Gemeenteblad van Kaag en Braassem
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Kaag en Braassem | Gemeenteblad 2018, 3584 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Kaag en Braassem | Gemeenteblad 2018, 3584 | Overige besluiten van algemene strekking |
Nadere regels sociaal domein gemeente Kaag en Braassem 2018
Herplaatsing van Gemeenteblad 2017, nummer 232083 van 27 december 2017.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kaag en Braassem;
in artikel 62 van de Verordening sociaal domein Kaag en Braassem is gesteld dat het college in aanvulling op de Verordening nadere regels kan stellen;
In de Maatschappelijke agenda 2.0 is aangegeven dat bij de uitvoering van de Verordening zoveel mogelijk maatwerk moet worden betracht;
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze nadere regels wordt verstaan onder:
kortdurend verblijf: logeren in een instelling gedurende maximaal drie etmalen per week, gepaard gaande met persoonlijke verzorging, verpleging of begeleiding voor inwoners die als gevolg van hun beperking aangewezen zijn op permanent toezicht, indien dat noodzakelijk is ter ontlasting van de persoon die hem gebruikelijke zorg of mantelzorg levert;
persoonsgebonden budget (pgb): een pgb als bedoeld in artikel 2.3.6 van de Wmo of artikel 8.1.1 van de Jeugdwet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een inwoner, dat hem in staat stelt de ondersteuning die in de vorm van een maatwerkvoorziening verstrekt is van derden te betrekken;
plan: een integraal plan zoals bedoeld in artikel 3c van de verordening;
verordening: Verordening sociaal domein Kaag en Braassem.
Hoofdstuk 2 Integrale benadering
Uitwerking van artikel 5a van de Verordening
Het pgb is bedoeld om ondersteuning in te kopen. Inwoners die met een pgb ondersteuning inkopen, mogen dit pgb niet besteden bij tussenpersonen of professionele belangenbehartigers. Het pgb mag niet besteed worden aan reiskosten, administratiekosten of bemiddelingskosten. Vervoerskosten naar en van dagactiviteiten kunnen onderdeel zijn van het pgb conform artikel 6 lid 4 en zijn in dat geval onderdeel van het tarief.
Artikel 3 Voorwaarden pgb sociaal netwerk
Artikel 4 Kwaliteitseisen pgb professionele aanbieders
Professionele en specialistische aanbieders van maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp die uit een pgb betaald worden, moeten voldoen aan de eisen die in de Jeugdwet en de Wmo aan aanbieders van ondersteuning in natura worden gesteld.
De aard van de benodigde ondersteuning voor de inwoner is leidend voor het bepalen van het tarief. Ondersteuning geboden uit het sociaal netwerk komt niet in aanmerking voor het tarief van een professional of specialist, uitgezonderd de situaties waarbij een professional of specialist nodig is en de benodigde zorgverlener uit het sociaal netwerk van de inwoner komt.
Uitwerking van artikel 8 van de Verordening
De bepalingen in deze paragraaf van deze nadere regels zijn van toepassing op de terugvordering van een uitkering, op een boete, bijzondere bijstand, een bijdrage op basis van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wkkp), een maatwerkvoorziening en een pgb als bedoeld in de verordening.
Waar in deze paragraaf gesproken wordt van uitkering, worden daaronder begrepen boete, bijzondere bijstand, bijdrage, maatwerkvoorziening en pgb bedoeld in de verordening.
Artikel 10 Uitzonderingen die voortvloeien uit jurisprudentie
In afwijking van artikel 9 lid 1 onder b van deze nadere regels wordt de uitkering niet teruggevorderd als een termijn van zes maanden verstreken is na het bekend worden van gegevens, die hadden moeten leiden tot wijziging en of intrekking/beëindiging van de uitkering, tenzij de belanghebbende niet correct aan de inlichtingenplicht voldaan heeft.
In afwijking van artikel 9 lid 1 onder b wordt de terugvordering beperkt, bij het niet correct nakomen van de inlichtingenplicht die betrekking heeft op een overschrijding van het vrij te laten vermogen op basis van de Participatiewet, tot het bedrag dat te veel zou zijn verstrekt als de inlichtingenplicht wel correct nagekomen was. De uitkering wordt dan niet over de gehele periode van de schending van de inlichtingenplicht herzien/ingetrokken en teruggevorderd.
