Gemeenteblad van Utrecht
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Gemeenteblad 2018, 280940 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Gemeenteblad 2018, 280940 | Verordeningen |
Nadere regels Wmo, inclusief Financieel besluit gemeente Utrecht
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
a. De begrippen in de Nadere regels worden gebruikt in dezelfde betekenis als in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo), de Verordening maatschappelijke ondersteuning en de Beleidsregels Wmo .
b. De regels voor de bijdrage in de kosten zijn mede gebaseerd op het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 en de geldende verordening Wmo van de gemeente Utrecht.
c. Daar waar de Nadere regels in tegenspraak zijn met de bepalingen in de Verordening Wmo, zijn de bepalingen uit de Verordening Wmo leidend.
a. Het persoonsgebonden budget (pgb) is een verzilveringsvorm van de aan belanghebbende toegekende maatwerkvoorziening Wmo. Het pgb kan nooit hoger zijn dan de kosten van de goedkoopste adequate maatwerkvoorziening in natura.
b. De in deze Nadere regels genoemde maximale bedragen zijn gebaseerd op de kostprijs van de door de gemeente ingekochte voorziening in natura.
c. Indien de werkelijke kosten van de voorziening lager liggen dan de in dit besluit genoemde maximale bedragen, worden de werkelijke kosten in de vorm van een pgb toegekend.
d. De tarieven die zijn opgenomen in deze Nadere regels zijn de maximale tarieven die belanghebbende via het pgb mag declareren bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB).
e. In afwijking van lid d mag duurdere ondersteuning ingekocht worden als de budgethouder het verschil tussen het ingekochte tarief en het maximum tarief dat toegekend is via de gemeente, bijbetaalt aan de SVB. Conform de regels die het SVB hierover stelt.
f. In hoofdstuk 3 tot en met 5 zijn de geldende maximum bedragen per voorziening opgenomen.
Artikel 3. Gedifferentieerd tarief
a. Er is sprake van een gedifferentieerde tariefstelling voor inkoop via een pgb bij erkende zorginstellingen, een zelfstandige zonder personeel (ZZP) of eenmansbedrijf en niet-professionals.
b. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten:
1. Onder Instellingstarief wordt verstaan: het tarief voor de maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb indien de ingekochte ondersteuning wordt geleverd door gekwalificeerd personeel dat in loondienst is bij een erkende zorginstelling (Blijkend uit registratie Wtzi, contract met zorgverzekeraar, contract met een zorgkantoor, contract met andere gemeente voor het leveren van ondersteuning), waarbij de bij de sector behorende cao nageleefd wordt. In dit tarief is rekening gehouden met de werkgeverslasten die gebruikelijk zijn voor een dergelijke zorginstelling.
2. Onder ZZP tarief wordt verstaan het tarief voor de maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb waarbij de ondersteuning wordt geleverd door een persoon die beroepsmatig is gekwalificeerd voor de betreffende ondersteuning, blijkend uit een diploma van een erkende Nederlandse instelling voor beroepsonderwijs. En bij de Belastingdienst en Kamer van Koophandel geregistreerd staat als zelfstandige, eenmansbedrijf of freelancer. Ook personen die werkzaam zijn binnen een collectief van zelfstandig werkende professionals vallen hier onder én zorginstellingen die de in de sector geldende cao niet naleven. In al deze situaties is sprake van het ontbreken van of minder werkgeverslasten waardoor als gevolg van aannemelijke minderkosten het maximale tarief verlaagd wordt met 18%.
3. Onder informeel tarief wordt verstaan: het tarief voor de maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb indien de ondersteuning wordt geleverd door een persoon uit het netwerk van belanghebbende én/of een niet-professionele hulpverlener. Deze vorm van hulp kan onder de Regeling Dienstverlening aan Huis (RDH) vallen, die van kracht is sinds 1 januari 2007. Via deze regeling is de budgethouder gevrijwaard van het afdragen van loonheffingen, premies werknemersverzekeringen en heeft daarnaast geen administratieve verplichtingen. Het in dit besluit gehanteerde tarief ligt ruim boven het wettelijk minimumloon.
4. Om in aanmerking te kunnen komen voor het instellingstarief dienen de volgende documenten aangeleverd te worden:
a. De inschrijving in het Handelsregister waaruit blijkt dat er sprake is van er een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdelen a, c, d, of e van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving van het Handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of voor het grootste deel bestaan uit het verlenen van (Wmo)zorg.
b. De melding loonheffingen aanmelding werkgever zoals deze bij de Belastingdienst is ingediend en de bevestiging.
c. Een kopie van een geanonimiseerde arbeidsovereenkomst waaruit blijkt welke cao wordt toegepast. Het dient daarbij te gaan om een voor de betreffende sector relevante cao die aangemeld is bij de directie UAW van het Ministerie van SZW
d. Een overzicht van het aantal gekwalificeerde werknemers die in loondienst zijn van de organisatie waarvan sprake is in lid a.
5. Om in aanmerking te komen voor het ZZP tarief dienen de volgende documenten ingediend te worden:
a. De inschrijving in het Handelsregister waaruit blijkt dat er sprake is van er een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdelen a, c, d, of e van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving van het Handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of voor het grootste deel bestaan uit het verlenen van (Wmo)zorg.
b. Een kopie van een relevant diploma van een erkende Nederlandse instelling voor beroepsonderwijs.
6. Indien de documenten waarvan sprake is in artikel 3, lid b, onder 4b en/of 4c en/of 4d niet overlegd worden, kan hoogstens het ZZP tarief worden toegekend.
7. Indien de documenten waarvan sprake is in artikel 3, lid b onder 4 en 5 niet overlegd worden is automatisch sprake van het informele tarief.
a. De in deze Nadere regels genoemde bedragen zijn, voor zover van toepassing, inclusief btw.
b. De in deze Nadere regels opgenomen tarieven zijn bruto. Dat betekent dat hierin alle kosten besloten zijn, waaronder eventuele werkgeverslasten op het moment dat belanghebbende een overeenkomst in loondienst aangaat met de hulpverlener(s) in het kader van werkgever voor personeel aan huis.
a. Als voor de maatwerkvoorziening die met het pgb ingekocht wordt, een eigen bijdrage geldt, wordt ook over het toegekende pgb een eigen bijdrage in rekening gebracht. De hoogte van de eigen bijdrage wordt berekend door het CAK.
b. De eigen bijdrage wordt berekend over het totale toegekende pgb. Bij een eventuele onderbenutting van het pgb vindt verrekening van de eigen bijdrage plaats in het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarvoor het budget is toegekend.
c. De eigen bijdrage is nooit meer dan het toegekende pgb. Het toegekende pgb mag niet gebruikt worden om de eigen bijdrage te voldoen.
Hoofdstuk 2 Bedragen persoonsgebonden budget voor maatwerkvoorziening Wmo
Hoofdstuk 3 Bedragen persoonsgebonden budget voor Beschermd wonen
Hoofdstuk 4 Eenmalig persoonsgebonden budget en financiële tegemoetkoming
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-280940.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.