Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2017

 

De raad van de gemeente Laren;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20 juni 2017;gelet op de artikelen 95, eerste en tweede lid, 96, eerste en tweede lid, en 97, 99 en 147 van de Gemeentewet, de artikelen 22, eerste lid, 23, eerste lid, 27a, vijfde lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders, en de artikelen 2, 7a, vierde lid, 13, tweede lid, en 15 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden;

besluit:

Vast te stellen de volgende verordening: Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Laren 2017.

 

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    commissie: commissie ingesteld op grond van de artikelen 82, 83 of 84 van de Gemeentewet;

  • -

    commissielid: lid van een commissie, bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • -

    Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;

  • -

    Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;

  • -

    Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders;

  • -

    raadslid: lid van de gemeenteraad;

  • -

    griffier: de griffier als bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet

  • -

    gemeentesecretaris: de secretaris als bedoeld in artikel 102 van de gemeentewet;

  • -

    BEL Combinatie: het openbaar lichaam genaamd BEL Combinatie;

  • -

    tablet: een tabletcomputer met een schermdiameter van tenminste 9,5 inch met de daarop geïnstalleerde software.

Hoofdstuk 2. Voorzieningen voor raads- en commissieleden

Artikel 2. Vergoeding voor de werkzaamheden van het raadslid

Aan het raadslid wordt een vergoeding voor de werkzaamheden toegekend die gelijk is aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vastgestelde maximum.

Artikel 3.Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen door commissieleden

  • 1.

    Het lid van een commissie ontvangt voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie de maximale vergoeding die gelijk is aan het bedrag, vermeld in tabel IV van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96, tweede lid, van de Gemeenteraad ontvangt.

  • 3.

    Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie

    a. als lid van de raad of het college;

    b. uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;

    c. als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient.

  • 4.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, stelt het college een hogere vergoeding vast, ten aanzien van een lid van een commissie, niet zijnde de rekenkamercommissie:

    a. die op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelname aan haar werkzaamheden is aangetrokken, en

    b. ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem te verrichten arbeid.

  • 5.

    Hetgeen in het vierde lid is bepaald is van toepassing op de leden van de Commissie voor bezwaarschriften.

Artikel 4. Reis- en verblijfkosten

  • 1.

    De vergoeding voor reis- en verblijfkosten als bedoeld in de artikelen 96, eerste lid, en 97 van de Gemeentewet is:

    • a.

      voor wat betreft de reiskosten gelijk aan het overeenkomstig in artikel 4, onderdeel a en b, van de Regeling rechtspositie wethouders bepaalde;

    • b.

      voor wat betreft de verblijfkosten gelijk aan het overeenkomstig in artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders bepaalde.

  • 2.

    De reiskosten worden voor ten hoogste één vergadering per dag vergoed.

Artikel 5. Scholing

  • 1.

    Raads- en commissieleden die willen deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing in verband met de vervulling van de functie van raads- of commissielid, dienen daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de griffier.

  • 2.

    Deze aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

  • 3.

    De maximale vergoeding per raads- of commissielid per kalenderjaar bedraagt € 1.000,-.

  • 4.

    De griffier beslist op de aanvraag op basis van bewijsstukken, overeenkomstig het tweede lid.

  • 5.

    In voorkomende gevallen beslist het presidium op basis van meerderheid van stemmen.

Artikel 6.Tablet, printer en internetverbinding

  • 1.

    De gemeente stelt het raads- en commissielid lid ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het raads- of commissielidmaatschap een tablet in bruikleen ter beschikking.

  • 2.

    De gemeente stelt het raads- of commissielid, op diens verzoek en ten laste van de gemeente, voor de uitoefening van het raads- of commissielidmaatschap een printer in bruikleen ter beschikking. De hiervoor benodigde cartridges worden vergoed tot ten hoogste € 50, - per jaar.

  • 3.

    Het raads- of commissielid sluit voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst af met de BEL Combinatie.

Artikel 7. Collectieve verzekeringen

Niet van toepassing

Artikel 8.Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 13a van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden

  • 2.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in paragraaf 2 van deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

Hoofdstuk 3.Voorzieningen voor wethouders

Artikel 9. Reiskosten woon-werkverkeer

  • 1.

