Vierde wijziging 2017 CAR-UWO gemeente Marum 2016

Burgemeester en wethouders van de gemeente Marum;

 

gelet op ledenbrief 17/057 van het LOGA;

 

gelet op het bepaalde in artikel 125, lid 2 van de Ambtenarenwet;

besluiten vast te stellen de: VIERDE WIJZIGING 2017 CAR-UWO 2016 GEMEENTE MARUM

Artikel 1
  • 1.

    Bijlage I, Salarisverhoging wordt aangevuld waarna deze komt te luiden als volgt:

    Artikel 99 Bijlage I

    Salarisverhoging

    In de bijlage van de in artikel 3:1, eerste lid bedoelde bezoldigingsregeling worden met ingang van 1 april 1993 de daarin opgenomen schaalbedragen verhoogd met 2%. Met ingang van 1 januari 1995 worden de schaalbedragen verhoogd met 0,5%. Met ingang van 1 augustus 1995 worden de schaalbedragen verhoogd met 1,25%, behoudens de schaalbedragen van personeel werkzaam bij gemeentelijke zorginstellingen. Ten aanzien van personeel dat op of na 1 augustus 1995 werkzaam is bij gemeentelijke ziekenhuizen, gemeentelijke verpleegtehuizen of gemeentelijke psychiatrische ziekenhuizen, geldt dat zij in januari 1996 een eenmalige uitkering ontvangen ter grootte van 1,25% van de grondslag. De grondslag bestaat uit de over de maanden augustus tot en met december 1995 genoten bezoldiging, vermeerderd met 8% vakantietoeslag. Deze uitkering wordt niet verstrekt aan personeel dat voor 1 januari 1996 uit dienst is getreden en in de periode van 1 augustus tot en met 31 december 1995 minder dan 100 uur bij één instelling heeft gewerkt.

     

    Met ingang van 1 januari 1996 is de gemeentelijke salarismutatie ook op personeel van zorginstellingen van toepassing.

     

    Met ingang van 1 augustus 1996 worden de schaalbedragen verhoogd met 1,25%.

     

    Vanaf 1997 wordt een structurele eindejaarsuitkering uitgekeerd van 0,3% van het jaarsalaris.

     

    Per 1 juni 1997 worden de schaalbedragen met 3,0% verhoogd.

     

    In december 1997 wordt, naast de al bestaande eindejaarsuitkering van 0,3%, een eenmalige uitkering verstrekt van 0,7% van het jaarsalaris met dien verstande dat die uitkering minimaal ƒ 350,00 bedraagt. De uitkering werkt door naar de postactieven.

     

    Met ingang van 1 april 1998 worden de schaalbedragen verhoogd met 2,25%.

     

    In december 1998 wordt de bestaande eindejaarsuitkering van 0,3% met 0,5% van het jaarsalaris verhoogd tot 0,8% met dien verstande dat uitkering minimaal ƒ 400,00 bedraagt. De uitkering werkt door naar de postactieven.

     

    Met ingang van 1 april 1999 worden de schaalbedragen verhoogd met 2,0%. Met ingang van 1 oktober 1999 worden de schaalbedragen verhoogd met 1,0%.

     

    In december 1999 wordt de bestaande eindejaarsuitkering van 0,3% structureel met 0,5% van het jaarsalaris verhoogd tot 0,8% structureel van het jaarsalaris, met dien verstande dat de uitkering minimaal ƒ 400,00 bedraagt. De uitkering werkt door naar de postactieven.

     

    Degenen die op 1 december 1999 in dienst zijn van de gemeente krijgen in die maand een eenmalige uitkering van ƒ 350,00 bruto bij een volledige betrekking. Bij een deeltijdbetrekking wordt dit bedrag naar rato vastgesteld. De uitkering werkt door naar de postactieven.

     

    Degenen die op 1 april 2000 in dienst zijn van de gemeente krijgen in die maand een eenmalige uitkering van ƒ 350,00 bruto bij een volledige betrekking. Bij een deeltijdbetrekking wordt dit bedrag naar rato vastgesteld. De uitkering werkt door naar de postactieven.

     

    Met ingang van 1 augustus 2000 worden de schaalbedragen verhoogd met 1,5%.

     

    Met ingang van 1 oktober 2000 worden de schaalbedragen verhoogd met 1,5%.

