Gemeenteblad van Amsterdam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amsterdam | Gemeenteblad 2018, 282773 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amsterdam | Gemeenteblad 2018, 282773 | Verordeningen |
Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent wijzigen parkeerverordening Verordening tot wijziging van de Parkeerverordening 2013
Gezien de voordracht van burgemeester en wethouders van 20 november 2018 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1338);
Verordening tot wijziging van de Parkeerverordening 2013, vastgesteld bij raadsbesluit van 3 april 2013 (Gemeenteblad 2013, afd. 3A, nr. 60/163), laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 14 maart 2018 (Gemeenteblad 2018, 81915)
Artikel 1 onderdeel g wordt gewijzigd en komt te luiden:
bedrijventerrein Overamstel: het gebied waarvan de grens wordt gevormd door het midden van de Weespertrekvaart, het midden van de ringweg A10, de grens met de gemeente Ouder-Amstel, de Nieuwe Utrechtseweg tot aan de afrit naar de Joan Muyskenweg, een lijn tussen de Nieuwe Utrechtseweg ter hoogte van de afrit naar de Joan Muyskenweg en de Duivendrechtse Vaart, gaande tussen de adressen Joan Muyskenweg 2 N en Joan Muyskenweg 4, het midden van de Duivendrechtse Vaart, de zijarm van de Duivendrechtsevaart, een lijn tussen de zijarm van de Duivendrechtse Vaart en de westelijke teen van het talud van de spoorlijn / metrolijn Amsterdam Amstel - Amsterdam Bijlmer, in rechte lijn met de zijarm en de westelijke teen van het talud van de spoorlijn / metrolijn Amsterdam Amstel - Amsterdam Bijlmer, tot aan de Weespertrekvaart, met uitzondering van de Kop Weespertrekvaart dat wordt gevormd door de oostzijde van de spoorlijn, de zuidelijke rooilijn van de Lindenhoevestraat in een denkbeeldige lijn naar het midden van de Weespertrekvaart en het midden van de Weespertrekvaart in noordelijke richting tot aan de spoorbrug;
Artikel 1 onderdeel i wordt gewijzigd en komt te luiden:
bedrijventerrein Sloterdijk I: het gebied Sloterdijk I wordt aan de noordkant begrensd door de spoorlijn gelegen langs de Generatorstraat en Accumulatorweg, aan de oostkant door de grens met het stadsdeel West (Sportpark Transformatorweg en begraafplaats Sint Barbara), aan de zuidkant door de spoorlijn gelegen langs de Condensatorweg en Sloterdijkerweg en aan de westkant door de A10-West;
Artikel 1 onderdeel k wordt gewijzigd en komt te luiden:
bewoner: inwoner van de gemeente Amsterdam die de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en is ingeschreven als ingezetene in de Basisregistratie Personen (BRP) van de gemeente Amsterdam op het adres dat hij bewoont of een inwoner van Amsterdam die is ingeschreven in de protocollaire basisadministratie op het adres dat hij bewoont en beschikt over een identiteitsbewijs van het Ministerie van Buitenlandse Zaken waaruit blijkt dat er sprake is van een geprivilegieerde status;
Artikel 9 wordt gewijzigd en komt te luiden:
Het college kan een bewonersvergunning verlenen aan de houder van een motorvoertuig die bewoner is van een adres, gelegen in een vergunninggebied en een bewoner van dat adres niet beschikt of niet kan beschikken over een stallingsplaats en/of een belanghebbendenparkeerplaats binnen de gemeente Amsterdam.
Het college kan in nadere regels bepalen dat per adres nul, één of twee bewonersvergunningen kunnen worden verleend. Op de adressen waar twee bewonersvergunningen kunnen worden verleend, geldt als voorwaarde voor het verlenen van een tweede bewonersvergunning dat de bewoner of bewoners van dat adres houder zijn van ten minste twee motorvoertuigen.
