Gemeenteblad van Utrechtse Heuvelrug
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrechtse Heuvelrug | Gemeenteblad 2018, 66715 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrechtse Heuvelrug | Gemeenteblad 2018, 66715 | Verordeningen |
[Verordening Maatschappelijke Participatie 2016]
Over te gaan tot vaststelling van de volgende wijzigingsverordening:
Maatschappelijke Participatie 2016
Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen Artikel 1 Begripsomschrijvingen
worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.
Artikel 2 Doelgroep en voorwaarden
Hoofdstuk 2 (Inhoudelijke bepalingen) Artikel 3 Participatieregeling /Sociaal-culturele activiteiten
Artikel 4 Ruggensteunregeling / Maatschappelijke activiteiten
Maatschappelijke activiteiten: ondersteuning die niet van structurele aard is ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De voorziening levert een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie.
Artikel7. Voorliggende voorzieningen
Er wordt geen bijdrage verstrekt voor kosten waarvoor, al dan niet door de gemeente, reeds een andere vergoeding wordt verstrekt.
Het college kan beleidsregels vaststellen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening.
Het college kan, in bijzondere gevallen, ten gunste van de cliënt afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Hoofdstuk 3 Slotbepalingen Artikel 10 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op 8 maart 2018.
Artikel 11 CiteertitelDeze verordening wordt aangehaald als: Verordening Maatschappelijke Participatie 2016.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 2 juni 2016.
de raad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug
Toelichting op de Verordening Maatschappelijke Participatie 2016 Artikel 1. Begrippen
Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, Algemene wet bestuursrecht (Awb) of de Gemeentewet niet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de betreffende wetten ook de Verordening moet worden gewijzigd.
Ten aanzien van het beleid met betrekking tot de voorzieningen voor maatschappelijke participatie geldt dat deze uitsluitend betrekking mogen hebben op sociale, educatieve, sportieve of culturele activiteiten. In artikel 1 lid 2 onderdeel d van deze verordening is bepaald dat onder maatschappelijke participatie wordt verstaan: deelname aan een maatschappelijke, educatieve, sportieve of culturele activiteit die beoogt een sociaal isolement te voorkomen of te doorbreken. Er kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een lidmaatschap van een (sport)vereniging.
Hierbij is in ogenschouw gehouden dat het deelnemen aan sociale activiteiten noodzakelijke kosten van het bestaan zijn en deze kosten niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, individuele inkomenstoeslag, de individuele inkomenstoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm zoals benoemd in artikel 35 lid 1 WWB.
Artikel 2. Doelgroepen en voorwaarden
In artikel 2 zijn algemene voorwaarden opgenomen om in aanmerking te komen voor bijzondere bijstand zoals bedoeld in artikel 35 lid 1 WWB. In artikel 2 lid 1 is bepaald dat mensen tot een inkomensnorm tot 120% van de bijstandsnorm in aanmerking komen voor de regelingen. In de Wet wordt door de wijziging vanaf 2015 geen inkomensnorm meer gesteld. Gemeenten zijn hier vrij in. Los van artikel 35 van de Participatiewet kan een bijdrage worden verstrekt aan rechthebbende en zijn eventuele gezin voor kosten voor sociaal-culturele, educatieve en sportieve activiteiten in verband met maatschappelijke participatie.
In artikel 2 lid 2 van deze verordening is voorts bepaald dat uitsluitend kosten voor sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteiten in verband met ‘maatschappelijke participatie’ zoals bedoeld in artikel 1 in aanmerking komen voor individuele bijzondere bijstand op grond van deze verordening. Zie in dit verband ook de toelichting bij artikel 1 van deze verordening.
Artikel 3. Participatieregeling/Sociaal-culturele activiteiten
Voor deelname aan sociaal-culturele activiteiten kan een tegemoetkoming in de kosten volgens de regeling sociaal-culturele activiteiten worden aangevraagd. Tot sociaal-culturele activiteiten worden gerekend: een dagje uit en/of reiskosten, contributies/lidmaatschappen van verenigingen (sport, cultuur), museum(jaarkaart), krant, tv (kabel of digitaal), telefoon, internetaansluiting, tijdschriften, concerten, voorstellingen, enzovoort.