     

    In 2000 wordt de structurele eindejaarsuitkering van 0,8% eenmalig verhoogd met 0,5% onder een gelijktijdige eenmalige verhoging van het minimale bedrag met ƒ 250,00. Dit resulteert voor 2000 in een eindejaarsuitkering van 1,3% met een minimaal bedrag van ƒ 650,00.

     

    Met ingang van 1 januari 2001 worden de schaalbedragen gebruteerd met 1,9% met een maximum van ƒ 1745,00.

     

    Met ingang van 1 mei 2001 worden de schaalbedragen verhoogd met 3,3%.

     

    Vanaf 2001 wordt de eindejaarsuitkering met 0,95% (0,2%+0,75%) structureel verhoogd naar 1,75%. Tevens wordt vanaf 2001 het minimale bedrag verhoogd van ƒ 400,00 naar ƒ 1125,00 bruto. In 2001 wordt deze minimale uitkering eenmalig opgehoogd met ƒ 50,00 naar ƒ 1175,00 bruto.

     

    Vanaf 2002 bedraagt de eindejaarsuitkering 1,75% met een minimaal bedrag van € 511,00.

     

    Met ingang van 1 februari 2002 worden de schaalbedragen verhoogd met 3%.

     

    Met ingang van 1 oktober 2002 worden de schaalbedragen verhoogd met 0,5%.

     

    Vanaf 2002 wordt de eindejaarsuitkering structureel met 1 procentpunt verhoogd naar 2,75%. Tevens wordt vanaf 2002 het minimale bedrag verhoogd van € 511,00 naar € 611,00 bruto. Vanaf 2002 is de grondslag van de eindejaarsuitkering het jaarsalaris.

     

    Met ingang van 1 april 2003 worden de schaalbedragen verhoogd met 2%.

     

    Vanaf 2003 wordt de eindejaarsuitkering structureel met 0,25 procentpunt verhoogd naar 3%. Tevens wordt vanaf 2003 het minimale bedrag verhoogd van € 611,00 naar € 836,00 bruto.

     

    Degenen die op 1 oktober 2003 in dienst zijn van de gemeente krijgen in die maand een eenmalige uitkering van € 200,00 bruto bij een volledige betrekking. Bij een deeltijdbetrekking wordt dit bedrag naar rato vastgesteld. De uitkering werkt niet door naar de pensioenen en de uitkeringen in verband met ontslag en werkloosheid, zowel wat betreft opbouw als indexatie.

     

    Met ingang van 1 juni 2005 worden de schaalbedragen verhoogd met 1%.

     

    Met ingang van 1 februari 2006 worden de schaalbedragen verhoogd met 1,6%.

     

    Met ingang van 1 februari 2007 worden de schaalbedragen verhoogd met 0,8%.

     

    Met ingang van 1 juni 2007 worden de schaalbedragen verhoogd met 2,2%. In 2007 wordt de eindejaarsuitkering structureel verhoogd met 0,5 procentpunt. Dit resulteert in een eindejaarsuitkering van 3,5%. De bodem van de eindejaarsuitkering wordt niet verhoogd en blijft € 836,00.

     

    Met ingang van 1 juni 2008 worden de schaalbedragen verhoogd met 2,2%. In 2008 wordt de eindejaarsuitkering structureel verhoogd met 1,5 procentpunt. Dit resulteert in een eindejaarsuitkering van 5%. De bodem van de eindejaarsuitkering wordt niet verhoogd en blijft € 836,00.

     

    In 2010 wordt de eindejaarsuitkering structureel verhoogd met 0,5 procentpunt. Dit resulteert in een eindejaarsuitkering van 5,5%. De bodem in de eindejaarsuitkering wordt verhoogd van € 836,00 naar € 1750,00. Degenen die (een deel van) de maand april 2010 in dienst zijn van de gemeente ontvangen een eenmalige uitkering van 1% en een eenmalige uitkering van 0,5%. Beide eenmalige uitkeringen worden berekend over het salaris dat de medewerker ontvangen heeft in de maand april 2010 vermenigvuldigd met de factor 12. Voor medewerkers met een deeltijdbetrekking worden de twee eenmalige uitkeringen vastgesteld naar rato van de betrekkingsomvang. De eenmalige uitkeringen zijn pensioengevend en hebben geen invloed op de hoogte van bovenwettelijke uitkeringen in verband met ontslag en werkloosheid (uitkeringen op grond van hoofdstuk 9, 9a, 9b, 9c, 10, 10a, 10d, 11 en 11a van de CAR).

