Gemeenteblad van Venray
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Venray | Gemeenteblad 2018, 280475 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Venray | Gemeenteblad 2018, 280475 | Verordeningen |
Verordening van de gemeenteraad van Venray houdende regels voor de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2019.
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 november 2018;
gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
mede gezien het advies van de commissie Werken en Besturen d.d. 28 november 2018;
vast te stellen de volgende verordening:
VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING 2019 . (Verordening afvalstoffenheffing 2019)
Voor de toepassing van de verordening wordt verstaan onder:
Perceel: een onroerende zaak, of een gedeelte ervan, dat blijkens de indeling en inrichting bestemd is als afzonderlijk geheel door een particuliere huishouding te worden gebruikt;
met een onroerende zaak wordt gelijkgesteld: een stacaravan, een woonboot, een woonwagen en een demontabel zomer- of vakantiehuisje, indien bestemd voor gebruik door een particuliere huishouding;
Lediging: het aanhangen van een rest- of gft-afvalcontainer aan de inzamelwagen dan wel gebruik van ondergrondse voorziening. Indien de rest- dan wel gft-afvalcontainer bij het ledigen niet volledig wordt leeggemaakt door het vastvriezen, te vast aanduwen van het afval of het te vol aanbieden van de container, wordt dit ook als een lediging aangemerkt;
Afvalpas: Een door of vanwege de gemeente verstrekte pas welke perceelsgebonden is ten behoeve van het registeren en legitimeren van en bij het storten van (grof) huishoudelijke afvalstoffen op het milieustation en in een door of vanwege de gemeente geplaatste ondergrondse inzamelvoorziening voor restafval;
Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit
De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente, naar de omstandigheden beoordeeld, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De belastingen zoals bedoeld in Hoofdstuk 1.3, artikel 1.3.3 en 1.3.5 van de tarieventabel worden geheven door middel van een mondelinge dan wel schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht, als bedoeld in het eerste lid, in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, zijn de belastingen – als bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de Tarieventabel – verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht, als bedoeld in het eerste lid, in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing van de belasting – als bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de Tarieventabel – voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 8 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen als bedoeld in Hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede één maand later.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid moeten, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden geïnd, de aanslagen worden voldaan in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
In afwijking van leden 1 en 2 moeten de aanslagen als bedoeld in Hoofdstuk 1.2 en hoofdstuk 1.3, artikelen 1.3.1, 1.3.2, 1.3.4, 1.3.6, 1.3.7, 1.3.8 van de tarieventabel worden betaald in één termijn die vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid moeten, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden geïnd, de aanslagen worden voldaan in twee termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijn één maand later.
Indien de verschuldigde bedragen als genoemd in het tweede en vierde lid tweemaal niet kunnen worden geïncasseerd vervalt de mogelijkheid tot automatische betalingsincasso en gelden de betaaltermijnen zoals genoemd in het eerste en derde lid. Indien de termijnen van het eerste lid zijn verstreken dient het bedrag in één termijn te worden voldaan binnen tien dagen.
Bij de invordering van de afvalstoffenheffing kan, op grond van artikel 255, tweede lid, van de Gemeentewet, in combinatie met artikel 26 Invorderingswet 1990, kwijtschelding worden verleend voor de belastingbedragen als bedoeld in hoofdstuk 1.1 onderdeel 1.1.1 van de tarieventabel behorende bij de “Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2019” (belasting per perceel/het vastrecht);
Bij de invordering van de afvalstoffenheffing kan per belastingjaar, op grond van artikel 255, tweede lid, van de Gemeentewet, in combinatie met artikel 26 Invorderingswet 1990, kwijtschelding worden verleend voor de belastingbedragen gebaseerd op de belastingtarieven als bedoeld in hoofdstuk 1.2 , onderdelen 1.2.1 t/m 1.2.2.1 (belasting per lediging) van de tarieventabel behorende bij de “Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2019”, tot een bedrag van maximaal:
Kwijtschelding geschiedt op schriftelijk verzoek. Het verzoek om kwijtschelding voor het variabel recht van de afvalstoffenheffing wordt tegelijkertijd beoordeeld met het verzoek tot kwijtschelding van de gecombineerde aanslag. Dit betekent dat voor de aanslagen variabel recht (de afrekening van het aantal ledigingen) een verzoek tot kwijtschelding niet mogelijk is.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing.
Hoofdstuk 1 Maatstaf en tarieven afvalstoffenh effing
Hoofdstuk 1.1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing (vastrecht)
1.1.1 De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar : € 76,32 *
* Het vastrecht van de afvalstoffenheffing 2018 is inclusief een korting van € 10,32. Deze korting wordt verrekend aan inwoners, doordat de maximale hoogte van de reserve afvalstoffenheffing in 2017 is bereikt. Zonder korting zou het vastrecht € 86,64 bedragen
Hoofdstuk 1.2 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing voor de ledigin g van minicontainers en afvalbakken en de inworp bij ondergrondse voorzieningen (variabel recht)
1.2.1 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting per lediging van:
1.2.1.1 een container met een volume-inhoud van 40 liter: € 2,31
1.2.1.2 een container met een volume-inhoud van 80 liter: € 4,63
1.2.1.3 een container met een volume-inhoud van 140 liter: € 8,10
1.2.1.4 een container met een volume-inhoud van 240 liter € 13,89
1.2.2.Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting per inworp:
1.2.2.1 met een volume van 60 liter bij aanbieding aan een ondergrondse voorziening € 2,99
1.2.3 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting per lediging van:
1.2.3.1 een container met een volume-inhoud van 25 liter: € 0,72
1.2.3.2 een container met een volume-inhoud van 40 liter: € 1,15
1.2.3.3 een container met een volume-inhoud van 80 liter: € 2,29
1.2.3.4 een container met een volume-inhoud van 140 liter: € 4,01
1.2.3.5 een container met een volume-inhoud van 240 liter € 6,87
Hoofdstuk 1.3 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing
1.3.1 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het aan huis inzamelen van (maximaal 2 m³) grof huishoudelijk afval of de inname van groot elekt(on)ische apparaten, per aanvraag € 20,00
1.3.2 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het met de afvalpas aanbieden van grof huishoudelijk afval vanuit een aanhangwagen (maximaal 2 m³) op het milieustation per keer € 10,00, uitgezonderd huishoudelijk tuinafval: gratis
1.3.3 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1. bedraagt de belasting voor het met de afvalpas aanbieden van grof huishoudelijk afval vanuit de kofferbak of achterbank van een personenauto (maximaal 1 m³) op het milieustation, per keer: € 5,00 uitgezonderd huishoudelijk tuinafval: gratis
1.3.4 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het zonder afvalpas aanbieden van huishoudelijk afval (maximaal 2 m³) op het milieustation per keer € 50,00
1.3.5 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het met de afvalpas aanbieden van regulier huishoudelijk afval op het milieustation per 60 liter (vergelijkbaar met 1 vuilniszak) € 3,00 uitgezonderd huishoudelijk tuinafval: gratis
1.3.6 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het met de afvalpas aanbieden van autobanden met velg en/of tractor banden, per stuk € 3,00
1.3.6 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het met de afvalpas aanbieden van grond en puin (maximaal 0,5 m³) op het milieustation per keer € 10,00
Hoofdstuk 1.4 Tarief bij vervanging, ver lies of diefstal afvalpas
1.4.1 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor de vervanging van een afvalpas (milieustation, inzameling grof huisvuil en gebruik ondergrondse afvalcontainers) als bedoeld in artikel 3, derde lid, van deze verordening € 16,00
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-280475.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.