Gemeenteblad van Haarlemmermeer
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Haarlemmermeer | Gemeenteblad 2018, 282166 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Haarlemmermeer | Gemeenteblad 2018, 282166 | Beleidsregels |
Beleidsregels aanvullende tegemoetkoming kinderopvang gemeente Haarlemmermeer 2019
HOOFDSTUK 1: BEGRIPSBEPALINGEN REGELING
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Alle begrippen die in deze uitvoeringsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet kinderopvang (Wk), de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht (Awb), Wet inburgering (WI) de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Gemeentewet.
HOOFDSTUK 2: BELEIDSREGELS TEGEMOETKOMING KINDEROPVANG
Artikel 3. Noodzaak van kinderopvang
Voor het bepalen van het noodzakelijke aantal uren kinderopvang zijn de regels die op grond van artikel 1.7 van de Wet gelden met betrekking tot het maximale uren voor de bepaling van de hoogte van de kinderopvangtoeslag, van overeenkomstige toepassing voor de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming op basis van deze beleidsregel.
Artikel 5. Hoogte en duur van de tegemoetkoming
Voor de ouder/verzorger met een inkomen tot maximaal 120% van de voor hem toepasselijke bijstandsnorm bedraagt de tegemoetkoming 100% van de kinderopvangkosten. Voor de ouder/verzorger met een inkomen dat hoger is dan 120% van de voor hem geldende bijstandsnorm, wordt 35% van dit meerdere inkomen op de tegemoetkoming in mindering gebracht.
De tegemoetkoming wordt in maandelijkse termijnen rechtstreeks uitbetaald aan de ouder/verzorger.
HOOFDSTUK 3: SLOTBEPALINGEN REGELING
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de
bepalingen in deze beleidsregels, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van overwegende
Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag na die van bekendmaking en werken terug
tot en met 31 december 2018, behoudens in situaties waarbij sprake is van negatieve gevolgen voor
de belanghebbende en vervangen daarmee het Besluit beleidsregels aanvullende tegemoetkoming
In deze beleidsregels zijn de bepalingen met betrekking tot de vaststelling van de noodzaak van
kinderopvang, de verlening, de hoogte en de vaststelling van de tegemoetkoming opgenomen.
HOOFDSTUK 1: BEGRIPSBEPALINGEN REGELING
In dit artikel zijn de begripsbepalingen opgenomen die noodzakelijk zijn voor het begrip van deze
De doelgroepen zijn niet beperkt tot de in de wet genoemde doelgroepen. Van de mogelijkheid
om zelf doelgroepen aan te wijzen is in deze beleidsregels gebruik gemaakt. Naast de doelgroepen
zoals die zijn opgenomen in de wet, blijft de gemeente de tegemoetkoming verstrekken aan
inburgeraars die vóór 1 januari 2013 deelnamen aan een verplicht inburgeringstraject. De doelgroep
inburgeraars is uit de wet gehaald omdat de regels voor inburgering per 1 januari 2013 veranderen.
De gemeenten kunnen vanaf 1 januari 2013 inburgeraars geen inburgeringstraject bieden. Deze
verantwoordelijkheid wordt overgeheveld naar het DUO, waardoor deze doelgroep bij gemeenten
niet meer in beeld zijn. Met de overgangsregeling kan de doelgroep inburgeraars onder dezelfde
voorwaarden (v.w.b. kosten kinderopvang) het inburgeringstraject afmaken.
Tevens blijft de gemeente de tegemoetkoming verstrekken aan parttime werkenden met een
aanvullende Participatiewet, IOAW of IOAZ uitkering. Nuggers vallen niet onder deze regeling.
Artikel 3. Noodzaak van kinderopvang
Een tegemoetkoming wordt slechts verstrekt indien kinderopvang noodzakelijk is voor de
combinatie van de zorg voor het kind en de taak van de ouder waardoor deze tot de doelgroep
behoort (deelname aan een voorziening gericht op arbeidsinschakeling, participatie, inburgering
of het verrichten van betaald werk). Bij de bepaling van de noodzaak wordt tevens rekening
gehouden met de verplichtingen van de eventuele partner van de ouder en de reistijden van de
ouder en de partner. Indien de ouder gedurende meer uren gebruik maakt van kinderopvang dan
naar het oordeel van het college noodzakelijk is, dan wordt bij de bepaling van de
tegemoetkoming slechts rekening gehouden met de kosten tot het maximaal aantal noodzakelijke
uren. De meerkosten als gevolg van het onnodig afnemen van uren worden niet meegenomen bij
het bepalen van het recht op de tegemoetkoming. Hierbij wordt aangesloten bij de regels op
De tegemoetkoming die de gemeente verstrekt, wordt berekend op basis van het verschil van de
kinderopvangtoeslag die door de Belastingdienst wordt verstrekt en de werkelijke kosten, rekening
houdend met het maximale uurtarief dat de door de Belastingdienst is vastgesteld.
De tegemoetkoming in de kosten kinderopvang wordt ook verstrekt aan de groep parttime
werkenden met een aanvullende Participatiewet. IOAW en IOAZ-uitkering.
Artikel 4. Ingangsdatum tegemoetkoming
De tegemoetkoming moet door de ouder(s)/verzorger(s) schriftelijk worden aangevraagd bij het
college. De aanvraagdatum is in principe de ingangsdatum. De tegemoetkoming wordt alleen
verstrekt als er daadwerkelijk kinderopvang plaatsvindt.
Artikel 5. Hoogte en duur van de tegemoetkoming
Net als bij de tegemoetkoming op grond van de Wk is de hoogte van de tegemoetkoming voor de
kosten van kinderopvang afhankelijk van het aantal uren kinderopvang dat noodzakelijk is en de
prijs die voor de kinderopvang betaald moet worden. Verder wordt een maximale uurprijsvergoeding
gehanteerd voor de kinderopvang. Deze uurprijsvergoeding en het maximaal te vergoeden uren,
wordt jaarlijks vastgesteld door de Belastingdienst. Indien er geen kinderopvang beschikbaar is
tegen de maximale uurprijs, dan kan het college afwijken van deze regel.
Voor de ouder(s)/verzorger(s) met inkomen tot 120% van de voor hen toepasselijke bijstandsnorm,
betaalt de gemeente de volledige kinderopvangkosten rekening houdend met de maximale
uurprijsvergoeding. Ouder(s)/verzorger(s) met inkomen hoger dan 120% van de voor hen
toepasselijke bijstandsnorm, moeten een deel van de kosten zelf betalen. Van het inkomen dat
hoger is dan 120% van de toepasselijke norm, wordt 35% op de tegemoetkoming in mindering
Indien de ouder(s)/verzorger(s) een vermogen hebben dat hoger is dan het vrij te laten bescheiden
vermogen zoals dat opgenomen is in artikel 34 van de Participatiewet, bestaat er geen recht op een
tegemoetkoming. Er wordt geen rekening gehouden met het vermogen in de door de
ouder(s)/verzorger(s) bewoonde (eigen) woning.
De tegemoetkoming wordt in beginsel maandelijks aan de ouder/verzorger uitbetaald aan de hand
Artikel 7. Inlichtingenplicht van de ouder/verzorger
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
HOOFDSTUK 3: SLOTBEPALINGEN REGELING
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-282166.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.