Het college kan in nadere regels bepalen dat in vergunninggebieden buiten de Ring A-10 en in de vergunninggebieden in stadsdeel Noord per adres maximaal drie parkeervergunningen kunnen worden verleend, indien de parkeerdruk het toelaat en de bewoner of bewoners van dat adres houder zijn van ten minste drie motorvoertuigen.
Indien binnen een vergunninggebied twee bewonersvergunningen per adres kunnen worden verleend, wordt het aantal stallingsplaatsen en belanghebbendenparkeerplaatsen waar bewoners of een bewoner van dat adres over beschikken of kunnen beschikken afgetrokken van het maximum aantal te verlenen bewonersvergunningen per adres.
Artikel 10 wordt gewijzigd en komt te luiden:
Het college kan in nadere regels bepalen dat het voorgaande lid buiten toepassing wordt gelaten indien het bedrijf voldoet aan de volgende voorwaarden:
de bij het bedrijf behorende of zich op het grondgebied van het bedrijf bevindende stallingsplaatsen en/of belanghebbendenparkeerplaatsen worden uitsluitend gebruikt door klanten en personeel van het bedrijf, tenzij het college expliciet toestemming heeft gegeven om de aan het bedrijf behorende of zich op het grondgebied van het bedrijf bevindende stallingsplaatsen en/of belanghebbendenparkeerplaatsen ter beschikking te stellen van derden.
Indien op een adres met een woonbestemming tevens een bedrijf is gevestigd wordt het aantal bedrijfs- en bewonersvergunningen op dat adres verminderd met de bij het bedrijf behorende of zich op het grondgebied van het bedrijf bevindende stallingsplaatsen en belanghebbendenparkeerplaatsen, en het aantal stallingsplaatsen en belanghebbendenparkeerplaatsen waarover een bewoner van het adres met een woonbestemming beschikt of kan beschikken.
Het college kan in nadere regels bepalen dat het aantal op basis van dit artikel te verlenen bedrijfsvergunningen wordt verminderd met het aantal verleende bedrijfsvergunningen met wisselend kenteken, het aantal verleende hulpverlenervergunningen en het aantal verleende milieuparkeervergunningen voor bedrijven.
Artikel 11, eerste lid, wordt gewijzigd en komt te luiden:
Het college kan bij nadere regeling bepalen dat een bedrijfsvergunning op verzoek van de aanvrager met wisselend kenteken kan worden verleend aan een bedrijf dat gevestigd is op een adres dat gelegen is in een vergunninggebied indien de verlening met wisselend kenteken nodig is vanwege de bedrijfsvoering omdat:
Artikel 33 wordt gewijzigd en komt te luiden:
Een bewonersvergunning en een milieuparkeervergunning voor bewoners wordt niet geweigerd wegens het bereiken van het vergunningenplafond als bedoeld in artikel 32, derde, vierde en zesde lid, indien:
Artikel 34, eerste lid, wordt gewijzigd en komt te luiden:
De aanvrager wordt op een wachtlijst geplaatst, indien zijn aanvraag voor een bewonersvergunning, een bedrijfsvergunning of een volkstuinvergunning is geweigerd op grond van het feit dat het adres waarvoor de vergunning is aangevraagd is gelegen in een vergunninggebied waarvan het vergunningenplafond, het bewonersvergunningenplafond of het bedrijvenvergunningenplafond is bereikt, behoudens het derde en het achtste lid.
Artikel 35 onderdeel e. wordt toegevoegd en komt te luiden:
het motorvoertuig, waarvoor de vergunning is aangevraagd dan wel op de wachtlijst staat, wordt aangedreven door een kracht die wordt ontleend aan dieselolie en vóór 1 januari 2005 voor het eerst is toegelaten of wordt aangedreven door benzine of andere koolstofhoudende brandstoffen en vóór 1 juli 1992 voor het eerst is toegelaten, tenzij de aanvrager kan aantonen dat het motorvoertuig is omgebouwd naar een elektrisch voertuig als bedoeld in artikel 22, derde lid, van de Wet op de motorvoertuigbelasting 1994.
