Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Weert houdende regels omtrent de heffing en invordering van reinigingsheffingen 2019 Verordening reinigingsheffingen 2019

De raad van de gemeente Weert;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders

van 6 november 2018;

 

gelet op de artikelen 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

 

Besluit

 

vast te stellen in de openbare vergadering van 19 december 2018 de

 

 

Verordening op de heffing en invordering

van reinigingsheffingen 2019

 

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1. Inleidende bepalingen

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    een afvalstoffenheffing;

  • b.

    reinigingsrecht.

Artikel 2. Begripsomschrijvingen

  • 2.1

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder perceel: Een gebouwde onroerende zaak, of gedeelte daarvan, dat blijkens indeling en inrichting bestemd is om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt en ook als zodanig wordt gebruikt. Met een perceel wordt mede begrepen een stacaravan, een woonboot of een woonwagen, ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt, voor zover deze percelen dienen tot hoofdverblijf.

  • 2.2

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder bedrijfsafval: Afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen dat:

    • a.

      vergelijkbaar is met afvalstoffen, die regelmatig in particuliere huishoudens kunnen vrijkomen,

    • b.

      door of vanwege de gemeente tezamen met het huishoudelijk afval wordt ingezameld.

  • 2.3

    gezamenlijke afvalinzameling: een inzamelvoorziening voor huishoudelijk afval die door verschillende percelen wordt gebruikt voor het wekelijks ophalen van afval, omdat geen individuele containers in bruikleen zijn gegeven aan een van desbetreffende percelen.

 

Hoofdstuk II - Afvalstoffenheffing

Artikel 3. Aard van de belasting

  • 1.

    Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet Milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 3.

    De belasting voor het achter laten van afvalstoffen als bedoeld in artikel 10.21 of 10.22 van de Wet Milieubeheer aan de milieustraat wordt geheven van degene die deze afvalstoffen achter laat.

Artikel 4. Belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene, die in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene, die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van het perceel;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene, die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.

Artikel 5. Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende "Tarieventabel reinigingsheffingen".

Artikel 6. Belastingtijdvak

  • 1.

    Het belastingjaar voor de heffing als bedoeld in hoofdstuk I van de bij deze verordening behorende tarieventabel is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    Voor de overige belastbare feiten, vermeldt in hoofdstuk III van de bij deze verordening behorende tarieventabel, vindt de heffing afzonderlijk per incident plaats.

Artikel 7. Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting als bedoeld in hoofdstuk I van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2.

    De belasting als bedoeld in hoofdstuk III van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt geheven bij wege van een mondelinge of schriftelijke gedagtekende kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting als bedoeld in hoofdstuk I van de bij deze verordening behorende tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar na het einde van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    De belasting als bedoeld in hoofdstuk III van de bij deze verordening bedoelde tarieventabel is verschuldigd per incident of bij aanvang van de dienstverlening.

  • 5.

    Het derde en vierde lid zijn niet van toepassing, indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

  • 6.

    Voor de beoordeling van de vraag tot welke tariefgroep een belastingplichtige behoort geldt als peildatum 1 januari van het belastingjaar voor het gehele belastingjaar. Indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingjaar geldt als peildatum voor het resterend deel van het belastingjaar het tijdstip van aanvang van de belastingplicht.

Artikel 9. Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald

    • a.

      bij niet-automatische incasso

      in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.

    • b.

      Bij automatische incasso

      in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste vier en maximaal tien bedraagt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, onder b geldt, dat de aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke betaaltermijnen, ingeval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat, het bedrag van deze aanslag hoger is dan € 20.000,00. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later;

  • 3.

    Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete zijn het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig worden opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 4.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

 

Hoofdstuk III - Reinigingsrechten

Artikel 10. Belastbaar feit

Onder de naam "reinigingsrechten" worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen, die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 11. Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene, die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 12. Maatstaf van heffing en tarief

De rechten worden geheven naar de maatstaf en het tarief, opgenomen in hoofdstuk II van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 13. Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 14. Wijze van heffing

De rechten worden bij wege van aanslag geheven.

Artikel 15. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De rechten zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar na de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing, indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en weer gebruik maakt van de dienst.

Artikel 16. Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald

    • a.

      bij niet-automatische incasso

      in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.

    • b.

