Zesde wijziging 2017 CAR-UWO gemeente Marum 2016

Burgemeester en wethouders van de gemeente Marum;

 

gelet op de ledenbrieven 17/057 en 17/058 van het LOGA;

 

gelet op het bepaalde in artikel 125, lid 2 van de Ambtenarenwet;

besluiten vast te stellen de: ZESDE WIJZIGING 2017 CAR-UWO 2016 GEMEENTE MARUM

Artikel 1
  • 1.

    Bijlage I, Salarisverhoging wordt aangevuld waarna deze komt te luiden als volgt:

    Artikel 99 Bijlage I

    Salarisverhoging

    In de bijlage van de in artikel 3:1, eerste lid bedoelde bezoldigingsregeling worden met ingang van 1 april 1993 de daarin opgenomen schaalbedragen verhoogd met 2%. Met ingang van 1 januari 1995 worden de schaalbedragen verhoogd met 0,5%. Met ingang van 1 augustus 1995 worden de schaalbedragen verhoogd met 1,25%, behoudens de schaalbedragen van personeel werkzaam bij gemeentelijke zorginstellingen. Ten aanzien van personeel dat op of na 1 augustus 1995 werkzaam is bij gemeentelijke ziekenhuizen, gemeentelijke verpleegtehuizen of gemeentelijke psychiatrische ziekenhuizen, geldt dat zij in januari 1996 een eenmalige uitkering ontvangen ter grootte van 1,25% van de grondslag. De grondslag bestaat uit de over de maanden augustus tot en met december 1995 genoten bezoldiging, vermeerderd met 8% vakantietoeslag. Deze uitkering wordt niet verstrekt aan personeel dat voor 1 januari 1996 uit dienst is getreden en in de periode van 1 augustus tot en met 31 december 1995 minder dan 100 uur bij één instelling heeft gewerkt.

     

    Met ingang van 1 januari 1996 is de gemeentelijke salarismutatie ook op personeel van zorginstellingen van toepassing.

     

    Met ingang van 1 augustus 1996 worden de schaalbedragen verhoogd met 1,25%.

     

    Vanaf 1997 wordt een structurele eindejaarsuitkering uitgekeerd van 0,3% van het jaarsalaris.

     

    Per 1 juni 1997 worden de schaalbedragen met 3,0% verhoogd.

     

    In december 1997 wordt, naast de al bestaande eindejaarsuitkering van 0,3%, een eenmalige uitkering verstrekt van 0,7% van het jaarsalaris met dien verstande dat die uitkering minimaal ƒ 350,00 bedraagt. De uitkering werkt door naar de postactieven.

     

    Met ingang van 1 april 1998 worden de schaalbedragen verhoogd met 2,25%.

     

    In december 1998 wordt de bestaande eindejaarsuitkering van 0,3% met 0,5% van het jaarsalaris verhoogd tot 0,8% met dien verstande dat uitkering minimaal ƒ 400,00 bedraagt. De uitkering werkt door naar de postactieven.

     

    Met ingang van 1 april 1999 worden de schaalbedragen verhoogd met 2,0%. Met ingang van 1 oktober 1999 worden de schaalbedragen verhoogd met 1,0%.

     

    In december 1999 wordt de bestaande eindejaarsuitkering van 0,3% structureel met 0,5% van het jaarsalaris verhoogd tot 0,8% structureel van het jaarsalaris, met dien verstande dat de uitkering minimaal ƒ 400,00 bedraagt. De uitkering werkt door naar de postactieven.

     

    Degenen die op 1 december 1999 in dienst zijn van de gemeente krijgen in die maand een eenmalige uitkering van ƒ 350,00 bruto bij een volledige betrekking. Bij een deeltijdbetrekking wordt dit bedrag naar rato vastgesteld. De uitkering werkt door naar de postactieven.

     

    Degenen die op 1 april 2000 in dienst zijn van de gemeente krijgen in die maand een eenmalige uitkering van ƒ 350,00 bruto bij een volledige betrekking. Bij een deeltijdbetrekking wordt dit bedrag naar rato vastgesteld. De uitkering werkt door naar de postactieven.

     

    Met ingang van 1 augustus 2000 worden de schaalbedragen verhoogd met 1,5%.

     

    Met ingang van 1 oktober 2000 worden de schaalbedragen verhoogd met 1,5%.