Artikel 11 Terugbetaling en afloscapaciteit
Als de belanghebbende een uitkering ontvangt voor de kosten van levensonderhoud van de gemeente, dan wordt de vordering, in overeenstemming met de artikelen 60 van de Participatiewet en artikel 28 van de IOAW/IOAZ, verrekend met deze uitkering.
Als verrekening van de vordering niet (meer) mogelijk is, dan wordt de belanghebbende in de gelegenheid gesteld (het restant van) de vordering volledig te voldoen binnen zes weken of in maandelijkse termijnen met ten minste 10% van de norm in artikel 21 sub b van de Participatiewet.
Van het minimale termijnbedrag genoemd in lid 3, kan afgeweken worden als de belanghebbende daarom vraagt, onder overlegging van financiële en andere relevante gegevens. Het college stelt op grond van de individuele situatie het maandelijks af te lossen bedrag vast en bevestigt dit schriftelijk aan de belanghebbende.
Artikel 12 Uitstel van betaling
Als niet eerder uitstel van betaling gegeven is én uitstel van betaling gevraagd wordt voor een periode korter dan drie maanden, dan kan het verzoek tot uitstel verleend worden zonder nader onderzoek. In elke andere situatie vindt nader onderzoek plaats naar de financiële situatie. Aan uitstel van betaling kunnen voorwaarden verbonden worden.
Artikel 13 Niet voldoen aan betalingsverplichtingen
Als de belanghebbende niet aan de betalingsverplichtingen voldoet of als hij de voorwaarden waaronder uitstel van betaling gegeven is, niet nakomt en de oorspronkelijke betalingstermijn verstreken is, dan neemt het college invorderingsmaatregelen volgens de artikelen 4:112 e.v. van de Awb.
Als het college de vordering overdraagt aan het incassobureau of de deurwaarder, dan wordt de vordering verhoogd met wettelijke rente en kosten van invordering. Voor de hoogte van kosten van invordering wordt aangesloten bij de artikelen 4:113 en 4:120 van de Awb.
Artikel 16 Kwijtschelding bij voldoen aan betalingsverplichtingen
Een besluit om een vordering geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden, als bedoeld in lid 1 sub a en b, wordt alleen genomen nadat de belanghebbende daar schriftelijk een verzoek voor heeft ingediend en na individuele beoordeling, waarbij het niet (verder) kunnen terugbetalen niet aan de belanghebbende te wijten is.
Paragraaf 3.1 Voorzieningen Wmo
Artikel 19 Collectieve voorziening vervoer
In aanvulling op artikel 5 van de Verordening kan het college besluiten een collectieve voorziening voor vervoer te verstrekken, indien de inwoner voldoet aan de voorwaarden die in de Verordening zijn gesteld.
Paragraaf 3.3 Voorzieningen op grond van de Participatiewet en IOAW/IOAZ
Artikel 27 Tegemoetkoming kinderopvangtoeslag
Het college verstrekt aan doelgroepouders als bedoeld in artikel 1.13 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wkkp), in aanvulling op de door de Belastingdienst te verstrekken kinderopvangtoeslag, een bijdrage voor de voor eigen rekening blijvende kosten van kinderopvang.
Hoofdstuk 6 Specifieke bepalingen Participatiewet en IOAW/IOAZ
Uitwerking van artikel 37 van de Verordening
Artikel 32 Aanvullende voorwaarden
In aanvulling op het bepaalde in artikel 37 van de Verordening komen personen die op de datum van aanvraag of gedurende de 36 maanden voorafgaand aan de aanvraag door het rijk bekostigd onderwijs volgen/volgden, niet in aanmerking voor de individuele inkomenstoeslag aangezien zij worden geacht uitzicht op inkomensverbetering te hebben.
In aanvulling op het bepaalde in artikel 37 van de Verordening komen personen niet in aanmerking voor een individuele inkomenstoeslag als gedurende twaalf maanden voorafgaand aan de aanvraag een maatregel opgelegd is wegens schending van de arbeids- of re-integratieplicht.
Paragraaf 6.2.2 Draagkracht naar inkomen
De ingangsdatum van de draagkrachtperiode is de eerste van de maand waarin de aanvraag op basis van artikel 35 van de Participatiewet ingediend wordt of een voorziening als bedoeld in artikel 12 van de verordening toegekend wordt.
