Vaststellen van het beleidsplan Kansenaanpak Primair Onderwijs en Wijzigen van de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid in de gemeente Amsterdam 2014. (2017, nr. 385/1568)

 

Nummer 385/1568

Agendapunt 24

Datum besluit B&W 28 november 2017

Onderwerp

Vaststellen van het beleidsplan Kansenaanpak Primair Onderwijs en Wijzigen van de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid in de gemeente Amsterdam 2014.

De gemeenteraad van Amsterdam

Gezien de voordracht van burgemeester en wethouders van 28 november 2017 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1568);

Gelet op:

 de Algemene wet bestuursrecht;

 artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet;

 de Wet op het primair onderwijs, artikel 6 en 140,

Besluit:

  • 1.

    Vast te stellen het Beleidsplan Kansenaanpak Primair Onderwijs. In het plan wordt aangegeven hoe de gemeente Amsterdam de komende jaren samen met de schoolbesturen primair onderwijs integraal wil werken aan het tegengaan van onderwijsachterstanden binnen het basisonderwijs.

  • 2.

    Vast te stellen de volgende

Verordening tot wijziging van de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid in de gemeente Amsterdam 2014, vastgesteld bij raadsbesluit van 12 maart 2014 (Gemeenteblad 2014, afd. 3A, nr. 62/181), laatstelijk gewijzigd bij Raadsbesluit van 18 augustus 2017 (Gemeenteblad 2017, nr. 145179, 177/666)

Enig artikel

De huidige bijlage 13 Taalinterventies en bijlage 19 Bevordering ouderbetrokkenheid worden ingetrokken en vervangen door een nieuwe bijlage 13 voorziening Kansenaanpak Primair Onderwijs, waarin is opgenomen:

  • a.

    de nieuwe bredere definitie voor Amsterdamse doelgroepleerlingen waarmee op basis van de indicatoren VVE indicatie, opleidingsniveau ouders en inkomen ouders wordt bepaald welke leerlingen in ieder geval extra ondersteuning nodig hebben om (het risico op) hun onderwijsachterstanden te verkleinen. Dit leidt in 2018-2019 tot een doelgroep van ongeveer 16.600 leerlingen van groep 3 t/m groep 8 ;

  • b.

    een nieuwe verdeelsleutel, waarbij het beschikbare budget voor het grootste gedeelte op basis van de omvang en de verdeling de Amsterdamse doelgroepleerlingen op scholen voor basisonderwijs wordt verdeeld (kindgerichte verdeelsystematiek);

  • c.

    een drempelpercentage, waardoor scholen met minder dan 10% doelgroepleerlingen geen aanvraag kunnen doen. Hierdoor komen de beperkt beschikbare Rijks Onderwijs Achterstanden Beleid OAB-middelen in ieder geval terecht bij die scholen waar sprake is van het hoogste percentage doelgroepleerlingen in verhouding tot de totale leerlingenpopulatie op die betreffende school.

Aldus besloten door de gemeenteraad voornoemd

in zijn vergadering op 20 december 2017.

De voorzitter

J.J. van Aartsen

De raadsgriffier

mr. M. Pe MEC

Bijlage 13 Voorziening Kansenaanpak Primair Onderwijs

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Amsterdamse doelgroepleerling: leerling van een school voor basisonderwijs vanaf groep 3 die een risico heeft op een onderwijsachterstand heeft en om die reden extra ondersteuning nodig heeft;

  • b.

    Drempel: percentage van 10% van het totaal aantal leerlingen van een school voor basisonderwijs vanaf groep 3 dat behoort tot de categorie Amsterdamse doelgroepleerlingen, waaronder een school niet in aanmerking komt voor deze voorziening;

  • c.

    Kansenaanpak PO: Beleid met als doel onderwijsachterstanden binnen het primair onderwijs, vanaf groep 3 in aansluiting op de voor- en vroegschoolse educatie, te voorkomen en te bestrijden;

  • d.

    Kopklas: Klas gevestigd op een middelbare school, waarin 10 tot 15 leerlingen een extra jaar basisonderwijs krijgen gericht op het verbeteren van taal;

  • e.

    Maatwerkplan: Samenhangend pakket van onderwijsinterventies op het gebied van de verlengde leertijd en ouderbetrokkenheid;

  • f.

    Onderwijsinterventie: Activiteiten gericht op het uitbreiden van effectieve leertijd voor Amsterdamse doelgroepleerlingen en daaraan gerelateerd het versterken van de ouderbetrokkenheid;

  • g.