    Wethouders hebben aanspraak op een vergoeding van de kosten woon-werkverkeer, bedoeld in artikel 23, eerste lid, onderdeel a, van het Rechtspositiebesluit wethouders, overeenkomstig artikel 3 van de Regeling rechtspositie wethouders.

  • 2.

    Er bestaat maximaal twee keer per dag recht op een enkele reis vergoeding woon-werkverkeer.

Artikel 10. Zakelijke reis- en verblijfkosten

Wethouders hebben aanspraak op een vergoeding van de reis- en verblijfkosten voor reizen gemaakt voor de uitoefening van het ambt, bedoeld in artikel 23, eerste lid, onderdeel b, van het Rechtspositiebesluit wethouders binnen en buiten het grondgebied van de gemeente, overeenkomstig artikel 4 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 11. Dienstauto

Niet van toepassing

Artikel 12.Tablet, printer en internetverbinding

  • 1.

    De gemeente stelt de wethouder ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het wethouderschap een tablet ter beschikking.

  • 2.

    De gemeente stelt de wethouder, op diens verzoek en ten laste van de gemeente, voor de uitoefening van het wethouderschap een printer in bruikleen ter beschikking. De hiervoor benodigde cartridges worden vergoed tot ten hoogste € 50, - per jaar.

  • 3.

    De wethouder sluit voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst af met de BEL Combinatie.

Artikel 13. Communicatieapparatuur

De wethouders aan wie communicatieapparatuur in bruikleen ter beschikking wordt gesteld tekenen hiervoor een bruikleenovereenkomst met de gemeente. De directeur van de BEL Combinatie stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 14.Verhuis-, reis-en pensionkosten en tegemoetkoming dubbele woonlasten bij benoeming

  • 1.

    De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt, heeft aanspraak op een vergoeding van reis- en pensionkosten, dubbele woonlasten en verhuiskosten, bedoeld in artikel 22, eerste lid, onderdeel a en b, van het Rechtspositiebesluit wethouders, overeenkomstig de artikelen 1 en 2 en 4a van de Regeling rechtspositie wethouders.

  • 2.

    De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt, heeft

aanspraak op een vergoeding van:

  • a.

    reis- en pensionkosten, bedoeld in artikel 22, eerste lid, onderdeel a, van het Rechtspositiebesluit wethouders, overeenkomstig artikel 1 en 4a van de Regeling rechtspositie wethouders, en

  • a.

    dubbele woonlasten en verhuiskosten, bedoeld in artikel 22, eerste lid, onderdeel b, van het Rechtspositiebesluit wethouders, overeenkomstig artikel 2 en 4a van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 15.Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen genoemd in artikel 28a van het Rechtspositiebesluit wethouders.

  • 2.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in paragraaf 3 van deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

Hoofdstuk 4. De procedure van declaratie

Artikel 16. Betaling vaste vergoedingen

De betaling van de vergoeding voor werkzaamheden, de bezoldiging voor de wethouders op grond van het Rechtspositiebesluit wethouders, de onkostenvergoedingen en declaraties geschiedt maandelijks of in maandelijkse termijnen als er sprake is van een vergoeding op jaarbasis, tenzij het Rechtspositiebesluit wethouders, het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden of de Regeling rechtspositie wethouders anders bepalen.

Artikel 17.Betaling en declaratie van onkosten

  • 1.

    De betaling van kosten die op grond van deze verordening voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen vindt plaats door:

  • a.

    betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreekse aan de gemeente toegezonden factuur, of

  • b.

    betaling vooruit uit eigen middelen

  • 1.

    Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken.

Het declaratieformulier en de bewijsstukken worden binnen drie maandenna factuurdatum of betaling door raads- en commissieleden ingediend bij de griffier en door wethouders ingediend bij de gemeentesecretaris.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 18. Intrekking oude regeling

De oude Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Laren 2008 wordt ingetrokken.

Artikel 19. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2017

Artikel 20. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Laren 2017.

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Laren, 27 september 2017,

De voorzitter,

De griffier,

Naar boven