Artikel 37, eerste lid, wordt gewijzigd en komt te luiden:
Het college trekt een vergunning in, indien:
een bewonersvergunning, een overloopvergunning, een bedrijfsvergunning, een hulpverlenersvergunning, een maatschappelijke vergunning of een stadsbrede autodeelvergunning is verleend ten behoeve van een motorvoertuig, dat wordt aangedreven door een kracht die wordt ontleend aan dieselolie en vóór 1 januari 2005 voor het eerst is toegelaten of wordt aangedreven door benzine of andere koolstofhoudende brandstoffen en vóór 1 juli 1992 voor het eerst is toegelaten, tenzij de aanvrager kan aantonen dat het motorvoertuig is omgebouwd naar een elektrisch voertuig als bedoeld in artikel 22, derde lid, van de Wet op de motorvoertuigbelasting 1994.
Artikel 38 wordt gewijzigd en komt te luiden:
Onverminderd artikel 27 vervalt een vergunning door het verstrijken van de geldigheidsduur.
Artikel 45 wordt gewijzigd en komt te luiden:
Het college kan voor een gebied waar parkeerregulering op grond van deze verordening is ingevoerd voor de duur van een te houden experiment, de werking van bepaalde artikelen voor een bepaald gebied, buiten toepassing stellen
Artikel 46, zevende lid, komt te luiden:
De weigeringsgronden uit artikel 32, tweede lid, de verwijderingsgronden uit artikel 35 onder e en de intrekkingsgronden uit artikel 37, eerste lid onder g, zijn niet van toepassing indien de vergunninghouder verhuist naar een ander vergunninggebied en voldoet aan de voorwaarden uit het vijfde en zesde lid.
De toelichting op artikel 1 wordt gewijzigd en komt te luiden:
Artikel 1 onder a. Het is mogelijk dat aan éénzelfde adresseerbaar object meer dan één nummeraanduiding wordt toegekend. Deze worden dan onderscheiden in hoofdadres en nevenadres. Een nevenadres kan worden toegekend als dit in het dagelijkse verkeer wenselijk is om een andere ontsluiting te kunnen vinden, zoals een aparte leveranciersingang. Omdat een nevenadres niet wordt toegekend aan een aparte adresseerbaar object, kan op een nevenadres geen parkeervergunningen worden verleend.
Artikel 1 onder p. Vanwege de mogelijkheid van het intrekken van één van de twee verleende bewonersvergunningen bij het ontstaan van een wachtlijst is het onderscheid tussen eerste en tweede vergunningen ingevoerd.
Artikel 1 onder u. Houder van een motorvoertuig is degene op wiens naam een kenteken van een motorvoertuig is geregistreerd in het kentekenregister als bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994. Bedrijfsauto's die incidenteel mee naar huis genomen worden, vallen niet onder de regeling. Als kentekenbewijs wordt mede aangemerkt: een op naam afgegeven verzekeringsbewijs van een niet-kentekenplichtig motorvoertuig.
Artikel 1 onder w. ‘Met regelmaat' betekent dat de zorg vrijwel dagelijks en in ieder geval wekelijks wordt verleend.
Artikel 1 onder y. Aangesloten is bij de definitie van het Reglement voor verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV). Voor deze verordening is daar de brommobiel aan toegevoegd. Ook gehandicaptenvoertuigen (zoals gedefinieerd in het RVV) mogen op fiscale plaatsen staan.
Artikel 1 onder ee. Deze parkeerrechten zijn de digitale opvolgers van de parkeerkaarten. Met ‘tijdgebonden' wordt het onderscheid met parkeervergunningen aangeduid.
Artikel 1 onder hh. Voor een parkeerplaats op eigen terrein die niet voor openbaar verkeer toegankelijk is, wordt de term ‘stallingsplaats' gebruikt. De woorden "planologisch bestemd" verwijzen naar het vigerende bestemmingsplan of een legale afwijking van het bestemmingsplan.
