Gemeenteblad van Mook en Middelaar
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Mook en Middelaar | Gemeenteblad 2018, 279267 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Mook en Middelaar | Gemeenteblad 2018, 279267 | Verordeningen |
Financiële verordening Mook en Middelaar 2019
De raad der gemeente Mook en Middelaar,
Gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders d.d. 13 november 2018,
Gelet op artikel 212 van de Gemeentewet,
Gelet op het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten,
Gelet op het advies van de raadscommissie d.d. 29 november 2018,
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin de gemeente, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.
Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording
Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten
Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.
Het college informeert de raad als ze verwacht, dat de lasten van een programma de geautoriseerde lasten dreigen te overschrijden, de investeringsuitgaven van een investeringskrediet het geautoriseerde investeringskrediet dreigen te overschrijden, of de baten van een programma de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden. De raad geeft aan of hij een voorstel wil voor het wijzigen van de geautoriseerde lasten van het programma, voor het wijzigen van het geautoriseerde investeringskrediet, of voor het bijstellen van het beleid.
Bij de behandeling van de tussenrapportages in de raad bedoeld in artikel 6, lid 1, doet het college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde baten en lasten, het wijzigen van de geautoriseerde investeringskredieten en het bijstellen van het beleid. In geval van investeringen met een meerjarig karakter doet het college indien nodig ook bij iedere begroting op grond van geactualiseerde ramingen voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde investeringskredieten.
Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het college voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel met een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet aan de raad voor. Bij investeringen groter dan € 100.000 informeert het college de raad in het voorstel over het effect van de investering op de schuldpositie van de gemeente.
Artikel 6. Tussentijdse rapportage
Het college besluit niet over:
dan nadat de raad is geïnformeerd over het voornemen en hiertoe in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.
Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.
Hoofdstuk 3. Financieel beleid
Artikel 10. Voorziening voor oninbare vorderingen
wordt, met uitzondering van individuele vorderingen groter dan € 10.000 een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van het historische percentage van oninbaarheid.
Artikel 12. Kostprijsberekening
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de in gebruik zijnde activa betrokken.
Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.
Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden toegerekend aan activiteiten welke geheel of deels worden bekostigd met een specifieke uitkering of subsidie, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en in de desbetreffende verantwoordingen over de besteding toegerekend aan die activiteiten.
Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, voor zover dat niet activiteiten als bedoeld in het derde en vierde lid betreffen, wordt uitgegaan van een aandeel in de totale overheadkosten ter grootte van de geraamde directe kosten van de economische categorieën 1.1 Salarissen en sociale lasten en 3.5.1 Ingeleend personeel die worden besteed aan de desbetreffende goederen, werken, diensten, rechten en heffingen, gedeeld door de totale geraamde directe kosten van de economische categorieën 1.1 Salarissen en sociale lasten en 3.5.1 Ingeleend personeel.
In afwijking van het vijfde lid wordt voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van de rioolheffing uitgegaan van het aandeel in de totale geraamde overheadkosten ter grootte van de geraamde directe kosten die met de rioolheffing maximaal in rekening kunnen worden gebracht, gedeeld door de totale geraamde directe kosten van de programma’s.
Het (annuïtaire) rentepercentage van de rente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijnde activa, bedoeld in het eerste lid wordt jaarlijks vastgesteld in de financiële kaders zoals bedoeld in artikel 4, lid 1. Als dit niet expliciet wordt benoemd, wordt het percentage op 3 gesteld.
Artikel 13. Prijzen economische activiteiten
Voor de levering van goederen, diensten of werken door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de levering van de desbetreffende goederen, diensten of werken wordt gemotiveerd.
Bij het verstrekken van leningen of garanties door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden worden ten minste de geraamde integrale kosten in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of de garantie wordt gemotiveerd.
Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van ten minste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.
