Kwaliteitsborging Sociaal Domein

Zaaknummer: 1894/2017/904919

Documentnummer: 1894/2018/1223414

Besluitnummer:

1.Inleiding

In verband met de diverse wijzigingen vanaf 1 januari 2015 (3D’s) en ontwikkelingen aangaande externe partners zoals het Inlichtingenbureau, en de Sociale Verzekeringsbank (PGB-verstrekkingen) is het noodzakelijk een kwaliteitsborging vast te stellen. Dit is de opvolger van het heronderzoeksplan WWB uit 2009 en is aangevuld met de Wmo2015 en de Jeugdwet, waardoor dit plan sociaal domein breed is.

Tussen een aanvraag/hulpvraag en beëindiging van een dossier kunnen zich tal van zaken voordoen die onderzocht moeten worden. Daartoe is geen voorafgaand en redengevend feit, signaal, grond of vermoeden vereist. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om signalen van externe partners of een herindicatie na afloop van de eerder vastgestelde indicatieperiode. Om de kwaliteit van zorg en dienstverlening te bewaken, en zo nodig te verbeteren, zijn heronderzoeken nodig.

Bovendien is het wenselijk kaders om te scheppen voor de uitvoering van rechtmatigheids- en trajectgerichte heronderzoeken, waarin de aard en frequentie van betreffend onderzoek is vastgelegd.

In dit plan staat per onderdeel welke –periodieke- heronderzoeken plaatsvinden en in welke frequentie.

Als uit het (her)onderzoek blijkt dat aanpassing(en) van de uitkering/maatwerkvoorziening wenselijk en/of noodzakelijk is/zijn, dan wordt hiervoor een nieuw werkproces geregistreerd waarin deze aanpassing(en) uitgevoerd wordt/worden.

2.Doel (her)onderzoek

Naast het overkoepelende doel van de kwaliteitsborging, zijnde het waarborgen of verbeteren van de kwaliteit van zorg en dienstverlening, heeft ieder (her)onderzoek een eigen doel. In dit hoofdstuk staan de diverse doelen per onderdeel beschreven. Genoemde doelen sluiten aan op de in de kaderstelling genoemde programmadoelen van de programma’s 2.1 Werk en Inkomen, 2.2 Zorg en Ondersteuning en 2.3 Jeugd en Onderwijs. Daarnaast is het vaststellen van een kwaliteitsborging in de wettelijk voorgeschreven (Participatiewet en Wmo2015).

Participatiewet

Op grond van artikel 53a lid 6 Participatiewet vindt periodiek een heronderzoek plaats om de recht- en de doelmatigheid te bewaken van de verstrekte uitkering en/of voorziening.

Schuldhulpverlening

Op grond van artikel 3 lid 1 Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en de richtlijnen van de NVVK – waarvan de gemeente lid is – vindt periodiek een heronderzoek plaats om de voortgang van het schuldentraject te bewaken en een duurzame oplossing voor cliënt en schuldeisers te bewerkstellingen.

Zorg en Ondersteuning

Op grond van artikel 2.3.9 Wet maatschappelijke ondersteuning vindt er periodiek een heronderzoek plaats van de toegekende maatwerkvoorziening om te onderzoeken of de voorziening nog altijd op maat en/of passend is.

Jeugdwet

Op grond van artikel 8.1.3 Jeugdwet vindt er periodiek een evaluatie plaats van de toegekende maatwerkvoorziening en de inzet van de gezinscoach om te onderzoeken of de voorziening nog altijd op maat en/of passend is. Dit artikel heeft uitsluitend betrekking op een persoongebonden budget, maar wordt daarnaast ook op hulp in de vorm van zorg in natura (ZIN) uitgevoerd.

3.Participatiewet

3.1 Rechtmatigheid

In het rechtmatigheidsonderzoek wordt vastgesteld of de (hoogte van) de verstrekte uitkering of inkomensvoorziening correct is. Het is te allen tijde mogelijk om tussentijds een onderzoek uit te voeren ten aanzien van alle onderstaande onderdelen. Dit is afhankelijk van situatie zoals bijvoorbeeld een melding op het inlichtingenformulier welke gevolgen kan hebben voor de uitkering, nakomen opgelegde verplichtingen zoals inleveren facturen e.d..

Uitkering/inkomensvoorziening

Onderzoek en frequentie

Participatiewet

1.jaarlijks een administratief heronderzoek over het rechtmatig verstrekken van uitkering over het afgelopen kalenderjaar.

