Gemeenteblad van Hilversum
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hilversum | Gemeenteblad 2018, 28600 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hilversum | Gemeenteblad 2018, 28600 | Beleidsregels |
Beleidsregels jeugdhulp gemeente Hilversum 2018
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum,
overwegende dat het wenselijk is beleidsregels vast te stellen voor de uitvoering van de Jeugdwet en de Verordening jeugdhulp gemeente Hilversum 2018;
gelet op artikel 1:3 lid 4 van de Algemene wet bestuursrecht, gelet op Afdeling 4.3 “Beleidsregels” van de Algemene wet bestuursrecht en gelet op de Verordening jeugdhulp Hilversum 2018;
besluit vast te stellen de volgende Beleidsregels jeugdhulp gemeente Hilversum 2018:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Hoofdstuk 2 Gebruikelijke en meer dan gebruikelijke hulp
Gebruikelijke hulp is de normale, dagelijkse hulp die ouders en/of andere huisgenoten vanuit eigen kracht geacht worden elkaar onderling te bieden. Voor jeugdigen geldt dat ouders de tot hun gezin behorende minderjarige kinderen behoren te verzorgen, op te voeden en toezicht op hen te bieden, ook al is er sprake van een jeugdige met een ziekte, aandoening of beperking. Het betreft hulp op het gebied van persoonlijke verzorging, begeleiding en verblijf. Voorbeelden van gebruiken hulp zijn onder andere:
• Aansturen tot het maken van huiswerk en het bieden van ondersteuning bij het huiswerk;
• Oefenen van vaardigheden, zoals bijvoorbeeld leren lezen bij dyslexie of oefenen met pictogrammen;
• Uitvoeren van oefeningen met jeugdige die door een arts of paramedici (bijvoorbeeld fysiotherapeut, ergotherapeut, logopedist) geadviseerd zijn;
• Oefenen om met geld om te gaan;
• Aanleren van huishoudelijke vaardigheden;
• Toedienen van medicatie bij het ontbijt en het naar bed gaan van een jeugdige;
• Aanreiken van spullen of speelgoed na afloop van de maaltijd of na een drinkmoment bij jeugdigen met een lichamelijke beperking;
• Bereiden van de broodmaaltijd en de warme maaltijd, ook als dit meer dan gebruikelijke hulp is.
De bovenstaande opsomming is niet limitatief. Gebruikelijke hulp per leeftijdscategorie is nader omschreven in bijlage 1 bij deze beleidsregels ‘Richtlijn gebruikelijke hulp van ouders voor kinderen met een normale ontwikkeling, per leeftijd’.
Artikel 3 Meer dan gebruikelijke hulp
Er is sprake van meer dan gebruikelijke hulp, als de voor de jeugdige noodzakelijke hulp chronisch meer is dan de noodzakelijke hulp die een jeugdige van dezelfde leeftijd zonder beperking redelijkerwijs nodig heeft, voor wat betreft aard, frequentie en benodigde tijd.
Artikel 4 Chronische en niet-chronische situaties
Er is geen sprake van meer dan gebruikelijke hulp bij niet-chronische situaties. Bij niet-chronische situaties gaat het om kortdurende hulp waarbij er uitzicht is op herstel van de situatie van de jeugdige en de ouder(s) en de daarmee samenhangende zelfredzaamheid van de jeugdige en de ouder(s). Het gaat hierbij over het algemeen over een periode van maximaal drie maanden.
Wanneer de ouder(s) overbelast zijn of dreigen te raken, wordt van hen geen gebruikelijke hulp verwacht, totdat deze (dreigende) overbelasting is opgeheven met de inzet van een individuele voorziening jeugdhulp, met dien verstande dat:
gebruikelijke hulp wordt wel van deze ouder(s) verwacht indien de (dreigende) overbelasting wordt veroorzaakt door het uitvoeren van maatschappelijke activiteiten buiten de gebruikelijke hulp om , uitgezonderd maatschappelijke activiteiten in de vorm van scholing of beroepsmatige activiteiten (werk).