     

    In 2000 wordt de structurele eindejaarsuitkering van 0,8% eenmalig verhoogd met 0,5% onder een gelijktijdige eenmalige verhoging van het minimale bedrag met ƒ 250,00. Dit resulteert voor 2000 in een eindejaarsuitkering van 1,3% met een minimaal bedrag van ƒ 650,00.

     

    Met ingang van 1 januari 2001 worden de schaalbedragen gebruteerd met 1,9% met een maximum van ƒ 1745,00.

     

    Met ingang van 1 mei 2001 worden de schaalbedragen verhoogd met 3,3%.

     

    Vanaf 2001 wordt de eindejaarsuitkering met 0,95% (0,2%+0,75%) structureel verhoogd naar 1,75%. Tevens wordt vanaf 2001 het minimale bedrag verhoogd van ƒ 400,00 naar ƒ 1125,00 bruto. In 2001 wordt deze minimale uitkering eenmalig opgehoogd met ƒ 50,00 naar ƒ 1175,00 bruto.

     

    Vanaf 2002 bedraagt de eindejaarsuitkering 1,75% met een minimaal bedrag van € 511,00.

     

    Met ingang van 1 februari 2002 worden de schaalbedragen verhoogd met 3%.

     

    Met ingang van 1 oktober 2002 worden de schaalbedragen verhoogd met 0,5%.

     

    Vanaf 2002 wordt de eindejaarsuitkering structureel met 1 procentpunt verhoogd naar 2,75%. Tevens wordt vanaf 2002 het minimale bedrag verhoogd van € 511,00 naar € 611,00 bruto. Vanaf 2002 is de grondslag van de eindejaarsuitkering het jaarsalaris.

     

    Met ingang van 1 april 2003 worden de schaalbedragen verhoogd met 2%.

     

    Vanaf 2003 wordt de eindejaarsuitkering structureel met 0,25 procentpunt verhoogd naar 3%. Tevens wordt vanaf 2003 het minimale bedrag verhoogd van € 611,00naar € 836,00 bruto.

     

    Degenen die op 1 oktober 2003 in dienst zijn van de gemeente krijgen in die maand een eenmalige uitkering van € 200,00 bruto bij een volledige betrekking. Bij een deeltijdbetrekking wordt dit bedrag naar rato vastgesteld. De uitkering werkt niet door naar de pensioenen en de uitkeringen in verband met ontslag en werkloosheid, zowel wat betreft opbouw als indexatie.

     

    Met ingang van 1 juni 2005 worden de schaalbedragen verhoogd met 1%.

     

    Met ingang van 1 februari 2006 worden de schaalbedragen verhoogd met 1,6%.

     

    Met ingang van 1 februari 2007 worden de schaalbedragen verhoogd met 0,8%.

     

    Met ingang van 1 juni 2007 worden de schaalbedragen verhoogd met 2,2%. In 2007 wordt de eindejaarsuitkering structureel verhoogd met 0,5 procentpunt. Dit resulteert in een eindejaarsuitkering van 3,5%. De bodem van de eindejaarsuitkering wordt niet verhoogd en blijft € 836,00.

     

    Met ingang van 1 juni 2008 worden de schaalbedragen verhoogd met 2,2%. In 2008 wordt de eindejaarsuitkering structureel verhoogd met 1,5 procentpunt. Dit resulteert in een eindejaarsuitkering van 5%. De bodem van de eindejaarsuitkering wordt niet verhoogd en blijft € 836,00.

     

    In 2010 wordt de eindejaarsuitkering structureel verhoogd met 0,5 procentpunt. Dit resulteert in een eindejaarsuitkering van 5,5%. De bodem in de eindejaarsuitkering wordt verhoogd van € 836,00 naar € 1750,00. Degenen die (een deel van) de maand april 2010 in dienst zijn van de gemeente ontvangen een eenmalige uitkering van 1% en een eenmalige uitkering van 0,5%. Beide eenmalige uitkeringen worden berekend over het salaris dat de medewerker ontvangen heeft in de maand april 2010 vermenigvuldigd met de factor 12. Voor medewerkers met een deeltijdbetrekking worden de twee eenmalige uitkeringen vastgesteld naar rato van de betrekkingsomvang. De eenmalige uitkeringen zijn pensioengevend en hebben geen invloed op de hoogte van bovenwettelijke uitkeringen in verband met ontslag en werkloosheid (uitkeringen op grond van hoofdstuk 9, 9a, 9b, 9c, 10, 10a, 10d, 11 en 11a van de CAR).

