Gemeenteblad van Breda
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Breda | Gemeenteblad 2018, 6506 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Breda | Gemeenteblad 2018, 6506 | Verordeningen |
Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda houdende regels omtrent maatschappelijke ondersteuning Uitvoeringsbesluit maatschappelijke ondersteuning Breda 2018
Burgemeester en wethouders van Breda maken bekend dat zij op 7 november 2017 het Uitvoeringsbesluit maatschappelijke ondersteuning Breda 2018 hebben vastgesteld.
Het uitvoeringsbesluit wordt van kracht met ingang van de dag na die van deze bekendmaking.
Tegen het besluit tot vaststelling van het uitvoeringsbesluit is geen bezwaar of beroep mogelijk.
Uitvoeringsbesluit maatschappelijke ondersteuning Breda 2018
Het College besluit, gelet op artikel 1.2 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Breda 2018, de volgende regels vast te stellen als nadere uitwerking van de verordening:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
gebruikelijke hulp: bij gebruikelijke hulp gaat het om de normale, dagelijkse zorg die partners of ouders en inwonende kinderen of familieleden geacht worden elkaar onderling te bieden. De basis van deze zorgplicht voor elkaar berust op het feit dat er sprake is van een leefeenheid met een gezamenlijk huishouden en de bijbehorende gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het functioneren van dat huishouden;
Hoofdstuk 2 Het persoonsgebonden budget
Artikel 2.1 Bekwaamheid van de aanvrager
Bij aanvragers die niet in staat zijn volledig de eigen regie te voeren, maar niet handelingsonbekwaam zijn, kan een (wettelijk) vertegenwoordiger uit naam van de aanvrager de regie voeren. Aangezien de aanvrager als het ware in de rol van budgethouder wordt vervangen door de vertegenwoordiger, toetst het college laatstgenoemde persoon op dezelfde aspecten als de aanvrager.
Wanneer er twijfel is over de bekwaamheid van de pgb-houder om zelf zorg in te kopen of indien er sprake is van een niet-stabiel ziektebeeld en het inzetten van een maatwerkvoorziening zorg in natura geen oplossing biedt, kan gekozen worden voor een kortere looptijd van de beschikking om vroegtijdig te bezien of de pgb-houder over de vaardigheden beschikt om een budget te houden en/of dat het pgb nog voldoet om een toereikende voorziening in te kopen.
Artikel 2.2 Uitbetaling, verantwoording en controle persoonsgebonden budget
Het geld kan alleen besteed worden aan wat is afgesproken en beschreven staat in de zorgovereenkomst. De gemeente heeft inzage in de bestedingen. Naast de verantwoording over het bestede bedrag aan de SVB, wordt ook aan de pgb aanvragers gevraagd om in een (tussen)evaluatie van het budget en persoonlijk plan aan te geven wat de behaalde resultaten zijn van de met het persoonsgebonden budget ingekochte ondersteuning en of deze voldoet aan de daaraan verbonden voorwaarden, waaronder de vraag of de ingekochte ondersteuning aan de kwaliteitseisen voldoet.
Het periodiek heroverwegen van het pgb is een middel om fraude en oneigenlijk gebruik tegen te gaan. Zo kan het zijn dat cliënt bewust of onbewust het budget heeft gebruikt voor een ander doel dan waarvoor het pgb is afgegeven. Deze vorm van heroverweging is in de praktijk vormgegeven door op basis van binnengekregen signalen controles uit te voeren. Het college controleert de besteding van persoonsgebonden budgetten per kalenderjaar.
De pgb-houder dient periodiek verantwoording af te leggen over de te behalen resultaten door de inzet van het pgb zoals deze zijn opgenomen in het budgetplan en persoonlijk plan, waarbij tevens een oordeel gevormd kan worden over de bekwaamheid van de aanvrager om zijn pgb te beheren en in te zetten voor zijn ondersteuningsvraag.
