Gemeenteblad van Borger-Odoorn
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Borger-Odoorn | Gemeenteblad 2018, 4551 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Borger-Odoorn | Gemeenteblad 2018, 4551 | Beleidsregels |
Gemeente Borger-Odoorn, Visie begraafplaatsen ‘Ruimte voor de laatste rustplaats’ 2008-2018
De gemeente Borger-Odoorn heeft acht begraafplaatsen. De begraafplaatsen zijn een lang ‘vergeten’ plek geweest in het beleid van de gemeente Borger-Odoorn. Na de herindeling is de oude werkwijze op de begraafplaatsen steeds voortgezet.
De raad heeft zich in mei 2003 tijdens een bezuinigingsronde uitgesproken om de kostendekkendheid van het begraven op de gemeentelijke begraafplaatsen gefaseerd in 5 jaar te verhogen van 50 naar 75% (in 2008).
Eind 2004 zijn de Beheersverordening en uitvoeringsbesluit begraafplaatsen door de raad vastgesteld. Deze zijn per 1 januari 2005 in werking getreden. De oude beheersverordening voldeed niet aan de Wet op de lijkbezorging. Daarom is er destijds voor gekozen om eerst de beheersverordening door de raad te laten vaststellen en pas daarna begraafplaatsenbeleid te ontwikkelen.
In december 2004 heeft het college besloten dat het onderhoud op de begraafplaatsen sober en respectvol moet zijn. Met de realisering van deze norm moest per 1 januari 2005 gestart worden. De norm is destijds niet concreet gemaakt met bijvoorbeeld foto’s of werkomschrijvingen. Het was daarom niet duidelijk welke norm moest worden nagestreefd.
Gewenst is een duidelijk begraafplaatsenbeleid. In deze visie is hiervoor onderscheidt gemaakt in drie beleidsonderdelen:
Het beleidsonderdeel ‘kostendekkendheid’ wordt in een later stadium verder uitgewerkt.
Het uitbesteden van werkzaamheden op de begraafplaatsen en/ of het onderbrengen van het beheer onder een beheerstichting worden in deze visie niet nader uitgewerkt.
De opbouw van deze visie is als volgt:
Een groot deel van de beleidsruimte die de gemeente heeft wordt ingekaderd door de hogere overheden. De voor de begraafplaatsen belangrijkste zaken worden hier aangestipt. Daarnaast wordt het belangrijkste gemeentelijk beleid omschreven.
De Wet op de lijkbezorging bevat regels die ervoor zorgen dat er met het stoffelijk overschot van een overledene ordelijk wordt omgegaan. Daarnaast bevat de wet technische voorschriften om het proces van lijkvertering of verbranding goed te laten verlopen. Ten slotte geeft de wet voorschriften op het gebied van bijvoorbeeld milieu, asverstrooiing en ruimingtermijnen. Aanvullend op de Wet op de lijkbezorging is ook het besluit op de lijkbezorging van toepassing. Het besluit bevat belangrijke bepalingen ten aanzien van de onderlinge afstanden tussen de graven en de afstand tot het gemiddeld hoogste grondwaterpeil.
De inspectierichtlijn Wet op de lijkbezorging bevat aanbevelingen (dus niet bindend) over de aanleg of uitbreiding van een begraafplaats, de omgang met grondwaterstanden en de rol van milieu-inspectie.
De belangrijkste punten voor beleidsontwikkeling van de begraafplaatsen uit de Wet op de lijkbezorging staan hieronder vermeld:
Elke gemeente moet één begraafplaats hebben
De wet schrijft voor dat elke gemeente één gemeentelijke begraafplaats moet hebben. Deze kan zelfstandig zijn of gezamenlijk met een of meer andere gemeenten. Een gemeente die uit meerdere kernen bestaat is niet verplicht om voor iedere kern een begraafplaats in te richten. Als iemand overlijdt moet het stoffelijk overschot kunnen worden ‘bezorgd’. Niet het feitelijke ‘bezorgen’, maar wel het bieden van de laatste rustplaats ziet de wetgever in de basis als een overheidstaak.
Een begraafplaats kan gesloten worden omdat hij “vol” is of als gevolg van wijziging van het bestemmingsplan. De begraafplaats mag pas 50 jaar na sluiting worden opgeheven. Na sluiting mogen er geen lijken meer worden begraven. De toegang voor de bezoekers verandert niet. Het onderhoud moet wel worden voortgezet. Ook mogen nog asbussen worden bijgezet.
Tegen de sluiting van een begraafplaats kunnen rechthebbenden een beroep instellen bij Gedeputeerde Staten van de desbetreffende Provincie. Indien sluiting uiteindelijk toch geschiedt kunnen de rechthebbenden de houder van een begraafplaats verzoeken om herbegraving c.q. crematie van de stoffelijke resten. In bepaalde gevallen is ook schadeloosstelling van rechthebbenden mogelijk. Het is ook mogelijk nog niet gebruikte graven uit te sluiten van de ‘gesloten verklaring’. Gevolg is wel dat de termijn van 50 jaar pas ingaat na de sluiting van het laatste graf. In het algemeen wordt geadviseerd om geen graven uit te zonderen omdat een paar graven op termijn een flinke belemmering op kan leveren.
De zeggenschap over een gesloten begraafplaats vervalt aan de Gedeputeerde staten van de provincie.
Het ruimen staat voor het verwijderen van zowel boven- als ondergrondse resten. De overblijfselen van ondergronds ruimen worden op de begraafplaats herbegraven (verzamelgraf).
De grafmonumenten dienen te worden afgevoerd.
Het voordeel van het ruimen van graven is dat er grafruimte vrijkomt voor nieuwe graven. Graven waarvan de graftermijn is verlopen brengen geen geld meer op, terwijl het onderhoud op de begraafplaats gewoon door moet gaan. Het in stand houden van oude grafbedekkingen is daarom voor de gemeenschap onnodig duur.
De eigenaar van de begraafplaats kan graven ruimen indien geen verlenging van het uitsluitend recht op het graf heeft plaatsgevonden. De rechthebbende van het ‘uitsluitend recht op een graf’ kan deze opdracht niet geven. Ruiming van een graf kan wettelijk gezien pas gebeuren nadat minimaal 10 jaar zijn verstreken sinds de laatste bijzetting van de stoffelijke resten.
Ruimen van oude graven is mogelijk indien:
Bovendien moeten belanghebbenden kunnen aantonen dat er grafrechten zijn en dat deze nog niet vervallen zijn. Daartegenover staat dat de gemeente moet aantonen dat zij er alles aan gedaan heeft om de nabestaanden te traceren.
In de gemeente Borger-Odoorn zijn in het verleden grafrechten (eigen graven) uitgegeven voor onbepaalde tijd. Volgens de oude verordeningen eindigt een verleend recht in ieder geval, op het tijdstip waarop de begraafplaats wordt gesloten.
Huurgraven zijn minder vaak verleend; deze termijnen vervielen in Borger na 20 jaar en in Odoorn na 15 jaar. Oude huurgraven kunnen worden geruimd.
Omdat capaciteitgebrek in onze gemeente niet van toepassing was, zijn in het verleden de slechte grafmonumenten alleen bovengronds verwijderd; ondergronds zijn de resten niet geruimd. Dit zou alsnog mogelijk zijn. Goede voorlichting van de plannen van de gemeente aan de burgerij is daarbij een vereiste; evenals respectvol omgaan met de stoffelijke resten.
De regels van ‘natrekking’ uit het Burgerlijk Wetboek zorgen dat de grafsteen, zodra deze is geplaatst, in eigendom overgaat naar de houder van de grond waarop deze is geplaatst. Dit betekent dat de gemeente te allen tijde verantwoordelijk blijft voor de grafmonumenten die op de begraafplaats aanwezig zijn omdat deze zijn geplaatst op gemeentegrond.
2.3 Wet op de ruimtelijke ordening
De regels uit de Wet op de ruimtelijke ordening zijn belangrijk voor de locatiekeuze van een nieuwe begraafplaats. Daarnaast is een verplichting uit deze wet om bestemmingsplannen op te stellen, waarmee functies van gronden worden vastgelegd.
Begraafplaatsen in de gemeente Borger-Odoorn worden in de geldende bestemmingsplannen op meerdere manieren aangeduid: bestemming maatschappelijke doeleinden, begraafplaats of groenvoorziening.
Belangrijk is om bij uitbreiding of aanleg van een nieuwe begraafplaats rekening te houden met een bestemmingsplanwijziging, die een lang tijdspad heeft (naast de reguliere projectvoorbereiding).
2.4 Beheersverordening en Uitvoeringsbesluit
De ‘Verordening (reglement) voor het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Borger-Odoorn 2005’ en het ‘Uitvoeringsbesluit voor grafbedekkingen en grafbeplanting gemeente Borger-Odoorn’ zijn op 1 januari 2005 vastgesteld. Daarvoor waren de verordeningen van voormalig Borger en voormalig Odoorn nog van toepassing.
De Verordening vormt ondermeer de basis voor de tarieventabel lijkbezorgingrechten.
De raad heeft gelijk met de vaststelling van de nieuwe verordening besloten de tabel jaarlijks met 5% te verhogen tot 75% kostendekkendheid in 2008.
In de nieuwe verordening is opgenomen dat het niet langer verplicht is om bij grafuitgifte in Borger en in Nieuw-Buinen het grafonderhoud door te gemeente uit te laten voeren en hiervoor verplicht jaarlijks onderhoudskosten (grafrechten) te moeten betalen. Voor graven op de overige begraafplaatsen in de gemeente bestond deze verplichting niet. De rechthebbende is wel verplicht om de grafbedekking en/of grafbeplanting behoorlijk te onderhouden of te herstellen. De termijn van een eigen graf is bepaald op maximaal 20 jaar, eventueel telkens met 10 jaar te verlengen. Vóór 1 januari 2005 werden graven uitgegeven voor onbepaalde termijn. Vanuit het oogpunt van beleidsontwikkeling en kostenbeheersing was een onbepaalde termijn niet langer wenselijk. Zo kunnen gedeeltes van begraafplaatsen op termijn geruimd worden om voldoende ruimte voor begraven (en nieuwe inkomsten) over te houden en kan door verlenging van de grafrechten inkomsten worden verkregen.
De visie Kern en Kader is in het voorjaar van 2003 opgesteld. Een jaar later volgde Kern en Kader 2, waarin het gemeentelijk beleid voor de kernen is vastgelegd en vervolgens door de gemeenteraad is bekrachtigd. De begraafplaatsen zijn tot nu toe niet in het Kern en Kaderproces meegenomen.
Uitgangspunt van Kern en Kader is dat waar mogelijk de aanwezige functies en voorzieningen ten behoeve van de “leefbaarheid” voor kleine kernen moeten worden behouden. In standhouding van voorzieningen kan indien een redelijke prijs-kwaliteit verhouding kan worden gehaald, overwogen worden. Afhankelijk van de intensiteit van het gebruik van de voorzieningen en afgewogen tegen de onderhoudskosten betekent dit conserveren of saneren.
Conserveren is een juist beheer en een investering in kwaliteit. Investering in kwaliteit kan ook inhouden: minder maar wel beter. Voorwaarden voor het scheppen van kwaliteit zijn voldoende draagvlak en voldoende gebruik. Ook sanering kan (bij gebrek aan draagkracht of gebruik) een investering zijn in kwaliteit.
Er zijn géén specifieke beleidsuitgangspunten voor begraafplaatsen opgenomen in Kern en Kader. Wel zijn de beleidsuitgangspunten voor openbaar groen uit Kern en Kader 2 op het groen van de begraafplaatsen van toepassing:
In Kern en Kader 2 zijn de volgende normen als uitgangspunt voor renovatie van groen en vervanging van bomen vastgesteld:
In november 2006 is in de gemeenteraad het groenbeleid vastgesteld. De groenbeleidsvisies ‘Onze Groene Ruimte’ en ‘Groen moet je doen’ vormen de basis voor de wijze waarop het openbaar groen wordt aangelegd en beheerd. Het groenbeleid is in eerste instantie vastgesteld voor het openbaar groen. Voor andere vastgoed onderdelen, zoals begraafplaatsen dient het groenbeleid nog nader te worden uitgewerkt. De beleidslijn voor het openbaar groen is hierbij wel leidend.
