Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Oosterhout

DE RAAD VAN DE GEMEENTE OOSTERHOUT;

 

Op grond van artikel 149 van de Gemeentewet waarbij de gemeenteraad bevoegd is een Algemene Plaatselijke Verordening vast te stellen;

 

Gelezen het voorstel van het college van 22 januari 2018;

BESLUIT:

 

1. De voorgestelde wijzigingen van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Oosterhout vast te stellen.

 

Wijzigingsoverzicht tekst APV (2017) ten opzichte van tekst APV na actualisatie (febr. 2018)

 

In onderstaande tabel is opgenomen de huidige tekst van de APV (kolom 1) en de tekst van de voorgestelde APV na actualisatie (kolom 2).

 

Dikgedrukt: Tekst die bij de actualisatie is komen te vervallen.

Onderstreept: Tekst die bij de actualisatie is toegevoegd.

 

Tekst 2017

Tekst na actualisatie

 

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing of vergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

  • c.

    indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn;

  • e.

    indien de houder dit verzoekt.

Toelichting wijziging

Aangepast naar aanleiding van de nieuwe model-verordening van de VNG.

Met de aanpassing is erin voorzien dat de verordening grondslag biedt om een vergunning in te trekken als die langere tijd niet wordt gebruikt, bijvoorbeeld bij het innemen van een standplaats.

 

Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of

gewijzigd:

  • a.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing of vergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

  • c.

    indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen of gedurende een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn;

  • e.

    indien de houder dit verzoekt.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 1:7 Termijnen

De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.

Toelichting wijziging

Artikel en artikelsgewijze toelichting aangepast naar aanleiding van de nieuwe model-verordening van de VNG.

Uit jurisprudentie blijkt dat voor onbepaalde tijd verleende vergunningen zich niet altijd verdragen met het formele gelijkheidsbeginsel. Bij schaarse vergunningen (meer aanvragers dan beschikbare vergunningen) kan immers het gevolg zijn dat de markt voor nieuwe aanbieders feitelijk ontoegankelijk wordt. Met dit tweede lid wordt duidelijk gemaakt dat onbepaalde tijd en schaarse vergunningen zich niet met elkaar verdragen.

 

Artikel 1:7 Termijnen

  • 1.

    De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.

  • 2.

    De aard van de vergunning of ontheffing verzet zich in ieder geval tegen gelding voor onbepaalde tijd indien het aantal vergunningen of ontheffingen is beperkt en het aantal mogelijke aanvragers het aantal beschikbare vergunningen of ontheffingen overtreft.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 1:8 Weigeringsgronden

  • 1.

    De vergunning of ontheffing kan door het daartoe bevoegde gezag worden geweigerd in het belang van:

    • a.

      de openbare orde;

    • b.

      de openbare veiligheid;

    • c.

      de volksgezondheid;

    • d.

      de bescherming van het milieu.

    • e.

      de bescherming van het bestemmingsplan

  • 2.

    In gevallen waarbij de aanvraag minder dan drie weken voor de datum van de activiteit is ingediend, en een behoorlijke behandeling van de aanvraag daardoor niet mogelijk is, kan de aanvraag of ontheffing geweigerd worden.

Toelichting wijziging

Aangepast in het kader van openbare orde en veiligheid als gevolg van de ‘Handreiking vechtsportgala’s’ van de Nederlandse Vechtsportautoriteit van oktober 2017 en in aanvulling op het Bibob beleid. Het toegevoegde lid is algemeen geformuleerd, bedoeld voor vechtsportgala´s en dat is in de artikelsgewijze toelichting van de APV uitgelegd.

 

Artikel 1:8 Weigeringsgronden

  • 1.

    De vergunning of ontheffing kan door het daartoe bevoegde gezag worden geweigerd in het belang van:

    • a.

      de openbare orde;

    • b.

      de openbare veiligheid;

    • c.

      de volksgezondheid;

    • d.

      de bescherming van het milieu.

    • e.

      de bescherming van het bestemmingsplan

  • 2.

