Hoofdstuk 15 Telecommunicatie
|
|
1.15.
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een melding in verband met het verkrijgen van instemming omtrent plaats, tijdstip en wijze van uitvoering van werkzaamheden als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, van de Telecommunicatiewet
|
€ 141,15
|
|
|
|
1.15.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag, door een aanbieder zonder graafrecht, waaronder ook de nutsbedrijven, in verband met het verkrijgen van instemming omtrent graafrecht en eventueel tijdstip, plaats en werkwijze van uitvoering van werkzaamheden, gebaseerd op artikel 5 van de Verordening werkzaamheden kabels en leidingen gemeente Heemstede 2014
|
€ 141,15
|
|
|
|
1.15.2
|
Het in de subonderdelen 1.15 en 1.15.1 genoemde tarief wordt:
|
|
1.15.2.1
|
indien over een melding of aanvraag overleg moet plaatsvinden tussen gemeente, andere beheerders van openbare grond en de aanbieder van het netwerk, verhoogd met
|
€ 132,75
|
1.15.2.2
|
indien met betrekking tot een melding onderzoek naar de status van de kabel plaatsvindt, verhoogd met het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de melding aan de melder meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
|
|
|
|
|
1.15.3
|
Indien een begroting als bedoeld in subonderdeel 1.15.5.2 is uitgebracht, wordt een melding in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de melder ter kennis is gebracht, tenzij de melding voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
|
|
|
1.15.4
|
Het tarief bedoeld in subonderdeel 1.15 wordt verminderd met de van de melder verkregen of te verkrijgen privaatrechtelijke vergoeding voor beheerskosten in verband met de werkzaamheden, met dien verstande dat de uitkomst van de vermindering niet minder dan nihil kan bedragen.
|
|
|
|
|
Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving / omgevingsvergunning
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen
|
|
|
|
|
2.1.1
|
In deze titel wordt verstaan onder:
|
|
2.1.1.1
|
aanlegkosten:
|
|
|
de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de aanlegkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Indien de werken of werkzaamheden geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschieden wordt in deze titel onder aanlegkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor de werken of werkzaamheden waarop de aanvraag betrekking heeft;
|
|
2.1.1.2
|
bouwkosten:
|
|
|
de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de kosten die voortvloeien uit aangegane verplichtingen ten behoeve van de fysieke realisatie (het bouwen) van de bouwwerken, exclusief omzetbelasting. Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft;
|
|
2.1.1.3
|
Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
|
|
2.1.2
|
In deze titel voorkomende begrippen die in de Wabo zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld.
|
|
2.1.3
|
In deze titel voorkomende begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld.
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 2 Vooroverleg/beoordeling conceptaanvraag
|
|
2.2
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
|
|
2.2.1
|
tot het houden van vooroverleg in verband met het verkrijgen van een indicatie of een voorgenomen project in het kader van de Wabo vergunbaar is (zie hoofdstuk 4).
|
€ 200,00
|
2.2.2
|
tot het beoordelen van een conceptaanvraag om een omgevingsvergunning:
|
25%
|
|
van de leges zoals deze bij een daadwerkelijke aanvraag om een omgevingsvergunning voor het project zouden worden vastgesteld, met een minimum van
|
€ 94,10
|
|
|
|
Hoofdstuk 3 Omgevingsvergunning
|
|
2.3
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.
|
|
|
|
|
2.3.1
|
Bouwactiviteiten
|
|
2.3.1.1
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief:
van de bouwkosten, met een minimum van:
|
2,70%
€ 94,10
|
|
|
|
2.3.2
|
Aanlegactiviteiten
|
|
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
€ 183,75
|
|
|
|
2.3.3
|
Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouwactiviteit
|
|
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1:
|
|
2.3.3.1
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking):
|
€ 94,10
|
2.3.3.2
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking of tijdelijke afwijking):
|
€ 531,65
|
2.3.3.3
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking):
|
€ 2.977,55
|
2.3.3.4
|
indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving):
van het op grond van subonderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag;
|
10%
|
2.3.3.5
|
indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving):
van het op grond van subonderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag;
|
10%
|
2.3.3.6
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit):
|
€ 531,65
|
|
|
|
2.3.4
|
Planologisch strijdig gebruik waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit
|
|
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
2.3.4.1
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking):
|
€ 94,10
|
2.3.4.2
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking of tijdelijke afwijking):
|
€ 531,65
|
2.3.4.2.1
|
In afwijking van subonderdeel 2.3.4.2 worden voor buitenplanse kleine afwijkingen die in overeenstemming zijn met het beleid voor haagondersteunende constructies en tuinkisten géén leges geheven.
