A. Paragraaf 4.2 Emancipatie en vrouwenzaken komt te luiden:
|
|
oude tekst
|
nieuwe tekst
|
Paragraaf 4.2 Emancipatie en vrouwenzaken
Artikel 4:5 Begripsbepaling
In aanvulling op het begrippenkader zoals vastgelegd in de verordening en in paragraaf 4.1 wordt voor de toepassing van deze paragraaf verstaan onder:
vrouwencentrum: een door de gemeente gesubsidieerde accommodatie bedoeld voor de uitvoering van vrouwenemancipatieactiviteiten
Artikel 4:6 Subsidiabele activiteiten
Het college kan subsidie verlenen voor:
- a.
de instandhouding van een vrouwencentrum;
- b.
activiteiten gericht op vrouwenemancipatie;
- c.
vernieuwende initiatieven op het gebied van vrouwenemancipatie en de integratie van homoseksualiteit in de samenleving;
- d.
de uitvoering van activiteiten gericht op de integratie van homoseksualiteit in de samenleving.
Artikel 4:7 Bijzondere bepalingen/verplichtingen
Het activiteitenplan moet zijn voorzien van:
- a.
een beschrijving van de doelgroep waarvoor de activiteiten worden uitgevoerd;
- b.
gegevens over de verwachte deelname aan de activiteiten;
- c.
gegevens over de verwachte eigen bijdragen van deelnemers aan de activiteiten.
Artikel 4:8 Subsidieplafond en verdelingsregels
Als het totaal van de aanvragen de respectievelijke subsidieplafonds overschrijdt dan is de verdeling daarvan als volgt:
- a.
voor de instandhouding van een vrouwencentrum:
- 1.
op tijd ingediende vervolgaanvragen hebben voorrang boven andere aanvragen;
- 2.
resteert er na toepassing van bovenstaande verdeelwijze nog een deel van het subsidiebudget dan wordt dat over de overige subsidieaanvragen verdeeld op basis van de volgorde waarop ze bij het college zijn binnengekomen;
- b.
voor activiteiten gericht op vrouwenemancipatie:
- 1.
op tijd ingediende vervolgaanvragen hebben voorrang boven andere aanvragen;
- 2.
vervolgaanvragen voor activiteiten gericht op vrouwen
hebben voorrang boven andere aanvragen. Binnen deze groepen hebben vervolgaanvragen voor activiteiten gericht op alleenstaande vrouwen met kinderen voorrang boven andere;
- 3.
eerder genoemde criteria wegen in de afweging van het college zwaarder dan later genoemde;
- 4.
resteert er na toepassing van bovenstaande verdeelwijze nog een deel van het subsidiebudget dan wordt dat over de daarna binnenkomende subsidieaanvragen verdeeld op basis van de volgorde waarop ze bij het college zijn binnengekomen;
- c.
voor vernieuwende initiatieven:
subsidieaanvragen voor vernieuwende initiatieven op het gebied van vrouwenemancipatie en de integratie van homoseksualiteit in de samenleving worden toegekend op basis van de volgorde waarop ze bij het college zijn binnengekomen;
- d.
voor activiteiten gericht op de integratie van homoseksualiteit in de samenleving:
- 1.
op tijd ingediende vervolgaanvragen hebben voorrang boven andere aanvragen;
- 2.
resteert er na toepassing van bovenstaande verdeelwijze nog een deel van het subsidiebudget, dan wordt dat over de overige subsidieaanvragen verdeeld op basis van de volgorde waarop ze bij het college zijn binnengekomen
|
Paragraaf 4.2 Emancipatie en vrouwenzaken
(vervallen zijn de artikelen 4:5 tot en met 4:8)
|
B. de titel van paragraaf 4.4 komt te luiden:
|
|
oude tekst
|
nieuwe tekst
|
Paragraaf 4.4 Migranten
|
Paragraaf 4.4 Diversiteit
|
C. Artikel 4:13 Begripsbepalingen komt te luiden:
|
|
oude tekst
|
nieuwe tekst
|
Artikel 4:13 Begripsbepalingen
In aanvulling op het begrippenkader zoals vastgelegd in de verordening en in paragraaf 4.1 wordt voor de toepassing van deze paragraaf verstaan onder:
- 1.
