Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening (zesde wijziging)

De raad van de gemeente Zwijndrecht;

 

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 december 2017, 2017-14575;

 

Gelet op artikel 149 van de gemeentewet;

 

B e s l u i t

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Artikel I

De Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Zwijndrecht wordt gewijzigd als volgt:

 

A

In artikel 1:6, onderdeel d, wordt na ‘gemaakt binnen’ ingevoegd: ‘of gedurende’.

 

B

Artikel 1:7 komt te luiden:

 

Artikel 1:7 Termijnen

  • 1.

    De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.

  • 2.

    De aard van de vergunning of ontheffing verzet zich in ieder geval tegen gelding voor onbepaalde tijd indien het aantal vergunningen of ontheffingen is beperkt en het aantal mogelijke aanvragers het aantal beschikbare vergunningen of ontheffingen overtreft.

 

C

Artikel 2:27 komt te luiden:

 

Artikel 2:27 Begripsbepalingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

horecabedrijf: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder horecabedrijf wordt tevens verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden.

terras: een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt.

  • 1.

    barvrijwilliger: de op het gebied van sociale hygiëne gekwalificeerde persoon als bedoeld in de Drank- en Horecawet.

  • 2.

    exploitant: de natuurlijke perso(o)n(en) of rechtspersoon voor wiens rekening en risico de inrichting wordt gedreven.

  • 3.

    leidinggevende:

1°. de natuurlijke persoon, die algemene leiding geeft aan een inrichting;

2°. de natuurlijke persoon, die onmiddellijke leiding geeft in een inrichting.

  • 4.

    paracommerciële rechtspersoon: een rechtspersoon, als bedoeld in de Drank- en Horecawet.

  • 5.

    handelaar: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.

 

D

Aan artikel 2:28 D Intrekkings- cq wijzigingsgronden wordt een lid toegevoegd luidende:

f. de exploitant en/of leidinggevenden een bijeenkomst laat plaatsvinden van een Outlaw Motorcycle Gang in de inrichting.

E

In artikel 2:38 wordt ‘naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats,’ vervangen door: ‘naam, woonplaats,’.

 

F

In artikel 2:42, tweede lid, onderdeel b, wordt ‘kalk, krijt, teer’ vervangen door: ‘kalk, teer,’.

 

G

Aan artikel 2:58 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3.

    De eigenaar of houder van een hond is verplicht om, wanneer hij zich met de hond op een openbare plaats bevindt, meerdere doeltreffende middelen voor handen te hebben welke geschikt en bedoeld zijn voor verwijdering van uitwerpselen.

 

H

Wijziging van de titel en toevoeging van een lid in artikel 2:59, dit artikel luidt:

Artikel 2:59 Gevaarlijke honden

Indien het college een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan het de eigenaar of houder van die hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander.

  • 1.

    Een aanlijngebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond aangelijnd te houden met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter.

  • 2.

    Een muilkorfgebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond voorzien te houden van een muilkorf die:

    • a.

      vervaardigd is van stevige kunststof, van stevig leer of van beide stoffen;

    • b.

      door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is; en

    • c.

      zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.

In plaats van of aanvullend op het bepaalde in lid 1 van dit artikel kan het college een gedragscursus en/of een assessmenttest bij een door de dierenpolitie erkende instantie voor die hond aan de eigenaar of houder van die hond opleggen.

Onverminderd het bepaalde in artikel 2:57, eerste lid onder c, dient een hond als bedoeld in het eerste lid voorzien te zijn van een door de bevoegde minister op aanvraag verstrekt uniek identificatienummer door middel van een microchip die met een chipreader afleesbaar is.

 

I

Artikel 2:74a Openlijk drugsgebruik

 

Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.

 

J

Na artikel 4:6 wordt ingevoegd artikel 4:6 A en luidt als volgt

Artikel 4:6A (Geluid)hinder door dieren

Degene die de zorg heeft voor een dier, moet voorkomen dat dit voor een omwonende of overigens voor de omgeving (geluid)hinder veroorzaakt.

Handhaving van voornoemd artikel geschiedt conform de toelichting op artikel 4:6 A APV.

Het verbod geldt niet voor zover de Wet milieubeheer van toepassing is.

Het dierenwelzijn van het inbeslaggenomen huisdier blijft onder de verantwoordelijkheid van de gemeente.

 

K

Artikel 4:18 wordt redactioneel gewijzigd en luidt:

Artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen

 

L

Artikel 5:6a (onderdeel K van het wijzigingsbesluit) wordt toegevoegd:

Artikel 5:6a Overnachten in voertuigen

  • 1.

    Het is verboden op een openbare plaats een voertuig als slaapplaats te gebruiken, daarin te overnachten of daartoe gelegenheid te bieden.

  • 2.

    Het college kan van dit verbod ontheffing verlenen.

 

M

Aan artikel 5:12 wordt het volgende lid toegevoegd:

  • 3.

    Het is verboden fietsen of bromfietsen langer dan achtentwintig achtereenvolgende dagen zonder wezenlijke tijdsonderbreking te laten staan op een openbare plaats met uitzondering van daarvoor bestemde ruimten of plaatsen.

 

N

Artikel 5:13, derde lid, komt te luiden:

  • 3.

    Het verbod geldt niet voor een inzameling die wordt gehouden:

    • a.

      in besloten kring, of;

    • b.

      door een instelling met een CBF-keurmerk, of;

    • c.

      door een andere, door het college aangewezen instelling.

 

O

Artikel 5:15 komt te luiden:

Artikel 5:15 Ventverbod

  • 1.

    Het is verboden te venten zonder vergunning van het college.

  • 2.

    Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht  (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

P

Artikel 6:2, eerste lid komt te luiden:

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening zijn belast:

de gemeentelijke bijzondere opsporingsambtenaren, de ambtenaren als genoemd in artikel 141, sub b Wetboek van Strafvordering, de bijzondere opsporingsambtenaren van de provincie Zuid-Holland, het Waterschap Hollandse Delta en natuur- en recreatieschap IJsselmonde;

 

Artikel II

Deze verordening kan worden aangehaald als de “zesde wijzigingsverordening van de Algemene Plaatselijke Verordening”.

 

Artikel III

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die van bekendmaking.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 december 2017.

 

 

Vastgesteld in de openbare vergadering van

De griffier, De voorzitter,

Naar boven