|
|
2.3.4.3
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking)
|
€ 2.977,55
|
2.3.4.4
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan)
|
€ 531,65
|
2.3.4.5
|
indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving):
|
€ 531,65
|
|
|
|
2.3.4.6
|
indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving):
|
€ 531,65
|
2.3.4.7
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit):
|
€ 531,65
|
|
|
|
2.3.5
|
In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid
|
|
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief voor een bouwwerk met een gebruiksoppervlak:
|
|
|
tot 100 m2
|
€ 540,65
|
|
van 100 tot 500 m2 per m2 € 1,23 +
|
€ 398,30
|
|
van 500 tot 2.000 m2 per m2 € 0,63 +
|
€ 744,45
|
|
van 2.000 tot 5.000 m2 per m2 € 0,41 +
|
€ 1.293,30
|
|
van 5.000 tot 50.000 m2 per m2 € 0,02 +
|
€ 3.387,35
|
|
groter dan 50.000 m2
|
€ 4.696,05
|
|
|
|
2.3.6
|
Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten
|
|
2.3.6.1
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo, of op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder b, van de Wabo met betrekking tot een krachtens provinciale verordening of de Erfgoedverordening Gemeente Heemstede aangewezen monument, waarvoor op grond van die provinciale verordening of artikel 10, tweede lid, van die gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief:
|
|
2.3.6.1.1
|
voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een monument of voor het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een beschermd monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht:
|
€ 205,15
|
2.3.6.1.2
|
Indien de aanvraag is gecombineerd met een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen bedragen de leges onder 2.3.6.1 en 2.3.6.1.1
|
€ 136,70
|
|
|
|
2.3.7
|
Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten of in beschermd stads- of dorpsgezicht
|
|
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
€ 205,15
|
|
|
|
2.3.8
|
Aanleggen of veranderen weg
|
|
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 2.11 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
€ 531,65
|
|
|
|
2.3.9
|
Kappen
|
|
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 4.10b van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
€ 65,80
|
2.3.9.1
|
Onverminderd het in 2.3.9 genoemde tarief wordt voor elke boom boven het aantal van vier met een doorsnee van 20 cm of meer een toeslag berekend van:
|
€ 6,60
|
|
|
|
2.3.10
|
Uitweg/inrit
|
|
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 2:12 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
€ 531,65
|
|
|
|
2.3.11
|
Projecten of handelingen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998
|
|
2.3.11.1
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op handelingen in een beschermd natuurgebied die schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, de natuurwetenschappelijke betekenis of voor de dieren of planten, als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 bedraagt het tarief:
|
€ 531,65
|
2.3.11.2
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het realiseren van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in een door de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie aangewezen gebied als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 bedraagt het tarief:
|
€ 531,65
|
|
|
|
2.3.12
|
Handelingen in het kader van de Flora- en faunawet
|
|
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een handeling waarvoor op grond van artikel 75, derde lid, van de Flora- en faunawet ontheffing nodig is, bedraagt het tarief:
|
€ 531,65
|
|
|
|
2.3.13
|
Andere activiteiten
|
|
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit of handeling dan in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit of handeling:
|
|
2.3.13.1
|
behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
€ 531,65
|
2.3.13.2
|
behoort tot een bij provinciale verordening, gemeentelijke verordening of waterschapsverordening aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
2.3.13.2.1
|
als het een gemeentelijke verordening betreft: het bedrag dat op grond van deze tarieventabel voor de betreffende vergunning of ontheffing verschuldigd is als de activiteit zou worden uitgevoerd zonder omgevingsvergunning. Als de activiteit in geen enkel geval kan worden uitgevoerd zonder omgevingsvergunning bedraagt het tarief:
|
€ 531,65
|
2.3.13.2.2
|
als het een provinciale of waterschapsverordening betreft: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
|
|
|
2.3.14
|
Omgevingsvergunning in twee fasen
|
|
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
2.3.14.1
|
voor het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft;
|
|
2.3.14.2
|
voor het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft.