    Ouderbetrokkenheid: Gelijkwaardige samenwerking tussen ouders en school waarin ouders en school vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid werken aan de (school)ontwikkeling van het kind;

  • h.

    Verlengde leertijd: Uitbreiding van de effectieve leertijd voor doelgroepleerlingen uit groep 3 en hoger van een school voor basisonderwijs die tijdens de reguliere schooltijd of in aansluiting daarop individueel of in groepsverband extra ondersteuning ontvangen op het gebied van taal, rekenen, begrijpend lezen en studievaardigheden;

  • i.

    Zomerschool: Speciaal onderwijsprogramma gericht op taal, rekenen en studievaardigheden gedurende 3 weken van elk minimaal 24 uur in de zomervakantie voor tenminste 30 leerlingen per klas van verschillende basisscholen in een wijk die van groep 7 naar 8 gaan.

Artikel 2. Doel Voorziening

Het doel van deze voorziening is om Amsterdamse scholen voor basisonderwijs in staat te stellen doelgroepleerlingen op dat taal- en rekenniveau te brengen en te houden dat past bij hun mogelijkheden en daarmee onderwijsachterstanden bij deze leerlingen te voorkomen.

Artikel 3. Subsidiabele activiteiten

Het college kan een eenmalige subsidie verlenen als bijdrage in de kosten van de uitvoering:

  • a.

    een maatwerkplan, waarin voor zover het betreft de onderwijsinterventies op het gebied van de verlengde leertijd en ouderbetrokkenheid;

  • b.

    onderwijsinterventie Zomerschool;

  • c.

    onderwijsinterventie Kopklas.

Artikel 4. Hoogte en besteding subsidie

  • 1.

    De hoogte van de subsidie voor de uitvoering van een Maatwerkplan als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a

    • a.

      wordt berekend aan de hand van het aantal Amsterdamse doelgroepleerlingen dat op 1 oktober van het schooljaar twee jaar voorafgaand aan het te subsidiëren tijdvak stond ingeschreven op de school voor basisonderwijs vermenigvuldigd met het bedrag dat jaarlijks beschikbaar is per doelgroepleerling;

    • b.

      Het bedrag bedoeld in het eerste lid onder a. dat per doelgroepleerling per subsidietijdvak beschikbaar is, wordt berekend op grond van de formule

A = B / (X- Y), waarbij

  • i.

    A staat voor bedrag per doelgroepleerling,

  • ii.

    B voor het subsidieplafond dat door het college voor dat tijdvak voor verlengde leertijd op grond van artikel 4 is vastgesteld;

  • iii.

    X voor het totaal aantal Amsterdamse doelgroepleerlingen;

  • iv.

    Y voor het totaal aantal Amsterdamse doelgroepleerlingen dat op een school voor basisonderwijs ingeschreven staat, op 1 oktober van het schooljaar bedoeld in het eerste lid onder a. waar het percentage doelgroepleerlingen minder is dan de drempel.

    • 2.

      De hoogte van de subsidie voor de Zomerschool is afhankelijk van het totaal aantal uren dat extra onderwijs geboden wordt met een maximum € 20.000 per klas voor tenminste 84 uur les;

    • 3.

      De hoogte van de subsidie voor de Kopklas bedraagt maximaal €50.000 per klas.

    • 4.

      Indien voor de uitvoering van één van de gesubsidieerde activiteiten een leraar werkzaamheden verricht, kunnen de in het derde lid genoemde subsidiebedragen tevens ingezet worden voor zijn vervanging, waarbij geldt dat niet meer dan maximaal € 50,- per uur (excl. BTW) ten laste van deze voorziening gebracht kan worden.

    • 5.

      Indien voor de uitvoering van één van de gesubsidieerde activiteiten gebruik wordt gemaakt van een externe deskundige, dan kan niet meer dan € 125,- per uur (excl. BTW) ten laste van deze voorziening gebracht worden.

Artikel 5. Subsidieplafond

Het college stelt jaarlijks drie afzonderlijke subsidieplafonds vast voor de onderwijsinterventies als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a, b, en c.

Artikel 6. De aanvrager

  • 1.

    Subsidie voor de onderwijsinterventies als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a (een maatwerkplan) kan uitsluitend worden aangevraagd door een schoolbestuur van een school die een percentage Amsterdamse doelgroepleerlingen heeft dat gelijk aan of groter is dan de drempel;

  • 2.

    Subsidie voor de onderwijsinterventie Zomerschool kan uitsluitend worden aangevraagd door het schoolbestuur dat mede namens andere schoolbesturen in een onder zijn gezag vallende school een Zomerschool voor de scholen in een wijk verzorgt.