2.Signalen van het Inlichtingenbureau. Deze signalen bepalen tevens de frequentie van de onderzoeken.

Periodiek bijzondere bijstand

Signalen van het Inlichtingenbureau. Deze signalen bepalen tevens de frequentie van de onderzoeken.

Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW)

Signalen van het Inlichtingenbureau. Deze signalen bepalen tevens de frequentie van de onderzoeken.

Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ)

1.Ioaz-gerechtigde: direct na bedrijfsbeëindiging

2.Ioaz-gerechtigde i.v.m. vermogensvaststelling:

een éénmalig onderzoek om het vermogen na bedrijfsbeëindiging vast te stellen en heeft in principe plaats 6 maanden na de toekenning

3.Tussentijds: op grond van signalen van het Inlichtingenbureau. Deze signalen bepalen tevens de frequentie van de onderzoeken.

Zelfstandigen (Bbz2004)

Levensvatbaarheid onderneming:

1.Bbz-gevestigde: iedere 12 maanden;

2.Starter: iedere 6 maanden.

Debiteurenonderzoeken

Terugvordering

1.Cliënten die een uitkering ontvangen:

Onderzoek bij beëindiging verrekening op lopende uitkering;

1.Cliënten die geen uitkering meer ontvangen:

•signalen van het Inlichtingenbureau en/of;

•heronderzoek leenbijstand handhaven, zijnde 60 maanden zoals beschreven onder ‘leenbijstand’.

Leenbijstand

Na 60 maanden vanaf datum toekenning leenbijstand op grond van artikel 22 beleidsregel bijzondere bijstand (aflossing leenbijstand) ten behoeve beoordeling ambtshalve kwijtschelding.

Zelfstandigen (Bbz2004)

1.Bepalen ‘om niet’ na 1 jaar vanaf datum toekenning tenzij de definitieve vaststelling in de aanvraag afgehandeld kan worden;

2.Bepalen rentereductie:

•1 jaar na de kredietverstrekking

•2 jaar na de kredietverstrekking

1.Levensvatbaarheid 12 maanden na de toekenning tenzij bij de aanvraag is geconstateerd dat dit na 6 maanden dient plaats te vinden.

Verhaal

1.signalen van het Inlichtingenbureau en/of;

2.beëindigingsonderzoek uitkering onderhoudsgerechtigde.

Thema-onderzoeken Sociale Recherche

Iedere 12 maanden op grond van een bepaald thema onder leiding van de sociale recherche.

3.2 Doelmatigheid

In het doelmatigheidsonderzoek wordt invulling gegeven aan de opdracht tot ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en richt zich met name om de uitstroom- en participatiemogelijkheden van cliënt.

Traject

Onderzoek en frequentie

Cliënten met actief traject

Doorlopende begeleiding in het traject naar werk dan wel activering. De frequentie is maatwerk en afhankelijk van de behoefte en/of noodzaak.

Cliënten zonder actief traject én:

1.Vrijgesteld met blijvende medische beperkingen: via een servicegesprek, telefonisch dan wel op afspraak, wordt aan de hand van de verkorte vraagverheldering de actuele levensdomeinen besproken. Dit gesprek vindt minimaal 1 maal 36 maanden plaats.

2.Vrijgesteld met tijdelijk medische beperkingen; afhankelijk van de inschatting herstelperiode, minimaal 1 maal per 12 maanden;

3.Maximale participatie behaald: via een servicegesprek, telefonisch dan wel op afspraak, wordt aan de hand van de verkorte vraagverheldering de actuele levensdomeinen besproken. Dit gesprek vindt minimaal 1 maal 24 maanden plaats.

Het servicegesprek kan aanleiding zijn om een extra heronderzoek in te plannen.

4.Schuldhulpverlening

Onderstaande heronderzoeken hebben uitsluitend betrekking op toegekende aanvragen schuldhulpverlening (dus niet op het voortraject zoals ‘informatie en advies’).

Soort regeling

Onderzoek en frequentie

Minnelijke regeling

Voortgang regeling, 1 maal per 12 maanden.

Saneringskrediet

Zie Participatiewet, paragraaf 3.1, debiteurenonderzoek onder ‘leenbijstand’.

Nazorg

Het aantal contactmomenten wordt op individuele basis vastgesteld doch minimaal 1x per 12 maanden na beëindiging van de schuldhulpverlening.

5.WMO

Basis uitgangspunten t.a.v. heroverwegingen binnen de Wmo .

Een heroverweging vindt plaats op initiatief van de burger of bij bepaalde mutaties uit de basis registratie personen. Bij een nieuwe ondersteuningsvraag worden alle ingezette voorzieningen meegenomen en, indien nodig, heroverwogen.

