Gemeenteblad van Kampen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Kampen | Gemeenteblad 2018, 43882 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Kampen | Gemeenteblad 2018, 43882 | Verordeningen |
1e wijziging Algemene subsidieverordening gemeente Kampen
De raad van de gemeente Kampen,
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 december 2017,
Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening gemeente Kampen,
1e wijziging van de Algemene subsidieverordening gemeente Kampen
De Algemene subsidieverordening gemeente Kampen wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 5 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud
|
Artikel 5 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud
|
Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 9 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 9 Weigerings- , intrekkings - en terugvorderingsgronden
|
Artikel 9 Weigerings- , intrekkings - en terugvorderingsgronden
|
Artikel 11 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 12 wordt gewijzigd als volgt:
Na artikel 12 wordt een artikel ingevoegd, luidend:
Artikel 13 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 14 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 14 Eindverantwoording subsidies tussen € 10.000 en € 50.000
|
Artikel 14 Eindverantwoording subsidies tussen €10.000 en € 50.000
|
Artikel 15 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 15 Eindverantwoording subsidies van meer dan € 50.000
|
Artikel 15 Eindverantwoording subsidies van meer dan € 50.000
|
Artikel 17 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 17 Berekening van uurtarieven en uniforme kostenbegrippen
|
Artikel 17 Berekening van uurtarieven en uniforme kostenbegrippen
|
Artikel 18 wordt gewijzigd als volgt:
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 22 februari 2018.
De raad van de gemeente Kampen,
Drs. H.A. van der Meulen,
griffier
drs. mr. B. Koelewijn,
voorzitter
In 2014 is het nieuwe Europees rechterlijke staatssteunpakket in werking getreden. Dit heeft in artikel 1 aanpassing van een aantal verwijzingen naar Europese regelingen wenselijk gemaakt. Daarnaast zijn enkele puur redactionele verbeteringen doorgevoerd.
De wijzigingen in artikel 4 betreffen louter redactionele wijzigingen.
Artikel 5 is in lijn gebracht met artikel 4:28 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) (abusievelijk waren “en”-vereisten “of”-vereisten geworden en werd er geen melding gemaakt van dat er ook de op gevolgen voor reeds ingediende aanvragen gewezen dient te worden).
In artikel 6, eerste lid, is verduidelijkt dat er (vanzelfsprekend) alleen van een aanvraagformulier gebruik gemaakt moet worden voor zover er een is vastgesteld. Op grond van artikel 4:4 van de Awb komt de bevoegdheid om aanvraagformulieren vast te stellen toe aan het bestuursorgaan dat bevoegd is op de aanvraag te beslissen (i.c. burgemeester en wethouders). Dit staat echter niet in de weg dat deze taak in de praktijk – via mandaat – wordt uitgevoerd door bijvoorbeeld het hoofd van een uitvoerende afdeling.
De toevoeging van een nieuw tweede lid aan artikel 9 hangt samen met dat uit diverse Europese steunkaders volgt dat een dergelijke imperatieve weigeringsgrond opgenomen dient te worden. Daarmee is thans uitdrukkelijk een absolute weigeringsgrond opgenomen voor die gevallen dat overgaan tot subsidieverstrekking strijdigheid op zou leveren met een Europees steunkader omdat er dan subsidie verstrekt zou worden aan een aanvrager die een onderneming drijft die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in het toepasselijke steunkader of omdat de betreffende subsidie geen stimulerend effect heeft als bedoeld in het toepasselijke steunkader. Een onderneming wordt naar oordeel van de Europese Commissie beschouwd als een onderneming in moeilijkheden wanneer zij, zonder overheidsingrijpen, op korte of middellange termijn vrijwel zeker gedoemd is te verdwijnen. Meer informatie over dit begrip is te vinden in paragraaf 2.2 van de Richtsnoeren [van de Europese Commissie] voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (2014/C 249/01). Dat er sprake moet zijn van een stimulerend effect houdt in beginsel in dat de begunstigde aanvrager door de steun in staat wordt gesteld activiteiten of projecten uit te voeren die zij anders – zonder de steun – niet had uitgevoerd. Ook houdt het in beginsel in dat de steun niet mag worden verleend voordat de activiteit wordt gestart.