Artikel 35 Berekening draagkrachtruimte
Middelen die niet tot het inkomen gerekend worden op basis van artikel 31 lid 2, de oudedagsvoorziening als bedoeld in artikel 33 lid 5, de individuele inkomenstoeslag als bedoeld in artikel 36 en de individuele studietoeslag als bedoeld in artikel 36 sub b van de Participatiewet, worden voor de draagkrachtberekening niet meegenomen.
De draagkrachtruimte wordt vastgesteld door op het inkomen het volgende in mindering te brengen:
110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm als bedoeld in artikel 5 sub c van de Participatiewet onder aftrek van de vakantietoeslag als genoemd in artikel 19 lid 3 van de Participatiewet en;
Paragraaf 6.2.3 Draagkracht naar vermogen
Artikel 37 Berekening draagkracht naar vermogen
Het vermogen voor zover dat meer bedraagt dan de van toepassing zijnde vermogensgrens als bedoeld in artikel 34 lid 3 van de Participatiewet wordt volledig als draagkracht aangemerkt.
Het vermogen als bedoeld in artikel 34 lid 2 van de Participatiewet wordt voor de draagkracht berekening niet meegeteld.
Een auto of motor tot een waarde van € 3.000 wordt, met in achtneming van artikel 34 lid 2 sub a van de Participatiewet, niet tot het vermogen gerekend. De waarde wordt vastgesteld aan de hand van de ANWB/BOVAG koerslijst. Als de waarde met deze koerslijst niet bepaald kan worden, dan wordt een gemiddelde genomen van de waarde van drie vergelijkbare auto’s/motoren op verkoopsites.
Paragraaf 6.4 Bijdrage duurzame gebruiksgoederen
Een inwoner kan in aanmerking komen voor een bijdrage voor de aanschaf of vervanging van duurzame gebruiksgoederen als:
het vermogen niet hoger is dan het vrij te laten bedrag als genoemd in artikel 34 van de Participatiewet en;
Nadere uitwerking van artikel 28 van de Verordening
Artikel 45 Aanspraak Collectieve zorgverzekering
Een persoon heeft recht op deelname aan de collectieve zorgverzekering van Zorg en Zekerheid en op een vergoeding van de kosten hiervan van het college als:
het vermogen niet hoger is dan de toepasselijke vermogensgrens als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet;
voldaan wordt aan de bepalingen ingevolge de Participatiewet.
Artikel 46a Bijzondere bijstand zorgkosten
De bijzondere bijstand aan de persoon genoemd in het eerste lid sub a wordt slechts verstrekt tot uiterlijk het eerstvolgende kalenderjaar en aan de persoon genoemd in het eerste lid sub b tot uiterlijk de datum waarop men (weer) kan deelnemen aan de collectieve aanvullende zorgverzekering bij Zorg en Zekerheid.
Paragraaf 6.6 Overige bepalingen bijzondere bijstand
Artikel 47 Ingangsdatum bijzondere bijstand
Bijzondere bijstand wordt overeenkomstig artikel 44 lid 1 van de Participatiewet niet verleend voor kosten die gemaakt zijn voorafgaand aan de aanvraag om bijstand.
Artikel 47a Bijzondere bijstand gedetineerden
Als belanghebbende over de periode genoemd in het eerste lid een huurtoeslag van de belastingdienst ontvangt, welke redelijkerwijs in deze periode niet voor de betaling van de huur kon worden aangewend, dan wordt de bijzondere bijstand tot het bedrag van de huurtoeslag zo mogelijk in één keer terugbetaald als aflossing van de leenbijstand.
Paragraaf 6.7 Overige bepalingen Participatiewet
Artikel 48 Verlaging wegens woonsituatie
Gelet op artikel 27 van de Participatiewet wordt de uitkering verlaagd als een woning bewoond wordt waaraan voor belanghebbende geen kosten van huur, dan wel kosten van de eigen woning, verbonden zijn.
De verlaging bedraagt 20% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm op grond van artikel 20 en 21 van de Participatiewet.
Artikel 48a Gebruikmaking wettelijke bevoegdheid verhaal
Het college maakt gebruik van de bevoegdheid tot het verhalen van bijstand als bedoeld in artikel 62f van de Participatiewet.
In de situaties van onderhoudsplicht zoals bedoeld in artikel 62 van de Participatiewet wordt geen verhaal van bijstand toegepast, maar wordt aan de uitkering op grond van artikel 55 van de Participatiewet de volgende verplichting verbonden
Het college kan (tijdelijk) van verhaal afzien als, gelet op de omstandigheden van degene op wie verhaal wordt gezocht of degene die bijstand ontvangt of heeft ontvangen, sprake is van bijzondere omstandigheden of dringende redenen. Voor het opleggen van de verplichtingen op grond van het tweede lid is dit van overeenkomstige toepassing.