Artikel 2.3 Beëindiging persoonsgebonden budget
In aanvulling op artikel 2.9 van de verordening wordt de toekenning van een pgb beëindigd wanneer:
Artikel 3.1 Toelichting op resultaatgebieden
In aanvulling op artikel 3.2 van de verordening:
thuis te beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften en schone en draagbare kleding. Dit geldt ten aanzien van het doen van boodschappen voor wat betreft levensmiddelen, schoonmaakmiddelen, toiletartikelen en het bereiden en aanreiken van maaltijden, maar ook het wassen, drogen, strijken en opruimen van de was;
Het voeren van regie over het doen van het huishouden. De cliënt voert zelf de regie over het doen van het huishouden. Indien een cliënt dat niet kan, maar wel kan leren is dat het doel van de tijdelijke ondersteuning waarbij samen met de cliënt de activiteiten worden uitgevoerd. Als een cliënt geen regie meer kan voeren dan wordt deze overgenomen.
Hoofdstuk 4 Aanvullende criteria algemene en maatwerkvoorzieningen
In dit hoofdstuk is geen limitatieve lijst van algemene en maatwerkvoorzieningen opgenomen. Slechts de voorzieningen die nadere regels kennen zijn in dit hoofdstuk opgenomen.
Artikel 4.1 Verblijf in de opvang voor dak- en thuislozen
Het verblijf in de opvang voor dak- en thuislozen als algemene voorziening wordt beperkt. Gedurende deze periode wordt een persoonlijk plan gemaakt en worden vervolgafspraken gemaakt. Wanneer er langer verblijf in de opvang nodig is na afloop van deze periode, is hiervoor een maatwerkvoorziening nodig. Deze periode betreft:
Artikel 4.3 Aanvullende criteria woonvoorzieningen
In afwijking van het gestelde in het vorige lid, sub a, kan een maatwerkvoorziening worden verleend voor het aanpassen van één woonruimte als de cliënt zijn hoofdverblijf heeft in een Wlz-inrichting. Dit betreft dan slechts het bezoekbaar maken van de woonruimte. Hieronder wordt verstaan dat de cliënt de woonruimte en de woonkamer moet kunnen bereiken en dat door de cliënt toiletbezoek moet kunnen plaatsvinden.
De eigenaar of bewoner, die een pgb in de kosten van het treffen van een woonvoorziening heeft ontvangen, waarvan het bedrag hoger is dan het bedrag genoemd in artikel 3.2 lid 2 van dit besluit, en die binnen een periode van tien jaar na de datum van gereedmelding van de werkzaamheden de woning verkoopt, is gehouden om binnen een week na het passeren van de akte het college hiervan schriftelijk op de hoogte te stellen. De meerwaarde die door het treffen van de voorziening is ontstaan dient, geheel of gedeeltelijk aan de gemeente te worden terugbetaald, tot maximaal het door de gemeente betaalde bedrag voor de in de woning getroffen voorzieningen. Hierbij geldt als richtlijn dat deze voor het eerste jaar 100% van de meerwaarde bedraagt. In elk volgend jaar wordt dit percentage met 10 % verlaagd, daarbij geldt steeds dat het bedrag verminderd wordt met de uitgaven aan getroffen voorzieningen die voor rekening van de eigenaar van de woonruimte zijn gekomen.
Artikel 4.5 Aanpassing van woonwagens en woonschepen
Voor de aanpassing van woonwagens geldt als uitgangspunt dat hier alleen een pgb voor verstrekt wordt als de technische levensduur van de woonwagen nog minimaal 5 jaar is, de standplaats niet binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt, de woonwagen op een standplaats staat en de hoofdbewoner in het bezit is van een bewoningsvergunning als bedoeld in de Woningwet.
Artikel 4.7 Aanvullende criteria voor vervoersvoorzieningen
Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt bij het vaststellen van de vervoersbehoefte uitsluitend rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van alledag, tenzij zich op grond van individuele omstandigheden een uitzonderingssituatie voordoet waarbij het gaat om een bovenregionaal contact, dat uitsluitend door de cliënt zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen.
Artikel 4.8 Rolstoelen en vervoersvoorzieningen
Een pgb voor een rolstoel, scootmobiel of een ander vervoermiddel is gelijk aan het gemiddelde bedrag dat het College zou moeten betalen voor een naturaverstrekking via de gecontracteerde leveranciers. Dit gemiddelde bedrag is met 10% opslag verhoogd in verband met de minder gunstige inkoopcondities van een particulier. In bijlage VI zijn de richtbedragen voor de verschillende voorzieningen opgenomen.