Uit de redactie volgt dat de weigeringsgrond enkel werking heeft ten aanzien van die Europese steunkaders waar die verplichting in voorkomt (“als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een Europees steunkader”).
De Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Wet Bibob) is in 2007 geëvalueerd. Uit de evaluatie kwam naar voren dat het goed zou zijn als de wet zou worden uitgebreid en als het gebruik ervan makkelijker zou worden gemaakt. In 2011 is een wetsvoorstel met wijzigingen van de Wet Bibob aangeboden aan de Tweede Kamer en per 1 juli 2013 is de gewijzigde wet in werking getreden. Een en ander heeft ook gevolgen voor artikel 9 van de Algemene subsidieverordening gemeente Kampen (hierna: ASV); het is thans niet meer nodig om de toepassing van de Wet Bibob in de ASV zelf op te nemen (artikel 6 van de Wet Bibob biedt thans een algemeen geldende weigerings- en intrekkingsgrondslag). Hierdoor kunnen artikel 9, tweede lid, onder c (oud), en derde lid (oud), van de ASV komen te vervallen.
In artikel 11 zijn ter verduidelijking enkele redactionele wijzigingen doorgevoerd. Ook is toegevoegd dat melding aan het college (eerste lid) schriftelijk dient plaats te vinden. Met ‘schriftelijk’ is meer bedoeld dan ‘op papier geschreven’. De melding kan ook digitaal worden gedaan als het college de digitale weg open heeft gesteld.
In het artikel 12 (Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen) is een duidelijker onderscheid gemaakt tussen verplichtingen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie en verplichtingen die dat niet doen.
Het nieuw toegevoegde tweede lid ziet op de verplichtingen die verband houden met de verwezenlijking van het doel van de subsidie. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan eisen inzake de deskundigheid van de personen die de te subsidiëren activiteit uit zullen voeren.
Het nieuw toegevoegde derde lid maakt het mogelijk om verplichtingen op te leggen die niet strekken tot verwezenlijking van het eigenlijke doel van de gesubsidieerde activiteit. Het betreft echter geen vrijbrief, deze verplichtingen moeten wel enig verband houden met de gesubsidieerde activiteit. Het kan bijvoorbeeld gaan om het opleggen van de verplichting om een extra inspanning te leveren om een bepaalde doelgroep te betrekken bij de gesubsidieerde activiteiten of om de activiteiten op de meest milieuvriendelijke manier uit te oefenen. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat met het opleggen van oneigenlijke subsidieverplichtingen terughoudendheid dient te worden betracht (Kamerstukken II 1993/94, 23 700, nr. 3, p. 66). Als het college van deze aanvullende mogelijkheid gebruik maakt moet dat duidelijk gemotiveerd worden.
In artikel 4:41 van de Awb is bepaald dat in bepaalde gevallen de subsidieontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor een vergoeding verschuldigd is aan het bestuursorgaan. Het gaat daarbij om de volgende gevallen:
Deze vergoedingsplicht echter geldt alleen als hierin is voorzien in de verordening, subsidieregeling of de beschikking. Daarbij moet zijn bepaald hoe de hoogte van de vergoeding wordt berekend (dit hoeft geen volledige compensatie te betreffen). Met het nieuw toegevoegde vierde lid krijgt het college de bevoegdheid om hier uitvoering en invulling aan te geven.
De figuur van de egalisatiereserve is gebaseerd op artikel 4:72 van de Awb. Een egalisatiereserve is een reserve van de subsidieontvanger waaraan als bestemming het dekken van exploitatierisico’s is verbonden. De reserve wordt gevormd om tot een gelijkmatige verdeling van lasten te komen. Artikel 4:72 is opgenomen in afdeling 4.2.8 van de Awb, per boekjaar verstrekte subsidies aan rechtspersonen.
