Gedragscode integriteit 2017 gemeente Best

Artikel 1 Gedragscode raads- en burgerleden

Artikel 1.1

 

  • 1.

    Deze gedragscode geldt voor de raadsleden, maar richt zich ook tot de bestuursorganen.

  • 2.

    Deze gedragscode is van overeenkomstige toepassing op burgerleden.

 

Artikel 1.2

Deze gedragscode is openbaar en via internet beschikbaar.

 

Paragraaf 2 - Voorkomen van belangenverstrengeling

 

Artikel 2

  • 1.

    Het raadslid levert de griffier de informatie aan over de (neven)functies die openbaar gemaakt moeten worden bij aanvang van het raadslidmaatschap. Als gaande het lidmaatschap nieuwe (neven)functies aanvaard worden of de omstandigheden met betrekking tot bestaande (neven)functies wijzigen, wordt de informatie die hierop betrekking heeft zo spoedig mogelijk aangeleverd bij de griffier.

  • 2.

    De informatie betreft in ieder geval:

    • a.

      de omschrijving van de (neven)functie; de organisatie voor wie de (neven)functie wordt verricht;

    • b.

      of het al dan niet een (neven)functie betreft uit hoofde van het raadslidmaatschap

    • c.

      en of de (neven)functie bezoldigd of onbezoldigd is.

  • 3.

    De griffier legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

 

Paragraaf 3 - Informatie

Artikel 3.1

Het raadslid zorgt ervoor dat vertrouwelijke en geheime informatie waarover hij beschikt veilig wordt bewaard.

 

Artikel 3.2

Het raadslid maakt niet ten eigen bate of ten bate van derden gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen niet openbare informatie.

 

Paragraaf 4 - Omgang met geschenken en uitnodigingen

 

Artikel 4.1

  • 1.

    Een raadslid accepteert geen geschenken, faciliteiten en diensten als zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid kan het raadslid incidentele geschenken die een geschatte waarde van ten hoogste € 50 vertegenwoordigen behouden.

  • 3.

    Geschenken die het raadslid uit hoofde van zijn ambt ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50 vertegenwoordigen worden, als zij niet worden teruggestuurd, eigendom van de gemeente.

  • 4.

    De griffier legt een register aan van de geschenken met een geschatte waarde van meer dan € 50. In het register is aangegeven welke bestemming de gemeente hieraan heeft gegeven. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

  • 5.

    Geschenken worden niet op het huisadres ontvangen.

 

Artikel 4.2

  • 1.

    Deelname aan excursies en evenementen voor rekening van anderen dan de gemeente maakt het raadslid zo spoedig mogelijk na deelname openbaar. Daarbij wordt ook openbaar gemaakt wie de kosten voor zijn rekening heeft genomen.

  • 2.

    De informatie is openbaar en via internet beschikbaar.

 

Artikel 4.3

  • 1.

    Een raadslid meldt de griffier de ondernomen buitenlandse reizen voor rekening van anderen dan de gemeente zo spoedig mogelijk na terugkeer in Nederland. Hij meldt in ieder geval het doel, de bestemming en de duur van de reis en wat daarvan de kosten waren.

  • 2.

    De griffier legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

 

Paragraaf 5 - Gebruik van voorzieningen van de gemeente

 

Artikel 5.1

  • 1.

    Het bestuursorgaan richt de financiële en administratieve organisatie zodanig in dat er een getrouw beeld mogelijk is van de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven en hanteren heldere procedures over de wijze waarop functionele uitgaven rechtstreeks in rekening worden gebracht of kunnen worden gedeclareerd bij de gemeente.

  • 2.

    Het raadslid verantwoordt zich over zijn gebruik van de voorzieningen volgens de in het kader van het eerste lid vastgelegde regels en procedures. 

Artikel 5.2

Een raadslid declareert geen kosten die reeds op andere wijze (kunnen) worden vergoed.

 

Artikel 5.3

Gebruik van voorzieningen en eigendommen van de gemeente ten eigen bate of ten bate van derden is niet toegestaan, tenzij hier andere afspraken over gemaakt zijn.

 

Paragraaf 6 - Uitvoering gedragscode

 

Artikel 6.1

  • 1.

    De raad bevordert de eenduidige interpretatie van deze gedragscode. Ingeval van leemtes en onduidelijkheden in de gedragscode voorziet hij daarin.

  • 2.

    Een raadslid dat twijfelt of een handeling die hij wil verrichten of nalaten een overtreding van de code zou kunnen zijn, wint hierover advies in bij de griffier.

 

Artikel 6.2

  • 1.

