Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Echt-Susteren houdende regels omtrent maatschappelijke ondersteuning Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Echt-Susteren

 

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In dit besluit wordt verstaan onder:

    • a.

      Verordening

      de geldende Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Echt-Susteren.

    • b.

      Beleidsregels

      de geldende Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Echt-Susteren.

    • c.

      Wettelijk minimumloon

      het bruto minimumloon per uur, berekend door het minimumloon als bedoeld in artikel 8 lid 1 onder b Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag plus het percentage van de vakantiebijslag als bedoeld in artikel 8 lid 1 onder b Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, te verhogen met 8,33%, en dat bedrag te delen door zesendertig.

  • 2.

    Alle begrippen die in dit besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, het Uitvoeringsbesluit Wmo, de Algemene wet bestuursrecht en de Verordening.

HOOFDSTUK 2 PERSOONSGEBONDEN BUDGET

PARAGRAAF 1 VERANTWOORDING PGB artikel 2.1 Verantwoording pgb

  • 1.

    De controle van de verantwoording van het persoonsgebonden budget door de cliënt aan het college vindt steekproefsgewijs plaats.

  • 2.

    De cliënt voert hiertoe een deugdelijke administratie.

HOOFDSTUK 3 VOEREN VAN EEN GESTRUCTUREERD HUISHOUDEN

artikel 3.1 Persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden

  • 1.

    Een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden wordt vastgesteld op basis van een indicatie voor ‘Hulp bij het huishouden 1’ of ‘Hulp bij het huishouden 2’.

  • 2.

    De omvang van het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld in uren per week.

  • 3.

    Het persoonsgebonden budget voor ‘Hulp bij het huishouden 1’ en ‘Hulp bij het huishouden 2’ bedraagt € 14,50 per uur.

  • 4.

    Het persoonsgebonden budget voor ‘Hulp bij het huishouden 1’ en ´Hulp bij het huishouden 2’ bedraagt bij inzet van alphahulpen inclusief servicekosten € 15,20 per uur, waarvan maximaal 5% mag worden besteed aan de door een serviceverleningsbureau geboden administratieve ondersteuning.

HOOFDSTUK 4 HET VERMOGEN OM ZELFSTANDIG TE LEVEN, HET HEBBEN VAN EEN DAGSTRUCTUUR, DEELNAME AAN HET MAATSCHAPPELIJK VERKEER EN HET VOEREN VAN REGIE DAAROVER

artikel 4.1 Persoonsgebonden budget begeleiding individueel

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget voor begeleiding individueel bedraagt maximaal 100% van het in 2014 geldende AWBZ-PGB-tarief (zijnde € 37,09 per uur) indien de begeleiding wordt verleend door een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdelen a, c, d of e, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van begeleiding als bedoeld in paragraaf 4.2 van de Beleidsregels.

  • 2.

    Het persoonsgebonden budget voor begeleiding individueel bedraagt maximaal 80% van het in lid 1 genoemde tarief indien de begeleiding wordt verleend door:

    • a.

      een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van begeleiding als bedoeld in paragraaf 4.2 van de Beleidsregels en die toebehoort aan een zelfstandige zonder personeel waaraan een geldige beschikking als bedoeld in artikel 3.156 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (VAR-verklaring) is afgegeven;

    • b.

      een persoon die is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, voor het uitoefenen van een beroep voor het verlenen van begeleiding als bedoeld in paragraaf 4.2 van de Beleidsregels, en waarmee de cliënt een arbeidsovereenkomst aangaat.

  • 3.

    Het persoonsgebonden budget voor begeleiding individueel bedraagt maximaal het wettelijk minimumloon vermeerderd met 20%, indien de begeleiding wordt verleend door een persoon, niet zijnde de persoon als bedoeld in lid 2 onder b, waarmee een arbeidsovereenkomst is aangegaan.

  • 4.

    Het persoonsgebonden budget voor begeleiding individueel bedraagt maximaal het wettelijk minimumloon, indien de begeleiding wordt verleend door een persoon, niet zijnde de persoon als bedoeld in lid 2 onder b, waarmee geen arbeidsovereenkomst, maar wel een zorgovereenkomst, is aangegaan.

artikel 4.2 Persoonsgebonden budget begeleiding groep inclusief vervoer

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget voor begeleiding groep inclusief vervoer bedraagt maximaal 100% van het in 2014 geldende AWBZ-PGB-tarief (zijnde € 51,37 per dagdeel) indien de begeleiding wordt verleend door een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdelen a, c, d of e, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van begeleiding als bedoeld in paragraaf 4.2 van de Beleidsregels.

  • 2.