Hoofdstuk 3 Persoonsgebonden budget
Artikel 6 Criteria persoonsgebonden budget
Het college versterkt een persoonsgebonden budget in overeenstemming met artikel 22 van de verordening. De voorwaarde bij artikel 22 onder lid 4 onderdeel f in de verordening is de verstrekking van een feestdaguitkering van maximaal €200,- vanuit de persoonsgebonden budget indien er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Bovendien dient er voldoende persoonsgebonden budget te zijn om feestdaguitkering hier vanaf te kunnen trekken. Het college ziet een feestdag als een door de rijksoverheid officieel aangemerkte feestdag. De officiële feestdagen zijn:
• Eerste en tweede pinksterdag
De uitkering betreft een berekening van de daadwerkelijk aantal gewerkte uren door de zorgverlener op de feestdag maal het bruto uurtarief (100%) van de zorgverlener tot een maximum van €200,-.
Artikel 7 Weigering persoonsgebonden budget
Het besluit om een individuele voorziening te verlenen bevat, bij toepassing van deze beleidsregels, een motivering gebaseerd op deze beleidsregels.
Deze beleidsregels jeugdhulp gemeente Hilversum 2018 treden in werking op de dag na de dag van bekendmaking en is van toepassing op aanvragen die op of na de dag van inwerkingtreding worden ingediend en op bezwaarschriften en (hoger-)beroepsschriften tegen een besluit genomen op grond van de Verordening jeugdhulp gemeente Hilversum 2018.
Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: “Beleidsregels jeugdhulp gemeente Hilversum 2018”.
Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van gemeente Hilversum op 30 januari 2018,
Burgemeester en wethouders van Hilversum,
de gemeentesecretaris, de burgemeester,
Bijlage 1 Richtlijn gebruikelijke hulp van ouders voor kinderen met een normale ontwikkeling, per leeftijd
NB: deze hulp voor kinderen van 3 tot 5 jaar is geen gebruikelijke hulp als is vastgesteld dat het gaat om een kind met ernstige meervoudig complexe handicaps (MCG), ook wel genoemd ernstige meervoudige beperkingen (EMB). MCG/EMB kinderen hebben een ernstige verstandelijke beperking met een blijvend zeer laag ontwikkelingsperspectief en een motorische beperking. Meestal is ook sprake van zintuigelijke problemen (waaronder prikkelverwerkingsstoornissen) en/of somatische aandoeningen.
hebben tot 18 jaar een woonomgeving nodig waarin hun fysieke en sociale veiligheid 24 uur per dag is gewaarborgd, een passend pedagogisch klimaat wordt geboden en hen hulp in de zin van verzorging, begeleiding en stimulans wordt geboden nodig en passend bij hun ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid.
Toelichting op de Beleidsregels jeugdhulp gemeente Hilversum 2018
Deze beleidsregels geven aan hoe het college omgaat met bepaalde bevoegdheden. De wijze waarop het college een bevoegdheid uitoefent kan op basis van opgedane ervaringen wijzigen (transformeren). De ervaringen sinds 1 januari 2015 opgedaan bij de uitoefening van de nieuwe taken o.g.v. de Jeugdwet zijn aanleiding voor verdere doorontwikkeling (transformatie) van de wijze waarop het college een aantal bevoegdheden uitoefent. Deze beleidsregels beschrijven deze nieuwe manier van bevoegdheid uitoefenen. Met name de mogelijkheid om ouder(s) bij (dreigende) overbelasting met professionele jeugdhulp (tijdelijk) aanvullend te ondersteunen is een belangrijke doorontwikkeling. Uitgangspunt is en blijft eigen kracht en gebruikelijke hulp, maar hierbij geldt dat ouders in beginsel moeten kunnen deelnemen aan de maatschappij.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Dit artikel spreekt voor zich.