Artikel 4.10 Weigering deeltaxivervoer
Er wordt als uitgangspunt geen vervoersvoorziening in de vorm van collectief vervoer verstrekt als de cliënt beschikt over een eigen auto en daar gebruik van kan maken. De eigen auto wordt dan als een voorliggende voorziening gezien.
Artikel 4.11 Aanvullende criteria voor sportvoorzieningen
Voor de aanschaf van een sportvoorziening uitsluitend een gemaximeerde pgb wordt verstrekt die gelijk is aan de werkelijke kosten van de sportvoorziening tot een maximum van € 2.000,-. Daarnaast wordt een pgb verstrekt van maximaal € 450,-, waarmee voor een periode van drie jaar een sportvoorziening aangepast, verzekerd, gerepareerd en onderhouden dient te worden;
Bijlage I – Gebruikelijke hulp
Gebruikelijke hulp bij huisgenoten
Ten aanzien van gebruikelijke hulp geldt dat:
een 18-23 jarige verondersteld wordt een eenpersoonshuishouden te kunnen voeren, waarbij de volgende taken te onderscheiden zijn: structureren van hun dag, administratie ordenen en afhandelen, het schoonhouden van sanitaire ruimte, keuken en een kamer, de was doen, boodschappen doen, maaltijd verzorgen, afwassen en opruimen, te normeren naar 2 uur uitstelbare, zware huishoudelijke taken en 3 uur lichte, niet uitstelbare huishoudelijke taken per week;
van een volwassen gezonde huisgenoot wordt verwacht dat deze de huishoudelijke en administratieve taken overneemt wanneer de primaire verzorger uitvalt. Als in redelijkheid niet (meer) kan worden verondersteld dat een nieuwe taak als het huishouden nog is te trainen of aan te leren, zoals bij ouderen op hoge leeftijd kan, indien nodig, hulp voor de zwaar huishoudelijke taken worden geïndiceerd die anders tot de gebruikelijke hulp zouden worden gerekend.
Gebruikelijke hulp van ouderen voor kinderen
Ten aanzien van gebruikelijke hulp geldt dat:
Als gebruikelijke hulp door huisgenoten niet geleverd wordt wegens een ontwrichte gezinssituatie en de cliënt daardoor in schrijnende omstandigheden dreigt te raken kan een maatwerkvoorziening verstrekt worden.
Bijlage II – Normering ‘schoon en leefbaar huis’ bij huishoudelijke ondersteuning
Een schone en leefbare woning is een belangrijk onderdeel van eigen regie, het is een thuis. Inwoners van Breda kunnen ondersteuning krijgen bij het voeren van een huishouden. Het doel van de ondersteuning is dat de primaire leefruimtes schoon en leefbaar zijn. Hiervoor leveren we maatwerk op de specifieke situatie van de klant. Wat wordt verstaan onder een schoon en leefbaar huis, is voor iedereen verschillend. Dit kan ook beteken dat het anders schoon wordt dan wat de inwoner zelf zou kunnen/willen. Wel dient de algemene hygiëne en veiligheid in acht genomen te worden.
Samen met de inwoner wordt de ondersteuningsbehoefte in kaart gebracht, worden de resultaten bepaald en wordt naar oplossingen gezocht. Hierbij staat maatwerk centraal. Dat wil zeggen dat rekening wordt houden met de persoonskenmerken, omstandigheden, specifieke behoeften en financiële draagkracht van de inwoner.
Als de inwoner zich meldt voor de ondersteuning bij het voeren van een huishouden zal altijd, conform de basis gedachte van de Wmo, gekeken worden naar de eigen kracht en het sociale netwerk van de inwoner. Maar ook andere oplossingen kunnen een goede ondersteuning bieden. Dat noemen we voorliggende oplossingen. Een maatwerkvoorziening wordt geboden als de voorliggende oplossingen geen of onvoldoende bijdragen aan het resultaat. Dit is conform de piramide van eigen kracht.
Voorliggende oplossingen zijn:
De inwoner zelf: Zoveel mogelijk wordt gekeken naar de eigen kracht/verantwoordelijkheid van de inwoner, dat betekent dat activiteiten die door de inwoner zelf opgepakt kunnen worden, niet door anderen worden opgepakt. In de praktijk betekent dat vaak dat een deel van de activiteiten in het huishouden nog door de inwoner zelf kunnen worden opgepakt en aanvullend naar andere oplossingen wordt gekeken. Bij eigen kracht hoort ook het verlenen van medewerking aan een zo efficiënt mogelijk ondersteuning, denk daarbij aan inrichting van de woning en planning van de huishoudelijke activiteiten. Daarnaast wordt verwacht dat de woning in een goede staat van onderhoud verkeerd, dit ook in het kader van veiligheid.