Paragraaf 6.8 Bijstand onder verband van krediethypotheek of pandrecht
Als bijstand wordt verleend in de vorm van een geldlening op grond van artikel 50 van de Participatiewet wordt deze verleend onder zekerheidstelling van hypotheek of pandrecht. Als de geldlening naar verwachting lager is dan € 6.500,- is zekerheidstelling niet nodig.
Artikel 48c Hoogte hypotheek, waarde woning, vestigingskosten
De geldlening, bedoeld in artikel 48b is ten hoogste de waarde van de woning in het economisch verkeer bij vrije oplevering, verminderd met de daarop drukkende schulden en met het vrij te laten vermogen als bedoeld in artikel 34 lid 2 onder d van de Participatiewet.
Voor de vaststelling van de waarde, als bedoeld in het eerste lid, wordt uitgegaan van de meest recente beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (WOZ).
Artikel 48e Aflossing, niet voldoen aan betalingsverplichtingen en rente
Aflossing van de geldlening vindt in maandelijkse termijnen plaats na beëindiging van de uitkering voor de kosten van levensonderhoud op grond van de Participatiewet.
Bij verkoop, overdracht of bij vererving van de woning, en indien het een echtpaar betreft bij vererving na overlijden van de langstlevende echtgenoot, wordt het nog niet afgeloste deel van de geldlening, alsmede de op grond van artikel 48e bijgeschreven rente, direct opeisbaar. De aflossing vindt binnen redelijke termijn plaats.
Bij verkoop van de woning kan het college wegens bijzondere omstandigheden van medische of sociale aard van belanghebbende dan wel wegens werkaanvaarding elders door belanghebbende, na toepassing van het eerste lid, besluiten tot het verlenen van een nieuwe geldlening eveneens onder verband van hypotheek voor de aankoop van een andere woning tot ten hoogste het bedrag van de ingevolge het eerste lid afgeloste geldlening, onder de voorwaarde dat belanghebbende het na aflossing vrijgekomen vermogen met inbegrip van het vermogen als bedoeld in artikel 34 tweede lid onder d van de Participatiewet volledig inzet voor de aankoop van de andere woning.
Artikel 48g Opnieuw recht binnen twee jaar
Indien binnen een periode van twee jaar na beëindiging van de bijstandverlening in de vorm van een geldlening op grond van artikel 50 van de Participatiewet opnieuw recht op bijstand bestaat, wordt deze verleend met toepassing van de laatst gevestigde hypotheek of akte van pandrecht.
Paragraaf 6.8.1 Bijstand ex-gedetineerde jongeren
Artikel 48h Tijdstip indiening en aanvraag voorschotverlening
De persoon die uit detentie komt en jonger is dan 27 jaar kan, als hij niet beschikt over middelen om in de noodzakelijke kosten van levensonderhoud te voorzien, eerder dan de periode genoemd in artikel 41 lid 4 van de Participatiewet een aanvraag voor algemene bijstand indienen.
Hoofdstuk 7 Overige bepalingen
Paragraaf 7.1 Regels schuldhulpverlening.
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Wsnp: Wet schuldsanering natuurlijke personen, zoals bedoeld in de Faillisementswet.
De uitvoering van de verschillende vormen van schuldhulpverlening vindt plaats op het Serviceplein in Alphen aan den Rijn conform de Gedragscode Schuldhulpverlening van de NVVK en de modules Budgetbeheer, Budgetcoaching, Schuldregeling en Betalingsregeling.
Artikel 49c Intake- en stabilisatiefase
Schuldhulpverlening wordt aangevraagd door het inleveren van een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier. Door middel van een beschikking wordt belanghebbende op de hoogte gesteld van de beslissing op de aanvraag. Daarna start de intake- en stabilisatiefase.
Artikel 49d Producten schuldhulpverlening
Producten die de gemeente aanbiedt zijn onder meer:
Artikel 49g Verklaring Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp)
Indien geen akkoord kan worden bereikt met alle schuldeisers of indien vanwege een andere reden de schuldbemiddeling niet kan starten of mislukt, dan kan op verzoek van de belanghebbende een verzoekschrift worden ingediend bij de Rechtbank om voor de Wsnp in aanmerking te komen.
