Aanpassing AVR inzake vervallen art 2 4 2 1 AVR lid 3 Vaste aanstelling Besluit in bestuurlijk mandaat

 

 

Datum

27 maart 2018

Portefeuille

Wethouder Hendrickx

Onderwerp

Aanpassing AVR inzake vervallen art 2 4 2 1 AVR lid 3 Vaste aanstelling

Afdeling

PO&I

Medewerker

Judith Hendriks

Vertrouwelijkheid

Openbaar / vertrouwelijk zakelijk / vertrouwelijk persoonlijk

Korte inhoud

Er zijn nieuwe afspraken gemaakt over goede arbeidsvoorwaarden, duurzame inzetbaarheid en ontwikkeling van medewerkers. De werkgever, ondernemingsraad en de vakbonden hebben deze afspraken die neergelegd zijn in een Sociaal akkoord dinsdag 6 maart 2018 ondertekend.

Een van de afspraken in het Sociaal akkoord is dat het lokale artikel 2:4:2:1 AVR lid 3 inzake maximale inhuurtermijn komt te vervallen en daarmee aansluiten aan bij landelijke wetgeving (WWZ).

Met de ondernemingsraad en vakbonden is afgesproken dit met ingang van 1 april in te laten gaan.

Vroegere besluiten

College van 19 december 2017 nr. 44 Onderhandelingsresultaat Maatregelenpakket

Advies

De AVR met ingang van 1 april 2018 als volgt te wijzigen:

1.Het derde lid van artikel 2:4:2:1 Inlenen van flexibel personeel komt te vervallen

2.Artikel 2:4:2:1 komt als volgt te luiden:

1.De gemeente kan voor werkzaamheden medewerkers inlenen op uitzend- of detacheringsbasis. Het betreft:

a.Werkzaamheden van tijdelijke aard, waarbij het in het belang van de bedrijfsvoering nodig is om de werkzaamheden flexibel in te vullen.

b.Werkzaamheden van structurele aard waarbij het in het belang van de bedrijfsvoering nodig is om de werkzaamheden flexibel in te vullen. Onder deze categorie vallen ook werkzaamheden van structurele aard waarbij de betreffende medewerker nog niet over de juiste kwalificaties beschikt.

2.Op de medewerkers die bij de gemeente werkzaam zijn op uitzend- of detacheringsbasis zijn de bepalingen in de AVR niet van toepassing.

 

 

Bijlage(n)

Bijlage 1 AVR Artikel 2:4:2

Bijlage 2 Sociaal akkoord - vaste aanstelling

 

 

Publiceren

Ja, via besluitenlijst

 

 

Besluit

De portefeuillehouder, daartoe gemandateerd door het college (besluit d.d. 20 mei

2014, nr. 5) heeft besloten om:

3.Bij voorgenomen besluit het derde lid van artikel 2:4:2:1 Inlenen van flexibel personeel te laten vervallen.

4.Artikel 2:4:2:1 als volgt te laten luiden:

1.De gemeente kan voor werkzaamheden medewerkers inlenen op uitzend- of detacheringsbasis. Het betreft:

a.Werkzaamheden van tijdelijke aard, waarbij het in het belang van de bedrijfsvoering nodig is om de werkzaamheden flexibel in te vullen.

b.Werkzaamheden van structurele aard waarbij het in het belang van de bedrijfsvoering nodig is om de werkzaamheden flexibel in te vullen. Onder deze categorie vallen ook werkzaamheden van structurele aard waarbij de betreffende medewerker nog niet over de juiste kwalificaties beschikt.

2.Op de medewerkers die bij de gemeente werkzaam zijn op uitzend- of detacheringsbasis zijn de bepalingen in de AVR niet van toepassing.

2.Het voorgenomen besluit ter instemming voor te leggen aan het Georganiseerd Overleg.

3.Het voorgenomen besluit aan te merken als definitief besluit zodra met het Georganiseerd Overleg hierover overeenstemming is bereikt.

4.Het definitieve besluit per 1 april 2018 in werking te laten treden.