    Op voorstel van de burgemeester maakt de raad in ieder geval afspraken over:

    • a.

      de periodieke bespreking van het onderwerp integriteit in het algemeen en van de gedragscode in het bijzonder;

    • b.

      de aanwijzing van contactpersonen of aanspreekpunten integriteit;

    • c.

      de processtappen die worden gevolgd ingeval van een vermoeden van een integriteitschending door een politieke ambtsdrager van de gemeente.

  • 2.

    De afspraken, bedoeld in het eerste lid, maken deel uit van deze gedragscode.

  

Hoofdstuk 2 - Gedragscode burgemeester en wethouders

  

Paragraaf 1 - Algemene bepalingen

 

Artikel 1.1

Deze gedragscode geldt voor de burgemeester en voor de wethouders, maar richt zich ook tot de bestuursorganen.

 

Artikel 1.2

De gedragscode is openbaar en via internet beschikbaar.

 

Paragraaf 2 - Voorkomen van belangenverstrengeling

 

Artikel 2.1.1

  • 1.

    De burgemeester levert de secretaris de informatie aan over de nevenfuncties die openbaar gemaakt moeten worden, bij aanvang van het ambt. Als gaande het lidmaatschap een nieuwe nevenfunctie aanvaard wordt of de omstandigheden met betrekking tot een bestaande nevenfunctie wijzigen, wordt de informatie die hierop betrekking heeft zo spoedig mogelijk aangeleverd bij de secretaris.

  • 2.

    De informatie betreft in ieder geval:

    • a.

      de omschrijving van de nevenfunctie;

    • b.

      de organisatie voor wie de nevenfunctie wordt verricht;

    • c.

      of het al dan niet een nevenfunctie betreft uit hoofde van het ambt;

    • d.

      of de nevenfunctie bezoldigd of onbezoldigd is; en

    • e.

      indien bezoldigd wat de inkomsten daaruit zijn.

  • 3.

    De secretaris legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

 

Artikel 2.1.2

  • 1.

    De wethouder levert de secretaris de informatie aan over de nevenfuncties die openbaar gemaakt moeten worden bij aanvang van het ambt. Als gaande de uitoefening van het ambt een nieuwe nevenfunctie aanvaard wordt of de omstandigheden met betrekking tot bestaande nevenfuncties wijzigen, wordt de informatie die hierop betrekking heeft zo spoedig mogelijk aangeleverd bij de secretaris.

  • 2.

    De informatie betreft in ieder geval:

    • a.

      de omschrijving van de nevenfunctie;

    • b.

      de organisatie voor wie de nevenfunctie wordt verricht;

    • c.

      of het al dan niet een nevenfunctie betreft uit hoofde van het ambt;

    • d.

      of de nevenfunctie bezoldigd of onbezoldigd is; en

    • e.

      indien bezoldigd – voor zover deze openbaar gemaakt moeten worden - wat de inkomsten daaruit zijn.

  • 3.

    De secretaris legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

 

Artikel 2.2

  • 1.

    De burgemeester en de wethouders handelen in de uitoefening van hun ambt niet zodanig dat zij vooruitlopen op een functie na aftreden.

  • 2.

    De wethouder bespreekt het voornemen tot tussentijdse aanvaarding van een functie na aftreden, met de burgemeester.

 

Artikel 2.3

  • 1.

    Het college sluit De burgemeester en een wethouder gedurende een jaar na aftreden uit van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente.

  • 2.

    De uitsluiting geldt niet bij aanvaarding van een dienstbetrekking bij de gemeente waar hij burgemeester, onderscheidenlijk wethouder was. Voor werving, selectie en indiensttreding bij de gemeente zijn de voor het ambtelijk personeel geldende regels ter zake van overeenkomstige toepassing.

 

Paragraaf 3 - Informatie

 

Artikel 3.1

De burgemeester respectievelijk een wethouder zorgt ervoor dat vertrouwelijke en geheime informatie waarover hij beschikt veilig wordt bewaard.

 

Artikel 3.2

De burgemeester respectievelijk een wethouder maakt niet ten eigen bate of ten bate van derden gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen niet openbare informatie.

 

Paragraaf 4 - Omgang met geschenken en uitnodigingen

 

Artikel 4.1

  • 1.

    De burgemeester respectievelijk een wethouder accepteert geen geschenken, faciliteiten en diensten als zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid kan de burgemeester respectievelijk een wethouder incidentele geschenken die een geschatte waarde van ten hoogste € 50 vertegenwoordigen behouden.

  • 3.

    Geschenken die de burgemeester respectievelijk een wethouder uit hoofde van zijn ambt ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50 vertegenwoordigen worden, als zij niet worden teruggestuurd, eigendom van de gemeente.