|
|
|
|
|
2.3.15
|
Beoordeling bodemrapport
|
|
|
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld:
|
|
2.3.15.1
|
voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport
|
€ 199,65
|
2.3.15.2
|
voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport
|
€ 199,65
|
|
|
|
2.3.16
|
Advies
|
|
2.3.16.1
|
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij algemene maatregel van bestuur, provinciale of gemeentelijke verordening aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.26, derde lid, van de Wabo: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
|
|
2.3.16.2
|
Indien een begroting als bedoeld in subonderdeel 2.3.16.1 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
|
|
|
2.3.17
|
Verklaring van geen bedenkingen
|
|
2.3.17.1
|
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo:
|
|
2.3.17.1.1
|
vervallen
|
|
2.3.17.1.2
|
indien een ander bestuursorgaan dan de raad een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
|
|
2.3.17.2
|
Indien een begroting als bedoeld in subonderdeel 2.3.17.1.2 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 4 Verrekening
|
|
2.4.1
|
De geheven leges voor het vooroverleg of beoordeling van een conceptaanvraag als bedoeld in hoofdstuk 2 worden verrekend met de leges voor het in behandeling nemen van een aanvraag omgevingsvergunning als bedoeld in hoofdstuk 3, als deze binnen 12 maanden na het verkrijgen van een principe akkoord wordt ingediend.
|
|
|
Hardheidsclausule: als omstandigheden daar aanleiding toe geven, kan van de termijn van 12 maanden worden afgeweken.
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 5 Teruggaaf
|
|
2.5.1
|
Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten
|
|
|
Als een aanvrager zijn aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten, als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 en 2.3.7, intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:
|
|
2.5.1.1
|
indien de aanvraag wordt ingetrokken binnen een termijn van 4 weken na het in behandeling nemen ervan doch voor het verlenen van de vergunning
van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges;
|
60%
|
2.5.1.2
|
indien de aanvraag wordt ingetrokken na 4 weken na het in behandeling nemen ervan doch voor het verlenen van de vergunning
van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges;
|
40%
|
|
|
|
2.5.1.3
|
Als een aanvrager zijn aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten, als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 en 2.3.7, op verzoek van de gemeente intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, kunnen de betaalde leges worden verrekend met de nieuw in te dienen aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning. De nieuwe aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning dient binnen zes maanden na intrekking te worden ingediend. Na deze periode zal geen verrekening meer plaatsvinden, tenzij in overleg nadere afspraken zijn gemaakt omtrent het tijdstip van indienen.
|
|
|
|
|
2.5.2
|
Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten
|
|
|
Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 en 2.3.7, intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen 18 maanden na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt:
van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
|
20%
|
|
|
|
2.5.2.1
|
Als een aanvrager zijn aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten, als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 en 2.3.7, op verzoek van de gemeente intrekt, nadat de vergunning is verleend, kunnen de betaalde leges worden verrekend met de nieuw in te dienen aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning. De nieuwe aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning dient binnen zes maanden na intrekking te worden ingediend. Na deze periode zal geen verrekening meer plaatsvinden, tenzij in overleg nadere afspraken zijn gemaakt omtrent het tijdstip van indienen.
|
|
|
|
|
2.5.3
|
Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning voor
bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten
|
|
2.5.3.1
|
Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 of 2.3.7 weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:
van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
|
20%
|
2.5.3.2
|
Onder een weigering bedoeld in onderdeel 2.5.3.1 wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak.
|
|
|
|
|
2.5.4
|
Teruggaaf als gevolg van het niet verder in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten
|
|
2.5.4.1
|
Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 of 2.3.7 niet verder in behandeling neemt, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:
van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
|
20%
|
|
|
|
2.5.5
|
Minimumbedrag voor teruggaaf
|
|
|
Een bedrag van minder dan € 90,00 wordt niet teruggegeven.
|
|
|
|
|
2.5.6
|
Geen teruggaaf legesdeel advies of verklaring van geen bedenkingen
|
|
|
Voor de leges verschuldigd op grond van de onderdelen 2.3.16 en 2.3.17 wordt geen teruggaaf verleend.
