Verordening lijkbezorgingsrechten Molenlanden 2019, gebiedsdeel Giessenlanden

De raad van de gemeente Giessenlanden;

 

gelezen het voorstel van de gezamenlijke colleges van Giessenlanden en Molenwaard (ieder binnen de eigen bevoegdheid) over bovenstaand onderwerp;

 

overwegende dat het van belang is dat de per 1 januari 2019 te vormen gemeente Molenlanden beschikt over de actuele voorschriften op het punt van de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten;

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet;

 

besluit vast te stellen

de Verordening lijkbezorgingsrechten Molenlanden 2019, gebiedsdeel Giessenlanden

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaats: de algemene begraafplaatsen:

    • Arkel, Kerkeind 29 A, 4241 XC Arkel

    • Giessenburg, C.M. van Houwelingweg 1B, 3381 KD Giessenburg

    • Giessenburg, Kerkhoflaan 11A, 3381 AR Giessenburg

    • Giessenburg, Oudkerkseweg 22A, 3381 KR Giessenburg

    • Hoogblokland, Dorpsweg 92A 4221 LJ Hoogblokland

    • Hoornaar, Dorpsweg 10A 4223 NA Hoornaar

    • Noordeloos, Kerkstraat 6A 4225 RG Noordeloos

    • Schelluinen, Kerkplein 1 4209 AC Schelluinen

    • Schelluinen, Nolweg 28A 4209 AZ Schelluinen

  • b.

    graf: een zandgraf of een keldergraf;

  • c.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet;

  • d.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • e.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meerdere asbussen;

  • f.

    particulier graf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • het doen verstrooien van as;

  • g.

    particulier dubbelgraf: twee naast elkaar gelegen particuliere graven die gelijktijdig worden uitgegeven (alleen als er niet dubbeldiep begraven kan worden) en waarin enkeldiep wordt begraven en waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot

    • het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • het doen verstrooien van as;

  • h.

    particulier kindergraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • het doen begraven en begraven houden van lijken van levenloos geboren kinderen, alsmede van kinderen tot 12 jaar;

    • het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen van levenloos geboren kinderen, alsmede van kinderen tot 12 jaar;

  • i.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • j.

    algemeen kindergraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken van levenloos geboren kinderen, alsmede van kinderen tot 12 jaar;

  • k.

    particulier urnengraf: een graf, waarvoor een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • het doen verstrooien van as;

  • l.

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • m.

    particuliere urnennis: een nis, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verkregen tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • n.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • o.

    grafbedekking: gedenkteken of grafbeplanting op een graf, gedenkplaats of verstrooiingsplaats;

  • p.

    overluiden: het luiden van de kerkklok om een sterfgeval onder de bevolking bekend te maken.

Artikel 2. Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3. Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4. Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 5. Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6. Wijze van heffing

  • 1.

    De onderhoudsrechten, bedoeld in artikel 4.2.1 en 4.2.2 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

  • 2.

    De overige rechten worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1.

    De onderhoudsrechten, als bedoeld in artikel 4.2.1 en 4.2.2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in artikel 4.2.1 en 4.2.2 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in artikel 4.2.1 en 4.2.2 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 7,50.

Artikel 8. Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan die bedoeld in artikel 4.2.1 en 4.2.2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 9. Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de krachtens artikel 4.2.1 en 4.2.2 van de tabel verschuldigde jaarlijkse rechten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, dat indien de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in maximaal 3 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen een maand later.

  • 3.

    In afwijking van artikel 4.2.1 en 4.2.2 van de tarieventabel is het mogelijk om de onderhoudsrechten van graven voor een periode van maximaal 20 jaar af te kopen. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de onderhoudsrechten die worden afgekocht worden voldaan binnen één maand na dagtekening van de aanslag.

  • 4.

    Het onderhoudsrecht wordt indien aanspraak wordt gedaan op de geboden mogelijkheid in lid 3 van dit artikel vastgesteld op de in artikel 4.2.1 en 4.2.2 van de tarieventabel genoemde bedragen vermenigvuldigd met de periode waarvoor het onderhoudsrecht wordt afgekocht.

  • 5.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de overige rechten, die worden geheven door middel van een gedagtekende nota waarop het verschuldigde bedrag wordt vermeld, binnen één maand na dagtekening van de nota worden voldaan.