‘Onze Groene Ruimte’ is een visie op hoofdlijnen waarbij de volgende hoofddoelstellingen zijn vastgesteld:
Voor de groenstructuur en de kwaliteit van het openbaar groen zijn de volgende aanvullende doelstellingen geformuleerd:
De essentie van de doelstellingen voor het groen:
De visie ‘Groen moet je doen’ is een uitwerking van ‘Onze Groene Ruimte’, waarbij het groen in thema’s is verdeeld. Elk thema is nader uitgewerkt en per thema is het onderhoudsniveau vastgesteld. Voor de begraafplaatsen zijn de thema’s bomen, dorpsgroen en landschappelijke elementen van toepassing.
3 Toekomstige verwachtingen en trends
Er zijn verschillende maatschappelijke ontwikkelingen op het gebied van begraven en cremeren waarmee op de begraafplaatsen rekening moet worden gehouden.
In 2002 zijn door het NIPO de uitvaartwensen en het begraafplaatsbezoek bij 1428 Nederlanders van achttien jaar en ouder ondervraagd. Opvallend in het onderzoek is dat de keuze tussen crematie en begraven vooral wordt gemaakt op basis van gevoelsmatige argumenten. Bij ouderen speelt het geloof ook een grote rol. Zakelijke argumenten zoals kosten spelen een minder grote rol.
Eveneens uit het NIPO-onderzoek blijkt dat in 2002 67% van de Nederlanders van 18 jaar en ouder wel eens een begraafplaats bezoekt. In 2000 was dit nog 60%. Als belangrijkste reden voor het bezoek geeft 73% van de bezoekers ‘het bezoeken van een graf’; 16% noemt ‘rust en stilte’ en het resterende percentage gaf allerlei redenen op.
Onderstaande paragrafen beschrijven de belangrijkste verwachtingen en trends.
3.1 Demografische ontwikkelingen
De demografische ontwikkelingen (het aantal geboorten, immigratie, emigratie, leeftijdsopbouw van de bevolking en sterfte) vormen het belangrijkste uitgangspunt om de benodigde capaciteit van begraafplaatsen en crematoria in te kunnen schatten.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek geeft aan dat zij landelijk een verhoging van het sterftecijfer verwachten van 60% tot 2040.
De bevolkingsprognose 2006 van de provincie Drenthe geeft tot 2030 een soortgelijke stijging (net iets forser) aan. Dat er meer mensen zullen overlijden is een gevolg van de vergrijzende babyboomgeneratie (1946-1970) van de Drentse bevolking.
Aantal sterfgevallen in de gemeente Borger-Odoorn
Vanaf 1998 lijkt het aantal sterfgevallen redelijk constant, met een stijging in 2002 en 2003 en weer een lichte afname in 2006.
Rekening houdend met de toename van sterfgevallen volgens de prognose van het CBS sterven er in 2040 ongeveer 335 inwoners per jaar. In de gemeente Borger-Odoorn kiezen globaal 35% van de burgers voor begraven en 6% voor urnenbijzetting op de gemeentelijke begraafplaatsen. Dit betekent dat het aantal begravingen tot 2040 stijgt met ongeveer 45 begravingen en 8 urnen bijzettingen per jaar.
Traditioneel bieden de kerk en de maatschappij vaste rituelen voor de uitvaart. De laatste jaren zien we steeds meer eigen inbreng en wordt gezocht naar meer individueel vormgegeven rituelen.
Ook in de gedenktekens is deze individualisering te zien.
In de ‘Verordening (reglement) voor het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Borger-Odoorn 2005’ zijn de regels voor het plaatsen van een gedenksteen verruimd om zo meer mogelijkheden te bieden om een persoonlijkere herdenkingsplek te kunnen maken.
Landelijk gezien ligt de verhouding tussen begraven en cremeren al jaren ongeveer gelijk, met een iets grotere voorkeur voor begraven. In 2003 overtrof het crematiepercentage voor het eerst het aantal begrafenissen: in 2002 werd 49,8% gecremeerd, in 2003 50,9%.
Crematie had vroeger een anoniem karakter, waarbij waardigheid voorop stond. Het uitstrooien gebeurde zonder een plek voor nagedachtenis, terwijl bij bijzetting in een urnenmuur alle urnen identiek waren.
Inmiddels zijn nieuwe vormen van asbestemming ontwikkeld, die met een graf gemeen hebben dat ze een plek ter nagedachtenis bieden. Mogelijkheden zijn bijvoorbeeld een urnentuin of- muur of een strooiveld. Belangrijk bij een strooiveld is een herkenbare en terug te vinden plaats of een mogelijkheid voor een herinneringsplekje/ plaatje.
In de gemeente Borger-Odoorn zijn wel mogelijkheden voor het bijzetten van urnen in nissen en in graven, maar er ontbreekt een voorziening voor het uitstrooien van as.
Een crematiepercentage in de gemeente Borger-Odoorn is niet bekend. Van de totaaluitgifte van graven en urnennissen is het percentage uitgegeven urnenvoorzieningen 14%.
De gemeente Borger-Odoorn heeft 8 gemeentelijke begraafplaatsen:
Daarnaast zijn er in de gemeente nog drie particuliere begraafplaatsen: een katholieke begraafplaats te Zandberg, een begraafplaats te Drouwenerveen en een Joodse begraafplaats te Borger. De gemeente beheert deze begraafplaatsen niet en deze beleidsvisie is hierop niet van toepassing.
Een inventarisatie van de gemeentelijke begraafplaatsen is bijgevoegd bij deze nota. Hierin wordt de inrichting, het huidige onderhoudsniveau, het aantal begravingen per jaar en de kosten van 2003 tot en met 2005 beschreven.
Als aanvulling op de inventarisatie worden in dit hoofdstuk de plus- en knelpunten, de huidige graf- en urnencapaciteit en een nadere toelichting op de financiën gegeven.
Begraafplaatsen zijn door de tijd uitgegroeid tot wat zij nu zijn. Zij dragen een stukje historie van een dorp met zich mee en vormen vaak een markante plek in een dorp. Door de rust en de ruimte op de begraafplaatsen hebben bomen en struiken ongestoord kunnen groeien. Sommigen bomen kunnen met recht monumentale bomen worden genoemd. Hierdoor zijn de begraafplaatsen een belangrijk groenelement in de totale hoofdgroenstructuur van een dorp.
Onderling verschillen de begraafplaatsen door hun ligging, oorsprong, structuur en indeling. Elke begraafplaats heeft zijn eigen identiteit en uitstraling. Daarnaast zijn er specifieke opvallende elementen, zoals diverse fraaie toegangspoorten, kunstwerken en cultuurhistorische grafmonumenten aanwezig.
Begraafplaatsen zoals bijvoorbeeld Valthe, Valthermond-Oost en het oude gedeelte van Borger hebben een zeer karakteristieke uitstraling en specifieke sfeer.
De begraafplaatsen hebben in de gemeente Borger-Odoorn een locale functie. Zij liggen letterlijk en figuurlijk dicht bij de burgers. Doordat er in meerdere kernen een begraafplaats is, is er voor de burgers een ruime keuzemogelijkheid waar men begraven wil worden. Daarmee zijn de begraafplaatsen voor iedereen redelijk dicht bij huis.
De betrokkenheid van de burgers blijkt ook uit het feit dat in elke hoofdkern waar een begraafplaats is een uitvaartvereniging actief bij de begraafplaats betrokken is.
Door de wettelijke kaders en de te verwachten ontwikkelingen op begraafplaatsgebied inzichtelijk te maken en af te zetten tegen onze eigen inventarisatie van de begraafplaatsen is duidelijk geworden welke problematiek er op de begraafplaatsen speelt. Een nadere uitleg van de huidige graf- en urnencapaciteit wordt gegeven in paragraaf 4.2 en van de financiën in paragraaf 4.3.
Op de begraafplaatsen in de gemeente Borger-Odoorn worden de volgende knelpunten gesignaleerd:
in totaal is voor de grafcapaciteit 9 jaar voorraad verspreid over alle begraafplaatsen, zonder dat er investeringen worden gedaan. Een capaciteit van minimaal 10 jaar is wettelijk verplicht. Zonder investering is de begraafplaats Nieuw Buinen 42 vol en zijn de begraafplaatsen Odoorn, Valthe en Valthermond-Oost binnen 2 jaar vol;
Voor elke begraafplaats is (in het voorjaar van 2007) de graf- en urnencapaciteit bepaald; dat wil zeggen de voorraad uit te geven graven c.q. urnennissen.
In onderstaande tabel wordt het aantal begrafenissen en urnenbijzettingen per jaar aangegeven. Hiervoor is het gemiddelde berekend over de jaren 2003 tot en met 2005. Er is een globale inschatting gemaakt van de voorraad per begraafplaats; in de tabel omgerekend naar capaciteit in aantal jaren.
* = een gemiddelde van 2003 t/m 2005
** = exclusief mogelijke capaciteitsuitbreiding na onderzoek c.q. investering
Daarnaast is in totaliteit uitgerekend hoeveel jaar er nog begraven kan worden indien rekening gehouden wordt met de toename van begravingen per jaar aangegeven door het CBS. Momenteel wordt de totale grafcapaciteit ingeschat op 9 jaar en de totale urnencapaciteit op 2 jaar. De officiële grafcapaciteit van 10 jaar wordt op dit moment niet waar gemaakt.
Indien geen nieuwe investeringen worden gedaan in het uitbreiden van grafcapaciteit, zijn op korte termijn de begraafplaatsen Nieuw Buinen 42, Valthermond Oost, Odoorn en Valthe voor begraven vol.
Naar urnennissen en urnengraven is de grootste vraag in Borger, Nieuw Buinen 32 en Odoorn. Uit de tabel blijkt dat deze nissen op deze begraafplaatsen nagenoeg vol zijn.
Om een goed inzicht te krijgen in de jaarlijkse kosten en inkomsten van de begraafplaatsen zijn de financiële gegevens van de jaren 2003 tot en met 2006 op een rij gezet. Tevens is de kostendekkendheid berekend. In onderstaande grafiek zijn de totale kosten en inkomsten weergegeven. De oranje lijn geeft de (afnemende) kostendekkendheid aan.
In dit hoofdstuk worden de conclusies aangegeven. In bijlage 1 wordt dit met cijfers nader toegelicht.
De kosten zijn gebaseerd op rekeningcijfers en niet op begrotingscijfers. De kosten nemen in 2004 en 2005 licht af en in 2006 weer iets toe. Bij het kostenoverzicht dienen de onderstaande opmerkingen te worden gemaakt:
-In de loop van 2005 zijn de banenpoolers opgenomen in de ploeg OOR
(Onderhoudsploeg Openbare Ruimte); de ploeg kreeg in 2005 een uurtarief. Voor die tijd waren ze niet opgenomen in de begroting en/of nacalculatie en werden de kosten van de banenpoolers niet doorgerekend naar de begraafplaats (betreft Odoorn);
-het uurloon van de buitendienst is van € 37 in 2003 naar € 44 in 2006 gestegen.
Procentueel gemiddeld zo’n 4,75 % per jaar;
het aantal uren dat door de afdeling BORG jaarlijks wordt geboekt is wisselend. Bepaalde werkzaamheden worden slechts een in de drie á vijf jaar uitgevoerd, zoals snoeien van bosplantsoen en bomen, rooi- en aanplantwerkzaamheden en aanvullen grond. Ook het aantal begravingen is niet elk jaar hetzelfde;
In het overzicht van kosten en opbrengsten blijven de kosten nagenoeg gelijk. Wat opvalt zijn de teruglopende opbrengsten. Hiervoor zijn de onderstaande opmerkingen te maken:
zoals is besloten bij de aangenomen nieuwe verordening worden er vanaf 2005 geen verplichte grafrechten (=jaarlijks onderhoud grafbeplanting/ schoonhouden grafmonument) meer geheven in Borger en Nieuw Buinen. Het wegvallen van de verplichte grafrechten geeft geen verschil aan de inkomstenkant te zien tussen 2004 en 2005, waarschijnlijk vanwege het eveneens in dat jaar met 5% verhoogde begrafenisrecht.