    Het persoonsgebonden budget voor begeleiding groep inclusief vervoer bedraagt maximaal 80% van het in lid 1 genoemde tarief indien de begeleiding wordt verleend door een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van begeleiding als bedoeld in paragraaf 4.2 van de Beleidsregels en die toebehoort aan een zelfstandige zonder personeel waaraan een geldige beschikking als bedoeld in artikel 3.156 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (VAR-verklaring) is afgegeven.

  • 3.

    Het persoonsgebonden budget voor begeleiding groep inclusief vervoer bedraagt per uur maximaal het wettelijk minimumloon vermeerderd met 20%, met dien verstande dat het persoonsgebonden budget per dagdeel nooit hoger is dan 80% van het in lid 1 genoemde tarief, indien de begeleiding wordt verleend door:

    • a.

      een persoon die is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, voor het uitoefenen van een beroep voor het verlenen van begeleiding als bedoeld in paragraaf 4.2 van de Beleidsregels, en waarmee de cliënt een arbeidsovereenkomst aangaat.

    • b.

      een persoon, niet zijnde de persoon als bedoeld onder a, waarmee een arbeidsovereenkomst is aangegaan.

  • 4.

    Het persoonsgebonden budget voor begeleiding groep inclusief vervoer bedraagt maximaal het wettelijk minimumloon, indien de begeleiding wordt verleend door een persoon, niet zijnde de persoon als bedoeld in lid 3 onder a, waarmee geen arbeidsovereenkomst, maar wel een zorgovereenkomst, is aangegaan.

Artikel 4.3 Persoonsgebonden budget begeleiding groep exclusief vervoer

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget voor begeleiding groep exclusief vervoer bedraagt maximaal 100% van het in 2014 geldende AWBZ-PGB-tarief (zijnde € 45,85 per dagdeel) indien de begeleiding wordt verleend door een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdelen a, c, d of e, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van begeleiding als bedoeld in paragraaf 4.2 van de Beleidsregels.

  • 2.

    Het persoonsgebonden budget voor begeleiding groep exclusief vervoer bedraagt maximaal 80% van het in lid 1 genoemde tarief indien de begeleiding wordt verleend door een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van begeleiding als bedoeld in paragraaf 4.2 van de Beleidsregels en die toebehoort aan een zelfstandige zonder personeel waaraan een geldige beschikking als bedoeld in artikel 3.156 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (VAR-verklaring) is afgegeven.

  • 3.

    Het persoonsgebonden budget voor begeleiding groep exclusief vervoer bedraagt per uur maximaal het wettelijk minimumloon vermeerderd met 20%, met dien verstande dat het persoonsgebonden budget per dagdeel nooit hoger is dan 80% van het in lid 1 genoemde tarief, indien de begeleiding wordt verleend door:

    • a.

      een persoon die is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, voor het uitoefenen van een beroep voor het verlenen van begeleiding als bedoeld in paragraaf 4.2 van de Beleidsregels, en waarmee de cliënt een arbeidsovereenkomst aangaat.

    • b.

      een persoon, niet zijnde de persoon als bedoeld onder a, waarmee een arbeidsovereenkomst is aangegaan.

  • 4.

    Het persoonsgebonden budget voor begeleiding groep exclusief vervoer maximaal het wettelijk minimumloon, indien de begeleiding wordt verleend door een persoon, niet zijnde de persoon als bedoeld in lid 3 onder a, waarmee geen arbeidsovereenkomst, maar wel een zorgovereenkomst, is aangegaan.

HOOFDSTUK 5 ONTLASTEN VAN MANTELZORGERS

artikel 5.1 Persoonsgebonden budget kortdurend verblijf

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget voor kortdurend verblijf bedraagt maximaal 100% van het in 2014 geldende AWBZ-PGB-tarief (zijnde € 104,50 per etmaal) indien het kortdurend verblijf wordt verleend door een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdelen a, c, d of e, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van kortdurend verblijf als bedoeld in paragraaf 4.3 van de Beleidsregels.

  • 2.

    Het persoonsgebonden budget voor kortdurend verblijf bedraagt maximaal 80% van het in lid 1 genoemde tarief indien het kortdurend verblijf wordt verleend door een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van kortdurend verblijf als bedoeld in paragraaf 4.3 van de Beleidsregels en die toebehoort aan een zelfstandige zonder personeel waaraan een geldige beschikking als bedoeld in artikel 3.156 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (VAR-verklaring) is afgegeven.

  • 3.