Datum

28 maart 2018

Handtekening portefeuillehouder

M.T.M. Hendrickx

wethouder

Bijlage 1 Artikel 2:4:2

Artikel 2:4:2 Vacatures

  • 1.

    De vervulling van een vacature geschiedt bij voorkeur uit het personeel van de gemeente, tenzij naar het oordeel van het tot aanstelling bevoegde bestuursorgaan het dienstbelang zich daartegen verzet.

  • 2.

    Het bepaalde in het vorige lid van dit artikel is van overeenkomstige toepassing op degenen die een uitkering krachtens hoofdstuk 10a en 10d genieten ten laste van de gemeente.

Artikel 2:4:2:1 Inlenen van flexibel personeel (ingevoerd m.i.v. 1 maart 2005)

  • 1.

    De gemeente kan voor werkzaamheden medewerkers inlenen op uitzend- of detacheringsbasis. Het betreft:

    • a.

      Werkzaamheden van tijdelijke aard, waarbij het in het belang van de bedrijfsvoering nodig is om de werkzaamheden flexibel in te vullen.

    • b.

      Werkzaamheden van structurele aard waarbij het in het belang van de bedrijfsvoering nodig is om de werkzaamheden flexibel in te vullen. Onder deze categorie vallen ook werkzaamheden van structurele aard waarbij de betreffende medewerker nog niet over de juiste kwalificaties beschikt.

  • 2.

    Op de medewerkers die bij de gemeente werkzaam zijn op uitzend- of detacheringsbasis zijn de bepalingen in de AVR niet van toepassing.

  • 3.

    <vervalt>

    De gemeente leent een medewerker in principe maximaal voor een aaneensluitende periode van drie jaar op uitzend- of detacheringsbasis in. Als de gemeente besluit om na afloop van deze drie jaar de betreffende medewerker nog langer te werk te stellen, dan doet de gemeente de medewerker een eenmalig aanbod om aangesteld te worden als ambtenaar in vaste dienst. Als de medewerker niet wenst in te gaan op dit aanbod, dan dient hij dit vast te leggen in een schriftelijke en ondertekende verklaring. De detacheringsconstructie kan dan - ook na drie jaar - worden voortgezet. De medewerker kan hierna geen aanspraak meer maken op een aanstelling als ambtenaar in vaste dienst.

Bijlage 2 Sociaal akkoord - vaste aanstelling

3. Vaste aanstelling

We schaffen het RIT af maar behouden wel de goede zaken in een 'nieuw' arbeidsmarkt overleg voor HR adviseurs zoals:

  • -

    Extra ondersteuning van werk naar werkbegeleiding en voorrang bij plaatsing van boventallige of boven formatieve medewerkers, re-integratiekandidaten vanuit ziekte en ambtenaren waarvan het tijdelijk werk eindigt of geëindigd is (zoals geformuleerd bij punt 2. Tijdelijk werk).

  • -

    Centraal beeld op vraag en aanbod in de organisatie.

Maar we stoppen met zaken als:

    • -

      De bureaucratie/papierwinkel.

    • -

      Het tijdelijk in dienst nemen van alle medewerkers de eerste twee jaar (via 18K).

    • -

      De aanstellingsvorm wordt afgestemd op de opgave en het mandaat voor de keuze ligt bij de manager. De HR adviseur adviseert en monitort hier op.

    • -

      We stellen alle vacatures of tijdelijke opdrachten langer dan 6 maanden eerst intern open ter bevordering van de interne mobiliteit. Het afdelingshoofd kan hier gemotiveerd van afwijken. De directie monitort en stuurt bij waar nodig.

    • -

      We zien alle flexkrachten langer dan 6 maanden als interne kandidaten waarbij bij gelijke geschiktheid de medewerker met een ambtelijke aanstelling voorrang krijgt bij plaatsing.

    • -

      We laten lokaal artikel 2:4:2:1 AVR lid 3 inzake maximale inhuurtermijn vervallen en sluiten aan bij landelijke wetgeving (WWZ) en geldende cao's.

Naar boven