In onderstaande tabel is het verloop van het aantal overledenen in de gemeente aangegeven, met daarnaast het aantal begravingen en urnenbijzettingen op de begraafplaatsen van de gemeente Borger-Odoorn. Op de afname van het aantal overledenen heeft de gemeente natuurlijk geen invloed. Wellicht kan de gemeente wel het percentage of aantal burgers wat gebruik maakt van de begraafplaatsen beïnvloeden.
Overzicht begraafplaatsengebruik
* percentage van totaal overledenen die worden begraven c.q. worden bijgezet in de gemeente Borger-Odoorn
De grafiek in paragraaf 4.3 geeft aan dat de kostendekkendheid verder afneemt. Het streven was naar een kostendekkendheid van 75% in 2008. Het lijkt erop dat dit niet wordt gehaald.
De totale kosten 2006 zijn ten opzichte van 2003 slechts met 4% gestegen ondanks uurloonstijgingen en een extra begraafplaats in onderhoud (Odoorn) is bijgekomen.
De totale opbrengsten daarentegen zijn ondanks de jaarlijkse 5% verhoging van de leges met 31% gedaald.
Gezien de tabel: overzicht begraafplaatsengebruik in paragraaf 4.3.3 lijkt het er niet op dat er verhoudingsgewijs minder gebruik van de begraafplaatsen wordt gemaakt. De verwachting is een sterke toename van het aantal overledenen in de komende jaren. Het teruglopen van de inkomsten en daarmee van de kostendekkendheid zou daarmee als tijdelijk gezien kunnen worden.
Indien de kostendekkendheid per begraafplaats wordt bekeken (zie onderstaande grafiek) dan daalt de kostendekkendheid op nagenoeg alle begraafplaatsen. Alleen op begraafplaats
Valthermond 60 wordt de kostendekkendheid van 100% gehaald. Dit heeft te maken met het niet volledig doorrekenen van de kosten van grafdelven en groenonderhoud. Het groenonderhoud wordt uitgevoerd door een werkvoorzieningschap; die al jaren een ongewijzigd tarief doorrekent.
Verder hebben in 2006 vooral de begraafplaatsenValthe en Valthermond-Oost een zeer lage kostendekkendheid. Meer informatie hierover is opgenomen in bijlage 1.
5 Afweging beleid begraafplaatsen
Om te komen tot begraafplaatsenbeleid zijn een aantal workshops gehouden:
raadscommissie), zie bijlage 3;
In de gehouden workshops is gevraagd om een voorkeur aan te geven voor bepaalde beleidszaken op basis van een eerste indruk of een eigen mening. Dit om te peilen wat er in de gemeente ‘leeft’ ten aanzien van begraven en begraafplaatsen. Begraafplaatsenbeleid is namelijk niet alleen een afweging van kosten en baten maar voor een groot aantal inwoners heeft dit alles met emotie en gevoel te maken.
Samenvattingen van de workshops van de raadscommissie, de plaatselijke verenigingen en de uitvaartverzorgers hebben weergegeven in bijlage 6. De meningen en opmerkingen zijn gebruikt voor het opstellen van scenario’s voor het beleid van begraafplaatsen. In dit hoofdstuk worden drie onderdelen van de workshop toegelicht, namelijk de beleidsonderdelen Kern en Kader, vergroten graf- en urnencapaciteit en kwaliteit.
De gemeente heeft acht begraafplaatsen. De meeste hiervan liggen in of bij een hoofdkern gezien vanuit de Kern en Kadervisie (zie paragraaf 2.5. De begraafplaats Valthe ligt bij een kleine kern. Op een drietal begraafplaatsen zijn slechts 4 tot 6 begrafenissen per jaar. Dit betreft de begraafplaatsen Valthe, Valthermond-Oost en Nieuw Buinen 42.
De vraag is of de 4 tot 6 begrafenissen per jaar (inkomsten gemiddeld globaal 5 x € 1.200 = € 7.000 voldoende is om deze begraafplaatsen in stand te houden (zie paragraaf 4.3.3). Kunnen we dit zo rechtlijnig stellen of speelt er op een begraafplaats meer dan alleen het kosten – batenverhaal?
Indien de kleinste begraafplaatsen worden gesloten zou dit betekenen dat in elke hoofdkern één begraafplaats in stand wordt gehouden.
Om de meningen en gevoelens van het onderwerp ‘begraafplaatsen sluiten’ te peilen is hierover in de workshops een vraag gesteld.
In de raadscommissie is gevraagd of de beleidskeuze ‘begraafplaatsen sluiten of niet’ verder moet worden uitgewerkt of niet. Slechts 19% heeft aangegeven dat ‘sluiten’ verder uitgewerkt moet worden. De meeste raadsleden hebben over ‘sluiten of niet” al een mening, waarbij niet sluiten van begraafplaatsen het hoogst scoort (44%).
Het sluiten van een begraafplaats brengt géén grote financiële consequenties met zich mee. Er kunnen eventueel verzoeken komen tot herbegraven naar een nog ‘open’ begraafplaats of claims van rechthebbenden, die nog géén gebruik hebben gemaakt van hun graf. Er is geen inschatting te maken op de eventuele kosten hiervan.
De meeste kosten voor het officieel sluiten van een begraafplaats zijn administratief (uren BZ en BOWG) en wellicht juridische bijstand (inhuur p.m.).
Bij de workshop van de plaatselijke verenigingen kon de helft van de aanwezigen zich vinden in het sluiten van de kleinste begraafplaatsen.
De plaatselijke verenigingen hebben daarbij zwaar benadrukt dat sluiten van een begraafplaats wel een optie kan zijn, mits eerder uitgegeven graven, bijvoorbeeld bedoeld voor een partner van iemand die al op de begraafplaats begraven is, na sluiting alsnog op de aangewezen plaats begraven kan worden. Er wordt tevens geopperd dat er best nog wel wat grafruimte op de begraafplaatsen gecreëerd kan worden.
Er is een mogelijkheid om een begraafplaats te sluiten met uitzondering van een aantal (verspreid liggende) op een lijst vermelde (lege) graven. Zodra één van deze graven wordt gebruikt valt deze ook onder de geslotenverklaring. Mensen die een recht op een dubbel graf hebben, maar waar één graf nog niet van is gebruikt, kunnen dan toch het tweede graf gebruiken. Gevolg is wel dat de termijn voor bestemmingswijziging van de begraafplaats van 50 jaar pas kan ingaan na sluiting van het laatste graf. Die tweede graven kunnen op termijn dan wellicht een flinke belemmering worden. Over het algemeen wordt geadviseerd om deze graven dan ook niet uit te zonderen.
Bovendien is een dergelijke regeling juridisch discutabel.
Het is eenvoudiger om te stoppen met begraven en daarna te wachten met officieel sluiten van de begraafplaats tot alle graven gevuld zijn. Hoeveel ongevulde reeds uitgegeven graven er per begraafplaats zijn, is op dit moment niet inzichtelijk. Het is ook niet in te schatten hoelang de termijn kan worden totdat de bestemming van de begraafplaats kan wijzigen.
Zodra een begraafplaats officieel gesloten wordt verklaard vervallen alle grafrechten. Dit is in de oude begraafplaatsverordeningen opgenomen. Graven van vóór 1 januari 2005 zijn namelijk voor onbepaalde tijd uitgegeven tot de sluiting van de begraafplaats.
Het merendeel van de uitvaartverzorgers geeft in de workshop aan (70%) dat géén van de begraafplaatsen gesloten moet worden.
Op de nominatie om te sluiten staan o.a. de begraafplaatsen Valthermond-Oost en Valthe. Cultuurhistorisch en ontwerptechnisch gezien zijn het zeer mooie en waardevolle begraafplaatsen. Verzocht wordt door de uitvaartverzorgers om zuinig te zijn op wat we in de gemeente Borger-Odoorn hebben.
Verder wordt aangegeven dat sluiten van een begraafplaats sterk emotionele reacties uit de bevolking kan geven; die emoties waar de uitvaartverzorgers dagelijks mee te maken hebben.
Functie, onderhoud en kosten van een gesloten begraafplaats
De functie van een begraafplaats kan na sluiting veranderen in een groenvoorziening: bijvoorbeeld in een rust- en stilte park. Het onderhoud van deze groenvoorziening moet minimaal nog 20 jaar op ongeveer hetzelfde niveau worden gehandhaafd. Pas na twintig jaar kan het onderhoudsniveau afhankelijk van de toebedeelde functie sterk worden teruggebracht, maar het onderhoud van de groenvoorziening blijft totdat de bestemming wijzigt en er bijvoorbeeld gebouwd mag worden (zo dit al wenselijk wordt gevonden).
Dus na sluiting verandert er geruime tijd niets in het onderhoud en de kosten hiervan. Er staan echter voor deze begraafplaatsen géén inkomsten meer tegenover. Het is bovendien niet zeker dat bewoners, die nu zouden kiezen voor bijvoorbeeld een graf in Valthermond-Oost of Valthe, na sluiting van deze begraafplaatsen in de toekomst ook in onze gemeente begraven willen worden, of uitwijken naar Stadskanaal (i.p.v. Valthermond-Oost) of Emmen (i.p.v. Valthe).
Het kan dus zijn dat inkomsten door sluiten van deze begraafplaatsen wegvallen.
De onderhoudskosten van een gesloten begraafplaats blijven op de jaarlijkse gemeentebegroting drukken en de post openbaar groen zal vanuit de algemene middelen moeten worden verhoogd.
5.2.2 Uitbreiden begraafplaatsen
De tweede vraag in de workshops ging over het uitbreiden van begraafplaatsen. In de workshops is aangegeven dat uitbreiding het meest wenselijk is bij de begraafplaatsen in de hoofdkernen, liefst daar waar het technisch het meest gunstig is en het liefst altijd bij een gebrek aan grafruimte. Voor een nieuwe centraal gelegen begraafplaats is weinig draagvlak en er wordt daarom in deze visie niet verder op ingegaan.
Daar waar het technisch het meest gunstig is zou een wat grotere uitbreiding gemaakt kunnen worden, om voldoende buffer voor de toekomst te krijgen. Het is denkbaar dat een wat grotere uitbreiding van een begraafplaats in fasen wordt aangelegd.
Een onderdeel waar in het Kern en Kaderproject veel nadruk op wordt gelegd zijn de gebouwen.
In de workshops zijn de gebouwen op de begraafplaatsen niet aan de orde gesteld.
Bij de begraafplaatsen in Odoorn, Valthermond 60 en Borger is een aula aanwezig. De aula’s zijn eigendom van de uitvaartverenigingen en het beheer en onderhoud wordt door de uitvaartverenigingen uitgevoerd.
De gebouwen óp de begraafplaatsen zijn van de gemeente. Ze worden gebruikt voor opslag van materialen die nodig zijn voor een begrafenis. Een deel van deze gebouwen zijn cultuurhistorisch waardevol. Niet op elke begraafplaats is een gebouw.
Er wordt vanuit gegaan dat de gebouwen een duidelijke functie hebben en dienen te worden behouden. Per renovatie kan te zijner tijd het gebruik per gebouw worden beoordeeld.
5.3 Vergroten graf- en urnencapaciteit
Onder capaciteitsuitbreiding wordt verstaan zowel uitbreiding van urnenvoorzieningen als grafcapaciteitsuitbreiding. In de workshops zijn vragen gesteld over beide onderwerpen. De uitkomsten en bevindingen worden hieronder in de toelichting gegeven.
5.3.1 Uitbreiden grafcapaciteit
In de workshops kwam naar voren dat van de mogelijkheden voor grafuitbreiding voor bovengronds begraven géén belangstelling was. Vandaar dat in deze visie deze mogelijkheid niet is uitgewerkt.