  • 6.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de in lid één tot en met vijf gestelde termijnen.

Artikel 10. Kwijtschelding

Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 12. Intrekking oude verordening / Overgangsrecht

  • 1.

    De 'begraafrechten 2012-1' (Giessenlanden) van 15 december 2011, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 13 november 2017, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.

Artikel 13. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking, doch niet eerder dan 31 december 2018.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 31 december 2018.

Artikel 14. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening lijkbezorgingsrechten Molenlanden 2019, gebiedsdeel Giessenlanden'.

 

 

Vastgesteld tijdens de openbare raadsvergadering gemeente Giessenlanden,

gehouden op 12 december 2018.

de griffier,

mr. A. van Dijk-van den Hoef

de voorzitter,

R.E.C. Reynvaan-Jansen

Bijlage 1 Tarieventabel, behorende bij de Verordening lijkbezorgingsrechten Molenlanden 2019, gebiedsdeel GIESSENLANDEN

Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten

1

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een graf wordt geheven voor een:

 

 

 

1.1.1

Particulier graf 2-laags of particulier dubbelgraf

Voor een periode van 20 jaar

 

 

2.200,00

 

Verlenging van 10 jaar

1.100,00

1.1.2

Particulier graf 1-laags

Voor een periode van 20 jaar

 

 

1.100,00

 

Verlenging van 10 jaar

550,00

1.1.3

Particulier kindergraf

Voor een periode van 20 jaar

 

 

550,00

 

Verlenging van 10 jaar

275,00

1.1.4

Particulier urnengraf of urnennis

Voor een periode van 20 jaar

 

 

620,00

 

Verlenging van 10 jaar

310,00

1.2

Voor het gebruik van algemene graven voor een periode van 10 jaar wordt geheven voor een:

 

 

 

 

1.2.1

Algemeen graf

418,00

1.2.2

Algemeen kindergraf

209,00

 

Hoofdstuk 2 Begraven

2.1

Voor het begraven van een vrucht of overledene beneden 12 jaar

418,00

 

2.2

Voor het begraven van een overledene van 12 jaar of ouder wordt geheven

836,00

2.3

Voor het begraven op buitengewone uren wordt het recht, bedoeld in 2.1 en 2.2 verhoogd met

148,00

2.4

Onder buitengewone uren wordt verstaan, tijden die afwijken van de tijden van begraven en asbezorging zoals die genoemd zijn in de ‘Beheersverordening begraafplaatsen Giessenlanden’.

 

 

 

Hoofdstuk 3 Bijzetten van asbussen of urnen

3

Voor het plaatsen of bijzetten van een asbus of urn wordt geheven:

 

 

3.1

In of op een particuliere urnennis, particulier urnengraf, particulier kindergraf of particulier graf

274,00

3.2

Vervallen

 

 

3.3

Voor het plaatsen of bijzetten van een asbus of urn op buitengewone uren wordt het recht, bedoeld in 3.1 en 3.2 verhoogd met

148,00

3.4

Onder buitengewone uren wordt verstaan, tijden die afwijken van de tijden van begraven en asbezorging zoals die genoemd zijn in de ‘Beheersverordening begraafplaatsen Giessenlanden’.

 

 

 

Hoofdstuk 4 Grafbedekking en onderhoud

4.1

Voor het afgeven van een vergunning voor het plaatsen of ver­nieuwen van voorwerpen bedoeld in de ‘Beheersverordening begraafplaatsen Giessenlanden’ wordt geheven:

 

 

4.1.1

Voor de aanleg van een grafkelder

1.274,00

4.1.2

Voor het aanbrengen van een grafbedekking

59,00

4.2

Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van de grafruimte en de begraafplaats wordt een jaarlijks recht geheven:

 

 

4.2.1

Voor een particulier graf

72,00

4.2.2

Voor een particuliere urnennis, particulier urnengraf, kindergraf of algemeen graf

36,00

 

Hoofdstuk 5 Inschrijven en overboeken van graven en urnengraven

5.1

Voor het inschrijven of overboeken in het daarvoor bestemde register van graven wordt geheven

22,75

 

Hoofdstuk 6 Hergebruik, opgraven, ruimen en verstrooien

6.1

Voor het opgraven van stoffelijke resten uit één graf wordt geheven.

