Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Lelystad houdende regels omtrent marktgelden Verordening marktgelden Lelystad 2019

De raad van de gemeente Lelystad,

 

op voorstel van het college van de gemeente Lelystad d.d. 06 november 2018;

 

gelet op artikel 229, lid 1, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

 

B E S L U I T:

 

 

vast te stellen de navolgende

 

VERORDENING op de heffing en de invordering van marktgelden 2019

(Verordening marktgelden Lelystad 2019).

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    standplaats : de op en voor de duur van een markt door het bevoegd gezag aangewezen ruimte voor het uitoefenen van de markthandel;

  • b.

    vaste-standplaats : een standplaats die tot wederopzegging beschikbaar wordt gesteld;

  • c.

    dagplaats : een standplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld;

  • d.

    standplaatshouder : ieder aan wie door het college van de gemeente Lelystad of de marktmeester het is toegestaan om gedurende een markt een standplaats te bezetten;

  • e.

    marktdag : de dag waarop de markt gehouden wordt, waarbij de voor de markt bestemde dagen afzonderlijk beschouwd worden;

  • f.

    weekmarkten : de markten die in de regel wekelijks op dinsdag en zaterdag worden gehouden in respectievelijk het “Lelycentre” en het “Stadshart”;

  • g.

    jaarmarkt : de in de regel in april van een jaar te houden jaarmarkt voor de verkoop van tuinartikelen en andere jaarmarkten;

  • h.

    een kwartaal : een kalenderkwartaal;

  • i.

    een halfjaar : een kalenderhalfjaar;

  • j.

    een jaar : een kalenderjaar.

Artikel 2 Aard van de heffing

Onder de naam van “marktgeld” wordt voor het innemen van een standplaats op een markt een recht geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

Het marktgeld wordt geheven van degene die een standplaats op een markt inneemt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  • 1.

    Het marktgeld voor het innemen van een standplaats op een weekmarkt wordt geheven over de frontbreedte van de standplaats; deze frontbreedte wordt uitgedrukt in strekkende meters (m). Indien de oppervlakte van de standplaats in vierkante meters meer bedraagt dan 5 maal de frontbreedte, wordt voor iedere 5 vierkante meter overschrijding een extra strekkende meter in rekening gebracht.

  • 2.

    Het marktgeld voor het innemen van een standplaats op een jaarmarkt wordt geheven over het aantal vierkante meters (m2 ) dat de standplaats beslaat.

Artikel 5 Standplaatstarieven

  • 1.

    Het marktgeld bedraagt voor het innemen van een dagplaats op de dinsdagmarkt per marktdag of gedeelte daarvan € 2,05 per strekkende meter met een minimum van € 8,20.

  • 2.

    Het marktgeld bedraagt voor het innemen van een vaste-standplaats op de dinsdagmarkt per marktdag of gedeelte daarvan gedurende een tijdvak van:

    • a.

      een kwartaal: € 20,55 per strekkende meter, met een minimum van € 82,20;

    • b.

      een halfjaar: € 39,70 per strekkende meter, met een minimum van € 158,80;

    • c.

      een jaar: € 77,75 per strekkende meter, met een minimum van € 311,00.

  • 3.

    Het marktgeld bedraagt voor het innemen van een dagplaats op de zaterdagmarkt per marktdag of gedeelte daarvan € 3,35 per strekkende meter met een minimum van € 13,40.

  • 4.

    Het marktgeld bedraagt voor het innemen van een vaste-standplaats op de zaterdagmarkt per marktdag of gedeelte daarvan gedurende een tijdvak van:

    • a.

      een kwartaal: € 36,65 per strekkende meter, met een minimum van € 146,60;

    • b.

      een halfjaar: € 69,15 per strekkende meter, met een minimum van € 276,60;

    • c.

      een jaar: €133,20 per strekkende meter, met een minimum van € 532,80.

Artikel 6 Heffingstijdvak voor vaste-standplaatshouders

  • 1.

    Het marktgeld van de vaste-standplaatshouders op de weekmarkten wordt geheven over een heffingstijdvak van een kwartaal, een halfjaar of een jaar en naar de daarbij in het tweede en vierde lid van artikel 5 vermelde tarieven.

  • 2.

    De keuze van het heffingstijdvak berust bij de belastingplichtige, die deze keuze ten minste drie weken voor de aanvang van het door hem gewenste heffingstijdvak schriftelijk aan de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar moet mededelen.

  • 3.

    In het geval de mededeling bedoeld in het tweede lid van dit artikel niet of niet tijdig wordt gedaan, wordt het marktgeld over een heffingstijdvak van een kwartaal geheven.

  • 4.

    Een eerder gekozen heffingstijdvak kan door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar op aanvraag van de belastingplichtige worden gewijzigd, mits de belastingplichtige dit drie weken vóór de aanvang van het nieuwe heffingstijdvak schriftelijk aanvraagt.

  • 5.

    Indien de belastingplicht van een vaste-standplaatshouder in de loop van het heffingstijdvak aanvangt, wordt in afwijking van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel het marktgeld voor dat heffingstijdvak geheven naar de tarieven als vermeld in het eerste en derde lid van artikel 5.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    Het marktgeld vermeld in het eerste en derde lid van artikel 5 is verschuldigd op het tijdstip waarop de standplaats wordt ingenomen.

  • 2.

    Het marktgeld vermeld in het tweede en vierde lid van artikel 5 is verschuldigd bij de aanvang van een heffingstijdvak.

Artikel 8 Wijze van heffen

  • 1.

    Het marktgeld vermeld in het eerste en derde lid van artikel 5 wordt geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, (digitale) nota of andere schriftuur.

  • 2.

    Het marktgeld vermeld in het tweede en vierde lid van artikel 5 wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het marktgeld vermeld in het eerste en derde lid van artikel 5 worden betaald ingeval de kennisgeving:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving.

  • 2.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen van het marktgeld vermeld in het tweede en vierde lid van artikel 5 worden betaald binnen 30 dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de vorige leden van dit artikel gestelde termijnen.

Artikel 10 Ontheffing

Indien de belastingplicht van een vaste-standplaatshouder in de loop van een heffingstijdvak eindigt, wordt ontheffing verleend van het voor dat tijdvak berekende marktgeld naar rato van het aantal

marktdagen dat na het tijdstip van beëindiging van de belastingplicht in dat tijdvak overblijft en het totaal aantal marktdagen in dat tijdvak.

Artikel 11 Nadere regels door het college van de gemeente Lelystad

Het college van de gemeente Lelystad kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de marktgelden.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de marktgelden wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening marktgelden Lelystad 2018” van 4 december 2017 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2019.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening marktgelden Lelystad 2019”.

Lelystad, 18 december 2018.

De raad van de gemeente Lelystad,

de griffier,

de voorzitter,

Naar boven