Belanghebbende is verplicht om naast de verplichtingen zoals vastgelegd in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, de Gedragscode Schuldhulpverlening en de modules van de NVVK alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is gedurende de aanvraagperiode en tijdens de schuldhulpverlening.
Artikel 49i Afwijzing of beëindiging schuldhulpverlening
Schuldhulpverlening kan onder andere worden afgewezen of beëindigd indien:
niet of niet voldoende is voldaan aan de verplichtingen zoals opgenomen in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, de Gedragscode Schuldhulpverlening en de modules van de NVVK) en in deze beleidsregels of aan overige opgelegde verplichtingen;
Artikel 49j Uitsluiting schuldhulpverlening
Als binnen de uitsluitingstermijn van drie jaar toch aanspraak wordt gemaakt op schuldhulpverlening, dan kan schuldhulpverlening toegekend worden indien er sprake is van bijzondere omstandigheden. Het college kan aan die toekenning aanvullende voorwaarden/verplichtingen verbinden waarmee belanghebbende voorafgaand akkoord dient te gaan.
Bijlage 1 Afwegingskader pgb 2016
Professionals van het team moeten zelfstandig samen met de cliënt een oordeel vormen over wat nodig is om een cliënt voldoende redzaam te laten zijn en maatschappelijk te laten participeren, rekening houdend met de leeftijd en de individuele situatie van de cliënt. Tegen deze achtergrond wordt hier een afwegingskader geschetst als bijlage van de nadere regels.
Het afwegingskader heeft betrekking op verschillende kwesties die bij PGB’s aan de orde komen. Het gebruik van het afwegingskader door de professionals van het team is niet vrijblijvend maar er wordt altijd uitgegaan van maatwerk.
Toelichting Afwegingskader pgb 2016
Zorg in aanvullende verzekering is een uitsluitingsgrond
Zorg die valt onder de aanvullende verzekering wordt uitgesloten van een pgb-financiering. Deze zorg heeft het Rijk niet overgeheveld naar de gemeenten. Als cliënten kiezen om (eigen) risico te lopen, kan dit risico kan niet worden afgedekt door de Wmo of Jeugdwet.
Pgb Jeugd is geen alternatieve vluchtroute bij bijvoorbeeld wachtlijstproblemen bij een ZiN-aanbieder
Een pgb Jeugd kan (onder voorwaarden) worden toegekend als de gecontracteerde jeugdhulp (ZiN) niet passend of beschikbaar is. Een wachtlijst bij een gecontracteerde jeugdhulpaanbieder kan geen aanleiding zijn om een pgb Jeugd toe te kennen. Door de bezuinigingen in de komende jaren zullen er meer wachtlijsten ontstaan bij ZiN aanbieders, omdat de schaarste moet worden verdeeld. Sommige instellingen zullen overgaan tot een cliëntenstop.
Gecontracteerde jeugdhulpaanbieders hebben de plicht om actief mee te zoeken naar alternatieve inzet van hulp bij derden of door te schuiven met productvolumes binnen de eigen instelling. Voor uitzonderlijke noodsituaties is er een voorziening getroffen.
Medewerkers van het team kunnen de aanbieder, die een wachtlijst of cliëntenstop heeft, wijzen op hun plicht om zorg te bieden, dan wel actief mee te zoeken naar alternatieven. Indien dit tot onvoldoende resultaat leidt, kan de Tijdelijke werkorganisatie (TWO) van Holland Rijnland worden benaderd. Het is van belang dat TWO, voor een goede inkoop, zicht houdt op de uitputting van de ingekochte jeugdhulp.
De hulpvraag is leidend. Om in aanmerking te komen voor een pgb Jeugd, moet de beoogde budgethouder goed kunnen onderbouwen waarom een pgb meer geschikt is dan Zorg in Natura. Kiest men vanwege de hulpvraag voor jeugdhulp die geboden wordt door een gecontracteerde zorgaanbieder dan betekent dit dat de zorg bij voorkeur in Zorg in Natura wordt verleend. Om in aanmerking te komen voor een pgb Wmo, moet de beoogde budgethouder goed kunnen motiveren waarom hij de maatwerkvoorziening als pgb geleverd wenst te krijgen.
