM

de voorzitter,

Ch.B. Aptroot

Naar boven