     

    Met ingang van 1 januari 2011 worden de schaalbedragen verhoogd met 0,5% en wordt de eindejaarsuitkering structureel verhoogd met 0,5 procentpunt. Dit resulteert in een eindejaarsuitkering van 6,0%. De bodem van de eindejaarsuitkering wordt niet verhoogd en blijft € 1750,00.

     

    Met ingang van 1 januari 2012 worden de schaalbedragen verhoogd met 1,0%.

     

    Met ingang van 1 april 2012 worden de schaalbedragen verhoogd met 1,0%.

     

    Met ingang van 1 oktober 2014 worden de schaalbedragen verhoogd met 1%. Degenen die op 15 juli 2014 in dienst zijn van de gemeente krijgen in die maand een eenmalige uitkering van € 350,00 bruto bij een volledige betrekking. Bij een deeltijdbetrekking wordt dit bedrag naar rato vastgesteld. De uitkering werkt niet door naar de pensioenen en de uitkeringen in verband met ontslag en werkloosheid, zowel wat betreft opbouw als indexatie.

     

    Met ingang van 1 januari 2016 worden de schaalbedragen verhoogd met 3,0%

     

    Met ingang van 1 januari 2017 worden de schaalbedragen verhoogd met 0,4%.

     

    Met ingang van 1 augustus 2017 worden de schaalbedragen verhoogd met 1,0%.

     

    Met ingang van 1 januari 2018 worden de schaalbedragen verhoogd met 1,5%.

     

  • 2.

    Bijlage IIa salaristabel gemeenteambtenaren wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:

    Artikel 99 Bijlage IIa

    Salaristabel gemeenteambtenaren per 1 januari 2018, nieuwe structuur*

     

     

    periodiek

    schaal

    1

    2

    3

    4

    5

    6

    7

    8

    9

    10

    0

    1535

    1571

    1611

    1657

    1705

    1818

    2040

    2335

    2591

    2795

    1

    1571

    1624

    1677

    1731

    1786

    1901

    2126

    2429

    2701

    2925

    2

    1610

    1677

    1744

    1805

    1867

    1984

    2212

    2524

    2812

    3054

    3

    1648

    1729

    1810

    1878

    1949

    2067

    2298

    2618

    2922

    3185

    4

    1686

    1782

    1877

    1952

    2030

    2150

    2384

    2713

    3032

    3315

    5

    1725

    1835

    1943

    2026

    2111

    2233

    2470

    2808

    3143

    3445

    6

    1763

    1887

    2010

    2100

    2193

    2315

    2556

    2903

    3254

    3575

    7

    1801

    1940

    2076

    2174

    2274

    2398

    2642

    2997

    3364

    3705

    8

    1840

    1993

    2143

    2248

    2355

    2481

    2728

    3092

    3474

    3835

    9

    1878

    2045

    2209

    2322

    2437

    2564

    2814

    3187

    3585

    3965

    10

    1917

    2098

    2276

    2396

    2518

    2646

    2900

    3281

    3695

    4095

    11

    1955

    2151

    2342

    2470

    2599

    2729

    2986

    3376

    3805

    4225

     

    periodiek

    Schaal

    10A

    11

    11A

    12

    13

    14

    15

    16

    17

    18

    0

    3080

    3348

    3685

    4022

    4490

    4770

    5129

    5493

    6078

    6737

    1

    3214

    3486

    3823

    4161

    4626

    4934

    5319

    5713

    6316

    6993

    2

    3347

    3625

    3692

    4297

    4762

    5099

    5509

    5934

    6554

    7249

    3

    3481

    3763

    4100

    4433

    4897

    5262

    5698

    6155

    6792

    7505

    4

    3614

    3901

    4238

    4569

    5033

    5426

    5887

    6376

    7030

    7761

    5

    3747

    4040

    4373

    4705

    5169

    5590

    6077

    6596

    7268

    8017

    6

    3880

    4179

    4509

    4840

    5305

    5754

    6267

    6817

    7506

    8273

    7

    4014

    4316

    4645

    4976

    5441

    5918

    6457

    7038

    7745

    8529

    8

    4147

    4451

    4781

    5112

    5577

    6083

    6646

    7258

    7983

    8784

    9

    4279

    4587

    4916

    5248

    5712

    6246

    6835

    7480

    8221

    9041

    10

    4410

    4723

    5052

    5384

    5848

    6410

    7025

    7700

    8459

    9296

    11

    4541

    4859

    5188

    5520

    5984

    6574

    7215

    7921

    8697

    9553

     