     

    Met ingang van 1 januari 2011 worden de schaalbedragen verhoogd met 0,5% en wordt de eindejaarsuitkering structureel verhoogd met 0,5 procentpunt. Dit resulteert in een eindejaarsuitkering van 6,0%. De bodem van de eindejaarsuitkering wordt niet verhoogd en blijft € 1750,00.

     

    Met ingang van 1 januari 2012 worden de schaalbedragen verhoogd met 1,0%.

     

    Met ingang van 1 april 2012 worden de schaalbedragen verhoogd met 1,0%.

     

    Met ingang van 1 oktober 2014 worden de schaalbedragen verhoogd met 1%. Degenen die op 15 juli 2014 in dienst zijn van de gemeente krijgen in die maand een eenmalige uitkering van € 350,00 bruto bij een volledige betrekking. Bij een deeltijdbetrekking wordt dit bedrag naar rato vastgesteld. De uitkering werkt niet door naar de pensioenen en de uitkeringen in verband met ontslag en werkloosheid, zowel wat betreft opbouw als indexatie.

     

    Met ingang van 1 januari 2016 worden de schaalbedragen verhoogd met 3,0%

     

    Met ingang van 1 januari 2017 worden de schaalbedragen verhoogd met 0,4%.

     

    Met ingang van 1 augustus 2017 worden de schaalbedragen verhoogd met 1,0%.

     

  • 2.

    Bijlage IIa salaristabel gemeenteambtenaren wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:

    Artikel 99 Bijlage IIa

    Salaristabel gemeenteambtenaren per 1 augustus 2017, nieuwe structuur*

     

     

    periodiek

    schaal

    1

    2

    3

    4

    5

    6

    7

    8

    9

    10

    0

    1513

    1548

    1587

    1632

    1680

    1791

    2010

    2300

    2553

    2753

    1

    1548

    1600

    1653

    1705

    1760

    1873

    2094

    2393

    2661

    2882

    2

    1586

    1652

    1718

    1778

    1840

    1954

    2179

    2487

    2770

    3009

    3

    1624

    1704

    1784

    1850

    1920

    2036

    2264

    2580

    2879

    3137

    4

    1661

    1756

    1849

    1923

    2000

    2118

    2349

    2673

    2988

    3266

    5

    1699

    1808

    1915

    1996

    2080

    2200

    2433

    2766

    3096

    3394

    6

    1737

    1859

    1980

    2069

    2160

    2281

    2518

    2860

    3206

    3522

    7

    1775

    1911

    2046

    2142

    2240

    2362

    2603

    2953

    3314

    3650

    8

    1813

    1963

    2111

    2215

    2320

    2444

    2688

    3046

    3423

    3778

    9

    1850

    2015

    2177

    2287

    2401

    2526

    2772

    3139

    3532

    3907

    10

    1888

    2067

    2242

    2360

    2480

    2607

    2857

    3233

    3641

    4034

    11

    1926

    2119

    2308

    2433

    2561

    2689

    2942

    3326

    3749

    4162

     

    periodiek

    Schaal

    10A

    11

    11A

    12

    13

    14

    15

    16

    17

    18

    0

    3035

    3298

    3630

    3963

    4424

    4700

    5054

    5412

    5988

    6637

    1

    3166

    3435

    3767

    4099

    4558

    4861

    5241

    5629

    6223

    6890

    2

    3297

    3571

    3903

    4234

    4692

    5023

    5427

    5846

    6457

    7142

    3

    3429

    3707

    4039

    4368

    4825

    5184

    5614

    6064

    6692

    7394

    4

    3560

    3844

    4175

    4502

    4959

    5346

    5800

    6282

    6926

    7646

    5

    3692

    3980

    4309

    4636

    5093

    5508

    5987

    6499

    7161

    7898

    6

    3823

    4117

    4443

    4769

    5227

    5669

    6174

    6716

    7396

    8150

    7

    3955

    4252

    4577

    4903

    5360

    5831

    6361

    6934

    7630

    8403

    8

    4086

    4386

    4710

    5036

    5494

    5993

    6548

    7151

    7865

    8655

    9

    4216

    4520

    4844

    5170

    5628

    6154

    6734

    7369

    8099

    8907

    10

    4345

    4653

    4977

    5304

    5761

    6315

    6921

    7586

    8334

    9159

    11

    4474

    4787

    5111

    5438

    5895

    6477

    7108

    7804

    8568

    9411

     