Hoofdstuk 2 Gebruikelijke en meer dan gebruikelijke hulp
In beginsel zijn de ouders verantwoordelijk voor alle hulp voor hun kinderen (artikel 247 lid 1 boek 1 van het Burgerlijk Wetboek ). Indien er sprake is van (dreigende) overbelasting van de ouders kan jeugdhulp worden ingezet om de ouders te ondersteunen. Afhankelijk van de specifieke omstandigheden kan jeugdhulp ingezet worden bij gebruikelijke hulp en bij meer dan gebruikelijke hulp. Deze beleidsregels bevatten handvatten om af te wegen wanneer daar aanleiding toe is.
Jeugdhulp wordt ingezet als de hulp niet geboden kan worden via het sociaal netwerk en er geen voorliggende voorzieningen zijn.
In elke individuele zaak onderzoekt het college de concrete feiten en omstandigheden, de mogelijkheden en de beperkingen van de jeugdige en zijn sociaal netwerk en de daarmee samenhangende behoefte aan ondersteuning, hulp of zorg. Naar aanleiding van dat onderzoek bepaalt het college de vorm en omvang van de toe te kennen jeugdhulpvoorziening. Daarbij wordt ook onderzocht of het bieden van gebruikelijke hulp vanuit de eigen kracht mogelijk is.
De “Beleidsregels jeugdhulp 2018” bevatten een normenkader gebruikelijke hulp. Dit is een handvat voor het college bij het onderzoek. De beleidsregels sluiten aan op de lijn van de recente jurisprudentie (o.a. rechtbank Noord-Nederland 26-8-2016, nr. 16/2689 Awb en rechtbank Overijssel 3—12-2016, ECLI:NL:RBOVE:2016/5199).
De verordening jeugdhulp gemeente Hilversum 2018 biedt de grondslag voor de beleidsregels gebruikelijke hulp in artikel 1 lid 1 onderdeel c (definitie gebruikelijke hulp) en in artikel 21 van deze verordening. Artikel 21 van de verordening bepaalt o.a. dat jeugdhulp alleen verstrekt wordt indien jeugdige of ouders op eigen kracht, met gebruikelijke hulp of met hulp van andere personen uit het sociale netwerk geen oplossing kunnen vinden voor de hulpvraag.
Gebruikelijke hulp is de dagelijkse verzorging en/of opvoeding die ouder(s) aan kinderen geacht worden te bieden. Dit geldt ook als de ouder de gebruikelijke hulp vanwege een eigen aandoening, beperking, stoornis of handicap niet kan bieden.
Het college onderzoekt de hulpbehoefte van een kind mede op basis van de in deze beleidsregels als bijlage 1 opgenomen ‘Richtlijn gebruikelijke hulp van ouders voor kinderen met een normale ontwikkeling, per leeftijd’. Deze richtlijn is gelijk aan de richtlijn ter zake van het CIZ uit 2017: “Richtlijn gebruikelijke zorg van ouders voor kinderen met een normale ontwikkeling, per leeftijd” zoals opgenomen in de CIZ Beleidsregels indicatiestelling WLZ. De beleidsregels verwoorden welke gebruikelijke hulp naar algemeen aanvaarde maatstaven wordt geboden door de partners, ouders of andere huisgenoten.
Artikel 3 Meer dan gebruikelijke hulp
Er kan sprake zijn van behoefte aan meer dan gebruikelijke hulp, vanuit een oorzaak gelegen in de omstandigheden van de jeugdige.
Artikel 4 Chronische en niet-chronische situaties
In hoeverre sprake is van gebruikelijke hulp is mede afhankelijk van de chroniciteit van de situatie.
De chroniciteit kan gelegen zijn in de omstandigheden van de jeugdige en/of de ouder(s).
Er zijn omstandigheden waarbij de ouder(s) de gebruikelijke hulp (tijdelijk) niet kunnen bieden vanwege (dreigende ) overbelasting. Een eigen aandoening, beperking, stoornis of handicap van de ouders kan daar bv. oorzaak van zijn. Het college onderzoekt dan welke hulp nodig is en waar de gemeente met de inzet van professionele jeugdhulp (tijdelijk) aanvullend moet ondersteunen.
