Wijzigingsverordening algemene plaatselijke verordening Echt-Susteren 2017

De raad van de gemeente Echt-Susteren,

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. 23 oktober 2018 met BBV nummer […];

 

gelet op de artikelen 147, eerste lid, artikel 149 Gemeentewet en artikel 3 van de Wet veiligheidsregio’s,

 

Besluit:

vast te stellen de:

“Algemene Plaatselijke Verordening Echt – Susteren 2017” volgens bijgevoegde wijzigingsverordening;

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen

 

  • 1.

    Het is verboden in bossen, op heidegronden of binnen een afstand van dertig meter daarvan:

    • a.

      te roken gedurende een door het college aangewezen periode en in ieder geval gedurende de maanden april tot en met september;

    • b.

      voor zover het de open lucht betreft, brandende of smeulende voorwerpen te laten vallen, weg te werpen of te laten liggen.

  • 2.

    De verboden in het eerste lid zijn niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 3, van het Wetboek van Strafrecht.

  • 3.

    De verboden zijn voorts niet van toepassing voor zover het roken plaatsvindt in gebouwen en op aangrenzende erven.

 

 

 

 

Artikel 2:18 (Rook)verbod in bossen, natuurterreinen, heidevelden en venen, etc.

 

  • 1.

    Het is verboden in bossen en bosschages, op heide of veengronden of binnen een afstand van dertig meter daarvan:

    • a.

      te roken; of

    • b.

      voor zover het de open lucht betreft, brandende of smeulende voorwerpen te laten vallen, weg te werpen of te laten liggen.

  • 2.

    De verboden in het eerste lid zijn niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 3, van het Wetboek van Strafrecht.

  • 3.

    De verboden zijn voorts niet van toepassing voor zover het roken plaatsvindt in gebouwen of op aangrenzende erven.

  • 4.

    De rechthebbende van een aaneengesloten of vrijwel aaneengesloten opstand die voor meer dan de helft bestaat uit:

    • a.

      naaldhout;

    • b.

      een heideveld;

    • c.

      een veen,

    • d.

      of een ander erf of terrein, voor zover niet bedoeld in artikel 1.1. van het Bouwbesluit 2012 en dat met brandbare gewassen is begroeid, is verplicht de voorschriften op te volgen, die het college geeft tot het voorkomen van brand en het beperken van de gevolgen van brand.

 

De toelichting op artikel 2:8 wordt als volgt gewijzigd

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen

.

 

Artikel 2:8 (Rook)verbod in bossen, natuurterreinen, heidevelden en venen, etc.

 

Vanwege de klimaatsverandering geldt nu een algemeen verbod om te roken in bossen, bosschages, heide of veengronden of binnen een afstand van dertig meter daarvan. Voorheen gold dit verbod alleen voor de maanden april tot en met september of door een door het college aangewezen periode.

In de Brandbeveiligingsverordening Echt-Susteren 2012 was een bepaling opgenomen over bossen, heidevelden en venen. Op grond van dit artikel kon het college voorschriften opleggen aan een rechthebbende van bijvoorbeeld een bos, heideveld en veen om brandgevaar te voorkomen. Omdat per 1 januari 2018 het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen (hierna: het Besluit) in werking is getreden is de Brandbeveiligingsverordening ingetrokken. Hierdoor is dit artikel vervallen. Vergelijkbare voorschriften zijn opgenomen in artikel 6.1 en 6.3 van het Besluit. Omdat deze artikelen enkel zijn gericht op eenieder in een natuurgebied en niet op de rechthebbende is de inhoud van dit artikel opgenomen in artikel 2:18 Apv .

 

 

Artikel 2:25 wordt als volgt gewijzigd

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:25 Evenement

 

  • 1.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.

  • 2.

    Geen vergunning is vereist voor een klein evenement, niet zijnde een vechtsportevenement, indien:

    • a.

      het aantal aanwezigen niet meer bedraagt dan 100 personen;

    • b.

      het evenement tussen 12:00 uur en 24:00 uur plaatsvindt;

    • c.

      geen muziek ten gehore wordt gebracht voor 07:00 uur of na 23:00 uur;

    • d.

      het evenement niet plaatsvindt op de rijbaan, (brom)fietspad of parkeerplaats en ook anderszins geen belemmering vormt voor het verkeer en de hulpdiensten;

    • e.

      slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 50 m² per object;

    • f.

      er een organisator is; en;

    • g.

      de organisator ten minste 4 weken voorafgaand aan het evenement daarvan melding heeft gedaan aan de burgemeester.

  • 3.

    De burgemeester kan binnen twee weken na ontvangst van de melding besluiten een klein evenement te verbieden, indien er aanleiding is te vermoeden dat daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.

  • 4.

    Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op een wedstrijd op of aan de weg, in situaties waarin voorzien wordt door artikel 10 juncto 148 van de Wegenverkeerswet 1994.