    * Als het schaalbedrag onder het voor de medewerker geldende minimumloon ligt, heeft de medewerker per 1 augustus 2017 recht op het voor hem geldende minimumloon overeenkomstig de bepalingen in de WML voor medewerkers van 22 jaar en ouder. Vanaf 1 juli 2019 heeft de medewerker tenminste recht op het voor hem geldende minimumloon overeenkomstig de bepalingen in de WML voor medewerkers van 21 jaar en ouder. Voor de ambtenaar die valt onder de definitie van artikel 1:2c, eerste lid geldt een aparte schaal: schaal A. Het bedrag van de periodiek 0 is gelijk aan het wettelijk minimumloon. Het bedrag van de periodiek 11 is gelijk aan 120% van het wettelijk minimumloon. De salarisbedragen voor schaal A worden geïndexeerd op de ontwikkeling van het wettelijk minimumloon en elk jaar op 1 januari vastgesteld door het LOGA en gepubliceerd op www.car-uwo.nl.

     

  • 3.

    Bijlage II Inpassingstabel betreffende de gemeentelijke garantiesalarissen te wijzigen waarna deze tabel komt te luiden:

    Artikel 99 Bijlage II

    Inpassingtabel betreffende de gemeentelijke garantiesalarissen per 1 augustus 2017

     

    Regelnummer

    Garantieschalen

    33

    3425

    35

    3550

    37

    3673

    39

    3785

    41

    3903

    43

    4025

    45

    4155

    47

    4281

    49

    4402

    51

    4524

    53

    4640

    57

    4886

    59

    5002

    61

    5124

    63

    5261

    67

    5564

    69

    5717

    73

    6019

    75

    6172

    77

    6346

    79

    6517

    81

    6688

    83

    6875

    85

    7075

    87

    7276

    89

    7479

    91

    7680

    93

    7881

    95

    8086

     

  • 4.

    Bijlage IV Salaristabel kunstzinnige vorming te wijzigen waarna deze tabel komt te luiden:

    Artikel 99 Bijlage IV

    Salarisschalen kunstzinnige vorming per 1 augustus 2017

     

     

    5

    6

    7

    8

    9

    10

    aanloopbedrag 1

    1818

    1856

    1895

    1945

    2204

    2577

    aanloopbedrag 2

     

    1945

    2003

    2072

    2330

    2698

    aanloopbedrag 3

     

     

     

    2204

    2454

    2826

    0

    1895

    2072

    2139

    2330

    2577

    2894

    1

    1945

    2139

    2204

    2393

    2639

    2970

    2

    2003

    2204

    2269

    2454

    2698

    3041

    3

    2072

    2269

    2330

    2514

    2762

    3101

    4

    2139

    2330

    2393

    2577

    2826

    3168

    5

    2204

    2393

    2454

    2639

    2894

    3235

    6

    2269

    2454

    2514

    2698

    2970

    3299

    7

    2330

    2514

    2577

    2762

    3041

    3357

    8

    2393

    2577

    2639

    2826

    3101

    3416

    9

    2454

    2639

    2698

    2894

    3168

    3476

    10

    2514

    2698

    2762

    2970

    3235

    3536

    11

     

    2762

    2826

    3041

    3299

    3602

    12

     

     

    2894

    3101

    3357

    3668

    13

     

     

    2970

    3168

    3416

    3728

    14

     

     

    3041

    3235

    3476

    3785

    15

     

     

    3101

    3299

    3536

    3842

    uitloopbedrag 1

    2639

    2894

    3235

    3476

    3668

    3961

    uitloopbedrag 2

     

    3041

    3357

    3668

    3785

    4085

    uitloopbedrag 3

     

     

     

    3785

    3903

    4217

     

  • 5.

    Bijlage IIb Vergoedingentabel betreffende de vrijwilligers bij de gemeentelijke brandweer te wijzigen waarna deze tabel komt te luiden:

    Artikel 99 Bijlage IIb

    Vergoedingentabel vrijwilligers bij de gemeentelijke brandweer per 1 augustus 2017

     

     

    jaarvergoeding

    uurbedrag oefeningen en cursussen e.d.

    uurbedrag voor brandbestrijding en hulpverlening

    uurbedrag voor langdurig aanwezigheid

    1. Aspirant manschap A

    344

    10,66

    19,92

    13,27

    2. Manschap A,

    Chauffeur,

    Voertuigbediener,

    Gaspakdrager,

    Brandweerduiker,

    Verkenner gevaarlijke stoffen

    344

    12,24

    23,01

    15,33

    3. Manschap B,

    duikploegleider,

    langer dan 5 jaar manschap A,

    manschap A en ten minste twee specialisaties uit categorie 2

    344

    13,57

    25,46

    16,98

    4. Bevelvoerder

    517

    17,01

    31,98

    21,31

    5. Officier van dienst

    4075

    0,00

    40,75

    0,00

    6. Hoofdofficier van dienst, adviseur gevaarlijke stoffen

    5852

    0,00

    58,52

    0,00

    7. Commandant van dienst

    8705

    0,00

    65,31

    0,00

     

  • 6.