De bijdrage moet per gezin aangevraagd worden; dat wil zeggen dat u tegelijk voor alle gezinsleden die in aanmerking willen komen één aanvraag indient. Thuiswonende kinderen vanaf 18 jaar horen niet tot het gezin. Als zij in aanmerking willen komen, moeten zij zelfstandig een aanvraag indienen. De vergoeding bedraagt € 200,-- per volwassene en € 125,-- voor kinderen en jongeren tot 18 jaar. De RSD kan achteraf bewijsstukken opvragen waaruit moet blijken dat rechtmatig gebruik is gemaakt van deze regeling. Het is dus van belang dergelijke bewijsstukken te bewaren. Met een bewijsstuk wordt bedoeld: een toegangskaartje, een treinkaartje, een bewijs van gebruik van openbaar vervoer of een bank- of giroafschrift waaruit uw abonnementskosten blijken (bijvoorbeeld een abonnement voor tv, krant, telefoon of internetaansluiting). Aanvullende aanvraag in het kader van sociaal-culturele activiteiten
Artikel 4. Ruggensteunregeling/Maatschappelijke Participatie
Met het vaststellen van het beleidsplan Ruggensteun en Vangnet, Begeleiding naar werk, ondersteuning minima en Schuldhulpverlening 2016 – 2017 hebben we er een nieuw voornemen bij gekregen, namelijk het voornemen om inwoners te compenseren als geldproblemen leiden tot beperkte zelfredzaamheid en/of een obstakel vormen voor maatschappelijke participatie. Met deze regeling zij beperkingen ondervinden in de zelfredzaamheid, en/of de maatschappelijke participatie.
De voorziening draagt bij aan:
Inwoner en consulent verkennen tijdens de brede intake welke obstakels inwoner ervaart als het gaat om deelnemen aan de samenleving of het vinden van werk.
Waar mogelijk wordt de Ruggensteunregeling uitbetaald aan de debiteur en niet aan de inwoner.
Bij het Jeugdcultuurfonds kunnen kinderen per jaar maximaal € 350,-- vergoed krijgen aan lidmaatschap van een culturele instelling, kleding, instrument en materiaal. De aanvraag bij dit fonds wordt gedaan door een intermediair. Het is voor ouders niet mogelijk om zelf een aanvraag in te dienen. De aanvragen geschieden
via intermediairs die aangewezen zijn door het jeugdsportfonds. De Stichting maakt bekent wie de intermediairs zijn en wie u kunt benaderen.
Afspraken tussen de gemeente en het Jeugdsportfonds worden vastgelegd in een overeenkomst. Het jeugdsportfonds voorziet in een bijdrage van maximaal € 225,-- per jaar voor kinderen voor het deelnemen aan sport en een bijdrage in kosten voor sportbenodigdheden.
Het is voor ouders niet mogelijk om zelf een aanvraag in te dienen. De aanvragen geschieden
via intermediairs die aangewezen zijn door het jeugdsportfonds. De Stichting maakt bekent wie de intermediairs zijn en wie u kunt benaderen. Op basis van de aanmelding voert de RSD een inkomenstoets uit.
De bijdrage is een maximaal bedrag van €900,--. De kosten voor het lidmaatschap worden direct overgemaakt naar de sportvereniging ( die aangesloten moet zijn bij een bond die door NOC*NSF erkend wordt) De vergoeding van de kleding wordt na ontvangst van de factuur verstrekt aan de sportvereniging, intermediair of de ouder.
Artikel 7 Voorliggende voorzieningen
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 9 Nadere regels en hardheidsclausule
Juist omdat het bij deze regeling om maatwerk gaat zal het college er niet aan ontkomen om, ook al is er een zorgvuldige afweging gemaakt, uiteindelijk toch te beoordelen of deze afweging niet leidt tot onbillijkheden van overwegende aard. Deze afweging zal minder vaak voorkomen dan in normale omstandigheden te verwachten is, immers, bij de afwegingen gaat het al om een zeer persoonlijke beoordeling. Als desondanks die zeer persoonlijke afweging toch nog sprake is van een niet billijke situatie is de hardheidsclausule een vangnet. Daarbij kan de aanvrager ook een beroep doen op deze clausule. Wordt de hardheidsclausule vaker voor één onderwerp gebruikt dan kan men zich afvragen of het beleid ter zake niet aangepast zou moeten worden.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-66715.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.