    In gevallen waarbij de aanvraag minder dan drie weken voor de datum van de activiteit is ingediend, en een behoorlijke behandeling van de aanvraag daardoor niet mogelijk is, kan de aanvraag of ontheffing geweigerd worden.

  • 3.

    In gevallen, waarbij de organisator van het evenement in enig opzicht van slecht levensgedrag is.

 

 

 

 

Artikel 2:27 Begripsbepalingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a.

    horecabedrijf: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was aan derden logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder horecabedrijf wordt tevens verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden.

  • b.

    terras: een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.

  • c.

    natte horeca: horecabedrijven waarin uitsluitend of in hoofdzaak bedrijfsmatig alcoholhoudende drank voor directe consumptie ter plaatse wordt verstrekt.

  • d.

    droge horeca: horecabedrijven waarin uitsluitend of in hoofdzaak bedrijfsmatig alcoholvrije drank voor directe consumptie ter plaatse en/of spijzen worden verstrekt.

Toelichting wijziging

Aangepast naar aanleiding van de nieuwe model-verordening van de VNG.

 

Artikel 2:27 Begripsbepalingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a.

    horecabedrijf: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was aan derden logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder horecabedrijf wordt tevens verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden.

  • b.

    terras: een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt.

  • c.

    natte horeca: horecabedrijven waarin uitsluitend of in hoofdzaak bedrijfsmatig alcoholhoudende drank voor directe consumptie ter plaatse wordt verstrekt.

  • d.

    droge horeca: horecabedrijven waarin uitsluitend of in hoofdzaak bedrijfsmatig alcoholvrije drank voor directe consumptie ter plaatse en/of spijzen worden verstrekt.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 2:42 Plakken en kladden

Geen toelichting opgenomen

Toelichting wijziging

Artikelsgewijze toelichting aangepast naar aanleiding van de nieuwe model-verordening van de VNG.

In de loop van 2017 is een aantal keren ophef ontstaan over wat in de pers het “stoepkrijtverbod” is gaan heten. Het beeld werd geschetst dat gemeenten handhavend optraden tegen krijtende kleuters en straatkunstenaars. Hiervan zijn geen voorbeelden bekend. De VNG heeft er desondanks wel voor gekozen om het woordje ‘krijt’ uit de model-APV te schrappen. Dit omdat naar de letter van de regel stoepkrijten inderdaad onder het verbod viel. We kiezen er voor ‘krijt’ te laten staan en in de artikelsgewijze toelichting op te nemen dat hiermee niet bedoeld wordt het gebruik van (stoep)krijt in onschuldige situaties.

 

Artikelsgewijze toelichting Artikel 2:42 Plakken en kladden

Met het middel ‘krijt’, zoals genoemd in lid 2 van dit artikel bedoelen we niet stoepkrijt gebruikt in onschuldige situaties, zoals door kinderen bij het spelen op straat.

 

 

 

 

Artikel 2:74a Openlijk drugsgebruik

Het is verboden om op of aan een openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw, middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen en/of stoffen voorhanden te hebben.

Toelichting wijziging

Aangepast naar aanleiding van de nieuwe model-verordening van de VNG.

 

Artikel 2:74a Openlijk drugsgebruik

Het is verboden om op of aan een openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw, middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen en/of stoffen voorhanden te hebben.

 

Toelichting wijziging

Aangepast naar aanleiding van de nieuwe model-verordening van de VNG. Door de inwerkingtreding van de Wet aanpak woonoverlast per 1 juli heeft de lokale overheid een nieuw instrument in handen gekregen om woonoverlast aan te pakken. Betreft dus een nieuw artikel met daarbij een artikelsgewijze toelichting.

 

Artikel 2:79 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet

  • 1.

    Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.

  • 2.

    Als de burgemeester een last onder dwangsom of onder bestuursdwang oplegt naar aanleiding van een schending van deze zorgplicht kan hij daarbij aanwijzingen geven over wat de overtreder dient te doen of na te laten om verdere schending te voorkomen.

  • 3.