In het kort volgt hieronder een toelichting op de mogelijke uitbreiding van de grafcapaciteit zoals besproken in de workshops in volgorde van voorkeur (zie bijlage 6).
Herinrichting op de begraafplaats indien mogelijk (Inbreiden)
Er zijn op diverse begraafplaatsen oude grafvakken, waar vervallen grafmonumenten in het verleden al zijn verwijderd. Deze vakken kunnen ondergronds worden geruimd. Hierbij worden de begraafresten op respectvolle wijze verwijderd en in een verzamelgraf op de begraafplaats herbegraven. Eventueel kan een herinneringsmonument worden geplaatst.
Het hergebruiken van oude grafvakken wordt in de workshops positief beoordeeld (>80%).
In de toekomst zal moeten worden toegewerkt naar een daadkrachtig ruimingbeleid omdat vanaf 1 januari 2005 de graven voor 20 jaar worden uitgegeven. Indien de grafrechten niet worden verlengd kunnen graven worden geruimd, waarbij in eerste instantie alleen het grafmonument wordt geruimd en later de ondergrondse resten.
Uitbreiden van de begraafplaatsen is naast een bestaande begraafplaats of op een nieuwe locatie een nieuw deel of een nieuwe begraafplaats aan te leggen. Bij de uitvaartverzorgers had deze optie de meeste voorkeur; in de raadscommissie en bij de plaatselijke verenigingen had deze optie de derde c.q. vierde plaats.
Met tweelaags begraven wordt bedoeld dat twee lagen diep wordt begraven. Over tweelaags begraven werd in de workshop van de raadscommissie wat twijfelend gesproken, omdat vreemden boven elkaar begraven kunnen worden. In Emmen en Assen is het voor familieleden al jaren mogelijk om twee diep begraven te worden. In de andere workshops wordt ook aangegeven dat voor familie tweelaags begraven wel een goed idee is. Het grafrecht kan dan wellicht aangepast worden.
5.3.2 Kosten uitbreiden grafcapaciteit
Op diverse begraafplaatsen is door herinrichting, door het ruimen van oude graven of een kleine uitbreiding nog voldoende grafruimte te realiseren. Voor het uitvoeren van deze werkzaamheden is een investering nodig.
Hieronder volgt een globale inschatting van de kosten per 1000 graven (= globaal 10 jaar capaciteitsuitbreiding). Dit om de verhouding aan te geven van de kosten per mogelijkheid voor uitbreiding van de grafcapaciteit. De cijfers zijn verzameld bij omringende gemeenten en door globale prijsopgaaf door bedrijven.
Globale inschatting kosten capaciteitsuitbreiding van 1000 graven (1 ha grond)
Alle bedragen zijn inclusief BTW, exclusief uren BOWG/ Burgerzaken.
Planvorming is inclusief kosten van eventuele onderzoeken, zoals bijvoorbeeld geohydrologisch, flora - en fauna onderzoek en bestemmingsplanwijziging.
Het is onduidelijk of op bepaalde delen begraven is; deze delen kunnen worden onderzocht door middel van het graven van proefsleuven of grondradar. Bij ‘ruimen’ worden geen kosten berekend voor het opruimen van slechte graven. Indien er een uitbreiding wordt gerealiseerd dienen ook de slechte graven in ieder geval bovengronds te worden geruimd.
Tweelaags begraven alleen mogelijk daar waar de grondslag het van nature toelaat in verband met de grondwaterstand; anders dienen er ook kosten opgenomen te worden om grond op te hogen en of te draineren.
Pas na vaststellen van een specifieke locatie en gedetailleerde planvorming is een precieze raming mogelijk.
De jaarlijkse kosten voor de exploitatie bij uitbreiding nemen toe. Bij een uitbreiding van 1000 graven (10.000 m2 begraafplaats) wordt een verhoging van de jaarlijkse kosten geschat op € 30.000.
Bij inbreiden, ruimen, schudden en tweelaags begraven wordt geen tot weinig uitzetting van de exploitatie verwacht.
5.3.3 Uitbreiden urnencapaciteit
De aanleg van nieuwe urnenvoorzieningen is zeer wenselijk. Vooral op de begraafplaats in Borger, Odoorn en Nieuw Buinen 32 is de vraag naar urnennissen groot.
Het aantal overledenen dat wordt gecremeerd is 50% en dat lijkt nog verder toe te nemen.
In de workshop in raadscommissie zijn geen vragen gesteld over de hoedanigheid van de te realiseren urnenvoorzieningen. Bij de plaatselijke verenigingen en uitvaartverzorgers wél. De plaatselijke verenigingen gaven aan meer voorkeur te hebben voor een urnenmuur en de uitvaartverzorgers voor urnengraven.
De plaatselijke verenigingen verzochten om de plaats en de hoedanigheid van de urnenvoorzieningen in overleg te realiseren. De uitvaartverzorgers bieden hierbij hun specialistische kennis aan.
Er is nog weinig inzicht in de behoefte aan een strooiveld. Dit dient nog nader onderzocht te worden.
Onder kwaliteit wordt verstaan het na te streven onderhoudsniveau voor gebouwen, groen, paden en meubilair op de begraafplaats en daarnaast voor de dienstverlening op de begraafplaatsen in het algemeen.
In de raadscommissie is in de workshop een vraag gesteld over de verhouding dienstverlening – kostendekkendheid. Slechts 12% van de raadscommissie gaf aan dat kostendekkendheid het belangrijkste is. Kwaliteit van dienstverlening wordt belangrijk gevonden (44%); het liefst tegen redelijke kosten oftewel met een goede kostendekkendheid (38%). Bij de plaatselijke verenigingen en de uitvaartverzorgers is deze vraag niet gesteld.
Als voorbeeld voor een keuze in kwaliteit zijn in alle workshops vragen gesteld over het behoud van cultuurhistorische grafmonumenten en het onderhoudsniveau van het groen op de begraafplaats.
Op de begraafplaatsen zijn 1575 matige en 650 slechte grafmonumenten geïnventariseerd. De gemeente is door natrekking altijd eindverantwoordelijk voor de staat van onderhoud van de grafmonumenten (zie paragraaf 2.2). In de begraafplaatsenverordening zijn bepalingen opgenomen om de rechthebbenden te verplichten het grafmonument goed te onderhouden. Indien rechthebbenden nalaten de grafmonumenten goed te onderhouden dient de gemeente slecht geworden grafmonumenten te verwijderen.
Het is niet de bedoeling alle slechte grafmonumenten zomaar te verwijderen. Een aantal zijn cultuurhistorisch belangrijk. Dit betreft bijvoorbeeld oorlogsgraven, graven van plaatselijk belangrijke personen, bijzondere gebeurtenissen of grafmonumenten van bijzondere bouw of steensoort. Een vraag in de workshops was daarom of cultuurhistorische grafmonumenten behouden zouden moeten worden.
Er is hierover weinig discussie gevoerd. Het merendeel is vóór behoud van de cultuurhistorische graven: raadscommissie 63%, plaatselijke verenigingen 86% en de uitvaartverzorgers 100%. De voornaamste reden is dat we zuinig moeten zijn op onze cultuurhistorie in het algemeen en dus ook op de cultuurhistorische graven.
Wel wordt aangegeven dat eerst een definitie moet worden vastgesteld wat er wordt verstaan onder een cultuurhistorisch grafmonument. Daarna kan per begraafplaats een lijst van cultuurhistorische graven worden gemaakt. De plaatselijke (cultuurhistorische) verenigingen hebben aangegeven daarin mee te willen denken. Tevens kan de stichting Terebinth (landelijke vereniging voor funeraire Cultuur) hierin een rol spelen.
De kosten van het groenonderhoud zijn ongeveer 60% van de totale kosten van de begraafplaatsen (zie paragraaf 4.3.1). Vandaar dat de kwaliteit van het groenonderhoud als vraag is opgenomen in de workshops.
Bij het onderhoudsniveau van het groen op de begraafplaats wordt in de workshops aangegeven dat het niveau minimaal hetzelfde moet zijn als het openbaar groen. De percentages voor in ieder geval hetzelfde onderhoudsniveau aanhouden, zijn bij raadscommissie: 57%, plaatselijke verenigingen 55% en de uitvaartverzorgers 38%.
Bij de uitvaartverzorgers zou 62% liever een hoger onderhoudsniveau nastreven in verband met de gevoeligheid en emoties die meespelen bij begraven en herdenken. Het percentage voor een hoger onderhoudsniveau is bij de raadscommissie en de plaatselijke verenigingen wat lager; respectievelijk 31 en 45%, maar is ook wel vrij hoog te noemen.
Bij de kwaliteitsvraag ‘onderhoudsniveau groen’ wordt in de workshops door de plaatselijke verenigingen en de uitvaartverenigingen aangegeven dat
De hoofddoelstelling vormt de basis voor het begraafplaatsenbeleid. De volgende algemene hoofddoelstelling is van kracht:
De begraafplaatsen dienen de mogelijkheid te bieden om overledenen op een waardige en respectvolle wijze te begraven en te herdenken.
Op de begraafplaatsen is voor het ‘respectvol herdenken’ grafrust belangrijk. Mede daardoor vormt een begraafplaats een rustpunt in het dorp of landschap en biedt daarmee een basis voor de ontwikkeling van waardevolle flora en fauna. Een begraafplaats vormt met monumentale bomen en een karakteristieke groenstructuur een waardevol groenelement in een dorp en maakt als zodanig onderdeel uit van de hoofdgroenstructuur van een dorp.
6.1 Kern en Kader/ vergroten graf- en urnencapaciteit
De beleidskeuzes Kern en Kader en het vergroten van de grafcapaciteit beïnvloeden elkaar. Beide beleidskeuzes zijn daarom in één schema gezet. Dit beleidskeuze schema is weergegeven in bijlage 7. De belangrijkste vragen die hierbij worden gesteld zijn:
Dit heeft geresulteerd in 5 scenario’s. Per scenario zijn de consequenties en de voor- en nadelen aangegeven.
Bij elk antwoord (ja/nee) op bovengenoemde vragen in het schema zijn de scores van de workshops (zie ook bijlage 6) weergegeven. Voor ruimen was in de workshops een duidelijke voorkeur (alle workshops hoger dan 80% vóór ruimen). Over ‘begraafplaatsen sluiten’ waren de meningen verdeeld en de workshopscore is variabel voor wel of niet sluiten.
Vandaar dat is gekozen voor een tussenoplossing. Op de kleinste begraafplaatsen wordt de grafcapaciteit wel vergroot door ruimen en/ of inbreiden maar er worden géén uitbreidingen meer gedaan. Met als voornaamste reden dat de kosten van een uitbreiding bij de kleinste begraafplaatsen niet opwegen tegen de opbrengsten. Zo mogelijk wordt door een ruimingcyclus de kleinste begraafplaatsen in stand gehouden.
Bij elke hoofdkern één begraafplaats handhaven: de kleinste begraafplaatsen
(Valthermond-Oost, Nieuw Buinen 42 en Valthe) op lange termijn sluiten
De voordelen van scenario II zijn:
De begraafplaatsen in Nieuw Buinen 42 en Valthe zijn op een aantal graven na ‘vol’. Valthermond-Oost is binnen nu en 2 jaar vol. Het is niet inzichtelijk hoeveel dubbele graven (grafrechten) reeds zijn uitgegeven voor een familielid van iemand die al op de begraafplaats begraven is. Wellicht is dit na de automatisering van de begraafplaatsadministratie op een eenvoudige manier te achterhalen.