Integratie : het proces dat leidt tot zelfredzaamheid van etnisch culturele groepen in de samenleving in economisch, educatief, sociaal en cultureel opzicht;
- 2.
emancipatie : het streven naar gelijke kansen en eerlijke maatschappelijke verhoudingen voor vrouwen en mannen; dialoog : een gesprek tussen meerdere personen of groepen gericht op het vergroten van het wederzijds begrip over thema’s op het gebied van integratie of emancipatie;
- 3.
zelforganisatie : een rechtspersoon die opgericht en bestuurd wordt door de in Groningen aanwezige niet-westerse etnisch culturele gemeenschappen en die functioneert op basis van de inzet van vrijwilligers;
- 4.
niet-westerse etnisch culturele gemeenschap: een niet-westerse etnisch culturele gemeenschap bestaat uit personen met als land van herkomst van de persoon zelf of van minimaal 1 van zijn ouders Turkije of een land buiten Europa met uitzondering van Indonesië (exclusief de Molukken), Japan, Australië, Nieuw Zeeland, Canada en de Verenigde Staten;
- 5.
koepelorganisatie : overkoepelend orgaan van en voor Groninger zelforganisaties, dat zich richt op belangenbehartiging, bevordering van samenwerking en afstemming en een bijdrage levert aan de bewustwording, participatie en integratie van migranten;
- 6.
platform voor religie en levensbeschouwing: een samenwerkingsverband van in Groningen aanwezige religies en levensbeschouwingen dat tot doel heeft de onderlinge samenwerking, respect en solidariteit tussen verschillende religieuze en levensbeschouwelijke groeperingen, maar ook tussen burgers algemeen te bevorderen.
|
Artikel 4:13 Begripsbepalingen
In aanvulling op het begrippenkader zoals vastgelegd in de verordening en in paragraaf 4.1 wordt voor de toepassing van deze paragraaf verstaan onder:
- 1.
Diversiteitsbeleid: beleid gericht op gelijke kansen voor iedere inwoner om op een gelijkwaardige wijze deel te nemen aan de samenleving en zich te kunnen ontwikkelen en ontplooien ongeacht sekse, huidskleur, leeftijd, mate van gezondheid, seksuele voorkeur, religieuze en politieke overtuiging, burgerlijke staat of opleiding.
- 2.
integratie : het proces dat leidt tot zelfredzaamheid van etnisch culturele groepen in de samenleving in economisch, educatief, sociaal en cultureel opzicht;
- 3.
emancipatie : het streven naar gelijke kansen en eerlijke maatschappelijke verhoudingen door het bevorderen van zelfontplooiing, zelfredzaamheid, eigen kracht, veiligheid en weerbaarheid;
- 4.
dialoog : een gesprek tussen meerdere personen of groepen gericht op het vergroten van het wederzijds begrip over thema’s op het gebied van diversiteit, integratie of emancipatie;
- 5.
Doelstellingen: de doelstellingen in het burgerschap en diversiteitsbeleid met onder meer de resultaatgebieden mensenrechten, antidiscriminatie, vrouwenemancipatie en emancipatie en acceptatie van LHBTI’ers (lesbiennes, homo-seksuelen, bi-seksuelen, transseksuelen, interseksuelen);
- 6.
Vrijwilligersorganisatie: organisatie die voor de uitvoering van haar activiteiten geen permanente arbeidsrelatie is aangegaan met degenen die de activiteit(en) ondersteunen en uitvoeren. Wel kan zij voor de uitvoering van activiteiten arbeidsrelaties van beperkte duur aangaan.
- 7.
Platform voor religie en levensbeschouwing: een samenwerkingsverband van in Groningen aanwezige religies en levensbeschouwingen dat tot doel heeft de onderlinge samenwerking, respect en solidariteit tussen verschillende religieuze en levensbeschouwelijke groeperingen, maar ook tussen burgers algemeen te bevorderen;
- 8.
Discriminatiemeldpunt: Het Discriminatie Meldpunt Groningen (DMG) is een onafhankelijke en bij of krachtens wet ingestelde organisatie die zich ten doel stelt het voorkomen, signaleren en bestrijden van discriminerende uitingen, gedragingen of regelgeving;
- 9.
COC Groningen en Drenthe: Een organisatie die de belangen van de Groninger LHBTI-gemeenschap behartigt en activiteiten uitvoert die deze belangen ten goede komen en de sociale acceptatie en zichtbaarheid van LHBTI inwoners vergroten.
