Beleidsregels voor de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen Gemeente Vlissingen, 2018

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen;

 

Gelet op de artikelen 6, 7, 8, 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990 in verbinding met artikel 213, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, en 237 van de Gemeentewet, op artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

Besluit:

Vast te stellen de volgende:

 

Beleidsregels met betrekking tot de heffing en de invordering van de gemeentelijke belastingen.

 

Artikel 1 Reikwijdte van de regeling

De in deze regeling opgenomen regels gelden bij de heffing en de invordering van de gemeentelijke belastingen op grond van de onderscheiden belastingverordeningen voor zover deze regels in het artikel voor de betreffende gemeentelijke belasting van toepassing zijn verklaard.

 

Artikel 2 Aangifte

De belastingplichtige die niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar is uitgenodigd tot het doen van aangifte of aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na afloop van die zes maanden bij de artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.

 

Artikel 3 Voorlopige aanslag

  • 1.

    Na de aanvang van het belastingjaar of het kalenderjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd of kan van de belastingplichtige een voorlopig bedrag worden gevorderd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag onderscheidenlijk het gevorderde bedrag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

  • 2.

    Na de aanvang van het belastingtijdvak kunnen aan de belastingplichtige maandelijks voorlopig gevorderde bedragen worden opgelegd ter grootte van een twaalfde gedeelte van het van toepassing zijnde jaartarief.

     

Artikel 4 Rente

  • 1.

    Het percentage van de invorderingsrente volgt het percentage dat op grond van artikel 29 van de Invorderingswet 1990 voor het betreffende kalenderkwartaal voor de rijksbelastingen is vastgesteld.

  • 2.

    Bij de invordering van de gemeentelijke belastingen vindt de ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    In afwijking van de in het tweede lid bedoelde regeling wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht indien deze in totaal een bedrag van € 100 niet te boven gaat.

     

Artikel 5 Geldi g voor gemeentelijke belastingen

Met betrekking tot:

  • a.

    de onroerendezaakbelastingen vinden de artikelen 1 en 4 toepassing;

  • b.

    de forensenbelasting vinden de artikelen 2, 3 en 4 toepassing;

  • c.

    de toeristenbelasting vinden de artikelen 2, 3 en 4 toepassing;

  • d.

    de afvalstoffenheffing vinden de artikelen 2, 3 en 4 toepassing;

  • e.

    de leges vinden de artikelen 2, 3 en 4 toepassing;

  • f.

    de rioolheffingen vinden de artikelen 3 en 5 toepassing;

  • g.

    de hondenbelasting vinden de artikelen 1, 2 en 3 toepassing;

  • h.

    de marktgelden vinden de artikelen 1, 2, en 3 toepassing;

  • i.

    de lijkbezorgingsrechten vinden de artikelen 2, 3 en 4 toepassing;

  • j.

    de precariobelasting vinden de artikelen 2, 3 en 5 toepassing;

     

Artikel 6 Gebruik nachtverblijfregister ten behoeve van de heffing van forensenbelasting en toeristenbelasting

Bij de vaststelling van feiten ten behoeve van de heffing van forensenbelasting en toeristenbelasting kan de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, bedoelde gemeenteambtenaar het door belastingplichtige bijgehouden nachtverblijfregister raadplegen.

 

Artikel 7 . Intrekking besluit

Het voorgaande besluit voor de vaststelling van beleidsregels voor de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen vervalt met ingang van de in onderdeel 8 genoemde datum, met dien verstande dat het van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

 

Artikel 8 . Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 01-02-2018.

 

Artikel 9 . Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: beleidsregels voor de heffing en invordering van gemeentelijke belastingengemeente Vlissingen, 2018.

 

Vlissingen, 6 februari 2018

 

Het college van burgemeester en wethouders

 

de secretaris de burgemeester

Naar boven