    * Als het schaalbedrag onder het voor de medewerker geldende minimumloon ligt, heeft de medewerker per 1 augustus 2017 recht op het voor hem geldende minimumloon overeenkomstig de bepalingen in de WML voor medewerkers van 22 jaar en ouder. Vanaf 1 juli 2019 heeft de medewerker tenminste recht op het voor hem geldende minimumloon overeenkomstig de bepalingen in de WML voor medewerkers van 21 jaar en ouder. Voor de ambtenaar die valt onder de definitie van artikel 1:2c, eerste lid geldt een aparte schaal: schaal A. Het bedrag van de periodiek 0 is gelijk aan het wettelijk minimumloon. Het bedrag van de periodiek 11 is gelijk aan 120% van het wettelijk minimumloon. De salarisbedragen voor schaal A worden geïndexeerd op de ontwikkeling van het wettelijk minimumloon en elk jaar op 1 januari vastgesteld door het LOGA en gepubliceerd op www.car-uwo.nl.

     

  • 3.

    Bijlage II Inpassingstabel betreffende de gemeentelijke garantiesalarissen te wijzigen waarna deze tabel komt te luiden:

    Artikel 99 Bijlage II

    Inpassingtabel betreffende de gemeentelijke garantiesalarissen per 1 januari 2018

     

    Regelnummer

    Garantieschalen

    33

    3476

    35

    3603

    37

    3729

    39

    3842

    41

    3961

    43

    4086

    45

    4217

    47

    4345

    49

    4468

    51

    4592

    53

    4710

    57

    4959

    59

    5077

    61

    5201

    63

    5340

    67

    5648

    69

    5802

    73

    6109

    75

    6264

    77

    6441

    79

    6615

    81

    6788

    83

    6978

    85

    7182

    87

    7386

    89

    7591

    91

    7795

    93

    8000

    95

    8207

     

  • 4.

    Bijlage IV Salaristabel kunstzinnige vorming te wijzigen waarna deze tabel komt te luiden:

    Artikel 99 Bijlage IV

    Salarisschalen kunstzinnige vorming per 1 januari 2018

     

     

    5

    6

    7

    8

    9

    10

    aanloopbedrag 1

    1846

    1884

    1923

    1974

    2237

    2616

    aanloopbedrag 2

     

    1974

    2033

    2103

    2365

    2738

    aanloopbedrag 3

     

     

     

    2237

    2490

    2869

    0

    1923

    2103

    2171

    2365

    2616

    2937

    1

    1974

    2171

    2237

    2428

    2678

    3015

    2

    2033

    2237

    2303

    2490

    2738

    3086

    3

    2103

    2303

    2365

    2551

    2803

    3148

    4

    2171

    2365

    2428

    2616

    2869

    3215

    5

    2237

    2428

    2490

    2678

    2937

    3284

    6

    2303

    2490

    2551

    2738

    3015

    3349

    7

    2365

    2551

    2616

    2803

    3086

    3408

    8

    2428

    2616

    2678

    2869

    3148

    3467

    9

    2490

    2678

    2738

    2937

    3215

    3528

    10

    2551

    2738

    2803

    3015

    3284

    3589

    11

     

    2803

    2869

    3086

    3349

    3656

    12

     

     

    2937

    3148

    3408

    3723

    13

     

     

    3015

    3215

    3467

    3784

    14

     

     

    3086

    3284

    3528

    3842

    15

     

     

    3148

    3349

    3589

    3899

    uitloopbedrag 1

    2678

    2937

    3284

    3528

    3723

    4020

    uitloopbedrag 2

     

    3086

    3408

    3723

    3842

    4146

    uitloopbedrag 3

     

     

     

    3842

    3962

    4280

     

  • 5.