Artikel 1 onder oo. Dit is de digitale opvolger van de parkeervergunningen op code. De vergunninghouder kan zelf via internet het kenteken van het voertuig waarvoor de vergunning wordt gebruikt, wijzigen. Zo kan de vergunning afwisselend voor verschillende auto's worden gebruikt.
Artikel 1 onder tt. en uu. Het verhoogde tarief van 150% voor de tweede en volgende bewonersvergunningen is vastgesteld in de Verordening Parkeerbelastingen 2017. Het verhoogde tarief geldt ook voor bewoners die voor hun eerste auto een stallingsplaats gebruiken en voor hun tweede auto over een (eerste) bewonersvergunning beschikken. In dit geval wordt de ‘eerste bewonersvergunning’ als een ‘tweede bewonersvergunning’ gezien.
De toelichting op artikel 9 lid 1 wordt gewijzigd en komt te luiden:
Lid 1. Bij de beoordeling van de vraag of een bewoner over een stallingsplaats en/of een belanghebbendenparkeerplaats beschikt of kan beschikken, wordt op grond van de jurisprudentie uitgegaan van een ruime interpretatie. Onder ‘kan beschikken' wordt dus ook verstaan dat de aanvrager een stallingsplaats kan kopen of huren in de garage die hoort bij het blok(deel) waar hij gevestigd is. Het gaat daarbij niet om de vraag of men financieel in staat is een stallingsplaats te kopen of huren, maar om de vraag of er een stallingsplaats te koop of te huur is. In een vergunninggebied waarin het parkeren inpandig is georganiseerd en geen parkeervergunningen worden verstrekt, worden opvolgende kopers of huurders van eerste kopers of huurders zonder stallingplaats, geacht bekend te zijn met het gegeven dat er voor dat adres geen aanspraak bestaat op een parkeervergunning. Indien een bewoner een stallingsplaats niet als zodanig gebruikt of heeft gerealiseerd, komt dit voor risico van de bewoner. Gedacht kan worden aan de situatie dat een woning beschikt of behoort te beschikken over een garage of een parkeerplek maar dat deze voor andere doeleinden wordt gebruikt. Indien, voordat een beleidsvoornemen tot invoering van betaald parkeren is vrijgegeven, stallingplaatsen aard- en nagelvast zijn verbouwd en redelijkerwijs niet meer als stallingplaats bruikbaar zijn, worden deze stallingsplaatsen niet afgetrokken van het recht op parkeervergunningen.
De toelichting op artikel 19 lid 3 wordt gewijzigd en komt te luiden:
Lid 3. Het gaat in dit artikel om een parkeervergunning voor professionele autodeelorganisaties, niet om autodelen binnen de privékring van familie, kennissen of anderszins.
De toelichting op artikel 28 lid 4 wordt gewijzigd en komt te luiden:
Lid 4. Op basis van deze bepaling kan de geldigheid van de parkeervergunningen beperkt worden naar plaats gedurende bepaalde tijden om de bereikbaarheid te verhogen door lang parkeren met een parkeervergunning te beperken. De tijdelijke parkeerrechten genoemd in artikel 26 zijn in dat geval wel geldig.
De toelichting op artikel 37 wordt gewijzigd en komt te luiden::
Lid 2 onder f. Een nulplafond wordt ingesteld met het oogmerk om geen parkeervergunningen te verlenen voor parkeren op straat. Parkeervergunningen die zijn verleend voordat het nulplafond werd ingesteld, moeten daarom kunnen worden ingetrokken. Daarvoor wordt een overgangsregeling getroffen waarbij rekening wordt gehouden met de belangen van de vergunninghouders en specifieke omstandigheden met betrekking tot het betreffende vergunningengebied.
De toelichting op artikel 45 wordt gewijzigd en komt te luiden:
Het is denkbaar, dat onder bepaalde condities experimenten op het gebied van parkeren kunnen plaatsvinden. Soms is het daarvoor nodig om de werking van bepalingen van de verordening buiten werking te stellen. In dat geval kan het college daartoe besluiten voor de duur van het experiment.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-282773.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.