Gebruikelijke hulp: als er meerdere mensen gebruik maken van de woning wordt van hen allen ook een bijdrage verwacht in het voeren van het huishouden. Gebruikelijke hulp is de normale, dagelijkse zorg die partners of ouders en inwonende kinderen elkaar onderling geven, omdat ze als leefeenheid een gezamenlijk huishouden voeren en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben.(zie bijlage voor de volledige uitwerking van gebruikelijke hulp)
Mantelzorg of vrijwilligers: veel inwoners hebben mensen om zich heen die vanuit hun sociale relatie bereid zijn om ondersteuning te bieden. Deze vrijwillige ondersteuning van mantelzorgers, die niet tot de leefeenheid behoren, is vrijwillig en niet afdwingbaar. Ook kunnen bepaalde activiteiten worden opgepakt door vrijwilligers, waarbij zowel de inwoner als de aanbieder naar op zoek kunnen gaan. In Breda is bijvoorbeeld Breda Actief een organisatie die vraag en aanbod voor vrijwillige inzet (maatjes) bij elkaar brengt.
(Algemene) voorzieningen en producten die op de markt verkrijgbaar zijn, kunnen ook een bijdrage leveren in de oplossing. Hierbij wordt wel gekeken of deze oplossing geschikt is en redelijkerwijs door de inwoner betaald kan worden. Voorbeelden zijn maaltijdservice, boodschappenservice, was –en strijkservice, zorgverlof.
Maatwerkvoorziening voor hulp bij het voeren van een huishouden
Als de ondersteuningsvraag van de inwoner niet of niet in zijn geheel kan worden ingevuld met de voorliggende oplossingen dan komt de maatwerkvoorziening voor ondersteuning bij het voeren van een huishouden in beeld. Deze afweging voor toegang gebeurt door het wijkteam.
Wmo-maatwerkvoorzieningen worden resultaatgericht afgegeven en niet meer op basis van uren. De Klantmanager Wmo bekijkt samen met de inwoner welke resultaten behaald moeten worden (“wat”). Hiervoor wordt een persoonlijk plan opgesteld. Het plan is van de inwoner. Uitgangspunt is dat de inwoner zelf zijn plan maakt (hulp via de klantmanager is beschikbaar). “Hoe” de resultaten het beste gerealiseerd kunnen worden, wordt overgelaten aan de aanbieder in overleg met de inwoner. Bij de invulling van het resultaat hanteert de aanbieder dit normenkader als leidraad.
In Breda zijn de maatwerkvoorzieningen dus gericht op het bereiken van een resultaat. In dit normenkader gaan we nader in op de resultaten:
Geluk van de inwoner staat centraal
In het normenkader worden de resultaten nader omschreven. Centraal staat de tevredenheid en het geluk van de cliënt, het normenkader is alleen een leidraad.
Bijvoorbeeld als een cliënt liever de ramen frequenter gezeemd wil hebben omdat hij/zij met de rolstoel voor het raam zit en graag naar buiten kijkt dan kan dat, want dat is wat bedoeld wordt met maatwerk. En de bovenverdieping wordt slechts sporadisch gedaan, omdat hier geen of heel weinig meer gebruik van wordt gemaakt in verband met een slaap/rustvoorziening in de woonkamer. Dan krijgen de benedenruimten dus wat extra aandacht en lappen we ook frequenter de ramen en als de cliënt er heel gelukkig van wordt zelfs een keer de buitenkant. En bij cliënten met incontinentieproblematiek gaat de focus wat meer richting de wasvoorziening, sanitaire ruimten en het bed. We proberen dus bij alle cliënten maatwerk te leveren dat aansluit bij het normenkader, maar toch per cliënt kan verschillen. En als de cliënt een stevige roker is dan worden de ramen en gordijnen vaker gewassen. En ook zaken die normaal niet gedaan worden maar waar een cliënt blij van wordt zoals samen met de cliënt het koper en zilver poetsen, meubels in de was zetten met de herkenbare geur, kasten goed ordenen en winter/zomer kleren wisselen, glasservice opboenen ivm een verjaardag, kamerplanten voorzien van nieuwe aarde en oude blaadjes verwijderen.
