Eerste wijziging Verordening maatschappelijke ondersteuning Pijnacker-Nootdorp 2018

De raad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

gezien het voorstel van het college van 13 november 2018;

 

gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4, eerste, tweede, derde en zevende lid, 2.1.5, eerste lid, 2.1.6, 2.3.6, vierde lid en 2.6.6, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en artikelen 3.8, tweede lid, en 5.4 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015;

 

besluit:

 

vast te stellen de Verordening tot eerste wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Pijnacker-Nootdorp 2018.

Artikel I  

Artikel 4.2.1, tweede lid komt te luiden:

  • 2.

    Voor zover de cliënt kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning, welke verhuizing kan leiden tot het in staat zijn van een normaal gebruik van de woning, zal het primaat verhuizen eerst beoordeeld worden om het gewenste resultaat te bereiken. Deze beoordeling vindt alleen plaats indien de verwachte kosten van het aanpassen van de woning hoger geraamd worden dan € 10.000,00.

Artikel II  

Artikel 4.2.1, vierde lid vervalt en de leden 5 tot en met 9 worden vernummerd 4 tot en met 8.

Artikel III

Artikel 7.1, eerste lid, sub b komt te luiden:

 

  • b.

    voor een maatwerkvoorziening in natura dan wel een pgb, zolang hij van de maatwerkvoorziening gebruik maakt of gedurende de periode waarvoor het pgb wordt verstrekt, overeenkomstig hoofdstuk 3 van het uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

Artikel IV  

Artikel 7.1, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    De hoogte van de eigen bijdrage voor een algemene voorziening en een maatwerkvoorziening wordt bepaald aan de hand van en tot het maximum van de kostprijs van deze voorziening.

Artikel V  

Artikel 7.1, vierde lid, komt te vervallen.

Artikel VI  

Artikel 7.2 komt te luiden:

 

Artikel 7.2 Bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen en pgb’s

  • 1.

    De bijdrage, bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 dan wel het totaal van de bijdragen, is gelijk aan de kostprijs, tot aan ten hoogste € 17,50 per bijdrageperiode voor de cliënt of de gehuwde cliënten tezamen, tenzij overeenkomstig hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 geen of een lagere bijdrage is verschuldigd.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid is geen bijdrage in de kosten verschuldigd per bijdrageperiode voor:

    • a.

      cliënten met een inkomen tot maximaal 110% van de toepasselijke bruto bijstandsnorm;

    • b.

      verstrekking van een maatwerkvoorziening of pgb voor aanpassing van een gemeenschappelijke ruimte voor zover deze betrekking heeft op het toe- en doorgankelijk maken van het woongebouw, waardoor meerdere personen gebruik kunnen maken van deze aanpassing;

    • c.

      verstrekking van een maatwerkvoorziening of pgb voor kosten van onderhoud, keuring, reparatie en aanpassing van een woonvoorziening, die niet meteen bij de eerste verstrekking van de betreffende maatwerkvoorziening zijn inbegrepen;

    • d.

      de toekenning van een maatwerkvoorziening in de vorm van het recht op gebruik van collectief vervoer tegen gereduceerd tarief;

    • e.

      verstrekking van een maatwerkvoorziening of pgb voor vervoersvoorzieningen voor zover de voorziening bestaat uit of bedoeld is voor accessoires, aanpassingen van hulpmiddelen (met uitzondering van autoaanpassingen), rijlessen of reparatie-, onderhouds- en keuringskosten die niet bij de eerste verstrekking van de maatwerkvoorziening zijn inbegrepen.

  • 3.

    In de gevallen, bedoeld in artikel 2.1.4, zevende lid, van de wet, worden de bijdragen voor een maatwerkvoorziening of pgb door het CAK vastgesteld en geïnd.

  • 4.

    Als de bijdrage in de kosten voor een maatwerkvoorziening of pgb ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige cliënt is verschuldigd, is de bijdrage verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is afgewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt.

Artikel VII  

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening tot eerste wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Pijnacker-Nootdorp 2018.

     

 

Vastgesteld in de openbare vergadering van 20 december 2018.

drs. B.S.M. Sepers

griffier

mw. F. Ravestein

voorzitter

Naar boven