      Bij automatische incasso

      in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste vier en maximaal tien bedraagt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, onder b geldt, dat de aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke betaaltermijnen, ingeval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat, het bedrag van deze aanslag hoger is dan € 20.000,00. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.

  • 3.

    Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete zijn het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig worden opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 4.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

 

Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen

Artikel 17. burgemeester en Nadere regels door het college van wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.

 

Hoofdstuk V Inwerkingtreding

Artikel 18. Overgangsbepaling, inwerkingtreding, ingang van heffing en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening op de heffing en invordering van reinigingsheffingen 2018", vastgesteld door de raad der gemeente Weert in de openbare vergadering van 13 december 2017, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op de belastbare feiten, die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2019

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

  • 4.

    In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijven, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het tweede lid genoemde datum, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van reinigingsheffingen in die periode plaatsvindt.

  • 5.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening reinigingsheffingen 2019".

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 19 december 2018,

de griffier,

M. Wolfs

de voorzitter,

A.A.M.M. Heymans

Bijlage 1 Tarieventabel Reinigingsheffingen 2019

 

(Behorende bij de “Verordening reinigingsheffingen 2019”)

 

Hoofdstuk I: Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing

 

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar:

2018

2019

1.1

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar

(€ 171,12)

€171,12

1.2

De belasting als bedoeld in onderdeel 1.1. wordt

 

 

1.2.1

indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of,

indien de belastingplicht later aanvangt, bij de aanvang van de

belastingplicht wordt gebruikt door één persoon, vermeerderd

met (€ 18,84) € 18,84

(€ 189,96)

€ 189,96

1.2.2

indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien

de belastingplicht later aanvangt, bij de aanvang van de

belastingplicht wordt gebruikt door twee personen, vermeerderd

met (€ 38,28) € 38,28

(€ 209,40)

€ 209,40

1.2.3

indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien

de belastingplicht later aanvangt, bij de aanvang van de

belastingplicht wordt gebruikt door drie of meer personen,

vermeerderd met (€ 59,52) € 59,52

(€ 230,64)

€ 230,64

1.2.4

de belasting als bedoeld in onderdeel 1.1 en 1.2 wordt

vermeerderd voor het op 1 januari van het belastingjaar in bruikleen

hebben, of indien het in bruikleen hebben op een later tijdstip

aanvangt van een extra duobak, per belastingjaar

(€ 100,32)

€100,32

1.2.5

voor een door de gemeente verstrekte pas die toegang geeft

tot een gezamenlijke afvalinzameling zijn de artikelen 1.1 tot en met

1.2.3 van overeenkomstige toepassing.

 

 

1.4

Omwisselen container

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk I bedraagt de belasting

voor het op aanvraag omwisselen van een container

per keer, per container 

(€ 37,68)

€ 37,68

 

Hoofdstuk II Maatstaven en tarieven reinigingsrechten

 

Algemeen

De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting.

 

 

 

 

2018

2019

2.1

in een door of vanwege de gemeente geleverde duobak, ongeacht

de grootte van de duobak

(€ 383,88)

€ 383,88

 

Dit bedrag is inclusief € 66,62 BTW.

 

 

2.2

de belasting als bedoeld in onderdeel 2.1 wordt vermeerderd voor

 het op 1 januari van het belastingjaar, of indien de belasting-

 plichtige later aanvangt bij aanvang van de belastingplicht, in

 bruikleen hebben van een extra duobak;

per belastingjaar per extra duobak

(€ 251,88)

€ 251,88

 

Dit bedrag is inclusief € 43,71 BTW.

 

 

2.3

voor een door de gemeente verstrekte pas die toegang geeft tot

een gezamenlijke afvalinzameling,

per belastingjaar per pas

(€ 508,20)

€ 508,20 

 

Dit bedrag is inclusief € 88,20 BTW.

 

 

2.4

Omwisselen container

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk II bedraagt de belasting

voor het op aanvraag omwisselen van een container;

per keer, per container

(€ 45,60)

€ 45,60

 

Dit bedrag is inclusief € 7,91 BTW.