  • 4.

    De secretaris legt een register aan van de geschenken met een geschatte waarde van meer dan € 50. In het register is aangegeven welke bestemming de gemeente hieraan heeft gegeven. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

  • 5.

    Geschenken worden niet op het huisadres ontvangen.

 

Artikel 4.2

  • 1.

    De burgemeester respectievelijk een wethouder accepteert geen lunches, diners, recepties en andere uitnodigingen die door anderen betaald of georganiseerd worden, tenzij dat behoort tot de uitoefening van de functie en de aanwezigheid beschouwd kan worden als functioneel.

  • 2.

    Bij twijfel legt de burgemeester respectievelijk een wethouder de uitnodiging ter bespreking voor aan het college.

 

Artikel 4.3

  • 1.

    Invitaties voor excursies, evenementen en buitenlandse reizen voor rekening van anderen dan de gemeente legt de burgemeester respectievelijk een wethouder vooraf ter bespreking voor aan het college.

  • 2.

    De burgemeester respectievelijk een wethouder maakt de excursies en evenementen die hij heeft aanvaard openbaar zo spoedig mogelijk nadat de excursie, onderscheidenlijk het evenement heeft plaatsgevonden. Daarbij wordt ook openbaar gemaakt wie deze kosten voor zijn rekening heeft genomen.

  • 3.

    De informatie is via internet beschikbaar.

  • 4.

    De informatie over buitenlandse reizen voor rekening van derden.

 

Paragraaf 5 - Gebruik van voorzieningen van de gemeente

 

Artikel 5.1

  • 1.

    Het bestuursorgaan richt de financiële en administratieve organisatie zodanig in dat er een getrouw beeld mogelijk is van de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven en hanteert heldere procedures over de wijze waarop functionele uitgaven rechtstreeks in rekening worden gebracht of kunnen worden gedeclareerd bij de gemeente.

  • 2.

    De burgemeester en een wethouder verantwoordt zich over zijn gebruik van de voorzieningen volgens de in het kader van het eerste lid vastgestelde regels en procedures.

 

Artikel 5.2

  • 1.

    De burgemeester respectievelijk een wethouder meldt het voornemen tot een buitenlandse dienstreis of een uitnodiging aan het college. Hij verschaft daarbij informatie over het doel en de duur van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap dat meereist, de geraamde kosten en de wijze waarop van de reis verslag wordt gedaan.

  • 2.

    De burgemeester onderscheidenlijk een wethouder meldt daarbij tevens als hij voornemens is om de buitenlandse reis voor privédoeleinden te verlengen. De extra kosten van de verlenging komen daarbij volledig voor eigen rekening.

  • 3.

    Het college betrekt alle aspecten in de besluitvorming en informeert de raad zo spoedig mogelijk over het genomen besluit.

 

Artikel 5.3

  • 1.

    De burgemeester respectievelijk een wethouder legt verantwoording af over afgelegde buitenlandse dienstreizen. Hij maakt in ieder geval openbaar wat het doel, de bestemming en de duur van de buitenlandse dienstreis is geweest en wat daarvan de kosten waren voor de gemeente.

  • 2.

    De secretaris legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

 

Artikel 5.4

Voor de toepassing van de artikelen 5.2 en 5.3 wordt onder buitenlandse dienstreis niet verstaan een dienstreis naar een Europese instelling.

 

Artikel 5.5

De burgemeester respectievelijk een wethouder declareert geen kosten die reeds op andere wijze (kunnen) worden vergoed.

 

Artikel 5.6

Gebruik van voorzieningen en eigendommen van de gemeente ten eigen bate of ten bate van derden is niet toegestaan, tenzij hier andere afspraken over gemaakt zijn.

 

Paragraaf 6 - Uitvoering gedragscode

 

Artikel 6.1

  • 1.

    De raad bevordert de eenduidige interpretatie van de gedragscode. Ingeval van leemtes en onduidelijkheden in de gedragscode voorzien hij daarin.

  • 2.

    Een wethouder die twijfelt of een handeling die hij wil verrichten of nalaten een overtreding van de code zou kunnen zijn, wint hierover advies in bij de secretaris.

 

Artikel 6.2

  • 1.

    Op voorstel van de burgemeester maakt de raad in ieder geval afspraken over:

    • a.

      de periodieke bespreking van het onderwerp integriteit in het algemeen en van de gedragscode in het bijzonder;

    • b.

      de aanwijzing van contactpersonen of aanspreekpunten integriteit;

  • 2.

    De afspraken, bedoeld in het eerste lid, maken deel uit van deze gedragscode.