Het zijn allemaal zaken waar geen beroep op kan worden gedaan vanuit de positie “ik heb hier recht op”. En er is wel ruimte om in gesprek over wat echt belangrijk is voor de cliënt, zodat een afweging gemaakt wordt wat wel en wat niet opgepakt wordt en hoe vaak. Hiervoor maken de cliënt en aanbieder/hulp maken gezamenlijk een ondersteuningsplan (of bij een PGB een budgetplan) waarin de activiteiten nader worden omschreven alsmede wie deze uitvoert. Hierbij dient de algemene hygiëne en veiligheid in acht genomen te worden.
Daar waar cliënt en aanbieder niet gezamenlijk tot een plan kunnen komen, zal de gemeente betrokken worden om in goed overleg met partijen tot een werkbaar plan te komen.
Normenkader schoon en leefbaar (t)huis
Schoon huis: hieronder wordt verstaan de woning moet schoon zijn volgens algemeen gebruikelijke hygiënische normen. Iedereen in de leefeenheid moet gebruik kunnen maken van een schone huiskamer, schoon slaapvertrek (inclusief schoon beddengoed), een schone keuken, schoon sanitair en schone hal (inclusief trap).
Regie over het doen van het huishouden: de cliënt voert zelf de regie over het doen van het huishouden. Indien een cliënt dat niet kan, maar wel kan leren is dat het doel van de tijdelijke ondersteuning waarbij samen met de cliënt de activiteiten worden uitgevoerd. Als een cliënt geen regie meer kan voeren dan wordt deze overgenomen.
Thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren, inclusief het bieden van primaire zorg. Thuis zorg voor kinderen is een primaire taak van de ouder(s). Zo mogelijk kan tijdelijk, ter overbrugging van een periode noodzakelijk voor het nemen van meer definitieve maatregelen, ondersteuning worden geboden bij crisissituaties en revalidatie. Bij primaire zorg voor kinderen gaat het om wassen en aankleden, maaltijdvoorbereiding en maaltijdverzorging.
Het normenkader is een richtlijn en bevat de minimale activiteiten en frequentie voor schoon en leefbaar huis in de primaire leefruimten. Deze richtlijn is dynamisch en zal indien gewenst aangepast worden op basis van nieuwe inzichten.
Het is opgesteld door gemeente Breda, gebruikers en aanbieders van huishoudelijke verzorging en de klankbordgroep Breda (cliëntenraad Wmo). De tabel met de richtlijnen met de omschreven activiteiten en frequenties is afgeleid, niet letterlijk overgenomen, van de onderzoeken uitgevoerd door KPMG en TriviumPlus in opdracht van respectievelijk de gemeente Utrecht en ’s-Hertogenbosch.
Frequentie wordt bepaald in overleg met de cliënt en is afgestemd om zijn persoonlijke situatie, gezondheid en gezinssamenstelling.
Niet frequente activiteit 1 |
|
Ramen binnenzijde wassen 2 |
|
Overige activiteiten, alleen als ondersteuning noodzakelijk is. |
|
Door persoonlijke omstandigheden van de cliënt kan het voorkomen dat het bovenstaande normenkader onvoldoende is. In overleg met het wijkteam van de gemeente kan dan besloten worden om tijdelijk extra in te zetten om het resultaat te bereiken.
Het juist afstemmen van de behoefte aan ondersteuning is een continu proces. De persoonlijke situatie, gezondheid, gezinssamenstelling en mogelijkheid van inzet uit het netwerk is veranderlijk. Door het borgen van korte lijnen tussen aanbieder en cliënt en het werken met richtlijnen is er ruimte om daar waar nodig aanpassingen te verrichten in de mate van ondersteuning.
Als de cliënt en aanbieder niet tot een gezamenlijk ondersteuningsplan komen of als er gaande weg verschil van mening ontstaat, dan kunnen zij de gemeente inschakelen. Deze gaat schouwen om te bezien of het huis wel of niet goed schoon is. Daar waar het resultaat niet wordt bereikt, wordt de aanbieder hierop aangesproken met de opdracht hier alsnog voor te zorgen. Daar waar de verwachtingen van de cliënt te hoog zijn, zal ook getracht worden om hier gezamenlijk uit te komen door een reëel beeld te schetsen van wat schoon is.