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 6 Intrekking omgevingsvergunning
|
|
2.6
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het geheel of gedeeltelijk intrekken van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.33, tweede lid, onder b, van de Wabo, tenzij onderdeel 2.5.2 van toepassing is:
|
€ 184,30
|
|
|
|
Hoofdstuk 7 Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project
|
|
2.7
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van een omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project:
|
€ 184,30
|
|
|
|
Hoofdstuk 8 Bestemmingswijzigingen zonder activiteiten
|
|
2.8.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening:
|
€ 2.977,55
|
2.8.2
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening:
|
€ 2.977,55
|
|
|
|
Hoofdstuk 9 Vervallen
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 10 In deze titel niet genoemde beschikking
|
|
2.10
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een andere, in deze titel niet genoemde beschikking:
|
€ 184,30
|
|
|
|
Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn en niet vallend onder titel 2
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 1 Horeca
|
|
3.1.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning op grond van artikel 3 van de Drank- en Horecawet:
|
€ 205,80
|
|
|
|
3.1.2
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een melding als bedoeld in artikel 30 of artikel 30a van de Drank- en Horecawet:
|
€ 21,45
|
|
|
|
3.1.3
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de Drank- en Horecawet:
|
€ 21,45
|
|
|
|
Hoofdstuk 2 Organiseren evenementen of markten
|
|
3.2.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning voor het organiseren van een evenement als bedoeld in artikel 2:25, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening (evenementenvergunning), indien het betreft:
|
|
3.2.1.1
|
een grootschalig evenement of een evenement met een verhoogd risicoprofiel
|
€ 436,20
|
3.2.1.2
|
een herdenkingsplechtigheid
|
€ 21,45
|
3.2.1.3
|
een braderie
|
€ 21,45
|
3.2.1.4
|
een optocht, niet zijnde een betoging, op de weg
|
€ 21,45
|
3.2.1.5
|
een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg
|
€ 21,45
|
|
|
|
3.2.2
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning voor het organiseren van een snuffelmarkt als bedoeld in artikel 5:23 van de Algemene plaatselijke verordening
|
€ 21,45
|
|
|
|
Hoofdstuk 3 Seksbedrijven
|
|
3.3
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
|
|
3.3.1
|
tot het verlenen van een exploitatievergunning of wijziging van een exploitatievergunning als bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening:
|
|
3.3.1.1
|
voor een seksinrichting
|
€ 322,05
|
3.3.1.2
|
voor een escortbedrijf
|
€ 322,05
|
|
|
|
Hoofdstuk 4 Huisvestingswet 2014
|
|
|
|
|
3.4.
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
|
|
3.4.1
|
tot het verkrijgen van een huisvestingsvergunning als bedoeld in artikel 8 van de Huisvestingswet 2014
|
€ 51,10
|
3.4.2
|
tot het verlenen van een vergunning voor het onttrekken van woonruimte aan de bestemming tot bewoning als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder a, van de Huisvestingswet 2014
|
€ 293,85
|
3.4.3
|
tot het verlenen van een vergunning voor het samenvoegen van woonruimte met andere woonruimte als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder b, van de Huisvestingswet 2014
|
€ 293,85
|
3.4.4
|
tot het verlenen van een vergunning voor het omzetten van zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder c, van de Huisvestingswet 2014
|
€ 21,45
|
3.4.5
|
tot het verlenen van een vergunning voor het verbouwen van woonruimte tot twee of meer woonruimtes als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder d, van de Huisvestingswet 2014
|
€ 293,85
|
3.4.6
|
tot het verlenen van een splitsingsvergunning als bedoeld in artikel 22 van de Huisvestingswet 2014
|
€ 293,85
|
3.4.7
|
tot het verkrijgen van een vergunning op basis van artikel 15 van de Leegstandswet
|
€ 98,30
|
|
|
|
Hoofdstuk 5 Vervallen
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 6 In deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking
|
|
3.6
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een andere, in deze titel niet benoemde vergunning of ontheffing of tot het nemen van een andere beschikking
|
€ 20,95
|
|
|
|