  

Hoofdstuk 3 – Protocol vermoedens integriteitschendingen politiek ambtsdragers

  

Artikel 1 - Algemeen

  • 1.

    Onder politiek ambtsdragers wordt in dit protocol verstaan: de burgemeester, de wethouders, de leden van de raad en de burgerleden.

  • 2.

    In de gevallen waarin dit protocol niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, wordt de handelwijze bepaald door het seniorenconvent, het college of de eerste  locoburgemeester, afhankelijk van de vraag of de melding een raadslid of burgerlid, een collegelid of de burgemeester betreft.

  • 3.

    Het protocol is openbaar.

  • 4.

    De burgemeester, de wethouders, de raadsleden en de burgerleden ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van dit protocol.

  • 5.

    Bij het gebruik van dit protocol is de vigerende gedragscode uitgangspunt.

  • 6.

    Met inachtneming van het bepaalde in dit protocol fungeert het seniorenconvent als primair overlegorgaan voor de burgemeester met betrekking tot vermoedens van integriteitschendingen door politiek ambtsdragers.

 

Artikel 2 - Melding

  • 1.

    Een vermoeden van integriteitschending door een politiek ambtsdrager wordt gedaan bij de burgemeester, die beslist over het in behandeling nemen daarvan.

  • 2.

    De melding wordt in behandeling genomen conform dit protocol en met inachtneming van de vigerende gedragscode.

  • 3.

    Meldingen over de burgemeester worden gedaan bij de eerste locoburgemeester. Deze treedt in de plaats van de burgemeester bij de behandeling van de melding. 

Artikel 3 - Onderzoek

  • 1.

    Nadat de burgemeester is geïnformeerd over het vermoeden van een integriteitsschending begaan door een politieke ambtsdrager, bevestigt hij de ontvangst van de melding schriftelijk aan de melder. Anonieme meldingen worden in beginsel niet behandeld.

  • 2.

    De burgemeester onderzoekt ambtshalve de melding tegen de achtergrond van de vraag of deze zodanig concreet is en van een zodanige ernst dat een nader onderzoek als bedoeld in dit artikel noodzakelijk is. Over de beantwoording van de vraag naar ernst en concreetheid van de melding laat de burgemeester zich adviseren door een extern deskundige.

  • 3.

    Indien de burgemeester na het advies van de extern deskundige als hiervoor bedoeld vaststelt dat de melding onvoldoende concreet is dan wel een onvoldoende ernstig karakter heeft, besluit hij het onderzoek niet verder voort te zetten. Van deze beslissing worden de melder en de politiek ambtsdrager over wie de melding is gedaan schriftelijk in kennis gesteld.

  • 4.

    Indien de melding voldoende concreet en voldoende ernstig is, geeft de burgemeester opdracht aan een extern deskundige tot het doen van feitenonderzoek. Het feitenonderzoek vindt plaats op een door de burgemeester te bepalen wijze, waarbij voor de betreffende melding de meest geëigende onderzoeksmethode wordt gekozen.

  • 5.

    Van de beslissing om een onderzoek te verrichten worden het seniorenconvent en het college in kennis gesteld. Tevens worden de melder en degene op wie de melding betrekking heeft over het instellen van het onderzoek geïnformeerd, tenzij het belang van het onderzoek zich daartegen verzet.

  • 6.

    De procesbegeleiding van het onderzoek gebeurt door de gemeentesecretaris indien het een wethouder betreft dan wel door de griffier indien het een raadslid of burgerlid betreft. Indien de melding de burgemeester betreft, bepalen de griffier en secretaris gezamenlijk wie van hen de procesbegeleiding op zich neemt.

  • 7.

    De extern onderzoeker kan, behoudens het bepaalde lid 6., geen beroep doen op de ambtelijke organisatie voor het uitbrengen van een advies.

  • 8.

    Na afronding van het onderzoek worden het seniorenconvent en het college van de resultaten in kennis gesteld. In overleg tussen het seniorenconvent en de burgemeester wordt besloten welke stappen verder genomen moeten worden.

  • 9.

    Van de uitkomsten van het overleg tussen de burgemeester en het seniorenconvent alsook van de resultaten van het onderzoek worden melder en betrokken politiek ambtsdrager geïnformeerd, tenzij het belang van het onderzoek zich daartegen verzet.

  • 10.

    Bij het vermoeden van een opzettelijke valse beschuldiging doet de burgemeester, indien naar zijn oordeel sprake is van een strafbaar feit, aangifte bij de politie en/of stelt deze de melder aansprakelijk voor eventuele door de gemeente geleden schade.