Budgethouder is bekwaam voor taken pgb
De professional beoordeelt of de beoogde budgethouder voldoende bekwaam is om de bijbehorende taken uit te voeren. Taken van een budgethouder zijn: kiezen van een zorgverlener, regelen van een zorgovereenkomst, de zorgovereenkomst aan de SVB versturen of digitaal uploaden, aansturen van de zorgverlener, voortgang van de hulp bewaken, kwaliteit van zorg bewaken, facturen en declaraties afhandelen. Op de website van Per Saldo is een test beschikbaar voor potentiële budgethouders om te testen of een pgb wat voor hen is, zie www.pgb-test.nl/.
Het antwoord op de vraag of een budgethouder met schulden een pgb kan aanvragen verschilt per gemeente. Mensen kunnen in de schulden raken door oorzaken die niet samenhangen met de vraag of zij wel of geen pgb kunnen beheren. Denk aan een scheiding. Met het trekkingsrecht is er geen risico meer dat geld voor zorg door schuldeisers wordt opgeëist, omdat het geld niet op de eigen rekening wordt overgemaakt. Wel kan na betaling van facturen pgb aan de zorgverlener, beslag worden gelegd op deze gelden van de zorgverlener. Net zoals er op loon uit werk beslag gelegd kan worden. Indien de budgethouder ook zorgverlener is, is het belangrijk om te waken voor belangenverstrengeling.
Pgb: niet voor gebruikelijke zorg, wel voor bovengebruikelijke zorg
Ondersteuning is niet bedoeld om gebruikelijke zorg van partners, inwonende kinderen of ouders over te nemen. Gebruikelijke zorg is de normale, dagelijkse zorg die partners of ouders en inwonende kinderen geacht worden elkaar onderling te bieden omdat ze als leefeenheid een gezamenlijk huishouden voeren en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van dat huishouden. Hieronder volgt een richtlijn voor het bepalen van gebruikelijke en bovengebruikelijke zorg van ouders aan hun kinderen en is het kader waarop het professionele oordeel over met name het aantal uren “begeleiding individueel en persoonlijke verzorging” gebaseerd moet worden. Het uitgangspunt van de richtlijn is de zorg die ouders volgens heersende maatschappelijke opvattingen moeten kunnen bieden aan hun kinderen zonder beperkingen. Richtlijnen voor het bepalen van gebruikelijke zorg en bovengebruikelijke zorg onder de Wmo wordt later toegevoegd.
Gebruikelijke zorg is de dagelijkse zorg die ouders aan kinderen geacht worden te bieden, ook als de ouder de gebruikelijke zorg vanwege eigen aandoening, beperking, stoornis of handicap niet kan bieden. Gebruikelijke zorg omvat:
het door ouders aan kinderen bieden van een woonomgeving waarin hun fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en hen een passend pedagogisch klimaat wordt geboden en hen zorg in de zin van verzorging, begeleiding en stimulans wordt geboden nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid. Gebruikelijke zorg bij kinderen kan ook zorg omvatten die niet standaard bij alle kinderen voorkomt. Het gaat dan om zorg die gebruikelijke zorg vervangt zoals sondevoeding in plaats van eten, of om zorg die in samenhang met reguliere zorg kan worden geboden zoals het geven van medicijnen.
24 uur per dag zorg in de nabijheid. Hiermee wordt bedoeld dat zorg en toezicht gedurende het gehele etmaal in de nabijheid nodig is zonder dat daarbij permanente actieve observatie nodig is. Het gaat hier om een vorm van beschikbaarheid van zorg die voor een groot deel bestaat uit meer passief toezicht. De zorg is wel nodig op zowel geplande als ongeplande momenten, en ook voortdurend in de nabijheid. Dit is gebruikelijke zorg omdat ook een kind met een normaal ontwikkelingsprofiel tot een bepaalde leeftijd [1] niet zelf de noodzaak van zijn behoefte aan de inzet van zorg kan inschatten, of [2] niet zelf in staat is om op relevante momenten adequaat hulp in te roepen om ernstig nadeel te voorkomen, of [3] ook vaak op ongeplande momenten zorg in de zin van begeleiding of overname van zelfzorg nodig heeft.