    De last kan in ieder geval worden opgelegd bij ernstige en herhaaldelijke:

    • a.

      geluid- of geurhinder;

    • b.

      hinder van dieren;

    • c.

      hinder van bezoekers of personen die tijdelijk in een woning of op een erf aanwezig zijn;

    • d.

      overlast door vervuiling of verwaarlozing van een woning of een erf;

    • e.

      intimidatie van derden vanuit een woning of een erf.

 

Toelichting wijziging

De burgemeester is ingevolgde artikel 174 Gemeentewet belast met het toezicht op openbare vermakelijkheden. Dit artikel geeft de burgemeester de bevoegdheid om bij het vaststellen van feiten en omstandigheden die een gevaar opleveren voor de openbare orde, veiligheid, gezondheid en zedelijkheid, voor het publiek toegankelijk gebouw en /of erven te sluiten.

Betreft dus een nieuw artikel met daarbij een artikelsgewijze toelichting.

 

Artikel 2:80 Sluiting voor publiek toegankelijke gebouw en/of erven

  • 1.

    De burgemeester kan een voor het publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet voor een bepaalde duur geheel of gedeeltelijk sluiten, als daar:

    • a.

      wapens als bedoeld in artikel 2 van de Wet wapens en munitie aanwezig zijn waarvoor geen ontheffing, vergunning of verlof is verleend of

    • b.

      is gehandeld in strijd met artikel 1 van de Wet op de kansspelen of

    • c.

      door misdrijf verkregen zaken voorhanden, bewaard of verborgen zijn dan wel zijn verworven of overgedragen of

    • d.

      zich andere feiten of omstandigheden hebben voorgedaan die naar het oordeel van de burgemeester de vrees wettigen dat het geopend blijven van het voor publiek toegankelijk gebouw of het bij dat gebouw behorende erf als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid.

  • 2.

    Onverminderde hetgeen in artikel 5:24 van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald omtrent de bekendmaking, wordt het bevel tot sluiting tevens bekend gemaakt door een schrijven waaruit van dat bevel tot sluiting blijkt, aan te brengen op of nabij de toegang tot het gebouw of het erf;

  • 3.

    De rechthebbende laat toe dat een afschrift van het sluitingsbevel wordt aangebracht.

  • 4.

    Het is de rechthebbende op het gebouw en/of erf verboden om, nadat het bevel tot sluiting bekend is gemaakt op de in het tweede lid aangegeven wijze, daarin bezoekers toe te laten of te verblijven.

  • 5.

    Het is eenieder verboden om, nadat het bevel tot sluiting openbaar bekend is gemaakt op de in het tweede lid aangegeven wijze, in een bij dit bevel gesloten gebouw en/of erf als bezoeker te verblijven;

  • 6.

    De burgemeester trekt het sluitingsbevel in als naar zijn oordeel de in het eerste lid genoemde belangen voortzetting van de sluiting niet langer vereisen.

  • 7.

    Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover in het onderwerp van de regeling van het eerste lid elders wordt voorzien in deze verordening of in artikel 13b van de Opiumwet.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen

  • 1.

    Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,7 meter te parkeren op een door het college aangewezen plaats, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.

  • 2.

    Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter te parkeren op een door het college aangewezen weg, waar dit parkeren naar zijn oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte.

  • 3.

    Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet op werkdagen van maandag tot en met vrijdag, dagelijks van 08.00 tot 18.00 uur. Het college kan besluiten de tijden waarop het verbod niet geldt te verruimen.

  • 4.

    Het college kan van de in het eerste en tweede lid gestelde verboden ontheffing verlenen.

Artikel 5:9 Parkeren van uitzicht belemmerende voertuigen

Toelichting wijziging

Bij de APV wijziging in januari 2017 is besloten om de hoogte van 2,4 meter te wijzigen in 2,7 meter, dit i.v.m. de hedendaagse hogere auto's, om zo te voorkomen dat voor veel voertuigen een ontheffing moet worden aangevraagd en verleend (administratieve lastenverlichting). Het blijkt echter problemen op te leveren, omdat landelijk 2,4 meter gebruikt wordt en deze hoogte ook zo in het Feitenboekje van het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) is opgenomen.