    Bijlage IIb Vergoedingentabel betreffende de vrijwilligers bij de gemeentelijke brandweer te wijzigen waarna deze tabel komt te luiden:

    Artikel 99 Bijlage IIb

    Vergoedingentabel betreffende de vrijwilligers bij de gemeentelijke brandweer per 1 januari 2018

     

     

    jaarvergoeding

    uurbedrag oefeningen en cursussen e.d.

    uurbedrag voor brandbestrijding en hulpverlening

    uurbedrag voor langdurig aanwezigheid

    1. Aspirant manschap A

    349

    10,82

    20,22

    13,47

    2. Manschap A,

    Chauffeur,

    Voertuigbediener,

    Gaspakdrager,

    Brandweerduiker,

    Verkenner gevaarlijke stoffen

    349

    12,42

    23,36

    15,56

    3. Manschap B,

    duikploegleider,

    langer dan 5 jaar manschap A,

    manschap A en ten minste twee specialisaties uit categorie 2

    349

    13,77

    25,84

    17,23

    4. Bevelvoerder

    525

    17,27

    32,46

    21,63

    5. Officier van dienst

    4136

    0,00

    41,36

    0,00

    6 Hoofdofficier van dienst, adviseur gevaarlijke stoffen

    5940

    0,00

    59,40

    0,00

    7. Commandant van dienst

    8836

    0,00

    66,29

    0,00

     

  • 6.

    Bijlage IIc Gebruteerde Vergoedingsbedragen betreffende vrijwilligers bij de gemeentelijke brandweer.

    Artikel 99 Bijlage IIc

    Gebruteerde Vergoedingsbedragen vrijwilligers bij de gemeentelijke brandweer per 1 januari 2018

     

     

    jaarvergoeding

    uurbedrag oefeningen en cursussen e.d.

    uurbedrag voor brandbestrijding en hulpverlening

    uurbedrag voor langdurig aanwezigheid

    1. Aspirant manschap A

    353

    10,96

    20,56

    13,69

    2. Manschap A,

    Chauffeur,

    Voertuigbediener,

    Gaspakdrager,

    Brandweerduiker,

    Verkenner gevaarlijke stoffen

    353

    12,66

    23,82

    15,87

    3. Manschap B,

    duikploegleider,

    langer dan 5 jaar manschap A,

    manschap A en ten minste twee specialisaties uit categorie 2

    353

    14,03

    26,26

    17,52

    4. Bevelvoerder

    533

    17,56

    32,95

    21,96

    5. Officier van dienst

    4215

    0,00

    42,15

    0,00

    6 Hoofdofficier van dienst, adviseur gevaarlijke stoffen

    6047

    0,00

    60,47

    0,00

    7. Commandant van dienst

    9002

    0,00

    67,47

    0,00

     

    In deze bijlage is de tabel opgenomen die uitsluitend geldt voor de zeer beperkte categorie vrijwilligers bij de brandweer voor wie de vergoedingen tot het inkomen in de zin van het Pensioenreglement worden gerekend. Het gaat hierbij om personen die vóór 1 januari 1980 een aanstelling hadden als vrijwilliger bij de gemeentelijke brandweer. Onder bepaalde voorwaarden vielen zij onder de werking van de Algemene Burgerlijke Pensioenwet (ABP-wet). Op 1 januari 1980 is de regeling op dit punt gewijzigd en zijn vrijwilligers bij de gemeentelijke brandweer uitgesloten van het ambtenaarschap in de zin van de ABP. Bij de wijziging in 1980 is een overgangsmaatregel getroffen. Deze hield in dat vrijwilligers die op 31 december 1979 al ambtenaar waren, het ambtenaarschap behielden zolang zij in dezelfde dienstverhouding werkzaam bleven. Op grond van deze overgangsbepaling zijn er nu nog vrijwilligers bij de brandweer die overheidswerknemer zijn en pensioen opbouwen bij het ABP. Degenen die na 1 januari 1980 zijn aangesteld, zijn per definitie geen ABP-deelnemer. Voor hen is deze bijlage niet van belang, maar geldt bijlage 11.

     

  • 7.

    Artikel 1:2c te wijzigen waarna deze komt te luiden:

    Artikel 1:2c Aanstellingen op grond van de banenafspraak

    • 1.