Hierbij geldt dat ouders in beginsel moeten kunnen deelnemen aan de maatschappij door het onderhouden van hun sociale contacten, scholing en werk. Ook moet er voor de ouders ruimte overblijven om aandacht te blijven besteden aan hun relatie. De jeugdige heeft ook onder deze omstandigheden hulp nodig om later zelfredzaam te zijn en deel te kunnen nemen aan de maatschappij.
Door de verschillende belangen van ouders en kind kan onder deze omstandigheden (dreigende) overbelasting ontstaan voor de ouder(s) die belast zijn met de zorg voor hun kinderen.
Het college beoordeelt op basis van deze beleidsregels wat van de ouder(s) in deze omstandigheden in redelijkheid kan worden gevergd. Hierbij geldt dat het leveren van gebruikelijke hulp in beginsel voor gaat op het uitvoeren van maatschappelijke activiteiten, uitgezonderd maatschappelijke activiteiten in de vorm van scholing of beroepsmatige activiteiten (werk). Wel onderzoekt het college in geval van scholing of beroepsmatige activiteiten (werk) wat van ouder(s) gevergd kan worden wat betreft het aanpassen van werktijden, het opnemen van verlof, het onderzoeken of tijdelijk minder werken mogelijk is (eigen kracht).
Hoofdstuk 3 Persoonsgebonden budget
Artikel 6 Criteria persoonsgebonden budget
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 7 Weigering persoonsgebonden budget
Het college toetst bij de aanvraag om een persoonsgebonden budget of er bezwaren van overwegende aard zijn om de jeugdhulp in de vorm van een persoonsgebonden budget te verstrekken. Het college toetst dit aan de eisen van artikel 8.1.1. van de wet en aan het gestelde in de verordening. In dat licht gezien kunnen er zeer diverse bezwaren van overwegende aard zij. Of er sprake is van onoverkomelijke bezwaren, weegt het college in individuele situaties telkens weer zorgvuldig af, daarbij rekening houdend met de specifieke omstandigheden van de jeugdige en zijn ouder(s). De situaties waarbij het risico groot is dat het persoonsgebonden budget niet besteed wordt aan het daarvoor bestemde doel zijn:
• de belanghebbende is handelingsonbekwaam;
• de belanghebbende heeft als gevolg van een verstandelijke handicap of ernstige psychische problemen onvoldoende inzicht in de eigen situatie;
• er is sprake van verslavingsproblematiek;
• er is sprake van schuldenproblematiek;
• er is eerder misbruik gemaakt bij persoonsgebonden budget;
• er is eerder sprake geweest van fraude.
Bovenstaande opsomming is niet limitatief. Er kunnen andere situaties denkbaar zijn waarin verstrekking van persoonsgebonden budget niet gewenst is. Niet benoemd is bijvoorbeeld een situatie waarbij hulp nodig is vanwege opvoedproblemen bij de ouders. Het zou dan bezwaarlijk kunnen zijn dat de ouders deze hulp zelf inkopen met een persoonsgebonden budget. Andersom kan het zo zijn dat een budgethouder zélf niet of onvoldoende bekwaam is, maar er mensen in zijn omgeving zijn die hem of haar dusdanig kunnen helpen en bijstaan dat er toch een persoonsgebonden budget verstrekt kan worden.
Om een persoonsgebonden budget af te wijzen op bezwaren van overwegende aard moet er enige feitelijke onderbouwing zijn op grond waarvan afgewezen kan worden. Dit kan een medische onderbouwing zijn, maar ook het aantonen van schulden of eerder misbruik. De onderbouwing wordt in de beschikking vermeld.
De bekwaamheid voor het hebben van een persoonsgebonden budget wordt in samenspraak met de aanvragen getoetst, maar het oordeel van de gemeente is hierin leidend.