  • 3.

    Subsidie voor de onderwijsinterventie Kopklas kan uitsluitend worden aangevraagd door het schoolbestuur dat deze onderwijsinterventie namens alle Amsterdamse schoolbesturen coördineert en uitvoert.

Artikel 7. Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

In aanvulling op artikel 5, tweede lid, van de ASA 2013 worden bij een subsidieaanvraag de volgende gegevens ingediend:

  • a.

    voor de onderwijsinterventies als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a, wordt een maatwerkplan met bijbehorende begroting ingediend, waarin wordt aangegeven:

  • i.

    welke activiteiten het schoolbestuur wil uitvoeren ten behoeve van het uitbreiden van de effectieve leertijd voor doelgroepleerlingen en in samenhang daarmee welke activiteiten de school in zet om de ouderbetrokkenheid te stimuleren, met welke doelen en in samenwerking met welke andere organisaties;

  • ii.

    wat de samenhang is tussen enerzijds visie en ambitie en anderzijds de uit te voeren activiteit(en) gericht op het terugdringen van onderwijsachterstanden bij de leerlingen op de school;

  • iii.

    op welke wijze de activiteiten aansluiten op bestaande activiteiten, aandachtsgebieden en prioriteiten van de school of scholen;

  • iv.

    op welke wijze de school de kwaliteit van de uitgevoerde onderwijsinterventies borgt, conform de maatstaven die in de WPO als minimale wettelijke vereiste zijn opgenomen;

  • v.

    een beschrijving van hoe de school er voor zorgt dat de leerkracht die de onderwijsinterventie (mede) uitvoert, is toegerust voor het geven van intensief onderwijs en hoe dit wordt geborgd;

  • vi.

    de wijze waarop de school met deze onderwijsinterventies een doorlopende leerlijn voor doelgroepleerlingen wil garanderen;

  • vii.

    de criteria aan de hand waarvan de doelgroepleerlingen worden geselecteerd voor deze interventies.

  • b.

    voor de onderwijsinterventie Zomerschool een activiteitenplan met bijbehorende begroting, waarin wordt ingegaan op:

  • i.

    locatie van de Zomerschool;

  • ii.

    overzicht van de deelnemende basisscholen;

  • iii.

    specificatie van het aantal leerlingen en het aantal groepen;

  • iv.

    beschrijving van het lesprogramma;

  • v.

    beoogde doelen en te verwachten resultaten.

  • c.

    voor de onderwijsinterventie Kopklas een activiteitenplan met bijbehorende begroting, waarin wordt ingegaan op:

  • i.

    locatie van de Kopklas;

  • ii.

    specificatie van het aantal leerlingen;

  • iii.

    beschrijving van het lesprogramma;

  • iv.

    beoogde doelen en te verwachten resultaten.

Artikel 8. Weigeringsgronden

  • 1.

    In aanvulling op artikel 9, eerste lid van de ASA 2013 weigert het college een subsidie te verlenen:

    • a.

      voor de uitvoering van een maatwerkplan als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a, indien het aantal Amsterdamse doelgroepleerlingen op de school voor basisonderwijs minder bedraagt dan de drempel;

    • b.

      voor de onderwijsinterventie Zomerschool, indien het betreffende schoolbestuur deze onderwijsinterventie niet namens andere schoolbesturen in een onder zijn gezag vallende school een Zomerschool verzorgt;

    • c.

      voor de onderwijsinterventie Kopklas, indien het betreffende schoolbestuur deze onderwijsinterventie niet namens alle Amsterdamse schoolbesturen coördineert en uitvoert.

    • d.

      Indien een onderwijsinterventie, als bedoeld in artikel 3 niet voldoet aan de minimale wettelijke vereisten zoals opgenomen in de WPO;

  • 2.

    In aanvulling op artikel 9, tweede lid van de ASA 2013 kan het college een subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren te verlenen als naar het oordeel van het college:

    • a.

      onvoldoende blijkt uit de aanvraag dat er sprake is van een effectief en duurzaam aanbod van de onderwijsinterventies in het Maatwerkplan, Zomerschool of Kopklas, waardoor niet wordt bijgedragen aan het terugdringen van onderwijsachterstanden bij de Amsterdamse doelgroepleerlingen.

    • b.

      als de kwaliteit van een in het eerste lid van dit artikel onder a, b of c genoemde onderwijsinterventie onvoldoende is geborgd.