      In afwijking van artikel 3:1 kan het college voor de ambtenaar die onder een doelgroep in het doelgroepenregister van de Wet banenafspraak valt en onvoldoende arbeidsvermogen heeft om een reguliere functie te bekleden, een samenstel van taken vaststellen.

    • 2.

      Het college kan voor de ambtenaar die onder een doelgroep in het doelgroepenregister van de Wet banenafspraak valt en niet zelfstandig het wettelijk minimumloon kan verdienen, in afwijking van artikel 3:3, een salaris vaststellen met toepassing van salarisschaal A.

    • 3.

      Het college kan voor de ambtenaar die onder de Wajong doelgroep valt en voldoende arbeidsvermogen heeft om zelfstandig een reguliere functie te bekleden of niet in aanmerking komt voor loondispensatie, op grond van artikel 3:3 een salaris vaststellen aan de hand van zijn functieschaal zoals opgenomen in de salaristabel in bijlage IIa.

    • 4.

      Indien loondispensatie wordt toekend, kan het college het salaris en de salaristoelagen van de ambtenaar naar rato van de loonwaarde conform de loondispensatie verminderen. Het naar loonwaarde bepaalde salaris van de ambtenaar vermeerderd met de Wajong-aanvullingsuitkering is gelijk aan het wettelijk minimumloon.

    • 5.

      Indien loonkostensubsidie wordt toegekend, kan het college het salaris en de salaristoelagen van de ambtenaar naar rato van de loonwaarde niet verminderen. Het salaris van de ambtenaar is gelijk aan het wettelijk minimumloon. De loonkostensubsidie vergoedt aan het college het verschil tussen het naar loonwaarde bepaalde salaris van de ambtenaar en het wettelijk minimumloon.

    • 6.

      Voor de ambtenaar die onder een doelgroep in het doelgroepenregister van de Wet banenafspraak valt, gelden niet de in artikel 3:28, lid 2, onderdelen a, b en c genoemde minimumbedragen.

    • 7.

      Voor de ambtenaar die onder de Wajong doelgroep valt en voldoende arbeidsvermogen heeft om zelfstandig een reguliere functie te bekleden, gelden als minimumbedragen genoemd in artikel 3:28, lid 2, onderdelen a, b en c naar rato van de loonwaarde en de deeltijdfactor.

  • 8.

    Artikel 2:2 te wijzigen waarna deze komt te luiden:

    Artikel 2:2Aanstelling: onderzoek naar bekwaamheid en geschiktheid

    • 1.

      Voor aanstelling kan slechts in aanmerking komen hij van wie – na een daartoe door of vanwege het tot aanstelling bevoegd bestuursorgaan gehouden onderzoek – kan worden aangenomen, dat hij in voldoende mate beschikt over de hoedanigheden tot het verrichten van de hem op te dragen werkzaamheden.

    • 2.

      Het college treft maatregelen, waardoor de vertrouwelijkheid van de gegevens, ontvangen op grond van het in het eerste lid bedoelde onderzoek, te allen tijde wordt gegarandeerd.

    • 3.

      Voor aanstelling kan als vereiste worden gesteld dat betrokkene een recente verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens overlegt.

    • 4.

      Bij een functiewijziging, tewerkstelling of overplaatsing kan als vereiste worden gesteld dat de ambtenaar een recente verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in lid 3 overlegt.

    • 5.

      De vreemdeling, zoals omschreven in de Vreemdelingenwet 2000 kan slechts voor een aanstelling in aanmerking komen indien hij beschikt over een tewerkstellingsvergunning tenzij hij van deze verplichting is uitgesloten krachtens artikel 3 van de Wet arbeid vreemdelingen.

  • 9.

    Artikel 10d:24, lid 2 en 3 te wijzigen waarna deze komen te luiden:

     

    • 2.

      Zowel de ambtenaar als het college kan een geschil over de uitvoering van het Van werk naar werk-contract als bedoeld in artikel 10d:23, lid 5 voorleggen aan deze commissie.

    • 3.

      De commissie brengt een zwaarwegend advies uit over het geschil bedoeld in lid 2.

Artikel 2 Inwerkingtreding en citeertitel

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2018.

 

Marum, 21 november 2017.

Burgemeester en wethouders van de gemeente Marum,

de secretaris,

(J.A. Jellema)

de burgemeester,

(H. Kosmeijer)

Naar boven