 

Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen

  • 1.

    Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren op een door het college aangewezen plaats, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.

  • 2.

    Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter te parkeren op een door het college aangewezen weg, waar dit parkeren naar zijn oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte.

  • 3.

    Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet op werkdagen van maandag tot en met vrijdag, dagelijks van 08.00 tot 18.00 uur. Het college kan besluiten de tijden waarop het verbod niet geldt te verruimen.

  • 4.

    Het college kan van de in het eerste en tweede lid gestelde verboden ontheffing verlenen.

Artikel 5:9 Parkeren van uitzicht belemmerende voertuigen

Om dezelfde redenen is ook in dit artikel 2,7 meter gewijzigd in 2,4 meter.

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden.

  • 2.

    Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.

  • 3.

    Het verbod geldt niet voor een inzameling die in besloten kring gehouden wordt.

  • 4.

    Het college kan onder door hem te stellen voorschriften vrijstelling verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod voor inzamelingen die gehouden worden door daarbij aangewezen instellingen.

Toelichting wijziging

Toelichting aangepast naar aanleiding van de nieuwe model-verordening van de VNG en feitelijke werkwijze van Oosterhout. Dit was al geregeld in een door het college vastgesteld uitvoeringsbesluit van 1989.

 

Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden.

  • 2.

    Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.

  • 3.

    Het verbod geldt niet voor een inzameling die in besloten kring gehouden wordt of voor instellingen met een CBF keurmerk.

  • 4.

    Het college kan onder door hem te stellen voorschriften vrijstelling verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod voor inzamelingen die gehouden worden door daarbij aangewezen instellingen.

 

  • 1.

    De APV Oosterhout 2014, voor het laatst gewijzigd bij raadsbesluit van 18 oktober 2016, in werking getreden op 01 november 2016, nummer Bl.0160419, wordt ingetrokken per de in het tweede lid bedoelde datum.

  • 2.

    Deze verordening treedt op de dag na bekendmaking in werking.

Artikel 6:4 Inwerkingtreding

  • 1.

    De Algemene Plaatselijke Verordening Oosterhout 2017, voor het laatst gewijzigd bij raadsbesluit van 27 juni 2017, in werking getreden op 10 augustus 2017, nummer Bl.0170265, wordt ingetrokken per de in het tweede lid bedoelde datum.

  • 2.

    Deze verordening treedt op de dag na bekendmaking in werking.

 

Deze verordening wordt aangehaald als:

Algemene Plaatselijke Verordening Oosterhout 2017

Artikel 6:6 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als:

Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Oosterhout.

 

 

 

Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden

  • 1.

    Het is verboden op een openbare plaats deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen, te vechten of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden.

  • 2.

    Hij die op een openbare plaats aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.

  • 3.

    Het is verboden zich te begeven of te bevinden op openbare plaatsen die door of vanwege het bevoegd gezag in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van wanordelijkheden zijn afgezet.

  • 4.

    De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in het derde lid gestelde verbod.

  • 5.

    Het bepaalde in de voorgaande leden geldt niet voor betogingen, vergaderingen en godsdienstige en levensbeschouwelijke samenkomsten als bedoeld in de Wet openbare manifestaties.

Toelichting wijziging

Raadsbesluit als gevolg van een motie

 

Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden

  • 1.

    Het is verboden op een openbare plaats deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen, te vechten, de orde te verstoren of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden.

  • 2.

    Hij die op een openbare plaats aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.

  • 3.

    Het is verboden zich te begeven of te bevinden op openbare plaatsen die door of vanwege het bevoegd gezag in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van wanordelijkheden zijn afgezet.

  • 4.

    De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in het derde lid gestelde verbod.

  • 5.

    Het bepaalde in de voorgaande leden geldt niet voor betogingen, vergaderingen en godsdienstige en levensbeschouwelijke samenkomsten als bedoeld in de Wet openbare manifestaties.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 27 februari 2018.

 

DE RAAD VOORNOEMD,

, voorzitter

 

, griffier

Naar boven