Door te investeren in ruimen en/of herinrichten, zijn de bovengenoemde begraafplaatsen op een eenvoudige manier weer een lange periode te gebruiken. Mogelijkheden voor het uitbreiden van de grafcapaciteit zijn:
om van de begraafplaats Valthe een natuurbegraafplaats te maken of nog een gedeelte van het bos voor graven op te offeren passend binnen het bestaande ontwerp. Hierbij dient wel rekening te worden gehouden te worden met de aanwezige natuurwaarde! Het bos rond de begraafplaats in Valthe heeft de bestemming ‘begraafplaats’.
in Valthermond-Oost en Nieuw Buinen 42 zijn oude grafvakken die na ruimen opnieuw voor begraven gebruikt kunnen worden. Het is op de begraafplaats Nieuw Buinen 42 onduidelijk of op bepaalde delen begraven is; deze delen kunnen worden onderzocht door middel van het graven van proefsleuven of grondradar.
Een globale inschatting van de kosten die nodig zijn voor het vergroten van de graf- en urnencapaciteit zijn weergegeven in hoofdstuk 7.
Belangrijk is het invoeren van een ruimingbeleid. Dit heeft veel consequenties voor de uitwerking van het beleid en de kosten daarvan. Niet ruimen betekent in ieder geval dat er meer en eerder uitbreidingen plaats dienen te vinden en dat de begraafplaatsen Valthermond-Oost, Nieuw Buinen 42 - en over een aantal jaren ook begraafplaats Odoorn - zullen moeten worden gesloten, indien daar geen uitbreiding plaats vindt.
Uitbreiden van een begraafplaats is veel duurder dan ruimen. Daarnaast is het onderhoud van de areaaluitbreiding een jaarlijkse kostenpost op de gemeentebegroting. Door oude graven te ruimen en opnieuw te gebruiken wordt in ieder geval alle beschikbare ruimte voor begraven zo optimaal mogelijk benut.
Met ingang van 1 januari 2005 worden graven voor 20 jaar uitgegeven. Na 20 jaar komt het grafrecht te vervallen tenzij het wordt verlengd met 10 jaar. Indien nabestaanden het grafrecht niet verlengen en dus niet meer betalen, dan mag de gemeente de grafruimte opnieuw benutten. Zowel bij verlenging als bij opnieuw uitgeven van de graven worden weer inkomsten verkregen ten gunste van de begraafplaatsen. Dus in principe is door het vaststellen van een graftermijn van 20 jaar een eerste aanzet gedaan voor een ruimingscyclus op termijn.
In de gehouden workshops komt duidelijk naar voren dat ruimen van oude grafvakken een goede, redelijke betaalbare en haast noodzakelijke optie is om de grafcapaciteit uit te breiden.
Ruimingbeleid houdt het volgende in:
Voor graven uitgegeven vóór 1 januari 2005 (betreft de zogenoemde eeuwigdurende graven):
Voor graven uitgegeven ná 1 januari 2005:
Voor ruimen de procedures volgen, zoals in de Wet op de lijkbezorging zijn aangegeven. Daarnaast richting burgers duidelijk communiceren en op de begraafplaats steeds netjes en met eerbied handelen.
Het sluiten van een begraafplaats levert op korte termijn niet veel geld op. De grond die na 50 jaar vrij komt is minder aantrekkelijk voor woningbouw en vervalt wellicht aan de openbare groenvoorziening en wordt al dan niet ingericht als parkje of bosje.
Begraafplaatsen zijn cultuurhistorisch waardevol en leveren door de mooie veelal monumentale bomen een grote bijdrage aan de groenstructuur van een dorp. Daarnaast hebben begraafplaatsen een vrij grote emotionele waarde voor nabestaanden. Vandaar dat met direct sluiten van begraafplaatsen voorzichtig moet worden omgegaan.
Wordt het begraven op de kleinste begraafplaatsen voortgezet, dan ontvangt de gemeente in ieder geval nog inkomsten op deze begraafplaatsen. Het is niet bekend waar de overledenen zullen worden begraven indien deze begraafplaatsen sluiten (Valthe, Nieuw Buinen 42 en ValthermondOost).
Door op de kleinste begraafplaatsen alle mogelijke grafruimte door ruimen van oude graven of door inbreiding (omvormen van beplantingen naar grafruimte) te benutten, kan nog geruime tijd worden begraven. Indien ruimen of inbreiden op de kleinste begraafplaatsen niet meer mogelijk is, dan worden deze gesloten. Zo mogelijk wordt door een ruimingcyclus de begraafplaatsen in stand gehouden.
Alleen bij de begraafplaatsen in de hoofdkernen wordt de grafcapaciteit indien nodig door een uitbreiding vergroot.
Met tweelaags begraven wordt bedoeld dat twee lagen diep wordt begraven. Over tweelaags begraven is in de workshop van de raadscommissie wat twijfelend gesproken, omdat vreemden boven elkaar begraven kunnen worden. In Emmen en Assen is het voor familieleden al jaren mogelijk om tweelaags begraven te worden. In de andere workshops werd aangegeven dat voor familie tweelaags begraven wel een goed idee is. Het grafrecht kan dan wellicht aangepast worden.
Het is wenselijk de optie tweelaags begraven nader uit te werken en op termijn een proef te starten in een grafvak. Bijvoorbeeld op de begraafplaats in Odoorn en hiervoor een speciaal tarief vaststellen.
6.1.4 Vergroten urnencapaciteit
Om te blijven voldoen aan de vraag is het noodzakelijk nog dit jaar te starten met de inrichting en aanleg van urnenvoorzieningen op de begraafplaatsen in Borger, Odoorn en Nieuw Buinen 32.
De huidige urnennissen zijn (bijna) vol.
Om een goede plaats en inrichting op de begraafplaatsen te realiseren wordt te zijner tijd met de plaatselijke verenigingen overlegd.
Het opstellen van een ontwerp kost ongeveer € 6.000. De kosten van de aanleg van een urnenvoorziening zijn afhankelijk van locatie, materiaalgebruik en afmetingen e.d. De behoefte aan een strooiveld dient nog nader te worden onderzocht.
In verband met de gevoeligheid en de emoties die meespelen bij begraven en herdenken is in december 2004 door het college vastgesteld dat een begraafplaats sober en respectvol moet zijn.
Sober kan gezien worden als een ‘hoedanigheid van de inrichting’ (zie paragraaf 6.2.7). Respectvol als onderhoudsniveau betekent dat de begraafplaatsen er netjes en verzorgd uit moeten zien, zodanig dat de begraafplaatsen een waardige uitstraling hebben.
Bij het onderhoudsniveau van het groen op de begraafplaats wordt in de workshops aangegeven dat het niveau minimaal hetzelfde moet zijn als het openbaar groen. Door de plaatselijke verenigingen en de uitvaartverzorgers wordt het vastgestelde onderhoudsniveau van het openbaar groen ‘laag’ genoemd. Bij de uitvaartverzorgers zou 62% liever een hoger onderhoudsniveau nastreven, bij de raadscommissie en de plaatselijke verenigingen respectievelijk 31 en 45%.
Om het onderhoudsniveau ‘respectvol’ op de begraafplaatsen te realiseren is daarom een ‘goed’ onderhoudsniveau wenselijk. De financiële consequenties hiervan zijn opgenomen in hoofdstuk 7; dit betreft voornamelijk een budget voor het uitvoeren van renovaties van groen, paden, meubilair en gebouwen en het opruimen van slechte grafmonumenten.
Om overledenen waardig en respectvol te herdenken zijn een aantal doelstellingen geformuleerd voor de na te streven kwaliteit:
In de gemeente Borger-Odoorn zijn vier afdelingen betrokken bij het product ‘begraven’, namelijk afdeling Burgerzaken, BOWG, BORG en Financiën.
Om de dienstverlening te verbeteren dient kritisch te worden gekeken naar de huidige processen van aangifte, administratie, grafdelven, nazorg en informatievoorziening. Dit is vooral een interne aangelegenheid.
Voordat tot het ruimen van slechte grafmonumenten wordt overgegaan dienen eerst de rechthebbenden zo mogelijk te worden getraceerd. Ook dient een voornemen tot ruimen van een grafvak minimaal een jaar van te worden aangeven bij de ingang van de begraafplaats en bij het grafvak zelf.
Samen met de plaatselijke (cultuurhistorische) verenigingen kan een definitie worden opgesteld wat wordt verstaan onder een cultuurhistorisch grafmonument. Daarna kan per begraafplaats een lijst van cultuurhistorische graven worden gemaakt in samenwerking met de stichting Terebinth (landelijke vereniging voor funeraire Cultuur). Dit werk zal voornamelijk door vrijwilligers worden uitgevoerd.
Indien duidelijk is geworden welke grafmonumenten als cultuurhistorisch wordt aangemerkt kan inzicht worden verkregen in eventuele kosten voor behoud van deze grafmonumenten. Om de slechte grafmonumenten, die niet cultuurhistorisch zijn, te verwijderen dienen voldoende middelen opgenomen te worden. Zie hiervoor hoofdstuk 7.
Bij het onderhoudsniveau van het groen op de begraafplaats wordt in de workshops aangegeven dat het niveau minimaal hetzelfde moet zijn als het openbaar groen. Een groot percentage geeft aan liever een hoger niveau te zien toegepast. Doordat de begraafplaatsen door diverse dorpsploegen wordt onderhouden en er van oudsher verschillende werkwijzen worden gehanteerd, is er ook een onderhoudsverschil te zien tussen de verschillende begraafplaatsen. Over het algemeen is het onderhoudsniveau van het groen op de begraafplaatsen in de huidige situatie hoger dan het niveau van het openbaar groen. In de inventarisatie begraafplaatsen oktober 2006 wordt het merendeel van het groenonderhoudsniveau op de begraafplaatsen beoordeeld op niveau 2.
Op de begraafplaatsen in Valthermond-Oost en Valthermond 60 is het onderhoudsniveau van het groen (en de paden) in 2007 nog lager geweest dan het openbaar groen. Een upgrading van het onderhoudsniveau is nodig.
In bijlage 8 zijn de onderhoudsniveaus van het groen uit het referentieboek, behorende bij de visie ‘Groen moet je doen’ weergegeven. Daarnaast zijn per onderhoudsniveau globaal de kosten uitgerekend: ‘niveau 2’ voor groen en ‘conditieniveau 2’ voor gebouwen voor het groenonderhoud op de begraafplaatsen.
Heesters: niveau 2 Heesters: niveau 3
De werkelijke kosten zijn gebaseerd op de werkelijke uren en kosten van 2006. Financieel gezien nadert de huidige werkwijze groenonderhoudsniveau 2.
In de praktijk is het onderhoudsniveau van het groen wisselend per begraafplaats (hoger of lager dan niveau 2). Door de inzet per dorpsploeg overal gelijk te trekken en meer planmatig te werken kan onderhoudsniveau 2 op alle begraafplaatsen worden gehaald.
Voor de begraafplaatsen Valthermond-Oost en Valthermond 60 geldt dit niet. Het onderhoud wordt aan een werkvoorzieningschap uitbesteed. Het tarief is al jaren ongewijzigd. Voor 2008 worden nieuwe afspraken gemaakt over het onderhoudsniveau en wordt het onderhoud opnieuw aanbesteed. Deze wijziging zal in de najaarsnota 2008 of de begroting van 2009 worden opgenomen.
Op de begraafplaatsen zijn diverse soorten paden: asfalt, klinkers, halfverharding, graspaden en zandpaden. Het onderhoudsniveau van de paden is bij de inventarisatie begraafplaatsen in 2006 beoordeeld als ‘goed’. Maar niet alle paden zijn even goed begaanbaar voor minder validen. Met name de gras- en zandpaden zijn niet geschikt voor een rollator en de zandpaden worden glad bij nat weer indien de paden niet worden geschoffeld.
Door vergrijzing (zie paragraaf 3.1) van onze gemeente is vooral de begaanbaarheid van de paden en daarmee de bereikbaarheid van de graven in de nabije toekomst een belangrijk aandachtspunt. Bij een renovatie van de begraafplaatsen dienen (een deel van) de paden te worden verhard; een schatting van de kosten is weergegeven in hoofdstuk 7.