    Het persoonsgebonden budget voor begeleiding groep exclusief vervoer bedraagt per uur maximaal het wettelijk minimumloon vermeerderd met 20%, met dien verstande dat het persoonsgebonden budget per etmaal nooit hoger is dan 80% van het in lid 1 genoemde tarief, indien het kortdurend verblijf wordt verleend door:

    • a.

      een persoon die is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, voor het uitoefenen van een beroep voor het verlenen van kortdurend verblijf als bedoeld in paragraaf 4.3 van de Beleidsregels, en waarmee de cliënt een arbeidsovereenkomst aangaat.

    • b.

      een persoon, niet zijnde de persoon als bedoeld onder a, waarmee een arbeidsovereenkomst is aangegaan.

  • 4.

    Het persoonsgebonden budget voor kortdurend verblijf bedraagt maximaal het wettelijk minimumloon, indien de begeleiding wordt verleend door een persoon, niet zijnde de persoon als bedoeld in lid 3 onder a, waarmee geen arbeidsovereenkomst, maar wel een zorgovereenkomst, is aangegaan.

HOOFDSTUK 6 NORMALE GEBRUIK VAN DE WONING

artikel 6.1 Persoonsgebonden budget woonvoorzieningen

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget voor de verhuiskosten bedraagt€ 1.820,00.

  • 2.

    Bij het bepalen van de hoogte van het persoonsgebonden budget voor een woningsanering wordt rekening gehouden met de reeds verlopen afschrijvingsperiode:

    • a.

      - 100% indien het artikel niet ouder is dan twee jaar;

      • a.

        - 75% indien het artikel tussen de twee en vier jaar oud is;

      • b.

        - 50% indien het artikel tussen de vier en zes jaar oud is;

      • c.

        - 25% indien het artikel tussen de zes en acht jaar oud is.

      • d.

        - 0% indien het artikel ouder is dan acht jaar.

        Als normbedragen worden gehanteerd:

        • -

          voor zeil of linoleum € 53,- per strekkende meter, inclusief egalisatiekosten;

        • -

          gordijnen: € 15,- per meter voor rolgordijnen of een ander soort gladde gordijnen.

  • 3.

    Het persoonsgebonden budget voor onderhoud, keuring en reparatie bedraagt 8% van het geaccepteerde offertebedrag met een maximum van:

    • b.

      € 450,00 voor trapliften en woonhuisliften

      • a.

        € 370,00 voor platformliften, hefplateauliften, balansliften, de mechanische inrichting voor het verstellen van een in hoogte verstelbaar keukenblok, bad of wastafel en de elektromechanische openings- en sluitingsmechanismen van deuren.

  • 4.

    Het persoonsgebonden budget voor het bezoekbaar maken van de woning bedraagt maximaal € 2.500,--.

  • 5.

    Het persoonsgebonden budget voor tijdelijke huisvesting is gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten, met een maximum van het bedrag genoemd in artikel 13 lid 1 sub a van de Wet op de Huurtoeslag. De periode waarvoor een vergoeding wordt verstrekt bedraagt maximaal zes maanden. Verlenging van deze termijn met drie maanden is mogelijk.

  • 6.

    Indien de technische levensduur van de woonwagen of het woonschip, ten tijde van de indiening van de aanvraag, minder dan vijf jaar bedraagt of de standplaats van de woonwagen binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt of het woonschip niet tenminste nog vijf jaar op de ligplaats mag liggen, wordt er slechts een voorziening verleend tot een bedrag van € 2.000,-.

  • 7.

    Het persoonsgebonden budget voor een woonvoorziening, die niet valt onder een van de in de vorige leden genoemde woonvoorzieningen, wordt vastgesteld op het bedrag zoals vermeld in de geaccepteerde offerte (conform het programma van eisen) of de tegenwaarde van het bedrag zoals opgenomen in normlijsten met gecontracteerde leveranciers. Indien wordt uitgegaan van een offerte, dan is de hoogte van het pgb maximaal het bedrag dat zou gelden op grond van de normlijsten woningaanpassingen, voor zover de betreffende woonvoorziening voorkomt op deze lijst.

HOOFDSTUK 7 VERPLAATSEN IN EN OM DE WONING

artikel 7.1 Persoonsgebonden budget rolstoelen

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de prijs van de goedkoopst passende voorziening, inclusief kosten van onderhoud en verzekering, zoals die door het college aan de leverancier betaald zou worden op basis van het opgestelde programma van eisen.

  • 2.

    Het persoonsgebonden budget voor reparatie van een rolstoel is gelijk aan het factuurbedrag.

HOOFDSTUK 8 HEBBEN VAN CONTACTEN EN DEELNAME RECREATIEVE, MAATSCHAPPELIJKE EN RELIGIEUZE ACTIVITEITEN

artikel 8.1 Sportrolstoel

Een persoonsgebonden budget voor een sportrolstoel bedraagt maximaal € 2.400,- welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf, onderhoud en reparatie van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar.