- 10.
Platform LGBT Groningen: Een samenwerkingsverband van in Groningen aanwezige LHBTI-organisaties met tot doel de onderlinge samenwerking tussen deze verschillende groeperingen, maar ook tussen burgers en deze groeperingen te bevorderen en de zichtbaarheid en sociale acceptatie van LHBTI inwoners te vergroten;
- 11
Vrouwencentrum: een interculturele ontmoetingsplek in de gemeente Groningen waar vrouwen, met- en zonder kinderen, met verschillende achtergronden en culturen elkaar ontmoeten en dat is gericht op de bewustwording van de maatschappelijke positie van vrouwen door hen te wijzen op het belang van het kunnen en durven kiezen waar het gaat om de inrichting van het leven binnen bestaande mogelijkheden.
|
D. Na artikel 4:13 wordt ingevoegd artikel 4:13a dat komt te luiden:
|
|
oude tekst
|
nieuwe tekst
|
|
Artikel 4:13a Doel van de Subsidieregeling
Deze Subsidieregeling heeft tot doel het bevorderen van activiteiten van Groningse stedelijke vrijwilligersorganisaties en maatschappelijke organisaties door ondersteuning van activiteiten die bijdragen aan de doelstellingen van het Diversiteitsbeleid, waaronder in ieder geval de instellingen genoemd in artikel 4:13 onder 8. tot en met 11.
|
E. Na artikel 4:13a wordt ingevoegd artikel 4:13b dat komt te luiden:
|
|
oude tekst
|
nieuwe tekst
|
|
Artikel 4:13b Ontvanger subsidie
- 1.
Subsidie kan worden verleend aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon die beschikt over ervaring met de doelgroep waarop de activiteit zich richt en die woonachtig (voor natuurlijke personen) dan wel statutair en feitelijk gevestigd (voor rechtspersonen) is in Groningen.
- 2.
Indien de aanvrager een natuurlijke persoon is, heeft hij ten minste twee andere Groningers bereid gevonden de aanvraag te ondersteunen
- 3.
Natuurlijke personen kunnen alleen als vrijwilliger subsidie aanvragen.
- 4.
Aan natuurlijke personen worden subsidies tot maximaal € 750,- verstrekt.
|
F. Artikel 4:14 wordt gewijzigd en komt te luiden:
|
|
oude tekst
|
nieuwe tekst
|
Artikel 4:14 Relevant procedure
In afwijking van artikel 4:2 is voor deze paragraaf de lichte procedure, zoals opgenomen in de verordening, van toepassing, ongeacht de hoogte van het subsidiebedrag.
|
Artikel 4:14 Relevante procedure
- 1.
In afwijking van artikel 4:2 geldt voor subsidies op grond van deze paragraaf:
- a.
op subsidies van meer dan € 45.000,- is de uitgebreide procedure, zoals opgenomen in de verordening van toepassing;
- b.
voor subsidies tot € 45.000,- is de reguliere procedure, zoalsopgenomen in de verordening, van toepassing.
- 2.
Bij toepassing van het eerste lid onder b. wordt een aanvraag voor subsidie uiterlijk 8 weken voor de aanvang van de activiteiten van start gaan ingediend.
- 3.
In aanvulling op artikel 4.2 kan de aanvrager worden uitgenodigd om de aanvraag mondeling toe te lichten.
|
G. Artikel 4:15 wordt gewijzigd als volgt:
|
|
oude tekst
|
nieuwe tekst
|
Artikel 4:15 Subsidiabele activiteiten
- 1.
Het college kan aan zelforganisaties een basissubsidie verlenen in de kosten van het optreden als netwerkpartner voor de gemeente Groningen (basissubsidie).
- 2.
Het college kan een activiteitensubsidie verlenen aan een zelforganisatie of een maatschappelijke organisatie als de activiteit gericht is op 1 of meer van de volgende doelen: integratie, emancipatie en dialoog (activiteitensubsidie).
- 3.