Het na te streven onderhoudsniveau van de gebouwen op de begraafplaatsen is in de workshops niet aan de orde gesteld. De huidige staat van onderhoud en het gebruik van de gebouwen op de begraafplaatsen dient nog nader te worden geïnventariseerd. Voor de gebouwen op de begraafplaatsen heeft het gekozen onderhoudsniveau de consequentie dat gekozen wordt voor conditieniveau 2 : ‘goed’. De kwaliteitsomschrijving van de gebouwen staat in bijlage 9.
Bij elke begraafplaats zijn een of meerdere toegangspoorten. Een tweetal is in slechte staat. Deze dienen te worden hersteld of vervangen. Dit zijn de achterpoort bij de begraafplaats Tweede Exloërmond en de poort bij de begraafplaats Valthermond 60.
6.2.7 Inrichting begraafplaatsen
Belangrijk bij het streven naar een sobere inrichting van de begraafplaatsen is de karakteristieke van oudsher aanwezige groenstructuren en hoofdopzet te behouden en indien mogelijk te versterken. Door beplantingen te renoveren of gedeeltelijk om te vormen wordt een rustige uitstraling van het groen op de begraafplaatsen nagestreefd, die bovendien ook nog onderhoudsarmer is.
Doelstellingen voor de inrichting van de begraafplaatsen
De gemeente Borger-Odoorn heeft acht begraafplaatsen. In oktober 2006 zijn de begraafplaatsen geïnventariseerd, waarin de kwantiteit en kwaliteit van het groen, de grafcapaciteit, de kosten en de uitbreidingsmogelijkheden zijn bekeken.
Gewenst is een duidelijk eenduidig beleid voor alle begraafplaatsen. In deze visie worden drie beleidsonderdelen uitgewerkt; namelijk Kern en Kader, vergroten graf- en urncapaciteit en de kwaliteit.
Voor de raadscommissie grondgebied, de plaatselijke verenigingen (uitvaartverenigingen, dorpsbelangen, cultuurhistorische verenigingen) en voor de uitvaartverzorgers (steenhouwers, uitvaartverzorgers) zijn workshops gehouden om de meningen en ideeën te peilen ten aanzien van de begraafplaatsen en draagvlak te creëren voor het nieuwe beleid. De uitkomsten van de workshops zijn gebruikt voor het opstellen van het begraafplaatsenbeleid.
De beleidsvisie is daarnaast gebaseerd op bestaand beleid van verschillende overheidsniveaus, toekomstige verwachtingen en trends en gemeentelijk beleid. Het gemeentelijk groenbeleid is verwoord in ‘Kern en Kader 2’ en in de groenbeleidsvisies ‘Onze Groene Ruimte’ en ‘Groen moet je doen’. De begraafplaatsen vormen met hun monumentale bomen, karakteristieke groenstructuur en grafrust een waardevol groenelement in een dorp en maken onderdeel uit van de hoofdgroenstructuur van een dorp.
De grootste knelpunten van de begraafplaatsen zijn:
Het beleid is verwoord in een algemene doelstelling:
‘De begraafplaatsen dienen de mogelijkheid te bieden om overledenen op een waardige en respectvolle wijze te begraven en te herdenken’.
Op de kleinste begraafplaatsen (Valthe, Valthermond-Oost en Nieuw Buinen 42) zijn 4 tot 6 begravingen per jaar. Door op deze kleinste begraafplaatsen alle mogelijke grafruimte door ruimen van oude graven of door inbreiding (omvormen van beplantingen naar grafruimte) te benutten, kan nog geruime tijd worden begraven. Indien ruimen of inbreiden op de kleinste begraafplaatsen niet meer mogelijk is, dan worden deze gesloten. Zo mogelijk wordt door een ruimingcyclus de kleinste begraafplaatsen in stand gehouden.
Alleen bij de begraafplaatsen in de hoofdkernen wordt de grafcapaciteit indien nodig ook door een uitbreiding vergroot.
Voor alle begraafplaatsen moet een duurzaam beheer worden nagestreefd met een eenduidig en goed kwaliteitsniveau voor alle begraafplaatsen. De dienstverlening en de toegankelijkheid voor minder validen dienen te worden verbeterd.
Om het kwaliteitsniveau te halen dienen renovaties per begraafplaats te worden uitgevoerd. Het is wenselijk om dan te bepalen wat wel en niet behouden moet blijven. De geschiedenis van de begraafplaatsen mag niet zomaar verdwijnen; we moeten zuinig zijn op wat onze voorouders ons hebben nagelaten.
Voor het vergroten van de graf- en urnencapaciteit en de renovatie van de begraafplaatsen moeten voldoende (financiële) middelen beschikbaar komen.
Bijlagen behorend bij ‘Ruimte voor de laatste rustplaats’
De totale kosten en opbrengsten van de begraafplaatsen; met daarbij de kostendekkendheid:
De kosten bestaan voor een groot deel uit uren van de afdeling BORG. Het aantal uren dat de afdeling BORG jaarlijks boekt is wisselend. Bepaalde werkzaamheden worden slechts een in de drie á vijf jaar uitgevoerd, zoals snoeien van bosplantsoen en bomen, rooi- en aanplantwerkzaamheden en aanvullen grond. Ook het aantal begravingen is niet elk jaar hetzelfde;
Voor het groenonderhoud speelt ook het weer een belangrijke factor in de hoeveelheid uren die aan het groen op de begraafplaats wordt gewerkt. Bij mooi droog en zonnig weer kost het groenonderhoud minder uren;
Werkelijke uren BORG van 2003 t/m 2007
Het urenoverzicht van de afdeling BORG laat zien dat op de begraafplaats Odoorn eerst geen uren werden geschreven en vanaf 2005 wel. In Borger zijn duidelijk minder uren gewerkt; dit kan worden verklaard door het gedeeltelijk wegvallen van het onderhoud aan de grafbeplantingen. In Nieuw Buinen is dat verschil wat minder duidelijk. Op de overige begraafplaatsen zijn meer liggende grafmonumenten aanwezig en speelt het onderhoud van grafbeplantingen vanuit het verleden niet.
Om meer inzicht te krijgen hoeveel uren waaraan wordt gewerkt is in het jaar 2006 door de afdeling BORG de gewerkte uren op de begraafplaats per werksoort apart geboekt. Dit resulteert in het onderstaande kostenoverzicht (uren omgerekend naar kosten). De kosten voor afdeling Burgerzaken en BOWG zijn doorgerekend via een (variabele) verdeelsleutel.
Verdeling kosten begraafplaatsen 2006
De hoogste kostenposten zijn het onderhoud van plantsoenen en bomen, algemeen beheer, administratie burgerzaken en het onderhoud van (onkruidvrij houden van) paden.
Globaal 60 % van de totale kosten op de begraafplaatsen zijn voor het onderhoud van het groen
Op de post ‘kosten derden’ van algemeen beheer worden diverse kosten betaald. In onderstaand overzicht is een uitsplitsing gemaakt van deze kosten.
Kapitaalslasten komen voort uit de laatste investering in Odoorn door het opknappen van een deel van de oude begraafplaats.
Kosten en opbrengsten per begraafplaats
Opmerking: de kosten van de begraafplaatsen in Borger en Nieuw Buinen zijn inclusief de kosten van grafdelven. De kosten van grafdelven van de overige begraafplaatsen vallen onder kosten algemeen.
De kosten van de begraafplaatsen Valthermond-Oost en Valthermond Plaats 62 zijn doorberekende kosten van de Emco; via een verrekenslag tot stand gekomen. De verrekensleutel is niet bekend.
Voor een goed overzicht zijn bovenstaande gegevens in twee grafieken gezet.
Bijlage 2: Samenvatting workshop begraafplaatsen College en DT
Gemeentehuis Exloo, 30 oktober 2006 aanwezig: T. Slagman, J. Bruintjes, T. Meedendorp, J. Jaarda, J. Gorseling, L. Luijben, P. van Houten, D. ter Braak, W. Brandt, P. Hurkmans.
2. Bij het opheffen van een begraafplaats moeten alle grafbedekkingen verwijderd worden; ja, na 30 jaar, mogelijk een parkachtige omgeving creëren, bestuurlijk afbreukrisico aanwezig
4. In 2010 zullen de begrafenisrechten tot de gemiddeld 10 hoogste (=duurste) van Nederland behoren raad heeft al besloten dat kostendekkendheid 75% moet zijn; een reële kostprijs voor het grafrecht lijkt logisch
begraafplaats zit qua onderhoudsniveau tussen openbaar groen en gemeentehuis in, op basis van systematiek van groenbeleidsplan
Onderdeel van de openbare vergadering van de raadscommissie Grondgebied van de gemeente Borger-Odoorn, d.d. woensdag 16 mei 2007 om 19.30 uur in de raadzaal van het gemeentehuis te Exloo
J.J. Bruintjes (wethouder PvdA), T.J. Meedendorp (wethouder PvdA) |
|
W.Brandt, P. Hurkmans, H. Moes, E. Rossèl (afdelingshoofd VROM) |
Hieronder de uitkomsten van de workshop begraafplaatsen. De formulieren zijn ingevuld door 16 raadsleden. Bij de meeste vragen is de voorkeur in een percentage weergegeven (hoger percentage= meer voorkeur). Bij de niet-percentage antwoorden is het volgende aangegeven: 1= hoogste, 6 = laagste voorkeur.
Onder opmerkingen/ ander voorstel worden de opmerkingen weergegeven die door de raadsleden zijn gemaakt bij het invullen van het workshopformulier of aantekeningen bij de wijze waarop het formulier is ingevuld.
Tevens is een kopie toegevoegd van agendapunt 10 uit het verslag van de raadscommissie grondgebied van 16 mei 2007.
Uitkomsten workshop begraafplaatsen raadscommissie
Vraag 1: op termijn de kleinste begraafplaatsen sluiten?
Kleinste begraafplaatsen sluiten 25%
2 of 3 scenario’s uitwerken 19% Geen mening/ ander voorstel 12%
Opmerkingen bij vraag 1/ander voorstel:
Op de vraag of er een beleidsvoorstel zou moeten komen met meerdere scenario’s werd door de meeste raadsleden over het algemeen direct aangegeven hoe over sluiten van begraafplaatsen werd gedacht. Drie raadsleden gaven aan dat de scenario’s moeten worden uitgewerkt. Zeven raadsleden zijn ervoor om de begraafplaatsen niet te sluiten; vier raadsleden gaven aan de kleinste te willen sluiten en bij 2 raadsleden was bij deze vraag geen antwoord ingevuld.
De meerderheid geeft op voorhand aan dat de kleinste begraafplaatsen moeten worden behouden. Een minderheid wil graag de scenario’s verder uitgewerkt zien.
Vraag 2: waar uitbreiding van begraafplaatsen? (1=hoogst, 6=laagst)
Alleen bij begraafplaatsen in de hoofdkernen 1 Bij een of meerdere begraafplaatsen uitbreiden,
waar het technisch het meest gunstig is 2
Altijd bij een begraafplaats met gebrek aan grafruimte 3 Bij elke begraafplaats een kleine uitbreiding 4 Uitbreiden van de begraafplaats alleen in de grootste kern (Borger) 5 Geen uitbreiding van de huidige begraafplaatsen:
Een nieuwe centraal gelegen begraafplaats realiseren 6
Opmerkingen bij vraag 2/ ander voorstel:
Deze vraag is door een aantal aanwezigen anders geïnterpreteerd. Deze hadden alleen eenmaal 1 ingevuld. De uitkomst toont echter weinig verschil tussen alle ingevulde vragen meerekenen of alleen maar de “juist ingevulde”.
De meerderheid geeft aan dat de voorkeur uitgaat naar op meerdere plaatsen (hoofdkernen) een kleine uitbreiding realiseren dan alleen uitbreiden in de grootste kern (Borger). Een nieuwe centraal gelegen begraafplaats realiseren scoort het laagst.
Vraag 3: vergroten van grafcapaciteit door oude begraafvakken opnieuw bruikbaar te maken door ruimen?
Opmerkingen bij vraag 3/ ander voorstel:
De conclusie is duidelijk: 81% is positief over het ondergronds ruimen van oude begraafvakken voor het opnieuw gebruiken van die begraafvakken.