HOOFDSTUK 9 LOKAAL VERPLAATSEN PER VERVOERMIDDEL

artikel 9.1 Persoonsgebonden budget vervoersvoorziening

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget voor reparatie van een al dan niet aangepaste gesloten buitenwagen, een scootmobiel of een ander verplaatsingsmiddel is gelijk aan het factuurbedrag.

  • 2.

    Het persoonsgebonden budget voor de aanpassing van de eigen auto is gelijk aan de geaccepteerde offerte. De cliënt is verplicht minimaal twee offertes te overleggen.

  • 3.

    Het persoonsgebonden budget bedraagt voor het gebruik van een rolstoeltaxi maximaal € 732,00 per jaar.

  • 4.

    Het persoonsgebonden budget voor een vervoersvoorziening, die niet valt onder een van de in de vorige leden genoemde vervoersvoorzieningen, wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de prijs van de goedkoopst passende voorziening, inclusief kosten van onderhoud en verzekering, zoals die door het college aan de leverancier wordt betaald op basis van het opgestelde programma van eisen.

HOOFDSTUK 10 JAARLIJKSE WAARDERING MANTELZORGERS

artikel 10.1 Jaarlijkse waardering

De jaarlijkse waardering voor mantelzorgers bestaat uit:

  • a.

    Maximaal 4 nationale bioscoopbonnen ter waarde van € 10,- per stuk voor jonge(re) mantelzorgers in de leeftijd van 12 tot en met 20 jaar;

  • b.

    Een éénmalige geldelijke waardering ten bedrage van maximaal € 175,- voor volwassen mantelzorgers (vanaf 21 jaar).

HOOFDSTUK 11 SLOTBEPALINGEN

artikel 11.1 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.

artikel 11.2 Citeertitel

Deze besluit wordt aangehaald als “Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Echt-Susteren 2016”.

Toelichting  

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

Onder b Wettelijk minimumloon

Het wettelijke minimumloon is in een aantal gevallen bepalend voor de hoogte van het pgb. Bij het bepalen van het wettelijk minimumloon gaan we uit van de in de sector gebruikelijke 36 urige werkweek. De verhoging van 8,33% van het wettelijk minimumloon, inclusief vakantiebijslag, heeft te maken met de verplichte vakantiedagen.

 Hoofdstuk 4 Het Vermogen om zelfstandig te leven, Het hebben van een dagstructuur, Deelname aan het maatschappelijk verkeer en het voeren van regie daarover artikel 4.1 Persoonsgebonden budget begeleiding individueel

De in dit artikel genoemde PGB-tarieven zijn afgeleid van de AWBZ-PGB-tarieven 2014. Uit de AWBZ-praktijk is gebleken dat het AWBZ-PGB-tarief toereikend is om (zelfs binnen de duurdere AWBZ-ZIN-tarieven) ondersteuning in te kopen. Uitgaande van de opdracht om budgetneutraal te blijven, is het niet verantwoord en niet noodzakelijk om PGB-tarieven vast te stellen, die hoger liggen dan de AWBZ-PGB-tarieven 2014. De AWBZ kende per functie (Begeleiding Individueel, Begeleiding Groep met vervoer, Begeleiding Groep zonder vervoer en Kortdurend Verblijf) één PGB-tarief. Omwille van de eenduidigheid en eenvoud bij de AWBZ (en de perceelindeling van de inkoop Wmo) is daarbij aangesloten.

 

Differentiatie

In het beleidsplan en de verordening is aangegeven dat de gemeente toe wil naar een differentiatie in PGB-tarieven. Bij het differentiëren is voor de eenduidigheid aangesloten bij de indeling in de AWBZ en de differentiatie waarmee de Sociale Verzekeringsbank reeds ten behoeve van de AWBZ-PGB’s werkte. Dat heeft geleid tot de in het artikel opgenomen categorie-indeling. Voor de onderbouwing daarvan wordt verwezen naar de “Notitie Onderbouwing hoogte PGB-tarieven Jeugd en Wmo ML-Oost”.

 

artikel 4.2 Persoonsgebonden budget begeleiding groep inclusief vervoer

Zie de toelichting bij artikel 4.1.

 

artikel 4.3 Persoonsgebonden budget begeleiding groep exclusief vervoer

Zie de toelichting bij artikel 4.1.

 

Hoofdstuk 5 ONtlasten van mantelzorgers

artikel 5.1 Persoonsgebonden budget kortdurend verblijf

Zie de toelichting bij artikel 4.1.

 

Naar boven