Het college kan aan de koepelorganisatie voor Groninger zelforganisaties subsidie verlenen voor activiteiten die zijn gericht op minstens 3 van de volgende doelstellingen:
- a.
het signaleren, aankaarten en bewaken van zaken en gebeurtenissen die migranten en migrantenorganisaties aangaan;
- b.
het bevorderen van het inburgeringproces, met inachtneming van de eigen identiteit en daarbij behorende culturele behoeften, middels de aangesloten zelforganisaties;
- c.
het bevorderen van de onderlinge samenwerking van haar leden;
- d.
het stimuleren van samenwerken met andere sociaal-maatschappelijke organisaties en instellingen;
- e.
een bijdrage leveren aan de bewustwording, participatie en integratie van de migrantengroepen in de samenleving en functioneren als spreekbuis c.q. belangenbehartiger voor deze zelforganisaties.
- 4.
Het college kan aan een platform voor religie en levensbeschouwing subsidie verlenen voor:
- a.
activiteiten die zijn gericht op de rol van gespreks- en netwerkpartner van de gemeente en van maatschappelijke organisaties in de gemeente Groningen;
- b.
het gezamenlijk naar buiten treden met activiteiten ter bevordering van de dialoog tussen de deelnemende religies en levensbeschouwingen en de inwoners van de gemeente Groningen.
|
Artikel 4:15 Subsidiabele activiteiten
- 1.
Het college kan subsidie verlenen aan een vrijwilligersorganisatie, bewonersinitiatieven of een maatschappelijke organisatie als de activiteit gericht is op één of meer van de activiteiten die:
- a.
dialoog en verbinding tussen groepen bewerkstelligen, opbouw van netwerken en het bespreekbaar maken van de kernwaarden van de democratische staat.
- b.
ertoe bijdragen dat meer Groningers mensen accepteren die anders zijn dan zijzelf (in afkomst, opleiding, burgerlijke staat, politieke overtuiging, levensbeschouwing of religie, ras, seksuele gerichtheid of sekse) en dat in hun gedrag laten zien;
- c.
gericht zijn op het opzetten en inrichten van een vrijwilligersorganisatie voor een groep die relevant is voor het diversiteitsbeleid en voor wie nog geen vrijwilligersorganisatie bestaat in de stad, dan wel voor het aantrekken van jongeren binnen een bestaande vrijwilligersorganisatie.
- d.
gericht zijn op het uitvoeren van inloop en ondersteuningsactiviteiten voor kwetsbare groepen, zoals organisaties voor oudere migranten en organisaties van voormalige vluchtelingen, met een achterban die door taalproblemen de weg naar de reguliere voorzieningen niet kan vinden.
- e.
ertoe bijdragen dat emancipatie wordt
- f.
het bevorderen van het inburgeringproces, met inachtneming van de eigen identiteit en daarbij behorende culturele behoeften door de vrijwilligersorganisaties;
- g.
de samenwerking bevorderen met andere sociaal-maatschappelijke organisaties en instellingen;
- h.
een bijdrage leveren aan de bewustwording, participatie en integratie van de migrantengroepen in de samenleving en de spreekbuisfunctie c.q. belangenbehartiging voor deze vrijwilligersorganisaties.
- 2.
Het college kan subsidie verlenen aan de instellingen genoemd in artikel 4:13 onder 8. tot en met 11 voor activiteiten zoals die zijn beschreven in de voor die instellingen van toepassing zijnde Programma’s van Eisen.
- 3.
Het college kan aan een platform voor religie en levensbeschouwing subsidie verlenen voor:
- a.
activiteiten die zijn gericht op de rol van gespreks- en netwerkpartner van de gemeente en van maatschappelijke organisaties in de gemeente Groningen;
- b.
het gezamenlijk naar buiten treden met activiteiten ter bevordering van de dialoog tussen de deelnemende religies en levensbeschouwingen en de inwoners van de gemeente Groningen.
|
H. artikel 4:16 wordt gewijzigd als volgt:
|
|
oude tekst
|
nieuwe tekst
|
Artikel 4:16 Subsidie per activiteit
- 1.
In afwijking van artikel 4:3 bedraagt de basissubsidie per zelforganisatie:
- a.
bij een omvang van de etnische groep van 50 tot 500 inwoners € 1.250,-- per jaar;
- b.
bij een omvang van de etnische groep van 501 tot 1.000 inwoners € 2.500,-- per jaar;
- c.
bij een omvang van de etnische groep van meer dan 1.000 inwoners € 5.000,-- per jaar.
- 2.
Bepalend voor de omvang van de in het eerste lid bedoelde etnische groep is de tabel Bevolking per herkomst per 1 januari van de Gemeentelijke Basisadministratie in het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd.
- 3.