418,00

6.2.1

Voor het na opgraven weer opnieuw begraven in hetzelfde graf wordt geheven

418,00

6.2.2

Voor het na opgraven weer begraven in een ander graf wordt geheven

836,00

6.3.1

Voor het opgraven of verwijderen van een asbus uit een particulier graf, particulier urnengraf of particulier kindergraf wordt geheven

321,00

6.3.2

Voor het opgraven of verwijderen van een asbus uit een particuliere urnennis wordt geheven

93,00

6.4.1

Bij het weer terugplaatsen c.q. herbegraven van een asbus in een particulier graf, particulier urnengraf of particulier kindergraf wordt geheven

313,00

6.4.2

Bij het weer terugplaatsen van een asbus in een particuliere urnennis wordt geheven

95,00

6.5.1

Voor het verstrooien van as op een particuliergraf, particulier urnengraf of particulier kindergraf wordt geheven

95,00

6.5.2

Voor het verstrooien van as op een verstrooiingsplaats wordt geheven

190,00

6.6

Voor het ruimen (schudden) van een graf op verzoek van de belanghebbende wordt geheven.

836,00

 

Hoofdstuk 7 Overige heffingen

7.1.1

Voor het luiden van de klok bij een begrafenis wordt geheven

29,60

7.1.2

Voor het overluiden wordt per halfuur of gedeelte daarvan geheven

29,60

 

Bijlage 2 Toelichting op de Verordening lijkbezorgingsrechten Molenlanden 2019, gebiedsdeel Giessenlanden

Uitgangspunten

Op 11 juli 2018 stelden de gemeenteraden van Giessenlanden en Molenwaard uitgangspunten vast voor de harmonisatie van het belastingbeleid voor de gemeente Molenlanden, conform de bij dat besluit behorende ‘Uitgangspuntennotitie Belastingbeleid Molenlanden 2019’.

Over de begraafrechten is het volgende uitgangspunt geformuleerd:

  • Uitgangspunt 15:

  • De begraafrechten eerst harmoniseren na de harmonisatie van het beleid en beheer rondom begraven en begraafplaatsen. Tot die tijd gebruik maken van de mogelijkheid nog maximaal twee jaren begraafrechten te heffen op basis van de ‘oude’ verordeningen van Giessenlanden en Molenwaard.

Ook is van belang:

  • Uitgangspunt 3:

  • Voor de heffingen (vergoedingen voor een tegenprestatie) wordt de voor 2019 te realiseren opbrengst gebaseerd op een 100% kostendekking. Bij de begraafrechte n kan en mag worden volstaan met een lagere kostendekking.

In zijn algemeenheid is verder overwogen dat op het punt van kwijtschelding geen nadere harmonisatie/regelgeving nodig is. Om tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard kan de hardheidsclausule worden toegepast. Rondom de vraag ‘wie/hoe toepassing hardheidsclausule’ is vertrekpunt artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen: ‘Onze Minister is bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, welke zich bij de toepassing van de belastingwet mochten voordoen’. Op basis van artikel 231, eerste lid, van de Gemeentewet is de Algemene Wet inzake de rijksbelastingen van toepassing op de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen als waren die belastingen rijksbelastingen. In artikel 236, eerste lid, van de Gemeentewet wordt artikel 63 van de Algemene wet inzake de rijksbelastingen niet buiten toepassing verklaard. Artikel 231, tweede lid, onderdeel a, van de Gemeentewet bepaalt dat voor ‘Onze Minister van Financiën’ moet worden gelezen ‘het college’. Hieruit volgt dat het college bevoegd is tot toepassing van de in artikel 63 van de Algemene Wet inzake de rijksbelastingen neergelegde hardheidsclausule.

Met deze uitgangspunten als kader zijn opgesteld:

  • de Verordening lijkbezorgingsrechten Molenlanden 2019, gebiedsdeel Giessenlanden, en

  • de Verordening lijkbezorgingsrechten Molenlanden 2019, gebiedsdeel Molenwaard.

Toelichting tarieven

De tarieven voor de lijkbezorgingsrechten worden niet geharmoniseerd; dit gebeurt zodra ook de beheersverordening begraafplaatsen is geharmoniseerd. De wijziging van deze verordening betreft uitsluitend een inflatiecorrectie.

 

Naar boven