Om te toetsen of het resultaat schoon en leefbaar huis bereikt wordt voeren we periodiek steekproeven uit waarbij we letterlijk schouwen of het huis schoon is.
Bijlage III – Richtlijnen werkzaamheden huishoudelijke ondersteuning bij pgb
Het persoonsgebonden budget voor huishoudelijke ondersteuning wordt niet geïndiceerd op basis van de noodzakelijke uren en minuten maar op basis van het beoogde resultaat. In deze bijlage is de opbouw van de werkzaamheden opgenomen ter illustratie van de werkzaamheden die hieronder vallen.
Voor de huishoudelijke ondersteuning is een indeling in activiteiten te maken
Bijlage IV - Werkinstructie zelfredzaamheidmatrix (inclusief Beschermd wonen)
Werkinstructie verdeling categorieën voor de maatwerkvoorziening Begeleiding en de bouwsteen zinvolle daginvulling.
In deze bijlage is de werkinstructie met de verdeling categorieën voor de maatwerkvoorziening Begeleiding en de bouwsteen zinvolle daginvulling opgenomen. Aanvullend is de werkinstructie voor Beschermd wonen opgenomen.
De toegang tot begeleiding en beschermd wonen zal pas plaatsvinden nadat vastgesteld is tijdens het keukentafelgesprek dat er een persoonsgebonden budget of maatwerkvoorziening Begeleiding noodzakelijk is. De werkinstructie fungeert dus niet als een werkinstructie of begeleiding toegekend moet worden, maar als een werkinstructie welke categorie van toepassing is. In een eerder stadium is al bepaald dat Begeleiding noodzakelijk wordt geacht.
Bij de bepaling of begeleiding nodig is wordt gehandeld via het gestelde zoals opgenomen in het beleidsplan Wmo “Goede zorg doen we samen”. Hierbij ligt de focus op de talenten en mogelijkheden van de inwoners van Breda. Bij de beoordeling van wat aan ondersteuning nodig is blijven we inzetten op de mogelijkheden en talenten van de inwoners. In het persoonlijk plan van de cliënt en de formulering van de te behalen resultaten is hier aandacht voor. Het wijkteam ziet erop toe dat dit gebeurt. Het is aan de dienstverleners om bij de invulling van de te behalen resultaten aandacht te schenken aan deze talentontwikkeling. Het wijkteam zal meekijken of dit voldoende gebeurt via de evaluatiegesprekken die ze, in overleg met de cliënt, met de dienstverleners voert.
Voorliggende werkinstructie wordt toegepast om te bepalen welke tarief het beste past bij de ondersteuning die nodig is nadat is bepaald dat er inzet van Begeleiding nodig is.
De werkinstructie bestaat uit verschillende items, in totaal 24, welke gescoord kunnen worden. De items zijn deels gebaseerd op de resultaatgebieden uit de overeenkomst tussen dienstverleners en de Gemeente Breda en de zelfredzaamheidsmatrix. De items kunnen gescoord worden op slecht, matig en goed. Indien het item met slecht gescoord wordt, dient de generalist een inschatting te maken of de begeleiding welke geboden zal worden zwaar zal zijn voor een periode langer dan drie maanden. De score van ieder item is verbonden aan punten dat hieraan is toegekend. Het totaal van de punten zal uiteindelijk bepalen of er sprake is van een lichte of middel (of zwaar bij de bouwsteen zinvolle daginvulling) indicatie. Een zware indicatie in het kader van persoonlijke begeleiding vindt plaats op basis van inschatting van de generalist, verhoudingsgewijs is dit een dusdanig klein aantal dat het aanvragen van een offerte meer doelmatig lijkt. Dit zal dan plaatsvinden op basis van inschatting van de generalist.
Bij het scoren van de items dienen onderstaande overwegingen in ogenschouw genomen te worden:
Eigen kracht: Cliënt beschikt over voldoende capaciteiten om de ervaren problemen betreffende de activiteit zelfstandig al dan niet met behulp van inschakelen sociaal netwerk op te lossen of voldoende te verminderen.