Op grond van artikel 4:58 is artikel 4:72 van de Awb alleen van toepassing op per boekjaar verstrekte subsidie aan een rechtspersoon en wel als dat in de ASV of een subsidieregeling of bij de subsidieverlening is bepaald. Een egalisatiereserve als voorzien in het nieuw toegevoegde artikel 12a kan dus alleen aan rechtspersonen worden opgelegd voor per boekjaar verstrekte subsidies. Omdat de egalisatiereserve dient om tekorten in het ene jaar te compenseren met overschotten in het andere jaar, heeft dit alleen zin bij subsidies die in een reeks van jaren achter elkaar worden verstrekt.
Het college kan bij een verleningsbeschikking voor een subsidie die per kalender- of boekjaar wordt verstrekt en die meer dan € 50.000 bedraagt bepalen dat de subsidieontvanger een egalisatiereserve dient te vormen (eerste lid).
In dat geval komt het verschil tussen het vastgestelde subsidiebedrag en de kosten van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend ten gunste of ten laste van de egalisatiereserve (tweede lid). De reserve wordt dus gevormd uit exploitatieoverschotten om eventuele toekomstige tekorten op te vangen.
Naast een door het college opgelegde verplichting kan op grond van het zesde lid elke subsidieontvanger het college verzoeken een egalisatiereserve te mogen vormen. Vooral voor evenementen, waarbij het al dan niet doorgaan van het evenement sterk afhankelijk is van de weersomstandigheden, kan dit van belang zijn.
Aan het opschrift van artikel 13 is “Wijze van verstrekken” toegevoegd omdat dat de lading beter dekt.
Het tweede lid is gewijzigd omdat de oude redactie niet logisch was: als de aanvrager bij een ambtshalve vaststelling verplicht wordt alsnog gegevens te verstrekken, is er in feite geen sprake meer van een ambtshalve vaststelling. Het gaat er om dat de aanvrager bij de verlening de verplichting krijgt opgelegd op een bepaalde manier aan te tonen dat de activiteit is verricht en dat aan de eventuele verplichtingen is voldaan. Omdat het om een relatief klein bedrag gaat kan dat simpel, bijvoorbeeld door een (link naar een) krantenberichtje te sturen.
In het derde lid is voorts komen te vervallen dat het voorschot ‘aanstonds’ wordt verstrekt omdat dit niet in alle gevallen zinvol is. Het spreekt voor zich dat een voorschot altijd wel tijdig verstrekt dient te worden.
Ter verduidelijking is toegevoegd aan het tweede en derde lid van artikel 14 en aan het tweede lid, onder a, van artikel 15, dat bij de aanvraag tot vaststelling ook moet worden aangetoond in hoeverre aan de (eventuele) verplichtingen is voldaan.
Als de uurtarieven tot de subsidiabele kosten behoren, dan moet de aanvrager die in zijn aanvraag vermelden. De berekeningswijze en te hanteren definities moet dus in dat stadium al bekend zijn. Daarom is in artikel 17, eerste en tweede lid, de mogelijkheid geschrapt dat die berekeningswijze en definities pas bij de subsidieverlening wordt voorgeschreven.
Artikel 18 (Hardheidsclausule) is gewijzigd, omdat het bij nader inzien in bepaalde gevallen wenselijk kan zijn om niet alleen van de ASV af te kunnen wijken, maar ook of juist van de toepasselijke subsidieregeling. De hardheidsclausule voorziet nu ook in die mogelijkheid. Daarnaast is met het nieuwe tweede lid een bevoegdheid gecreëerd voor burgemeester en wethouders om in een subsidieregeling zelf een aanvullende hardheidsclausule op te nemen t.a.v. nader bepaalde onderdelen van die subsidieregeling.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-43882.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.