  • 11

    In het overleg tussen de burgemeester en het seniorenconvent verzorgt de griffier de coördinatie.

 

Artikel 4 - Nader onderzoek

  • 1.

    Indien op grond van de bevindingen uit het onderzoek als bedoeld in artikel 3 de noodzaak blijkt tot het verrichten van een nader feitenonderzoek of specialistisch onderzoek, geeft de burgemeester hiertoe opdracht aan een interne of externe onderzoekscommissie c.q. –bureau.

  • 2.

    Een interne onderzoekscommissie bestaat uit de voorzitter en een vertegenwoordiger van het presidium. Aan deze commissie kunnen deskundigen worden toegevoegd.

  • 3.

    Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven kan een externe onderzoekscommissie c.q. –bureau ingesteld of gevraagd worden.

 

Artikel 5 - Opdrachtverstrekking

  • 1.

    De burgemeester verstrekt in overleg met het presidium een schriftelijke opdracht aan de onder artikel 4 lid 2 of lid 3 bedoelde commissie.

  • 2.

    In de opdracht staat in ieder geval vermeld de aanleiding, de onderzoeksopdracht, de verwachte duur en de overeengekomen kosten van het nader onderzoek.

 

Artikel 6 - Kennisgeving aan betrokkene

  • 1.

    De betrokken politiek ambtsdrager wordt over het instellen van het nader onderzoek per brief geïnformeerd.

  • 2.

    In de brief is in ieder geval opgenomen:

    • a.

      een omschrijving van het handelen of nalaten dat aanleiding is tot het instellen van onderzoek;

    • b.

      de melding dat betrokkene en getuigen kunnen worden gehoord;

    • c.

      de melding dat als andere feiten en omstandigheden bekend worden die van belang zijn voor het bepalen van de omvang, aard en ernst van de integriteitschending, het onderzoek zich kan uitstrekken tot die feiten en omstandigheden;

    • d.

      het Protocol vermoedens integriteitschendingen politiek ambtsdragers;

    • e.

      de vigerende gedragscode.

 

Artikel 7 - Horen van betrokkene en getuigen

  • 1.

    De betrokken politiek ambtsdrager en getuigen kunnen worden gehoord.

  • 2.

    De gesprekken worden gehouden door minimaal twee personen.

  • 3.

    De betrokken politiek ambtsdrager en getuigen worden vooraf op de hoogte gesteld van de aard van het gesprek. Hen wordt meegedeeld dat zij zich, op eigen kosten, kunnen laten bijstaan door een raadsman.

  • 4.

    Er wordt een gespreksverslag opgemaakt dat wordt ondertekend door de onderzoekers en de getuigen/betrokkene.

  • 5.

    Degene die is gehoord krijgt de mogelijkheid om binnen vijf werkdagen schriftelijk te reageren op het betreffende gespreksverslag.

  • 6.

    Als degene die is gehoord weigert het gespreksverslag te ondertekenen wordt daarvan melding gemaakt in het verslag. Als degene die is gehoord dat wil, wordt er een schriftelijke weergave van diens afwijkende mening bij het gespreksverslag gevoegd.

 

Artikel 8 - Aangifte

Als er vermoeden is van een misdrijf, doet de burgemeester na overleg met het seniorenconvent en het college aangifte bij de politie. Vanaf dat moment wordt alle beschikbare informatie voorgelegd aan de politie, eventueel na overleg met de officier van justitie.

 

Artikel 9 - Communicatie

De burgemeester zorgt voor de interne en externe communicatie.

 

Artikel 10 - Onderzoeksrapport

De burgemeester biedt het onderzoeksrapport vertrouwelijk aan het college en de raad aan. De rapportage bevat alle informatie die nodig is om een oordeel te kunnen vormen over de aannemelijkheid en mate van verwijtbaarheid van het vermoeden van de integriteitschending.

 

Artikel 11 - Besluitvorming

  • 1.

    Na kennisname van het rapport van bevindingen beoordeelt de raad of het rapport aanleiding geeft om aangifte te doen, voor zover dat al niet is gebeurd op basis van artikel 8, of een ander middel in te zetten.

  • 2.

    De raad besluit in hoeverre en/of op welke wijze de rapportage geheel of gedeeltelijk openbaar wordt gemaakt.

 

Artikel 12 - Registratieformulier integriteitschendingen

  • 1.

    De gemelde vermoedens van integriteitschendingen, de aard van de daarop volgende onderzoeken en de afdoeningen worden vastgelegd in een registratieformulier.

  • 2.

    Het hiervoor bedoelde formulier “Landelijk modelformulier Registratie integriteitschendingen” is als bijlage bij dit protocol gevoegd.

 

Naar boven