Jaarlijkse wijzigingen Algemene Plaatselijke Verordening (Apv)

 

Zaaknummer: 1508941

 

  • -

    gelezen het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders d.d.

 

betreft: Jaarlijkse wijzigingen Algemene Plaatselijke Verordening (Apv)

 

De Raad van de gemeente Hoorn besluit:

 

De Algemene plaatselijke verordening Hoorn op de volgende punten te wijzigen:

 

Artikel 1:6 komt te luiden: Artikel 1:6 Intrekking, schorsing of wijziging van vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken, geschorst of gewijzigd:

  • a.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking, schorsing of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

  • c.

    indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen of gedurende een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn;

  • e.

    indien de houder of zijn rechtsopvolger dit verzoekt.

 

Artikel 1:7 komt te luiden: Artikel 1:7 Termijnen

  • 1.

    De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.

  • 2.

    De aard van de vergunning of ontheffing verzet zich in ieder geval tegen gelding voor onbepaalde tijd indien het aantal vergunningen of ontheffingen is beperkt en het aantal mogelijke aanvragers het aantal beschikbare vergunningen of ontheffingen overtreft.

 

Artikel 1:8 komt te luiden: Artikel 1:8 Weigeringsgronden

  • 1.

    De vergunning of ontheffing kan door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van:

    • a.

      de openbare orde;

    • b.

      de openbare veiligheid;

    • c.

      de volksgezondheid;

    • d.

      de bescherming van het milieu.

  • 2.

    Een vergunning of ontheffing kan ook worden geweigerd als de volledige aanvraag daarvoor minder dan 4 weken voor de beoogde datum van de beoogde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.

 

Artikel 2:25 komt te luiden: Artikel 2:25 Evenement

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een middelgroot of groot evenement (categorie II en III) te organiseren.

  • 2.

    Het is verboden zonder voorafgaande melding en/of indien de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt een klein evenement (categorie I) te organiseren.

  • 3.

    Een melding als bedoeld in het tweede lid dient uiterlijk twee weken voor aanvang van het evenement te zijn ingediend.

  • 4.

    Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van evenementen met het oog op de openbare orde en veiligheid, volksgezondheid en ter bescherming van de woon- en leefomgeving.

  • 5.

    Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van evenementen waar het verbod als bedoeld in het eerste en tweede lid niet van toepassing is.

  • 6.

    In aanvulling op het bepaalde in artikel 1:8 weigert de burgemeester de vergunning voor vechtsportwedstrijden of -gala’s indien de organisator of vergunningaanvrager van slecht levensgedrag is.

 

Artikel 2:27 komt te luiden: Artikel 2:27 Begripsbepalingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a.

    horecabedrijf: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden bereid of verstrekt.

  • b.

    Onder een horecabedrijf wordt in ieder geval verstaan: een vermaakcentrum, jongerencentrum, café, eetcafé, bar, restaurant, pension, hotel, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis.

  • c.

    Onder horecabedrijf wordt tevens verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden.

  • d.

    terras: een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt.

 

Artikel 2:29 komt te luiden: Artikel 2:29 Sluitingstijd

  • 1.

    Horecabedrijven, met uitzondering van daghorecabedrijven en bedrijven zoals genoemd in artikel 2:34a, zijn gesloten op maandag tot en met zondag tussen 01:00 uur en 06:00 uur.

  • 2.

    Daghorecabedrijven zijn gesloten op maandag tot en met zondag tussen 22:00 en 06:00 uur, waarbij het bedrijf minimaal vier dagen per week om uiterlijk 11:00 uur geopend is.

  • 3.

    Bedrijven zoals genoemd in artikel 2:34a zijn gesloten tussen 00:00 en 06:00 uur.

  • 4.

    De burgemeester kan in de vergunning als bedoeld in artikel 2:28 door middel van een vergunningvoorschrift andere toegangstijden en sluitingstijden vaststellen voor een afzonderlijk horecabedrijf en/of een daartoe behorend terras.

  • 5.

    De burgemeester kan ontheffing verlenen van de sluitingstijd.

  • 6.

    In aanvulling op het bepaalde in artikel 1:8 kan een ontheffing als bedoeld in het vijfde lid worden geweigerd, geschorst of ingetrokken indien:

    • a.

      er strijd is met een geldend bestemmingsplan;

    • b.

      naar het oordeel van de burgemeester moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf of openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.

  • 7.

    Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van de sluitingstijden van horecabedrijven in het kader van festiviteiten.

  • 8.

    Het eerste en het derde lid zijn niet van toepassing op situaties waarin bij of krachtens de Wet milieubeheer of Winkeltijdenwet is voorzien.

 

Artikel 5:13 komt als volgt te luiden: Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden.

  • 2.

    Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.

  • 3.

    Het verbod geldt niet voor een inzameling die in besloten kring gehouden wordt dan wel voor collectes die zijn opgenomen in het landelijke collecterooster van het Centraal Bureau Fondsenwerving en voor andere door het college aangewezen instellingen en organisaties.

 

Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben.

  • 2.

    Het college weigert de vergunning wegens strijd met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit.

  • 3.

    In aanvulling op het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd:

    • a.

      indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

    • b.

      indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt;

    • c.

      indien er sprake is van een ongeschikte locatie voor een standplaats;

    • d.

      indien er, wanneer er sprake is van particulier terrein waar de standplaats in zal worden genomen, geen toestemming is verkregen van de eigenaar van het betreffende terrein.

 

Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken

  • 1.

    Het is verboden in de open lucht afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor zover het betreft:

    • a.

      verlichting door middel van kaarsen, fakkels en dergelijke;

    • b.

      sfeervuren zoals terrashaarden en vuurkorven en vuren ten behoeve van hottubs indien geen afvalstoffen worden verbrand;

    • c.

      vuur voor koken, bakken en braden, voor zover dat geen gevaar, onaanvaardbare overlast of hinder voor de omgeving oplevert.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

  • 4.

    De ontheffing kan worden geweigerd:

    • a.

      in het belang van de openbare orde en veiligheid;

    • b.

      ter bescherming van de woon- en leefomgeving;

    • c.

      ter bescherming van flora en fauna;

  • 5.

    Het verbod geldt niet voor zover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1 of 3 van het Wetboek van Strafrecht, Wet milieubeheer, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, Bouwbesluit 2012 of de Provinciale milieuverordening.

 

De wijzigingen treden in werking op de dag na publicatie.

 

Hoorn, 20 februari 2018

 

de griffier,                                   de voorzitter,

 

Bekendmaking:

 

  • -

    door opname in het Gemeenteblad

 

 

 

Naar boven