Vraag 4: uw voorkeur voor het vergroten van de grafcapaciteit?
Herinrichting op de begraafplaats indien mogelijk 1
Twee laags begraven 5 Bovengronds begraven 6
Opmerkingen bij vraag 4/ ander voorstel:
Deze vraag is door een aantal aanwezigen anders geïnterpreteerd. Deze hadden alleen eenmaal 1 ingevuld. De uitkomst toont echter geen verschil tussen alle ingevulde vragen meerekenen of alleen maar de “juiste”.
-twee-laags begraven is voor familieleden wel een goede optie.
Voor het vergroten van de grafcapaciteit is bovengenoemde volgorde volgens de meerderheid het meest wenselijk.
Vraag 5: cultuurhistorische graven opgenomen in een monumentenlijst behouden?
Wel behouden 63% Niet behouden 31%
Geen mening/ ander voorstel 6%
Opmerking bij vraag 5/ ander voorstel:
De meerderheid is voor het behoud van cultuurhistorische grafmonumenten. Wel eerst benoemen wat wel en niet een cultuurhistorisch waardevol grafmonument is.
Vraag 6: op de begraafplaatsen hetzelfde onderhoudsniveau nastreven als in het openbaar groen?
Opmerking bij vraag 6/ ander voorstel:
In ieder geval hetzelfde onderhoudsniveau aanhouden als het openbaar groen.
Vraag 7: Wat vindt u belangrijker: de kwaliteit van dienstverlening met betrekking tot de begraafplaats en begraven of kostendekkendheid ?
Opmerking bij vraag 7/ ander voorstel:
Zowel kostendekkendheid als dienstverlening worden beiden belangrijk gevonden, waarbij de meerderheid aangeeft dat dienstverlening belangrijker is.
Vraag 8: Welk percentage kostendekkendheid zou de gemeente volgens u in welk jaar moeten realiseren?
In welke jaar zou dit bereikt moeten worden is in onderstaande tabel gezet.
Hoogte kostendekkendheid, wanneer te bereiken ingevuld door aantal raadsleden
Opmerking bij vraag 8/ ander voorstel:
Begraven voor iedereen betaalbaar houden. De meerderheid geeft aan dat 75% kostendekkendheid maximaal is.
Wanneer de kostendekkendheid moet worden behaald is niet eenduidig aangegeven.
Overige opmerkingen/ aandachtspunten:
Verslag commissievergadering Grondgebied 16-5-2007
De heer Van Benthem draagt het voorzitterschap van de vergadering over aan wethouder Meedendorp.
De voorzitter legt uit welke redenen er zijn om het beleid voor de begraafplaatsen opnieuw vast te stellen:
Mevrouw Hurkmans geeft een presentatie.
De commissieleden stellen daarna vragen. Enkele belangrijke vragen zijn:
Drouwenermond die geen eigendom van de gemeente zijn? Wordt daar ook leges geheven?
Mevrouw Hurkmans, wethouder Meedendorp, de heer Brand en mevrouw Moes beantwoorden de vragen.
De kostendekkendheid is gemiddeld 43%. De kosten zijn omhoog gegaan. Wellicht is het aantal begrafenissen omlaag gegaan of juist omhoog gegaan. Het maakt veel uit of er met vrijwilligers gewerkt wordt of met de gemeentelijke dienst. Dat kan 10 tot 30.000 euro schelen. Misschien zijn de interne uren anders toegedeeld.
De kosten in paragraaf 1.4 vallen buiten de kosten die genoemd zijn per begraafplaats. Er was een piek in 2004, waarschijnlijk vanwege activiteiten die niet elk jaar moeten gebeuren. Die 50.000 euro is nodig om de administratie te automatiseren. Het is voor de software, de koppeling aan de gemeentelijke basisadministratie, de opleiding en de inrichting. Als deze efficiencyslag is gedaan, kunnen de nabestaanden aangeschreven worden over kapotte monumenten en over het ruimen.
Mevrouw Hurkmans deelt vragenlijsten uit aan de commissieleden.
Wethouder Meedendorp wil graag binnen twee weken antwoorden per e-mail ontvangen. Hij zal terugrapporteren in de volgende commissievergadering. In die vergadering zal besproken worden in welke richting er een raadsvoorstel geschreven moet worden.
Bijlage 4: Verslag workshop begraafplaatsen 2 oktober 2007: dorpsbelangen,
uitvaartverenigingen en cultuurhistorische verenigingen
Aanwezig namens de gemeente Borger-Odoorn: T. Meedendorp, H. Moes, W. Brandt, D. ter Braak, P. van Houten en P. Hurkmans.
Hieronder volgen de uitkomsten zoals besproken in de workshop begraafplaatsen.
Vraag 1: op termijn de kleinste begraafplaatsen sluiten?
Kleinste begraafplaatsen sluiten 55%
Geen mening/ ander voorstel 27%
Opmerkingen bij vraag 1/ander voorstel:
Daar waar in één plaats meerdere begraafplaatsen zijn: de eerste begraafplaats die vol is sluiten; wel de grafrechten respecteren.
Bij sluiting van een begraafplaats de lokale uitvaartvereniging er bij betrekken
De meerderheid geeft aan geen moeite te hebben met sluiten van de kleinste begraafplaatsen, mits de grafrechten gerespecteerd worden. Voordat tot sluiten mag worden overgegaan wordt uitdrukkelijk aangegeven dat alle uitgegeven grafrechten ook voor begraven benut moeten zijn. Dit om te zorgen dat familie naast elkaar begraven kan worden.
Gesloten begraafplaats in de toekomst bijvoorbeeld als park verder beheren.
Vraag 2: waar uitbreiding van begraafplaatsen? (1=hoogst, 6=laagst)
Alleen bij begraafplaatsen in de hoofdkernen 1 Bij een of meerdere begraafplaatsen uitbreiden,
waar het technisch het meest gunstig is 2
Bij elke begraafplaats een kleine uitbreiding 3 c.q. 4 Altijd bij een begraafplaats met gebrek aan grafruimte 4 c.q. 3 Uitbreiden van de begraafplaats alleen in de grootste kern (Borger) 5 Geen uitbreiding van de huidige begraafplaatsen:
Een nieuwe centraal gelegen begraafplaats realiseren 6
Opmerkingen bij vraag 2/ ander voorstel:
Deze vraag is door een aantal aanwezigen niet helemaal correct ingevuld. Deze hadden bijvoorbeeld 3x6 of alleen een 1 ingevuld. De uitkomst toont echter weinig verschil tussen alle ingevulde vragen meerekenen ( voorste gegevens) of alleen maar de “juiste” (achterste gegevens).
De meerderheid geeft aan dat de voorkeur uitgaat naar op meerdere plaatsen (hoofdkernen) een kleine uitbreiding realiseren dan alleen uitbreiden in de grootste kern (Borger). Een nieuwe centraal gelegen begraafplaats realiseren scoort het laagst.
Vraag 3: vergroten van grafcapaciteit door oude begraafvakken opnieuw bruikbaar te maken door ruimen?
Opmerkingen bij vraag 3/ ander voorstel:
Grafkelders tussen “gewone” graven beter niet meer toestaan i.v.m. moeizamere en duurdere ruimwerkzaamheden; op de begraafplaatsen vakken maken met en zonder kelders.
Bij ruimen rekening houden met monumentale grafmonumenten.
Bij ruiming op een begraafplaats de lokale uitvaartvereniging er bij betrekken.
De conclusie is duidelijk: 95 % is positief over het ondergronds ruimen van oude begraafvakken voor het opnieuw gebruiken van die begraafvakken.
Vraag 4: uw voorkeur voor het vergroten van de grafcapaciteit?
Herinrichting op de begraafplaats indien mogelijk 1
Opmerkingen bij vraag 4/ ander voorstel:
Deze vraag is door een aantal aanwezigen niet helemaal correct ingevuld. Deze hadden bijvoorbeeld 3x6 of alleen een 1 ingevuld. De uitkomst toont echter geen verschil tussen alle ingevulde vragen meerekenen of alleen maar de “juiste”.
Voor het vergroten van de grafcapaciteit is bovengenoemde volgorde volgens de meerderheid het meest wenselijk.
Vraag 5: heeft u voorkeur voor een urnenmuur of urnengraven?
Opmerkingen bij vraag 5/ ander voorstel:
Graag per begraafplaats overleggen met betrokken mensen.
Urnenmuur, maar dan stapelbaar.
Urnenmuur omdat het weinig onderhoud vraagt.
Urnenelementen zoals in Borger zijn ook erg mooi.
Urnengraven niet in een verloren hoekje wegstoppen.
Er is niet echt een duidelijke meerderheid voor een keuze tussen urnenmuren of urnengraven. Voor deze keuze wordt het belangrijk gevonden dat eventuele plannen worden besproken met de betrokken uitvaartverenigingen, c.q. verenigingen dorpsbelangen.
Vraag 6: cultuurhistorische graven opgenomen in een monumentenlijst behouden?
Opmerking bij vraag 6/ ander voorstel:
Kosten van behoud voor degene die de grafrechten heeft.
Cultuurhistorische grafmonumenten wel goed onderhouden anders ruimen.
Cultuurhistorische grafmonumenten eventueel verzamelen op één begraafplaats in de gemeente.
Voorbeeld nemen aan Gronings Landschap.
Cultuurhistorische verenigingen kunnen mogelijk een rol spelen bij het onderzoek naar cultuurhistorisch waardevolle graven. Als voorbeeld Stichting Cultuurhistorische Waarden in de Drentse Veenkoloniën die de graven heeft geïnventariseerd in Valthermond-Oost en het graf van Janneke Vos heeft opgeknapt.
Waarom het ene grafmonument wel en de ander niet?
Ook respect voor ieders laatste rustplaats. Toerisme.
Monumenten bij opheffing van een begraafplaats naar een centrale plek overbrengen.
De meerderheid is voor het behoud van cultuurhistorische grafmonumenten. Wel eerst benoemen wat wel en niet een cultuurhistorisch waardevol grafmonument is.
Vraag 7: op de begraafplaatsen hetzelfde onderhoudsniveau nastreven als in het openbaar groen?
Opmerking bij vraag 7/ ander voorstel:
Kosten verlagen door bv. mensen die een uitkering ontvangen bij het onderhoud te betrekken. Geen bomen en struiken op de graven toestaan.
In ieder geval minimaal hetzelfde onderhoudsniveau aanhouden als het openbaar groen.
Vraag 8:hoe hoog mogen de grafrechten zijn?
Opmerking bij vraag 8/ ander voorstel:
Hoogte leges betaalbaar houden; niet met buurgemeenten de prijzen opdrijven.
Zo houden dat het voor iedereen betaalbaar blijft.
Kostendekkendheid is niet mogelijk.
Kostendekkendheid van 75% is echt voldoende.
De kosten van de begraafplaatsen moeten door de gemeenschap worden betaald: dus 50% kostendekkendheid.
Begraven voor iedereen betaalbaar houden. De meest gehoorde mening is dat 75 % kostendekkendheid maximaal is en dat tevens naar de prijzen van de omliggende gemeenten moet worden gekeken.
Laatste vraag: wat zou u als uitvaartvereniging/ dorpsbelangen/ cultuurhistorische vereniging voor de begraafplaatsen kunnen betekenen?
Ideeën voor de begraafplaatsen die naar voren worden gebracht tegen elkaar afwegen.
Vrijwilligers zijn sporadisch te vinden.
Misschien toezicht houden; verder niets.
Als vereniging kunnen wij weinig concreets betekenen. We kunnen bewoners oproepen om mee te werken aan onderhoud etc.
Inzet op de begraafplaats (eventueel inclusief de administratie, grafuitgifte e.d.) door verenigingen en vrijwilligers tegen vergoeding laten uitvoeren.
Vrijwilligerswerk wordt erg moeilijk. Er zijn maar 5 bestuursleden. Deze zijn al druk bezet.
Als uitvaartvereniging een controlerende functie uitoefenen.