Artikel 15. Financieringsfunctie
Bij het verstrekken van een garantie kan een voorziening ten laste van de begroting worden gevormd ter grootte van het risico dat de gemeente met de garantie loopt. Als in de begroting niet is voorzien in budget voor deze voorziening dan kan het college vooraf aan de garantieverlening een voorstel doen aan de raad voor een begrotingswijziging. Garantstellingen waarbij geen voorziening is of wordt gevormd, worden als risico gekwantificeerd en kunnen worden betrokken bij de berekening van het weerstandsvermogen.
Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf ‘Lokale heffingen’ ten minste de verplichte onderdelen op conform artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf ‘Financiering’, naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, in ieder geval op:
Artikel 18. Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf ‘Weerstandsvermogen en risicobeheersing’ ten minste de verplichte onderdelen op conform artikel 11 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
Artikel 19. Onderhoud kapitaalgoederen
Het college biedt de raad ten minste eens in de vier jaar een onderhoudsplan openbare ruimte aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en de kosten van het onderhoud voor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair. De raad stelt het plan vast.
Het college biedt de raad ten minste eens in de vier jaar een rioleringsplan aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de uitbreiding van de riolering en de kosten van het onderhoud en de eventuele uitbreidingen. De raad stelt het plan vast.
Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf ‘Bedrijfsvoering’, naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, in ieder geval op:
Artikel 21. Verbonden partijen
Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf ‘Verbonden partijen' ten minste de verplichte onderdelen op conform artikel 15 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en financieel beheer
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
Artikel 24. Financiële organisatie
Het college draagt zorgt voor:
opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.
Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a, van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b, van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.
Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het financieel vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen ten minste eenmaal in de vier jaar. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.
Aldus besloten in zijn openbare vergadering d.d. 13 december 2018
De raad voornoemd,
De griffier,
A.W. Peters-Sengers
De voorzitter,
mr. drs. W. Gradisen
Afschrijvingsbeleid materiële vaste activa met economisch nut
Activa met economisch nut en een verkrijgingsprijs van minder dan € 10.000 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Gronden en terreinen worden altijd geactiveerd.
Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven.
De volgende materiële vaste activa met economisch nut worden lineair afgeschreven in:
a. 10 jaar: aanleg tijdelijke terreinwerken;
b. 40 jaar: nieuwbouw woonruimten en schoolgebouwen;
c. 40 jaar: nieuwbouw kantoren en bedrijfsgebouwen;
d. 10 jaar: nieuwbouw tijdelijke woonruimten en tijdelijke bedrijfsgebouwen;
e. 25 jaar: renovatie, restauratie en aankoop woonruimten, en schoolgebouwen;
f. 25 jaar: renovatie, restauratie en aankoop kantoren en bedrijfsgebouwen;
g. 15 jaar: technische installaties in bedrijfsgebouwen;
h. 10 jaar: veiligheidsvoorzieningen bedrijfsgebouwen;
i. 10 jaar: telefooninstallaties;
j. 4 jaar: automatiseringsapparatuur;
k. 10 jaar: kantoormeubilair en schoolmeubilair;
m. 8 jaar: zware transportmiddelen en schuiten;
n. 5 jaar: aanhangwagens, personenauto’s en lichte motorvoertuigen.
De volgende materiële vaste activa met economisch nut worden annuïtair afgeschreven in:
o. maximaal 80 jaar: rioleringen.
Afschrijvingsbeleid materiële vaste activa met maatschappelijk nut
De volgende materiële vaste activa met maatschappelijk nut worden lineair afgeschreven in:
a. maximaal 40 jaar: parken, sportvelden en groenvoorzieningen;
b. maximaal 40 jaar: wegen, pleinen en rotondes;
c. maximaal 40 jaar: tunnels, viaducten en bruggen;
d. maximaal 40 jaar: geluidswallen;
e. 10 jaar: openbare verlichting;
g. maximaal 40 jaar: havens, kades, sluizen en waterkeringen;
h. maximaal 40 jaar: waterwegen, waterbergingen en walbeschoeiing;
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-279267.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.