BIZ verordening BIZ winkelcentrum Ter Aar

zoals vastgesteld door de raad in zijn vergadering van 15 november 2018, nummer 2018-112.

 

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Burgemeester en wethouders: Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nieuwkoop

  • 2.

    BIZ-bijdrage: De belasting die als een bestemmingsheffing strekt ter bestrijding van de kosten die verbonden zijn aan collectieve activiteiten in de openbare ruimte en op het internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.

  • 3.

    Bedrijveninvesteringszone Winkelcentrum Ter Aar: het bij deze verordening aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven. Het gebied omvat de volgende straten of delen van straten in de kern Ter Aar: Aardamseweg 71 tot en met 75 oneven, Essenlaan 2-26 even, Lindenplein 1-10 even en oneven, Wilgenpad (geheel) en Westkanaalweg 100-117(A) even en oneven.

     

Artikel 2 Aanwijzing vereniging

De Vereniging ‘BIZ Winkelcentrum Ter Aar’ wordt aangewezen als de vereniging als bedoeld in artikel 7 van de wet.

 

Hoofdstuk II Belastingbepalingen

 

Artikel 3 Aard van de belasting

Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op het internet, die zijn gericht op het bevorderen van leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.

 

Artikel 4 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt gedurende een periode van 5 jaren jaarlijks geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven van degenen die bij het begin van het kalenderjaar in de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruiken.

  • 3.

    Voor de toepassing van het tweede lid wordt:

  • a.

    gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

  • b.

    het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.

  • c.

    als een onderneming in meerdere doorgebroken (aaneengeschakelde) panden is gevestigd, wordt deze gezien als één onderneming. Als in een pand meerdere gebruikers zijn gevestigd die op grond van hun bedrijfsvoering in dat pand bijdrageplichtig zouden zijn, dan wordt de bijdrageplicht alleen opgelegd aan de hoofdgebruiker.

  • 4.

    Indien een belastingobject bij het begin van het kalenderjaar geen gebruiker kent, wordt de van de gebruiker te heffen BIZ-bijdrage geheven van de eigenaar. Als eigenaar aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

     

Artikel 5 Belastingobject

  • 1.

    Als een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient, wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken.

  • 2.

    Een onroerende zaak dient niet in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak niet in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid worden twee of meerdere onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen en die kenbaar naar buiten als één geheel door dezelfde gebruiker worden gebruikt, als één onroerende zaak aangemerkt.

     

Artikel 6 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar een vast bedrag per onroerende zaak.

 

Artikel 7 Vrijstellingen

In afwijking van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet al is gebeurd bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:

  • a.

    onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

  • b.

    belastingobjecten voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst van de gemeente;

  • c.

    straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

  • d.

    plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

  • e.

    belastingobjecten voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor het geven van (muziek)onderwijs;

  • f.

    belastingobjecten die worden beheerd door een vereniging of stichting die geen onderneming drijft, voor zover die objecten bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs, voor club- en buurthuiswerk, voor de beoefening van sport, kunst of cultuur, of voor andere activiteiten van sociale of culturele aard;

  • g.

    belastingobjecten voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst ter zake van brandweerzorg, rampenbeheersing, crisisbeheersing, geneeskundige hulpverlening in de regio en de handhaving van de openbare orde en veiligheid.

  • h.

    onroerende zaken die bestemd zijn voor het transport en de distributie van elektriciteit, gas en water;

  • i.

    onroerende zaken bestemd voor de ontvangst en verspreiding van communicatiesignalen (zendmasten);

  • j.

    onroerende zaken in gebruik als opslag, distributie, werkplaats, geldautomaat of instellingen met een non-profit achtergrond.

     

Artikel 8 Belastingtarief

De jaarlijkse BIZ-bijdrage bedraagt € 499.00 per object.

 

Artikel 9 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt bij wege van aanslag geheven. Bij de gebruikers van het onroerend goed. Indien een belastingobject bij het begin van het kalenderjaar geen gebruiker kent, wordt de van de gebruiker te heffen BIZ-bijdrage geheven van de eigenaar. Als eigenaar aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genot hebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

 

Artikel 10 Looptijd belastingheffing

De BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van 5 jaar.

 

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden de aanslagen betaald in een termijn, op verzoek in twee termijnen.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

     

Artikel 12 Nadere regels door het college

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels vaststellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage

 

Hoofdstuk III Subsidiebepalingen

 

Artikel 13 Algemeen

Op de subsidie op grond van deze verordening is de ‘Algemene subsidieverordening gemeente Nieuwkoop 2017’ niet van toepassing.

 

Artikel 14 Subsidieverlening

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verlenen jaarlijks aan de vereniging subsidie voor de uitvoering van de activiteiten, die zullen worden opgenomen in de door het College met deze vereniging te sluiten uitvoeringsovereenkomst. De subsidie wordt verleend op een daartoe gedane aanvraag, die vergezeld moet gaan van een jaarplan.

  • 2.

    De subsidie bedraagt maximaal het bedrag van de jaarlijks te ontvangen BIZ- bijdragen,. Er worden geen perceptiekosten berekend.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de subsidieverlening in te trekken of ten nadele van de vereniging te wijzigen, voor zover het verleende subsidiebedrag met de opbrengst van de BIZ-bijdragen, bedoeld in artikel 4, eerste lid niet kan worden gedekt.

     

Artikel 15 Voorschot

Burgemeester en wethouders verlenen de vereniging jaarlijks een voorschot op de subsidie van 90% van het voor dat jaar verleende subsidiebedrag.

 

Artikel 16 Vaststelling

  • 1.

    De vereniging is verplicht jaarlijks uiterlijk 12 weken na afloop van het hieraan voorafgaande subsidiejaar, een jaarrekening te overleggen, voorzien van een accountantsverklaring.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders stellen de subsidie jaarlijks vast, uiterlijk 12 weken na ontvangst van de jaarrekening.

     

Artikel 17 Melding van relevante wijzigingen

  • 1.

    De vereniging stelt burgemeester en wethouders zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie.

  • 2.

    De vereniging stelt burgemeester en wethouders zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van een wijziging van de statuten, dan wel van een verandering of beëindiging van activiteiten.

     

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

 

Artikel 18 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op een door burgemeester en wethouders te bepalen tijdstip, dat gelegen is op een datum nadat van voldoende steun, als bedoeld in artikel 4 van de wet, is gebleken.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing op grond van deze verordening is 1 januari 2019.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Bedrijveninvesteringszone Verordening Bedrijveninvesteringszone Winkelcentrum Ter Aar.

     

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 november 2018

Gemeente Nieuwkoop gemeenteraad

 

Raadsbesluit

 

Titel / onderwerp: BIZ Verordening BIZ Winkelcentrum Ter Aar .

 

Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en wethouders met het registratienummer 18.18958 en de daarbij behorende stukken.

 

Besluit:

1. De BIZ Verordening BIZ Winkelcentrum Ter Aar vast te stellen.

2. Geen perceptiekosten in rekening te brengen.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van,

donderdag 15 november 2018 , nummer 2018-112.

 

E.R. van Holthe

griffier 

Naar boven