Gebruikelijke zorg omvat niet:
permanent toezicht’ in de zin van onafgebroken toezicht en actieve observatie gedurende het gehele etmaal, waardoor tijdig kan worden ingegrepen. Het gaat om toezicht dat geboden moet worden op basis van actieve observatie die als doel heeft dreigende ontsporing in het gedrag of de gezondheidssituatie van de verzekerde vroegtijdig te signaleren, waardoor altijd tijdig ingegrepen kan worden en escalatie van onveilige, gevaarlijke, (levens)bedreigende gezondheids- en/of gedragssituaties voor het kind kan worden voorkómen. Bij kinderen die een behoefte hebben aan permanent toezicht kan elk moment iets (ernstig) mis gaan. Kinderen van 0 tot 3 jaar
hebben een woonomgeving nodig waarin hun fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd, een passend pedagogisch klimaat wordt geboden en hen zorg in de zin van verzorging, begeleiding en stimulans wordt geboden nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid. NB: deze zorg voor kinderen van 3 tot 5 jaar is geen gebruikelijke zorg als is vastgesteld dat het gaat om een kind met ernstige meervoudig complexe handicaps waaronder een verstandelijke handicap en een blijvend zeer laag ontwikkelingsperspectief.
hebben tot 18 jaar een woonomgeving nodig waarin hun fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd, een passend pedagogisch klimaat wordt geboden en hen zorg in de zin van verzorging, begeleiding en stimulans wordt geboden nodig en passend bij hun ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid.
Vrije tijd en vakantie: pgb voor bovengebruikelijke zorg in vrije tijd en vakantie kan onderdeel zijn van een pgb Jeugd, mits het jeugdhulpdoelen dient
In het gezinsplan kunnen jeugdhulpdoelen staan, die te maken hebben met de vrijetijdsbesteding van het kind. Activiteiten die overeenkomen met vormen van vrije tijdsbesteding (zoals paardrijden, roofvogelclub, boksen, scouting, zwemles e.d.) kunnen ook jeugdhulpdoelen dienen zoals het reguleren van emoties, het vergroten van zelfvertrouwen en het doorbreken van isolement. Ook hier dient de afweging te worden gemaakt wat gebruikelijk is en wat in het kader van het gezinsplan een noodzakelijk bovengebruikelijke zorg is.
De normale contributie (lidmaatschap) of activiteitkosten zijn niet uit jeugdhulpmiddelen te bekostigen; de boven gebruikelijke zorg die aan deelname gekoppeld is wel. Bij het normaliseren van de hulp betekent dat de basiskosten van vrije tijdsbesteding voor rekening van de ouders komt.
Vakantie is een bijzondere vorm van vrije tijdsbesteding. Tijdens de vakantie bevat gebruikelijke zorg dat ouders er immers simpelweg voor de kinderen zijn en voor elkaar. Begeleiding vanuit eigen netwerk moet feitelijk extra oppas / begeleiding inhouden en niet de inzet van een ouder. In een vakantieperiode kan er, indien mogelijk, minder ingezet worden op jeugdzorgdoelen. Het aantal uren dat per week aan begeleiding door derden wordt ingezet, kan ook in de vakantie worden voortgezet
Respijtzorg kan belangrijk zijn om mantelzorgers of ouders te ontlasten en langdurige opnamen te voorkomen
Respijtzorg biedt mantelzorgers of ouders de mogelijkheid hun zorgtaken voor hun dierbare tijdelijk aan een ander over te dragen. Hierdoor kunnen zij af en toe vrijaf nemen van de zorg voor hun dierbare en kunnen zij deze zorg beter volhouden. Respijtzorg is een belangrijk middel om overbelasting van mantelzorgers of ouders te voorkomen. Respijtzorg kan aangevraagd worden d.m.v. een pgb.
Geen maximum aantal uren voor een pgb
Aan de hand van de richtlijn voor gebruikelijke zorg, kan het aantal uren begeleiding –in alle redelijkheid- vastgesteld worden. Het aantal uren pgb is afhankelijk van de situatie en het professionele oordeel gebaseerd op wat nodig is voor de cliënt. Daarom wordt er geen maximaal aantal uren gesteld aan een pgb.
Bij kortdurend verblijf kan afhankelijk van de problematiek van de cliënt dagactiviteiten en/of individuele begeleiding worden geïndiceerd. Hieronder volgt een toelichting:
Een pgb wordt opgebouwd uit een aantal (mogelijke) onderdelen:
Daaraan wordt een aantal dagdelen en/of uren begeleiding toegevoegd. De hulpvraag van de cliënt bepaalt welke begeleiding (groep of individueel, professioneel of specialistisch) en hoeveel begeleiding nodig is. Eén dag bestaat uit drie dagdelen: ochtend, middag en avond. De som van alle begeleiding samen kan per dag niet meer kan zijn dan drie dagdelen.