Als vereniging kunnen we weinig betekenen; we kunnen wel inventariseren wat we in het dorp kunnen doen.
De dorpsbevolking zal onderhoud op de begraafplaats kunnen plegen.
Meedenken over welke graven behouden zouden moeten worden.
Plaatselijke belangenverenigingen of uitvaartverenigingen tegen een vergoeding de begraafplaats laten beheren/onderhouden. Evt. kan zelfs de administratie worden overgenomen.
Een begraafplaats privatiseren (evt. commercieel). (Met zak geld er bij is afstoting mogelijk: zaal is niet tegen.) Een beheersstichting wordt zeker mogelijk geacht.
Overige opmerkingen/ aandachtspunten:
met naambordjes er op of er bij om overledenen ( die verstrooid zijn) te kunnen gedenken. Of een zuil waarop naamplaatjes kunnen worden aangebracht.
Bijlage 5: Verslag workshop begraafplaatsen 7 november 2007: uitvaartverzorgers en
Gemeentehuis Borger-Odoorn te Exloo.
Hieronder volgen de uitkomsten zoals besproken in de workshop begraafplaatsen.
Nadrukkelijk wordt opgemerkt dat het hiernavolgende een weergave is van de reacties van de aanwezigen en niet gebaseerd is op beleidsuitspraken van de gemeente.
Vraag 1: op termijn de kleinste begraafplaatsen sluiten?
Kleinste begraafplaatsen sluiten 8%
Geen mening/ ander voorstel 23%
Opmerkingen bij vraag 1/ander voorstel:
Indien mogelijk zou gedacht kunnen worden aan het beperken van begraven: bijvoorbeeld alleen begraven op de kleine begraafplaatsen voor inwoners van de desbetreffende dorpen.
Onder andere de twee mooiste begraafplaatsen staan op de nominatie om te verdwijnen; namelijk de begraafplaatsen bij Valthe en Valthermond-Oost. Het zou erg jammer zijn als weer een stukje cultuurhistorie verdwijnt.
Een mooie begraafplaats is een verrijking van een dorp. In de vakantie gaan mensen juist oude begraafplaatsen bezoeken. Laten we zuinig zijn op wat we hebben.
Niet sluiten van de begraafplaatsen heeft de meeste stemmen. Respecteren en behouden van de huidige begraafplaatsen wordt belangrijk gevonden.
Vraag 2: waar uitbreiding van begraafplaatsen? (1=hoogst, 6=laagst) Bij een of meerdere begraafplaatsen uitbreiden,
waar het technisch het meest gunstig is 1
Altijd bij een begraafplaats met gebrek aan grafruimte 2 Bij elke begraafplaats een kleine uitbreiding 3 Alleen bij begraafplaatsen in de hoofdkernen 4
Uitbreiden van de begraafplaats alleen in de grootste kern (Borger) 5 Geen uitbreiding van de huidige begraafplaatsen: maar een nieuwe centraal gelegen begraafplaats realiseren 6
De meerderheid geeft aan dat de voorkeur uitgaat naar een technisch meest gunstige locatie. Liefst bij voorkeur altijd uitbreiden bij een begraafplaats met gebrek aan grafruimte; dat betekent wellicht bij elke begraafplaats een kleine uitbreiding. Een nieuwe, centraal gelegen begraafplaats realiseren scoort het laagst.
Vraag 3: vergroten van grafcapaciteit door oude begraafvakken opnieuw bruikbaar te maken door ruimen?
Opmerkingen bij vraag 3/ ander voorstel:
Alleen ruimen indien cultuurhistorische grafmonumenten behouden worden.
De conclusie is duidelijk: 85 % is positief over het ondergronds ruimen van oude begraafvakken voor het opnieuw gebruiken van die begraafvakken. Cultuurhistorische grafmonumenten worden wel belangrijk gevonden; die mogen niet zonder meer verdwijnen.
Vraag 4: uw voorkeur voor het vergroten van de grafcapaciteit? (1=hoogst, 6=laagst)
Herinrichting op de begraafplaats indien mogelijk 4
Opmerkingen bij vraag 4/ ander voorstel:
Bij bovengronds begraven is de aantekening geplaatst dat die oplossing veel te duur is.
Bij twee laags begraven wordt opgemerkt dat deze mogelijkheid afvalt bij Valthe in verband met de harde onderlaag en in het veengedeelte door de hoge grondwaterstand.
Aangegeven wordt dat twee laags begraven voor familieleden op andere begraafplaatsen wel wordt gedaan (Emmen, Assen).
Voor het vergroten van de grafcapaciteit is bovengenoemde volgorde volgens de meerderheid het meest wenselijk.
Vraag 5: heeft u voorkeur voor een urnenmuur of urnengraven?
Opmerkingen bij vraag 5/ ander voorstel:
Géén urnenmuur omdat het teveel onderhoud vraagt.
Liever een urnenmuur én urnengraven omdat er dan meer keuze is.
Het voorstel wordt gedaan om de mogelijkheid te bieden voor grotere urnengraven, bijvoorbeeld één meter bij één meter, waar meerdere urnen in geplaatst kunnen worden; voor bijvoorbeeld een familie.
Er is een duidelijke meerderheid voor de keuze urnengraven. Naar het plaatsen van een urn in een urnenmuur is volgens de aanwezigen minder vraag.
Vraag 6: cultuurhistorische graven opgenomen in een monumentenlijst behouden?
De meerderheid is voor het behoud van cultuurhistorische grafmonumenten. Wel eerst vaststellen wat wel en niet een cultuurhistorisch waardevol grafmonument is.
Vraag 7: op de begraafplaatsen hetzelfde onderhoudsniveau nastreven als in het openbaar groen?
Liever een hoger onderhoudsniveau nastreven in verband met de gevoeligheid en emoties die meespelen op de begraafplaatsen. Het niveau van het openbaar groen wordt erg laag gevonden.
Vraag 8: hoe hoog mogen de grafrechten zijn?
Opmerking bij vraag 8/ ander voorstel:
Bij ‘ander voorstel’ is aangegeven dat de kosten van de begraafplaatsen door de gemeenschap betaald moeten worden: 50% kostendekkendheid is het maximum. Leges voor iedereen betaalbaar houden.
Begraven voor iedereen betaalbaar houden. Naar de prijzen van de omliggende gemeenten kijken; maar de leges zeker niet te hoog maken.
Laatste vraag: wat zou u als uitvaartverzorger/ steenhouwer voor de begraafplaatsen kunnen betekenen?
begraven of cremeren. Wij bieden een kunststof grafmonument met het uiterlijk van steen; maar is onderhoudsvriendelijk en verzakt niet: dus altijd netjes.
Overige opmerkingen/ aandachtspunten:
Bijlage 6: Samenvatting workshops begraafplaatsen
Bijlagen behorend bij ‘Ruimte voor de laatste rustplaats’
Bij elke hoofdkern één begraafplaats handhaven: kleinste begraafplaatsen direct sluiten
-Grafcapaciteit niet vergroten op kleinste begraafplaatsen - Grootste begraafplaatsen bij hoofdkernen: grafcapaciteit vergroten door inbreiden, ruimen en uitbreiden
Bijlage 7: Begraafplaatsen beleidskeuze schema
Ruimen = verwijderen van grafresten
Sluiten = stoppen met begraven
-in 2008 opstarten voorbereiding van ruimen van oude grafvakken op begraafplaats Odoorn; - in 2012 opstarten voorbereiding uitbreiding 2e Exloërmond en Odoorn.
-in 2008 opstarten voorbereiding van ruimen van oude grafvakken op Valthermond-Oost, Odoorn en Nieuw
Buinen 42 en inbreiding van begraafplaats Valthe;
-in 2012 opstarten voorbereiding uitbreiding 2e Exloërmond en Odoorn;
-in 2008 opstarten voorbereiding van ruimen van oude grafvakken op Valthermond-Oost, Odoorn en Nieuw
Buinen 42 en inbreiding van begraafplaats Valthe;
-in 2012 opstarten voorbereiding uitbreiding 2e Exloërmond en Odoorn;
-in 2008 opstarten voorbereiding van uitbreiding van de begraafplaatsen Valthermond-Oost, Odoorn en Nieuw
Buinen 42 en inbreiding van begraafplaats Valthe;
-in 2012 opstarten voorbereiding uitbreiding 2e Exloërmond en Odoorn;
Bijlage 8: Kosten groen begraafplaatsen per groenonderhoudsniveau
In deze bijlage worden per groentype vier niveaus beschreven. Vervolgens zijn de hoeveelheden per groentype per begraafplaats aangegeven en zijn globaal de kosten per kwaliteitsniveau berekend.
25% bedekt met visueel hinderlijk blad of bladophopingen);
Begraafplaatsen schatting kosten per kwaliteitsniveau
Werkelijke kosten 2006: € 205.614 (zie bijlage 1: financiën; onderhoud plantsoenen en bomen)
De geïnventariseerde hoeveelheden zijn niet helemaal compleet en op de begraafplaatsen zijn ten opzichte van het openbaar groen veel meer kleine hoekjes en vakjes, vandaar dat een toeslag van 10% is berekend op het subtotaal van de groenonderhoudskosten. Voor de bomen is de eenheidsprijs voor bomen op brinken gebruikt, omdat werken met de hoogwerker op een begraafplaats moeizaam gaat.
De groenranden rond de grafmonumenten kosten veel tijd; hoeveel is niet precies bekend; vandaar dat hier volstaan is met een aanname; aflopend in kosten per kwaliteitsniveau; gerekend per grafmonument.
Conditie 1 = uitstekende onderhoudstoestand
Nieuwbouwkwaliteit en/of met nieuwbouw vergelijkbare kwaliteit.
Nieuwbouwkwaliteit op basis van een gedegen ontwerp, uitvoering en materiaalkeuze. Zeer incidenteel kan een gebrek voorkomen als gevolg van een calamiteit (bijvoorbeeld vandalisme), maar niet door veroudering.
Conditie 2 = goede onderhoudstoestand
Nieuwbouwkwaliteit met de eerste tekenen van feitelijke veroudering.
Invloeden vanuit gebruik, weer en wind manifesteren zich in lichte mate. Het bouwdeel/element is “ingelopen” - de “nieuwigheid” is er duidelijk af. Functievervulling is zonder meer gewaarborgd.
Conditie 3 = redelijke onderhoudstoestand
Het verouderingsproces is over vrijwel de gehele linie duidelijk op gang gekomen.
Invloeden vanuit gebruik, weer en wind manifesteren zich in de eerste echte gebreken, zoals houtrot, corrosie e.d. het verouderingsproces is over vrijwel de gehele linie duidelijk op gang gekomen. Incidenteel kan een storing in de functievervulling zijn opgetreden.
Functioneel: Functionele gebreken in de vorm van duidelijke tochtoverlast kunnen zich
incidenteel tot plaatselijk onder normale omstandigheden voordoen. Functionele
Conditie 4 = matige onderhoudstoestand
Het verouderingsproces heeft het element of het gebouw duidelijk in zijn greep.
Het verouderingsproces heeft het bouwdeel/element duidelijk in zijn greep. De beste tijd is voorbij, het einde nadert. Storingen in de functievervulling komen plaatselijk voor en/of zijn reeds meerdere malen voorgekomen.
Conditie 5 = slechte onderhoudstoestand
Het verouderingsproces in min of meer onomkeerbaar geworden c.q. heeft het element/het gebouw zeer duidelijk in zijn greep.
Het verouderingsproces is min of meer onomkeerbaar geworden. Regelmatig komen ernstige gebreken voor. De functievervulling van het totaal is niet meer gewaarborgd. Het einde is in feite bereikt.
stadia voorkomen. Onderdelen die het directe functioneren van het element bedreigen, kunnen duidelijke gebreken vertonen.
Basiskwaliteit: Het werk is als slecht te typeren. Zeer structurele fouten in materiaalkeuze, ontwerp en/of uitvoering kunnen met duidelijke regelmaat reeds functionele gebreken zoals lekkages veroorzaken en/of veroorzaakt hebben.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-4551.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.