  • 5.

    Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

 

 

Artikel 2:25 Evenement

 

  • 1.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.

  • 2.

    Geen vergunning is vereist voor een klein evenement, niet zijnde een vechtsportevenement, indien:

    • a.

      het aantal aanwezigen niet meer bedraagt dan 100 personen;

    • b.

      het evenement tussen 12:00 uur en 24:00 uur plaatsvindt;

    • c.

      geen muziek ten gehore wordt gebracht voor 07:00 uur of na 23:00 uur;

    • d.

      het evenement niet plaatsvindt op de rijbaan, (brom)fietspad of parkeerplaats en ook anderszins geen belemmering vormt voor het verkeer en de hulpdiensten;

    • e.

      slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 50 m² per object;

    • f.

      er een organisator is; en;

    • g.

      de organisator ten minste 4 weken voorafgaand aan het evenement daarvan melding heeft gedaan aan de burgemeester.

  • 3.

    Bij het indienen van een melding, bedoeld in het tweede lid en bij het indienen van een vergunningaanvraag, bedoeld in het eerste lid worden de gegevens, bedoeld in artikel 2.3 van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen, aangeleverd.

  • 4.

    De burgemeester kan naar aanleiding van de melding, bedoeld in het tweede lid, binnen 15 werkdagen dagen na ontvangst van de melding, voorschriften verbinden aan het te houden evenement in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de brandveiligheid en de volksgezondheid of het milieu.

  • 5.

    De burgemeester kan binnen 15 werkdagen na ontvangst van de melding, bedoeld in het tweede lid, besluiten een klein evenement te verbieden, als daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de brandveiligheid en de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.

  • 6.

    De burgemeester kan nadere regels vaststellen ten aanzien van evenementen en voorschriften verbinden aan een evenementenvergunning.

  • 7.

    Het is verboden om te handelen of na te laten in strijd met de nadere regels en voorschriften, zoals bedoeld in het zesde lid.

  • 8.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning bedoeld in het eerste lid worden geweigerd wegens strijdigheid met het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening en overige plaatsen.

  • 9.

    Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op een wedstrijd op of aan de weg, in situaties waarin wordt voorzien door artikel 10 juncto http://wetten.overheid.nl/cgi-bin/deeplink/law1/title=Wegenverkeerswet%201994/article=148 148, van de Wegenverkeerswet 1994.

  • 10.

    Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

 

De toelichting op artikel 2:25 wordt als volgt gewijzigd

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Toelichting artikel 2:25 Evenementen

 

Toelichting artikel 2:25 Evenementen

 

Geen vergunning meer voor brandveiligheidsaspecten bij een evenement

Artikel 3, derde lid, van de Wet veiligheidsregio’s bepaalt dat bij Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) regels worden gesteld over het brandveilig gebruik van voor mensen toegankelijke plaatsen en basishulpverlening op die plaatsen. Deze AMvB heet het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen (hierna: het Besluit). Door het Besluit gelden per 1 januari 2018 landelijke regels voor de brandveiligheid van ‘overige plaatsen’. Bij het Besluit gaat het bijvoorbeeld om tenten op evenemententerreinen, (kampeer)terreinen, tribunes, podiums, varende objecten, etc.

Voor dit brandveilig gebruik kan worden volstaan met een melding. Uiteraard moet hierbij wel worden voldaan aan de gestelde regels in het Besluit. Voorheen gold hiervoor op basis van de “Brandbeveiligingsverordening Echt Susteren 2012” (hierna: BBV) een vergunningplicht.

 

In de “Nadere regels evenementen Echt-Susteren 2017” is het volgende opgenomen:

  • -

    regels constructieve veiligheid bij evenementen;

  • -

    standaard regels GHOR, en;

  • -

    standaard regels politie;

    omdat deze elders niet geregeld zijn.

De nadere regels gelden voor alle evenementen, omdat de regels over constructieve veiligheid, de GHOR en de Politie op alle soorten evenementen van toepassing kunnen zijn.

 

 

Artikel 5:22, wordt als volgt gewijzigd

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 5:22 Verbod verbranden afvalstoffen buiten inrichtingen of anderszins vuur stoken

 

  • 1.

    Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen in de zin van de of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben.

  • 2.

    Mits er geen sprake is van gevaar, overlast of hinder voor de omgeving, is het verbod niet van toepassing op:

    • a.

      verlichting door middel van kaarsen, fakkels en dergelijke;

    • b.

      sfeervuren zoals terrashaarden en vuurkorven, als geen afvalstoffen worden verbrand;

    • c.

      vuur voor koken, bakken en braden;

  • 3.

    Het college kan van dit verbod ontheffing verlenen.

  • 4.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de ontheffing worden geweigerd ter bescherming van de flora en fauna.

  • 5.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door  of de provinciale omgevingsverordening.