Soort maatwerkvoorziening

Onderzoek en frequentie

Aanvullend onderzoek indien PGB

Hulp bij huishouden

Heroverweging na afloop van de indicatie, maximaal 5 jaar na ingangsdatum indicatie.

Vooraf: Controle zorgovereenkomst

Gedurende indicatie bij signaal van fraude vanuit SVB.

Hulpmiddelen

Eenmalige indicatie, onderzoek op basis van signaal leverancier

Indien nieuwe melding binnen 7 jaar na indicatie wordt de eerste indicatie heronderzocht m.b.t. besteding van het budget

Woning aanpassingen

Eenmalige indicatie, bij grote aanpassingen (>5.000,-) onderzoek na realisatie.

 

Collectief vervoer

Doorlopende indicatie, indien er

1 jaar geen gebruik van is gemaakt, vervalt de indicatie.

Geen pgb mogelijk

Begeleiding

Heroverweging na afloop van de indicatie, de indicaties hebben gemiddeld een looptijd van

1 jaar.

Vooraf: Controle zorgovereenkomst

Gedurende indicatie bij signaal van fraude vanuit SVB

Dagbesteding

Heroverweging na afloop van de indicatie. De indicatie wordt op basis van maatwerk vastgesteld.

Vooraf: Controle zorgovereenkomst

Gedurende indicatie bij signaal van fraude vanuit SVB.

Logeren

Heroverweging na afloop van de indicatie

Vooraf: Controle zorgovereenkomst

Gedurende indicatie bij signaal van fraude vanuit SVB.

De kwaliteit van de aanbieders wordt geborgd in de regionale (raamwerk-) overeenkomsten. Daarnaast wordt de inzet van de specifieke aanbieder(s) geëvalueerd na afloop van de indicatie, er wordt dan bekeken of de in het ondersteuningsplan gestelde doelen behaald zijn.

Er is een regionale toezichthouder Wmo die bij een door de aanbieder gemelde calamiteit onderzoek uitvoert.

6.Jeugdwet

Ten aanzien van maatwerkvoorzieningen die geleverd worden na een verwijzing van gecertificeerde instellingen, huisarts, medisch specialist etc. heeft de gemeente geen zeggenschap/bemoeienis.

In deze situaties is de gemeente alleen verantwoordelijk voor het afgeven van de beschikking. In samenwerking met de gecertificeerde instellingen zijn we bezig om een samenwerking vorm te geven waarbij we actief meedenken over de passende zorg(aanbieder). Er wordt overigens wel gewerkt aan een verbetering van overleg/afstemming met bedoelde verwijzers. Met betrekking tot een aantal huisartsen is een samenwerkingsvorm opgesteld waarbij gezinscoaches spreekuur hebben op locatie van de huisartsenpraktijk. Dit om dicht bij de burger te zijn en ook daar passende hulp aan te kunnen bieden in samenwerking met praktijkondersteuner GGZ en huisarts.

Naast bovenstaande voeren we casemanagement uit bij de hulpvragen die rechtstreeks bij de gezinscoaches zijn gesteld. Dit met als doel om zicht te houden op de doelmatigheid, met andere woorden: krijgt de burger de hulp, die hij nodig heeft.

Daarnaast zijn we bezig met een aantal maatregelen om meer zicht te krijgen op de rechtmatigheid van de verwijzingen via huisartsen en medisch specialisten. Dit doen we door uitbreiding van de gebruikelijke controles van de verwijzingen én facturen.

Soort voorziening/hulpvraag

Onderzoek en frequentie

Jeugdhulp (ZIN en PGB) in de vorm van begeleiding/hulpverlening door gezinscoach.

De frequentie is maatwerk en afhankelijk van de behoefte en/of noodzaak met een minimum van 1x per jaar.

Jeugdhulp (ZIN en PGB) in de vorm van inschakeling hulpverleningstraject bij zorgaanbieder.

De voortgang van het hulpverleningstraject bij de zorgaanbieder wordt door de gezinscoach minimaal 1x per 6 maanden geëvalueerd met cliënt/jongere en externe hulpverlener.

Jeugdhulp geboden door gezinscoach in combinatie met hulpverleningstraject bij zorgaanbieder.

De voortgang van het (algehele) hulpverleningstraject (bij de zorgaanbieder) wordt door de gezinscoach minimaal 1x per 6 maanden geëvalueerd met cliënt/jongere en externe hulpverlener.

Naar boven