Per etnische groepering komen niet meer dan 2 zelforganisaties voor basissubsidie in aanmerking. De subsidie per zelforganisatie bedraagt dan de helft van de in het eerste lid genoemde bedragen met een minimum van € 1.250,--.
- 4.
Als de omvang van de in het eerste lid bedoelde etnische groep niet kan worden vastgesteld, bedraagt de basissubsidie maximaal € 1.250,-- per zelforganisatie.
- 5.
In afwijking van artikel 4:3 van dit hoofdstuk bedraagt de subsidie voor de in het derde en vierde lid van artikel 4:15 genoemde activiteiten maximaal€ 5.000,-- per jaar.
- 6.
Per jaar komt ten hoogste 1 koepelorganisatie en 1 platform voor subsidie op basis van artikel 4:15, derde lid respectievelijk vierde lid in aanmerking.
|
Artikel 4:16 Subsidie per activiteit
In afwijking van artikel 4:3 bedraagt de subsidie als bedoeld in artikel 4:15 eerste lid per vrijwilligersorganisatie maximaal € 1.250,-.
- 1.
In afwijking van artikel 4:3 bedragen de subsidies voor de activiteiten genoemd in 4:15 tweede lid maximaal voor Discriminatie Meldpunt Groningen: € 89.000,- voor COC Groningen en Drenthe: € 26.000,- voor Platform LGBT Groningen: € 12.500,- voor vrouwencentrum: € 232.000,-
- 2.
In afwijking van artikel 4:3 van dit hoofdstuk bedraagt de subsidie voor artikel 4:15 lid 3 genoemde activiteiten maximaal € 2.500,-- per jaar.
|
I Artikel 4:17 wordt gewijzigd als volgt:
|
|
oude tekst
|
nieuwe tekst
|
Artikel 4:17 Bijzondere bepalingen/verplichtingen
- 1.
Een zelforganisatie aan wie een basissubsidie is verleend, is verplicht als gesprekspartner voor het college te fungeren over:
- a.
algemene zaken die betrekking hebben op onderwerpen op het gebied van integratie;
- b.
specifieke zaken die betrekking hebben op de achterban van de subsidieontvangende zelforganisatie.
- 2.
De activiteit waarvoor activiteitensubsidie wordt verleend, dienen aantoonbaar tot stand te komen door of in samenwerking met 1 of meer Groninger zelforganisaties en/of 1 of meer etnisch-culturele gemeenschappen uit de stad Groningen;
- 3.
De activiteit waarvoor activiteitensubsidie wordt gevraagd dient aanvullend te zijn op het activiteitenaanbod op het bestaande activiteitenaanbod van lokale maatschappelijke voorzieningen.
- 4.
De koepelorganisatie is verplicht elke Groninger zelforganisatie als lid toe te laten.
- 5.
Het platform is verplicht om deelname toe te staan van vertegenwoordigingen van elke religie of levensbeschouwing die actief in de gemeente Groningen beleden wordt.
|
Artikel 4:17 Bijzondere bepalingen/verplichtingen
- 1.
Een vrijwilligersorganisatie aan wie een subsidie is verleend, is verplicht als gesprekspartner voor het college te fungeren over:
- a.
algemene zaken die betrekking hebben op onderwerpen op het gebied van diversiteit of integratie;
- b.
specifieke zaken die betrekking hebben op de achterban van de subsidie-ontvangende vrijwilligersorganisatie.
- 2.
De activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd dient aanvullend te zijn op het activiteitenaanbod op het bestaande activiteitenaanbod van lokale maatschappelijke voorzieningen
- 3.
Het platform als bedoeld in artikel 4:13 onder 7. is verplicht om deelname toe te staan van vertegenwoordigingen van elke religie of levensbeschouwing die actief in de gemeente Groningen beleden wordt.
- 4.
Bij subsidieaanvragen voor activiteiten waarvan de begroting hoger is dan € 7.500 geldt een verplichte cofinanciering van minimaal: 10% voor vrijwilligersorganisaties; 30% voor maatschappelijke organisaties. De aanvrager geeft aan wat de overige financieringsbronnen zijn, en wat de omvang ervan is.
|
J. Artikel 4:18 wordt gewijzigd als volgt
|
|
oude tekst
|
nieuwe tekst
|
Artikel 4:18 Aanvullende weigeringsgronden
- 1.
