Gemeenteblad van Zandvoort
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zandvoort | Gemeenteblad 2018, 44498 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zandvoort | Gemeenteblad 2018, 44498 | Verordeningen |
Verordening gemeentelijke Rekenkamer 2018
Artikel 8 Vergoeding voor de werkzaamheden van de leden van de rekenkamer
De leden van de rekenkamer ontvangen als vergoeding voor hun werkzaamheden een bedrag van € 226,70 per maand, alsmede de door de Gemeente Zandvoort gehanteerde tegemoetkoming in de reis- en verblijfskosten, zoals geregeld in artikel 27 van de Verordening rechtspositie wethouder, raads- en commissieleden.
De voorzitter van de rekenkamer ontvangt als vergoeding voor zijn werkzaamheden een bedrag van € 283,39 per maand en de door de Gemeente Zandvoort gehanteerde tegemoetkoming in de reis- en verblijfskosten, zoals geregeld in artikel 27 van de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden.
De raad kan de rekenkamer een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De rekenkamer bericht de raad binnen een maand of en in hoeverre aan dat verzoek zal worden voldaan. Indien de rekenkamer niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.
Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven. In deze verordening is er voor gekozen om de begrippen doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid (die in artikel 182 van de Gemeentewet zijn genoemd) niet in artikel 1 op te nemen. Hiermee wordt voorkomen dat gemeenten in de verordening een eigen definitie hanteren. Wel wordt ter nadere verklaring in deze toelichting uiteengezet wat onder deze termen wordt verstaan.
Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt.
Bij doeltreffendheid gaat het er om of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt.
Bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten.
De raad kan op grond van de Gemeentewet een gemeentelijke rekenkamer instellen. De rekenkamer bestaat echter niet ex lege; de raad moet haar uitdrukkelijk instellen (artikel 81a). Daarin voorziet het eerste lid. Verder moet de raad bepalen hoeveel leden de kamer zal hebben (artikel 81b). Voor een extra onderstreping van de onafhankelijkheid en ter vermijding van belangenverstrengeling dienen de leden van buiten Zandvoort te komen (dit geeft wel wat meer kosten op het vlak van de reiskostenvergoeding). Bij de werving kan gezocht worden naar een combinatie van specifieke deskundigheden, benodigd voor een rekenkamer.
Bij brief van 4 juni 2012 heeft de Rekenkamer voorgesteld te gaan werken met een roulerend voorzitterschap. De wetgever heeft de benoeming van de voorzitter bij de raad neergelegd (artikel 81c). Een roulerend voorzitterschap wordt door de raad in deze verordening mogelijk gemaakt, door op te nemen dat de leden jaarlijks uit hun midden een voorzitter kiezen.
De selectiecommissie wordt ad hoc ingesteld als sprake is van een vacature voor de rekenkamer. De selectiecommissie kan alleen bestaan uit de voorzitter van de raad, raadsleden en/of leden van de rekenkamer en wordt ondersteund door de griffier of een griffiemedewerker. Zij doen het voorbereidende werk, dat leidt tot een voorstel aan de raad tot benoeming van de voorzitter en leden van de rekenkamer.
Artikel 4 Agendering in raadsvergadering
De onderzoeksrapporten van de Rekenkamer zullen worden besproken in een raadsvergadering. Het is de bedoeling dat de raad een beslissing neemt over de aanbevelingen die de Rekenkamer geeft.
Het eerste lid bevat, naast een herhaling van artikel 81c, eerste lid, van de wet, de bepaling dat de leden van de rekenkamer worden benoemd op de voordracht van een selectiecommissie. Gezien het belang van de rekenkamer is het zaak dat dergelijke belangrijke beslissingen door de raad zelf worden genomen.
Op grond van artikel 81e zullen de leden van de rekenkamer openbaar moeten maken welke andere functies dan het lidmaatschap van de rekenkamer zij vervullen.
Artikel 81f noemt de functies die onverenigbaar zijn met het lidmaatschap van de rekenkamer. Alvorens tot benoeming van een lid over te gaan, zal de raad dus zeker moeten stellen dat artikel 81f aan de benoeming niet in de weg staat. Het tweede lid van artikel 3 houdt in dat de selectiecommissie de hiervoor benodigde informatie moet verschaffen. De kandidaat-leden zullen dus via de selectiecommissie de informatie moeten verschaffen die zij op grond van artikel 81e van de wet na benoeming openbaar zullen moeten maken. Ook zal duidelijk moeten zijn dat een beoogd lid zijn kandidatuur aanvaardt.
Volgens artikel 81c, tweede lid, van de wet benoemt de raad de voorzitter van de rekenkamer in functie. Door artikel 2 van de verordening maakt de raad het roulerend voorzitterschap mogelijk en heeft daarbij bepaald dat de leden jaarlijks uit hun midden een voorzitter aanwijzen. Hiermee komt de raad tegemoet aan de wens van de Rekenkamer voor een roulerend voorzitterschap.
Het derde lid geeft in aanvulling daarop een regeling voor de vervulling van het voorzitterschap als de voorzitter zelf tijdelijk niet in de gelegenheid is zijn functie te vervullen.
Artikel 81c, vijfde lid, van de wet bevat het voorschrift dat voorafgaand aan benoemingen overleg wordt gevoerd met de rekenkamer. De wet bepaalt niets over de vorm die dat overleg moet hebben. Er zal wel vastgesteld moeten worden dat bij de te benoemen leden van de rekenkamer is voldaan aan artikel 81f van de wet, waarin de “incompatabiliteiten” worden geregeld: de “geloofsbrieven” van de kandidaten.
Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties. De artikelen 81c zesde en zevende lid alsmede 81d van de Gemeentewet luiden als volgt:
De raad kan een lid van de rekenkamer op non-activiteit stellen, indien tegen hem een gerechtelijk onderzoek ter zake van een misdrijf wordt ingesteld of indien er een ander ernstig vermoeden is van het bestaan van feiten en omstandigheden die tot ontslag, anders dan op gronden vermeld in artikel 81c, zesde lid, onder a, en zevende lid, onder a, zouden kunnen leiden.
De rekenkamer is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het aan haar ter beschikking gestelde budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Deze zelfstandigheid van de rekenkamer ten opzichte van de raad is een borg voor een behoorlijke uitvoering van haar taak. De rekenkamer is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.
De raad dient voor de leden de vergoeding voor de werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten vast te stellen (artikel 81k Gemeentewet). Gekozen is om per lid een vaste maandvergoeding te verstrekken. Deze maandvergoeding ligt op het niveau van de bezwaarschriftencommissie, waarbij rekening is gehouden met het feit dat de bezwaarschriftencommissie wel over secretariële ondersteuning beschikt en de rekenkamer niet. Alle secretariaatswerk wordt dan ook door de leden van de rekenkamer zelf gedaan. De voorzitter krijgt een extra vergoeding, gelet op de extra taken die hij vervult.
De onafhankelijkheid van de rekenkamer blijkt onder andere uit het feit dat zij zelfstandig bepaalt welke onderzoeken zullen worden ingesteld. De rekenkamer kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de wet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt een bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de rekenkamer niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.
Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerponderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden uit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de rekenkamer verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de rekenkamer een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-44498.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.