  • 6.

    Op de ontheffing bedoeld in het derde lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

 

 

Artikel 5:22 Verbod verbranden afvalstoffen buiten inrichtingen of anderszins vuur stoken

 

  • 1.

    Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen in de zin van de of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben.

  • 2.

    Mits er geen sprake is van gevaar, overlast of hinder voor de omgeving, is het verbod niet van toepassing op:

    • a.

      verlichting door middel van kaarsen, fakkels en dergelijke;

    • b.

      sfeervuren zoals terrashaarden en vuurkorven, als geen afvalstoffen worden verbrand;

    • c.

      vuur voor koken, bakken en braden;

    • d.

      Sint Maartensvuren, mits wordt voldaan aan de brandveiligheidsvoorschriften zoals opgenomen in de nadere regels evenementen Echt-Susteren 2018 (zie bijlage) en de verleende ontheffing op grond van artikel 10.2 en 10.63 Wet Milieubeheer.

  • 3.

    Het college kan van dit verbod ontheffing verlenen.

  • 4.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de ontheffing worden geweigerd ter bescherming van de flora en fauna.

  • 5.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door  of de Omgevingsverordening Limburg.

  • 6.

    Op de ontheffing bedoeld in het derde lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

 

 

 

Artikel 6:1, wordt als volgt gewijzigd

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 6:1 Strafbepaling

 

  • 1.

    Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie: artikelen: 2:1 lid 2, 2:47 t/m 2:50 en 2:62.

  • 2.

    Overtreding van het bij of krachtens de overige artikelen bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

  • 3.

    In afwijking van het eerste en tweede lid is artikel 1a van de Wet op de economische delicten van toepassing op overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2:10 vijfde lid, 2:11 tweede lid, 2:12 eerste lid en 4:11 eerste lid.

 

Artikel 6:1 Strafbepaling

 

  • 1.

    Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie: artikelen: 2:1 lid 2, 2:47 t/m 2:50 en 2:62.

  • 2.

    Overtreding van het bij of krachtens de overige artikelen bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

  • 3.

    In afwijking van het eerste en tweede lid is artikel 1a van de Wet op de economische delicten van toepassing op overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2:10 vijfde lid, 2:11 tweede lid, 2:12 eerste lid en 4:11 eerste lid.

  • 4.

    In geval van overtreding van de krachtens artikel 3, derde lid, van de Wet veiligheidsregio’s gestelde regels kan het college een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste de geldboete, bedoeld in artikel 64, eerste lid, van de Wet veiligheidsregio’s.

 

 

 

De toelichting op artikel 6:1, wordt als volgt gewijzigd

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 6:1 Strafbepaling

 

 

 

 

Artikel 6:1 Strafbepaling

 

Op grond van artikel 154 van de Gemeentewet kan de gemeenteraad op overtreding van zijn verordeningen straf stellen. Deze straf mag niet zwaarder zijn dan hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak. In artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht ( WvSr ) zijn de maxima van de zes boetecategorieën opgenomen. Het maximum van een boete van de eerste categorie bedraagt € 380 en van de tweede categorie € 3800. Het is overigens uiteindelijk de strafrechter die de soort en de maat van de straf in een concreet geval bepaalt, tot de grens van de door de gemeenteraad gekozen boetecategorie. Hierbij dient de rechter op grond van artikel 24 WvSr rekening te houden met de draagkracht van de verdachte. Het algemeen geldende minimum van de geldboete bedraagt € 3 (artikel 23, tweede lid, WvSr ).

 

De Gemeentewet heeft aan de gemeenteraad de keuze gelaten op overtreding van verordeningen geldboete te stellen van de eerste óf de tweede categorie. De gemeenteraad heeft daarbij de ruimte om binnen de verordening onderscheid te maken naar bepalingen waar bij overtreding een straf van de eerste dan wel van de tweede categorie op staat. Uiteraard kan in de Apv ook worden gekozen voor een enkele strafmaat. Deze keuze is binnen de gemeente Echt-Susteren gemaakt.

 

Omdat per 1 januari 2018 het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen (hierna: het Besluit) in werking is getreden is de Brandbeveiligingsverordening ingetrokken. Nu het Besluit echter voorziet in een regeling van de onderwerpen die voorheen in de Brandbeveiligingsverordening geregeld waren, kan de bestuurlijke boete niet meer worden opgelegd wegens overtreding uit die verordening maar wegens overtreding van de bepalingen uit het Besluit. Omdat de Brandbeveiligingsverordening is ingetrokken, is de bestuurlijke boete opgenomen in artikel 6:1 APV.

 

 

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad d.d. [wordt ingevuld door de griffie]

De raad voornoemd,

mr. M.M.W.H.Y. Hermans

griffier

drs. J.W.M.M.J. Hessels

burgemeester

Naar boven