 

 

 

Hoofdstuk III Toegangstarieven en maatstaven milieustraat

 

Afvalfractie

Kwantum (per bezoek aan de milieustraat wordt maximaal 2m 3 toegelaten

Aantal knippen per bezoek

Tarief

1.Accu´s

Onbeperkt

0

Gratis

2.Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA)

Onbeperkt

0

Gratis

3.Afgedankteherbruikbare huisraad (Kringloopgoederen)

Onbeperkt

0

Gratis

4.Autoband

Onbeperkt

0

Gratis

5.Oud papier en karton (OPK)

Onbeperkt

0

Gratis

6.Metalen verpakkingen (blik)

Onbeperkt

0

Gratis

7.Metalen overig (oud ijzer)

Onbeperkt

0

Gratis

8.Kleding en schoeisel (textiel)

Onbeperkt

0

Gratis

9.Kunststof flacons en flessen (KFF)

Onbeperkt

0

Gratis

10.Klein Chemisch Afval (KCA)

Onbeperkt

0

Gratis

11.Olie mineraal

Onbeperkt

0

Gratis

12.Olie plantaardig

Onbeperkt

0

Gratis

13.Verpakkingsglas

Onbeperkt

0

Gratis

14.Vlakglas

Onbeperkt

0

Gratis

15a.Snoeiafval (grof tuinafval)

6 maal per jaar 1m3

Reguliere knipkaart 1 knip

Gratis

16a.Verduurzaamd hout, bijv. gewolmaniseerd of gecreotiseerd (C-hout)

 

1

 

17a.Overig hout, evt. met verfresten en ijzerbeslag (A/B-hout)

 

1

 

18a.Kunststof grof

 

1

 

19a.Vloerbedekking

 

1

 

20a.Asbest

 

1

 

21a.Asfalt niet-teerhoudend

 

1

 

22a.Asfalt teerhoudend

 

1

 

23a,Dakbedekking (ook bitumen)

 

1

 

24a.Gips (o.a. plaatmateriaal)

 

1

 

25a.Grond verdachte herkomst

 

1

 

26a.Grond onverdachte herkomst

 

1

 

27a.Puin van baksteen of beton (hard)

 

1

 

28a.Puin van gips of gasbeton (zacht)

 

1

 

29a.Gas- of zuurstofhoudende fles

 

1

 

30a.Overmaatse autoband (vanaf 17,5 inch

 

1

 

31a.(ongescheiden) grof restafval

 

1

 

 

 

 

 

15b.Snoeiafval (grof tuinafval)

Het meerdere aantal boven 6 keer per jaar 1m3

Bijkoop knipkaart 1 knip per 1m3

€ 20,00

16b.Verduurzaamd hout, bijv. gewolmaniseerd of gecreotiseerd (C-hout)

 

1

 

17b. Overig hout, evt. met verfresten en ijzerbeslag (A/B hout)

 

1

 

18b.Kunststof grof

 

1

 

19b.Vloerbedekking

 

1

 

20b.Asbest

 

1

 

21b.Asfalt niet-teerhoudend

 

1

 

22b.Asfalt teerhoudend

 

1

 

23b.Dakbedekking (ook bitumen)

 

1

 

24b.Gips (o.a. plaatmateriaal)

 

1

 

25b.Grond verdachte herkomst

 

1

 

26b.Grond onverdachte herkomst

 

1

 

27b.Puin van baksteen of beton (hard)

 

1

 

28b.Puin van gips of gasbeton (zacht)

 

1

 

29b.Gas- of zuurstofhoudende fles

 

1

 

30b.Overmaatse autoband (vanaf 17,5 inch)

 

1

 

31b.(ongescheiden) Grof restafval

 

1

 

 

 

Hoofdstuk IV Inwerkingtreding en bekendmaking

 

IV.1 Overgangsbepaling, inwerkingtreding, ingang van heffing en citeertitel

  • 1.

    De ‘Tarieventabel reinigingsheffingen 2018 behorende bij de “Verordening reinigingsheffingen 2018’ vastgesteld bij de openbare raadsvergadering van 13 december 2017, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze tarieventabel treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

  • 3.

    De datum van ingang van deze tarieventabel is 1 januari 2019.

  • 4.

    In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze tarieventabel ligt na de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken tarieventabel gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover terzake daarvan de heffing van reinigingsheffingen in die periode plaatsvindt.

  • 5.

    Deze tarieventabel wordt aangehaald als ‘Tarieventabel reinigingsheffingen 2019’.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 19 december 2018,

 

de griffier,

M. Wolfs

 

de voorzitter,

A.A.M.M. Heymans

Naar boven