Het college verleent geen persoonsgebonden budget als de belanghebbende niet op eigen kracht, zij het met ondersteuning van de omgeving, in staat is de aan het budget verbonden taken uit te voeren in de rol van werkgever. Te denken valt aan bijvoorbeeld de inkoop van de hulp, de daar bijbehorende contractonderhandelingen en het sturen op resultaten.
Het college verleent voor crisishulp/zorg geen persoonsgebonden budget. Wanneer ingeval van crisis direct hulp moet worden ingezet is er geen tijd om een plan op te stellen, de hoogte van het persoonsgebonden budget te bepalen en een zorgovereenkomst te sluiten met de jeugdhulpaanbieder. Ook voor het beoordelen van de kwaliteit van de jeugdhulp ontbreekt in crisissituaties de tijd.
In geval van behandeling is een positie van de cliënt als opdrachtgever van de behandelaar niet verenigbaar. Zo een positie staat namelijk in de weg aan het behalen van de benodigde kwaliteit van de resultaten. De behandelaar stelt een behandelplan op waarin een inschatting gemaakt wordt van de in te zetten interventie, de duur, intensiteit en de benodigde deskundigheid. Vanuit zijn professionaliteit, het is een geregistreerd beroep, is de behandelaar genoodzaakt om zo nodig tijdens het behandeltraject de cliënt en de ouders/ verzorgers aan te spreken op hun gedrag en dit gedrag te corrigeren. Deze trajecten zijn vaak vrijwillig, maar niet vrijblijvend. Als de cliënt of de ouders opdrachtgever zijn, dan is het voor de behandelaar niet goed mogelijk om de cliënt of de ouders aan te spreken. In zo een relatie kan de cliënt dus niet als opdrachtgever optreden, zoals dat bij dagbesteding of begeleiding wel kan. De cliënt kan bij een behandeltraject uiteraard wel aangeven wat zijn voorkeuren en wensen zijn. Daar hoort de behandelaar rekening mee te houden en dat doet de behandelaar dan ook vanuit zijn professionaliteit dan ook.
De opvang van een kind door een pleegouder is uitgesloten van het persoonsgebonden budget. Voor deze zorg kan namelijk een pleegoudervergoeding worden ontvangen. Via de organisatie Pleegzorg is de kwaliteit van en begeleiding van het pleeggezin geborgd. Voor de zorg die een kind extra nodig heeft, kan een pleegzorgouder eventueel wel een persoonsgebonden budget ontvangen.
Als het college een aanvraag tot het toekennen van jeugdhulp (deels) afwijst omdat sprake is van gebruikelijke hulp, moet het college in het primaire besluit concreet en op inzichtelijke wijze motiveren waarom de verzochte hulp onder gebruikelijke hulp valt. Daarbij moeten alle van belang zijnde aspecten gemotiveerd en op voldoende (kenbare) wijze worden meegewogen.
Het college dient namelijk in individuele situaties telkens weer een zorgvuldige individuele afweging te maken en daarbij rekening te houden met de specifieke omstandigheden van de jeugdige en zijn ouder(s). Er kan dus niet worden volstaan met de enkele verwijzing naar de Beleidsregels over gebruikelijke hulp. Wat in het ene gezin als gebruikelijke hulp kan worden gekwalificeerd, kan voor het andere gezin (gelet op de omstandigheden binnen dat gezin) immers leiden tot de conclusie van meer dan gebruikelijke hulp. Dit is in lijn met de jurisprudentie (rechtbank Noord-Nederland 26-8-2016, nr. 16/2689 Awb en rechtbank Overijssel 3—12-2016, ECLI:NL:RBOVE:2016/5199).
Ook het niet verstrekken van een persoonsgebonden budget, gelet op artikel 6 van deze beleidsregels, moet het college in het primaire besluit concreet en op inzichtelijke wijze motiveren.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-28600.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.