Een aanvrager komt voor dezelfde activiteit ten hoogste 3 jaren achtereen voor activiteitensubsidie in aanmerking.
- 2.
Het college weigert aanvragen voor activiteitensubsidie op het gebied van ontspanning, ontmoeting in eigen kring, politiek, religie of levensbeschouwing.
|
Artikel 4:18 Aanvullende weigeringsgronden
- 1.
Het college weigert aanvragen voor subsidie op het gebied van ontspanning, ontmoeting in eigen kring, politiek, cultuur, sport, religie of levensbeschouwing.
- 2.
De subsidieaanvraag kan geweigerd worden indien de aanvraag betrekking heeft op dezelfde activiteit als het voorgaande jaar
- 3.
In aanvulling op het bepaalde in artikel 4:35 Awb en artikel 6 van de Verordening kan de subsidieaanvraag ongeacht de hoogte van de aanvraag geheel of gedeeltelijk worden geweigerd indien:
- a.
er onvoldoende andere financieringsbronnen zijn gevonden;
- b.
de activiteiten niet of in onvoldoende mate een aanvulling zijn op reeds bestaande activiteiten van andere (vrijwilligers- of professionele) organisaties, of zich daar niet of in onvoldoende mate van onderscheiden;
- c.
de activiteiten in tegenspraak zijn of een dubbeling zijn met gemeentelijk beleid op andere beleidsterreinen.
|
K. Artikel 4:19 wordt gewijzigd als volgt:
|
|
oude tekst
|
nieuwe tekst
|
Artikel 4:19 Subsidieplafond en verdelingsregels
- 1.
Als het totaal van de subsidieaanvragen voor een basissubsidie, zoals bedoeld in artikel 4:15, eerste lid, hoger is dan het beschikbare subsidiebudget, wordt dat budget als volgt verdeeld:
- a.
als eerste komen in aanmerking op tijd ingediende vervolgaanvragen;
- b.
als tweede komen in aanmerking op tijd ingediende andere aanvragen;
- c.
als het beschikbare budget ontoereikend is voor de in a en b bedoelde verdeelwijze, wordt het beschikbare budget naar evenredigheid over de in aanmerking komende aanvragen verdeeld.
- 2.
Als het totaal van de subsidieaanvragen voor activiteitensubsidie, zoals bedoeld in artikel 4:15, tweede lid, hoger is dan het beschikbare subsidiebudget, wordt dat budget over de in aanmerking komende, op tijd ingediende aanvragen verdeeld op basis van de volgorde waarop ze bij het college zijn binnengekomen.
- 3.
Als het totaal van de subsidieaanvragen, zoals bedoeld in artikel 4:15, derde en vierde lid, hoger is dan het beschikbare subsidiebudget, wordt het beschikbare budget als volgt verdeeld:
- a.
als eerste komen voor subsidie in aanmerking vervolgaanvragen die bij het college zijn ingediend op 1 oktober voor het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd;
- b.
als na bovenstaande verdeelwijze nog een deel van het subsidiebudget resteert hebben subsidieaanvragen afkomstig van de koepel respectievelijk het platform met de meeste aangesloten zelforganisaties respectievelijk religies en levensbeschouwingen voorrang boven andere aanvragen.
|
Artikel 4:19 Subsidieplafond en verdelingsregels
- 1.
het subsidieplafond voor de op deze paragraaf gebaseerde subsidies is gelijk aan de daarvoor in de begroting opgenomen bedragen.
- 2.
Het college kan een deel van het beschikbare budget reserveren voor de in artikel 4:15 tweede lid en derde lid genoemde activiteiten.
- 3.
Als het totaal van de subsidieaanvragen voor een subsidie, zoals bedoeld in artikel 4:15, eerste lid, hoger is dan het hiervoor beschikbare subsidiebudget, worden, worden de aanvragen gehonoreerd die het beste scoren op de onderstaande criteria. Daarbij weegt het eerst genoemde criterium zwaarder dan het tweede, het tweede zwaarder dan het derde enzovoort:
- a.
inhoudelijke relevantie en impact in relatie tot het diversiteitsbeleid;
- b.
- c.
duurzaamheid: in welke mate beklijven de resultaten?
- d.
samenwerking met anderen;
- e.
schaalbaarheid: in hoeverre kan het resultaat elders in de gemeente worden toegepast?
- f.
|