Criteria voor kwaliteit van hulp vanuit eigen netwerk
De inzet van het eigen netwerk is op zich een goede aangelegenheid. Deze inzet komt immers voort uit de eigen kracht van mensen. Er worden geen formele kwaliteitseisen gesteld aan deze vorm van hulp. De budgethouder is verantwoordelijk voor de kwaliteit van zorg.
In de nadere regels staat het uitgangspunt dat begeleiding passend, adequaat en veilig moet zijn. Dat wordt voorafgaand getoetst. De beoogde zorgverlener heeft zich voldoende op de hoogte gesteld van de rechten en plichten als zorgverlener. De beoogde persoon die vanuit het netwerk ondersteuning wil gaan bieden, moet zich bewust zijn van de verantwoordelijkheid die hij, mogelijk langdurig, op zich neemt. Vragen zijn: Hoe gaat het als de zorgverlener ziek is of op vakantie gaat? Hoe scheidt de budgethouder zakelijke afspraken van onderlinge familieverhoudingen? Hoe zeg je nee tegen een familielid? Door het pgb verandert de zorgrelatie van een puur persoonlijke relatie naar een meer zakelijke relatie. Beide partijen accepteren de rollen van opdrachtgever en opdrachtnemer en zijn zich bewust dat de relatie verandert.
In situaties waarbij sprake is van onvoldoende ondersteuningsvaardigheden of bij (dreigende) overbelasting van de beoogde zorgverlener, kan de betreffende persoon niet worden ingezet als zorgverlener.
Beschikkingen voor een pgb Jeugd worden normaliter afgegeven tot het 18e jaar. Soms is het wenselijk dat jeugdhulp nog even doorloopt. Met andere woorden: de ondersteuningsvraag is nog aanwezig als iemand 18 wordt. De begeleiding kan dan doorlopen. Wel moet het jeugd-pgb door het team worden omgezet naar een pgb voor volwassenen. Dat hoeft niet direct op de 18e verjaardag. Doelen zijn leidend, niet de wet- en regelgeving. De inwoner is al bekend bij het team. Voor de 18e verjaardag is al een perspectiefplan gemaakt. Het betreft dan eigenlijk alleen een technische aanpassing (wijziging van de van toepassing zijnde wet- en regelgeving).
Wees zorgvuldig bij de inzet van minderjarigen als zorgverlener
Bij de inzet van minderjarigen uit het eigen netwerk is extra zorgvuldigheid nodig, omdat de wet- en regelgeving over arbeid voor minderjarigen strenger is èn gewaakt moet worden voor de ontwikkeling van de beoogde minderjarige zorgverlener. De ontwikkeling van een minderjarige door deelname aan vrije tijdsvoorzieningen en kleine bijbaantjes moet niet in het gedrang komen door de inzet in eigen kring. Ga er daarom terughoudend en zorgvuldig mee om.
Hoe wordt het tarief van de zorgverlener bepaald?
Ondersteuning geboden uit het sociaal netwerk komt niet in aanmerking voor het tarief van een professional of een specialist, uitgezonderd de gevallen waarbij een professional of specialist nodig is voor de cliënt en de beoogde zorgverlener uit het sociaal netwerk van de cliënt komt. De voorwaarden aan de inzet van het sociale netwerk, zoals beschreven in artikel 3, spelen dan geen rol bij de levering van de ondersteuning.
De tarieven in de nadere regels zijn maximale tarieven en geen normtarieven. De budgethouder en de zorgverlener komen met elkaar een tarief overeen. Wanneer het overeengekomen tarief hoger is, zal de budgethouder moeten aanvullen. Indien het tarief van de zorgverlener lager ligt dan het maximale tarief, wordt wèl voor het maximale tarief beschikt, ervan uitgaande dat de budgethouder niet meer dan het aantal beschikte uren afneemt.
Eén pgb budget kan, maar controle hierop is beperkt (integraal budget, code 00)
De SVB maakt een onderscheid per hulpvormen en legt per hulpvorm het budget vast. Deze budgetten niet onderling uitwisselbaar.
In sommige gevallen kan het wenselijk zijn dat de budgetten wél uitwisselbaar zijn. Bijvoorbeeld als de zorgvraag fluctueert. Met code 00 is het mogelijk om bij de SVB een integraal budget te registreren.
Het nadeel van een integraal budget is dat de controlemogelijkheden beperkt zijn. Daarom zal een afweging moeten worden gemaakt of een noodzakelijke controle op de toepassing de flexibele inzet rechtvaardigt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-3584.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.