Artikel 9. Aanvullende verplichtingen

Naast de verplichtingen op grond van artikel 10 en 11 van de ASA 2013 zijn aan de subsidie de volgende verplichtingen verbonden:

  • a.

    Het schoolbestuur draagt er zorg voor dat de leerkracht of externe partij die wordt ingezet voor de uitvoering van een interventie binnen de kansenaanpak po in staat is zijn kennis en expertise bij te houden en te actualiseren door middel van bijscholing;

  • b.

    Het schoolbestuur draagt er zorg voor dat de uitvoering van lessen in het kader van verlengde leertijd, worden verzorgd door, of onder toezicht van een vaste en gediplomeerde leerkracht gedurende het hele schooljaar.

  • c.

    Het schoolbestuur zorgt indien nodig voor een geschikte aparte ruimte om les te geven, en draagt zelf zorg voor de financiering hiervan.

  • d.

    Het schoolbestuur draagt er zorg voor dat de school waarvoor hij subsidie ontvangt meewerkt aan:

  • i.

    (tussentijdse) evaluatie, monitoring en rapportering van de gesubsidieerde activiteiten;

  • ii.

    het inzichtelijk maken van de vorderingen van de doelgroep op schoolniveau;

  • iii.

    het delen van kennis en ervaringen met andere scholen voor basisonderwijs in Amsterdam .

Artikel 10. Verantwoording

In aanvulling op artikel 14 van de ASA 2013 bevat de aanvraag tot subsidievaststelling een activiteitenverslag van de uitgevoerde activiteiten, corresponderend met de beschreven activiteiten in de subsidieaanvraag, waaruit in ieder geval blijkt:

  • a.

    het aantal leerlingen dat is bereikt en de duur van de gerealiseerde leertijdverlening (gemiddeld per leerling) voor de uitgevoerde onderwijsinterventies;

  • b.

    welke (externe) partijen ingezet zijn voor het realiseren van de activiteiten;

  • c.

    de (uren)uitbreiding van het aantal fte personeel dat over het gesubsidieerde tijdvak aangesteld is geweest in het kader van de uitvoering van het activiteitenplan voor de uitgevoerde onderwijsinterventies, uitgesplitst naar de functies en de daaraan verbonden loonkosten;

  • d.

    de in het eerste lid onder c bedoelde informatie kan worden verstrekt door het overleggen van een loonstaat betreffende het gesubsidieerde tijdvak of door het overleggen van een bewijs van aanstelling.

TOELICHTING

Artikelsgewijze toelichting:

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

De onder a. genoemde Amsterdamse doelgroepleerling is een leerling van groep 3 tot en met 8 die (een risico op) een onderwijsachterstand heeft. Dit risico is bepaald op basis van de factoren: indicatie Vroeg en Voorschoolse Educatie, opleiding ouders en inkomen van het huishouden. Deze VVE-indicatie wordt bepaald volgens de procedure die is opgenomen in het op 15 maart 2017 door de Amsterdamse gemeenteraad vastgestelde beleidsplan ‘Één voorziening voor alle Amsterdamse peuters – beleidsplan 2018-2022’. Niet elke leerling met een VVE-indicatie wordt aangemerkt als doelgroepleerling in het kader van deze voorziening Uitgezonderd hiervan zijn de leerlingen met een VVE-indicatie én minimaal één hoogopgeleide ouder/verzorger (afgeronde HBO of WO opleiding). Indien de VVE-indicatie van de betreffende leerling niet bekend is, wordt een doelgroepleerling gedefinieerd aan de hand van de volgende criteria: het opleidingsniveau van beide ouder(s)/verzorger(s) lager is dan mbo-2 (of een daarmee vergelijkbaar niveau) of het gezinsinkomen het lager is dan het landelijke bijstandsniveau.

Op basis van de voorgenoemde indicatoren wordt de omvang van het aantal, en de spreiding van het Amsterdamse doelgroepleerlingen over de Amsterdamse basisscholen jaarlijks door middel van een statistisch wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek wordt in opdracht van de Gemeente Amsterdam uitgevoerd door de dienst Onderzoek Informatie en Statistiek, die hiervoor gegevens gebruikt van de leerlingen die op 1 oktober in het schooljaar twee jaar voorafgaand aan het te subsidiëren tijdvak stond ingeschreven op de basisschool. Dit in verband met de beschikbaarheid van de gegevensbestanden van de gebruikte indicatoren;