    Bijlage IIc Gebruteerde Vergoedingsbedragen betreffende vrijwilligers bij de gemeentelijke brandweer te wijzigen waarna deze bijlage komt te luiden:

    Artikel 99 Bijlage IIc

    Gebruteerde Vergoedingsbedragen vrijwilligers bij de gemeentelijke brandweer per 1 augustus 2017

     

     

    jaarvergoeding

    uurbedrag oefeningen en cursussen e.d.

    uurbedrag voor brandbestrijding en hulpverlening

    uurbedrag voor langdurig aanwezigheid

    1. Aspirant manschap A

    348

    10,80

    20,26

    13,49

    2. Manschap A,

    Chauffeur,

    Voertuigbediener,

    Gaspakdrager,

    Brandweerduiker,

    Verkenner gevaarlijke stoffen

    348

    12,47

    23,47

    15,64

    3. Manschap B,

    duikploegleider,

    langer dan 5 jaar manschap A,

    manschap A en ten minste twee specialisaties uit categorie 2

    348

    13,82

    25,87

    17,26

    4. Bevelvoerder

    525

    17,30

    32,46

    21,64

    5. Officier van dienst

    4153

    0,00

    41,53

    0,00

    6. Hoofdofficier van dienst, adviseur gevaarlijke stoffen

    5958

    0,00

    59,58

    0,00

    7. Commandant van dienst

    8869

    0,00

    66,47

    0,00

    In deze bijlage is de tabel opgenomen die uitsluitend geldt voor de zeer beperkte categorie vrijwilligers bij de brandweer voor wie de vergoedingen tot het inkomen in de zin van het Pensioenreglement worden gerekend. Het gaat hierbij om personen die vóór 1 januari 1980 een aanstelling hadden als vrijwilliger bij de gemeentelijke brandweer. Onder bepaalde voorwaarden vielen zij onder de werking van de Algemene Burgerlijke Pensioenwet (ABP-wet). Op 1 januari 1980 is de regeling op dit punt gewijzigd en zijn vrijwilligers bij de gemeentelijke brandweer uitgesloten van het ambtenaarschap in de zin van de ABP. Bij de wijziging in 1980 is een overgangsmaatregel getroffen. Deze hield in dat vrijwilligers die op 31 december 1979 al ambtenaar waren, het ambtenaarschap behielden zolang zij in dezelfde dienstverhouding werkzaam bleven. Op grond van deze overgangsbepaling zijn er nu nog vrijwilligers bij de brandweer die overheidswerknemer zijn en pensioen opbouwen bij het ABP. Degenen die na 1 januari 1980 zijn aangesteld, zijn per definitie geen ABP-deelnemer. Voor hen is deze bijlage niet van belang, maar geldt bijlage 11.

     

  • 7.

    Artikel 18:1:5, lid 3 wijzigen waarna dit lid komt te luiden:

    Indien het betreft een verhuizing van een gezin, waarin de echtgenoten, geregistreerde partners beide betrokkene zijn in de zin van dit hoofdstuk en afzonderlijk opdracht hebben om te verhuizen of zijn verplaatst, wordt voor beide betrokkenen de berekeningsbasis vastgesteld. Ingeval beide betrokkenen een deeltijddienstverband hebben en niet tevens een deeltijddienstverband bij een andere werkgever die aanspraak geeft op een tegemoetkoming in verhuiskosten, wordt de berekeningsbasis vastgesteld als ware er sprake van een voltijddienstverband. De tegemoetkoming wordt toegekend op grond van de hoogste berekeningsbasis.

Artikel 2 Inwerkingtreding en citeertitel

Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking ervan en werkt terug tot 1 augustus 2017.

 

Marum, 21 november 2017.

Burgemeester en wethouders van de gemeente Marum,

de secretaris,

(J.A. Jellema)

de burgemeester,

(H. Kosmeijer)

Naar boven