Voorliggende voorzieningen: Voorliggende voorzieningen (bv. Vrijwilligerswerk of MEE) zijn beschikbaar om de ervaren problemen betreffende de activiteit op te lossen of voldoende te verminderen. Eveneens dient gekeken te worden of de ervaren belemmeringen door voorliggende regelgeving al wordt opgelost of kan worden. Hierbij kan gedacht worden aan Persoonlijke Verzorging vanuit de Zorgverzekeringswet (2015).
Mantelzorg: Cliënt beschikt over voldoende mantelzorgers om de ervaren problemen betreffende de activiteit aan te pakken of voldoende te verminderen, zonder dat er sprake is van (potentiële) overbelasting van mantelzorger(s).
Indien één van bovenstaande opties tot de mogelijkheden behoort, dient het item met een goed gescoord te worden. Indien geen van bovenstaande mogelijk lijkt, is (tijdelijke) inzet van maatwerk noodzakelijk en zal geïndiceerd worden naar aanleiding van het verdere invullen van de werkinstructie.
Uitzondering hierop is 1a Ondersteuning bij zinvolle daginvulling. Hierin scoor je de cliënt zonder zijn netwerk.
Zodra er bij 1 met nee kan worden geantwoord, gaat de generalist door naar 1A, want dan zal de bouwsteen ‘zinvolle daginvulling’ worden ingezet. De score op 1A geldt voor het indelen van de cliënt onder ‘zinvolle dag invulling’ licht of zwaar.
Als je 1A invult is er altijd sprake van bouwsteen licht onder de 20 punten en bij 20 punten en hoger is er sprake van de bouwsteen zwaar.
Hierna bepaalt de generalist of de persoonlijke begeleiding in de thuissituatie daarnaast noodzakelijk is. Indien dit het geval is dit standaard licht. In uitzonderingssituaties kan de generalist hiervan gemotiveerd afwijken.
Indien er op punt 1 met ja wordt geantwoord, kan de gehele tool behalve punt 1a ingevuld worden.
Heeft geen of matige zinvolle daginvulling, wat (redelijk) nadelige gevolgen voor cliënt zelf of omgeving met zich meebrengt |
Alle items krijgen punten toegekend, behalve de eerste twee; lichamelijke gezondheid en geestelijke gezondheid. Deze items worden immers al in kaart gebracht gedurende het keukentafelgesprek en kunnen niet direct verbeterd of gestabiliseerd worden door begeleiding. Om de volledigheid van de zelfredzaamheidsmatrix te waarborgen en de mogelijkheid de matrix te integreren in de werkinstructie, zijn deze echter wel toegevoegd.
Een item goed gescoord is 0 punten, matig 5 punten, slecht 10 punten en slecht intensief 15 punten. In het uiterste geval scoort een cliënt 220 punten.
Daarnaast nog indicatie op offertebasis.
Belangrijk is dat de score die volgt uit de werkinstructie een richtlijn is. De expertise van generalist blijft doorslaggevend.
Offerte: In specifieke situaties die meer vragen dan de categorie “zwaar” blijft het mogelijk om op offertebasis zorg in te zetten. Beoordeling ligt ook hier bij de generalist van het wijkteam.
Aanvullende items Beschermd Wonen 3
Voor beschermd wonen worden dezelfde items gehanteerd als bij Wmo begeleiding, aangevuld met een aantal items, die hieronder benoemd staan. Voor beschermd wonen worden de items wel gescoord, maar niet direct verbonden aan de hoogte van de indicatie voor de begeleiding beschermd wonen (basis, middel, zwaar)
(Zeer) verstoorde dagstructuur. Dag- en nachtritme is verstoord, functioneren is zeer verstoord. Intensief: Ja/nee? 4 |
De dagstructuur is enkele keren per maand verstoord. Functioneren wordt hierdoor aangetast. |
Geen beperkingen in dagstructuur of geen invloed op functioneren. |
|
Ernstige beperkingen van activiteiten door een psychisch probleem. |
Matige beperkingen van activiteiten door een psychisch probleem. |
||
Grote kans op (psychische) terugval/ instabiliteit in gedrag |
Beperkte kans op (psychische) terugval/ instabiliteit in gedrag |
Er is geen kans op psychische terugval/ instabiliteit in gedrag |
|
24-uurs nabijheid (i.v.m. onplanbare hulpvraag, dagstructuur en afwenden gevaar) |
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-6506.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.