De onder b. genoemde drempel heeft als gevolg dat het beschikbare subsidieplafond verdeeld wordt over minder Amsterdamse doelgroepleerlingen en minder scholen. Het uitgangspunt hierbij is dat scholen met een relatief laag percentage doelgroepleerlingen, de extra behoefte aan ondersteuning op het gebied van taal en rekenen van deze leerlingen eenvoudiger binnen het normale curriculum kunnen opvangen. Hierdoor wordt bovendien verwatering van het beschikbare budget voorkomen en zijn scholen met een hoog percentage doelgroepleerlingen beter in staat een voldoende aanbod aan onderwijsinterventies te realiseren (omdat zij meer budget kunnen aanvragen). De drempel wordt berekend op basis van de gegevens van de leerlingen die op 1 oktober in het schooljaar twee jaar voorafgaand aan het te subsidiëren tijdvak stond ingeschreven op de school voor basisonderwijs.

De onder c. genoemde Kansenaanpak PO betreft het in december 2017 door de gemeenteraad vast te stellen nieuwe beleidsplan, waarin is opgenomen op welke wijze de gemeente onderwijsachterstanden in samenwerking met de schoolbesturen voor het basisonderwijs tracht te bestrijden. Deze voorziening maakt onderdeel uit van dit plan;

In de punten d, g. en i zijn de definities opgenomen van een Maatwerkplan, een Zomerschool en een Kopklas.

De onder h. genoemde verlengde leertijd kan gerealiseerd worden door het uitvoeren van bijvoorbeeld schakelklassen, leerlabs, vakantieschool taal of de inzet van extra (ondersteunend) onderwijspersoneel in de klas. Anders dan tot nu toe het geval was, heeft een schoolbestuur in het kader van de uitvoering van de onderwijsinterventie Maatwerkplan meer regie over de uitvoering het soort activiteiten dat het beste past bij bijvoorbeeld de leerling populatie, de schoolontwikkeling of bestaande activiteiten of inzet op de school.

Artikel 3. Subsidiabele activiteiten

De eenmalige subsidies als bijdrage in de kosten van de uitvoering van de onderwijsinterventies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in aanvulling op de Rijksbekostiging die het schoolbestuur per leerling ontvangt, waardoor een school zorg kan dragen voor (taal)onderwijs in kleinere groepen en verlengde leertijd.

Artikel 5. Subsidieplafond

In deze voorziening zijn voor drie onderdelen subsidies aan te vragen. Het onderdeel uitvoering onderwijsinterventies in het kader van het Maatwerkplan, de onderwijsinterventie Zomerschool en de onderwijsinterventie Kopklas. Het college stelt jaarlijks drie afzonderlijke subsidieplafonds voor deze onderdelen.

Artikel 6. De aanvrager

De subsidie voor deze voorziening is aan te vragen door schoolbesturen van zowel basisscholen als scholen in het speciaal basisonderwijs (SBO).

Artikel 3. Subsidiabele activiteiten

De hoogte van de subsidie voor de uitvoering een maatwerkplan als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a wordt berekend aan de hand van de het aantal Amsterdamse doelgroepleerlingen vanaf groep 3 dat op 1 oktober in het schooljaar twee jaar voorafgaand aan het te subsidiëren tijdvak stond ingeschreven op de school vermenigvuldigd met het bedrag dat jaarlijks beschikbaar is per doelgroepleerling. Dit zogenoemde normbedrag wordt berekend op grond van de volgende formule: A = B / (X- Y), waarbij A staat voor bedrag per doelgroepleerling, B voor het subsidieplafond onderdeel verlengde leertijd en ouderbetrokkenheid, X voor het totaal aantal Amsterdamse doelgroepleerlingen in de stad en Y voor het aantal doelgroepleerlingen dat op een school onderwijs volgt, waar het percentage Amsterdamse doelgroepleerlingen vanaf groep 3 gelijk of minder is dan 10 procent van de totale leerlingenpopulatie vanaf groep 3;

De activiteiten gericht op ouderbetrokkenheid kunnen bijvoorbeeld gericht zijn op:

 in relatie met achterstand het versterken van de doorgaande lijn in het kader van ouderbetrokkenheid van de VVE naar groep 3 t/m 8 van de school voor basisonderwijs in afstemming met de gekoppelde peutervoorziening;

 kennisuitwisseling over ouderbeleid tussen samenwerkende scholen te organiseren en informatiebijeenkomsten voor ouders bij de overstap naar vervolgonderwijs binnen een school of samenwerkende scholen.

 het organiseren van informatie(bijeenkomsten) voor ouders bij de overstap naar vervolgonderwijs binnen een school of samenwerkende scholen.

Naar boven