Wijzigingsbesluit artikel 6.3 Beleidsregels Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz 2004 Maassluis, Vlaardingen en Schiedam 2018, gemeente Schiedam

Het dagelijks bestuur van Stroomopwaarts, namens de colleges van burgemeester en wethouders van Maassluis, Vlaardingen en Schiedam,

overwegende,

 

gelet op de Participatiewet, artikel 4:81 en volgende van de Algemene wet bestuursrecht, het mandaatbesluit van 20 februari 2018;

 

overwegende de wens van de colleges van B&W van Maassluis, Vlaardingen en Schiedam dat de inwoners van Maassluis, Vlaardingen en Schiedam een sociaal krediet of saneringskrediet kunnen afsluiten tegen gunstige voorwaarden bij de Kredietbank Rotterdam

 

besluit vast te stellen het wijzigingsbesluit artikel 6.3 Beleidsregels Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz 2004 Maassluis, Vlaardingen en Schiedam 2018.

Artikel 1 Wijziging artikel 6.3

Artikel 6.3 wordt gewijzigd als volgt:

 

Artikel 6.3 – Draagkracht

  • 1.

    Het inkomen als bedoeld in de artikelen 32 en 33 van de wet wordt als draagkracht in aanmerking genomen voor zover het meer bedraagt dan 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, met uitzondering van de kostendelersnorm zoals bedoeld in artikel 22a van de wet.

  • 2.

    In het geval van een kostendeler, zoals bedoeld in artikel 19a van de wet, wordt voor de bepaling van de draagkracht de norm voor een alleenstaande gebruikt.

  • 3.

    In het geval van een gehuwde met een niet rechthebbende partner, zoals bedoeld in artikel 24 van de wet, wordt voor de bepaling van de draagkracht de norm voor gehuwden gebruikt.

  • 4.

    De draagkrachtregeling wordt vastgesteld op basis van het feitelijk besteedbaar inkomen in geval van één of meer van de volgende situaties van toepassing is;

    • a.

      Wettelijke Schuldsanering Natuurlijke Personen;

    • b.

      inhouding inzake een bestuursrechtelijke premie;

    • c.

      beslaglegging.

  • 5.

    In afwijking van het eerste lid wordt het inkomen boven de bijstandsnorm volledig als draagkracht aangemerkt wanneer de bijzondere bijstand aangevraagd is voor

    • a.

      de kosten van aanschaf van duurzame gebruiksgoederen;

    • b.

      overige inrichtingskosten (verf, behang en vloerbedekking);

    • c.

      de kosten van levensonderhoud van jongeren in de leeftijd van 18, 19 of 20 jaar;

    • d.

      woonkosten;

    • e.

      kosten van verhuizing.

  • 6.

    In afwijking van het eerste lid en met in achtneming van het tweede lid, wordt het inkomen boven 130% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm als draagkracht in aanmerking genomen wanneer een borgstelling voor een saneringskrediet op grond van artikel 49 van de wet, of bijzondere bijstand in de vorm van een borgstelling op grond van artikel 51 van de wet voor een sociaal krediet bij de Kredietbank Rotterdam is aangevraagd.

  • 7.

    Bij de vaststelling van het inkomen voor berekening van de draagkracht worden een ontvangen individuele inkomenstoeslag en een ontvangen individuele studietoeslag buiten beschouwing gelaten.

  • 8.

    Het in aanmerking te nemen inkomen wordt verminderd met

    • a.

      de betalingen voor levensonderhoud ten behoeve van de niet in het gezinsverband van de belanghebbende levende echtgeno(o)t(e) en kinderen tot 21 jaar, alsmede ten behoeve van de gewezen echtgeno(o)t(e);

    • b.

      de ten laste van de belanghebbende blijvende kosten in verband met studie en opleiding van kinderen.

  • 9.

    Het vermogen dat met toepassing van artikel 34 van de wet in aanmerking moet worden genomen wordt volledig als draagkracht aangemerkt.

  • 10.

    Voor de vaststelling van de draagkracht wordt uitgegaan van de inkomens- en vermogenssituatie in de maand waarin de aanvraag om bijzondere bijstand wordt ingediend. Indien de situatie in deze maand geen juist inzicht geeft in het te verwachten inkomen gedurende de draagkrachtperiode, wordt uitgegaan van het gemiddelde inkomen gedurende het aan de bedoelde maand voorafgaande kwartaal, half jaar of jaar. Dit is afhankelijk van de vraag welke periode het juiste inzicht geeft in het te verwachten inkomen.

Artikel 2 Wijziging toelichting artikel 6.3

De Toelichting op artikel 6.3 wordt vervangen door:

 

Artikel 6.3 - Draagkracht

Het college heeft op grond van artikel 35 Participatiewet bij een aanvraag om bijzondere bijstand, beleidsvrijheid in de wijze waarop de draagkracht van belanghebbende wordt vastgesteld. De invoering van de kostendelersnorm beperkt deze vrijheid van het college niet. Het dagelijks bestuur heeft als keuze gemaakt dat bij het bepalen van de draagkracht wordt uitgegaan van de geldende bijstandsnorm, zonder rekening te houden met eventuele kostendelers. Overwegende dat het niet gaat om algemene noodzakelijke kosten van het bestaan, zoals huur, eten en verwarming die met andere gedeeld kunnen worden, maar om individuele kosten die niet gedeeld kunnen worden en die voortvloeien uit bijzondere individuele omstandigheden.

 

De uitspraak van 14 februari 2017 van de CRvB (enkelvoudige kamer) omtrent draagkracht gaat om een specifiek geval. In deze uitspraak oordeelt de Raad dat het netto-inkomen, ook al ligt hier beslag op, het uitgangspunt is bij de vaststelling van draagkracht in het kader van de verlening van bijzondere bijstand. Het verstrekken van bijzondere bijstand voor de kosten in kwestie zou immers impliceren dat indirect bijzondere bijstand wordt verstrekt voor schulden.

Volgens de huidige jurisprudentielijn die de Raad (meervoudige kamer) hanteert over het vaststellen van de draagkracht, kan er niet over het inkomen worden beschikt als er beslag op ligt (uitspraak van 28 maart 2006; ECLI:NL:CRVB:2006:AV8374).

De uitvoeringspraktijk heeft altijd gehandeld conform deze vaste jurisprudentie. In het Breed Kwaliteitsoverleg van september 2017 is besloten om deze vaste jurisprudentie te blijven volgen. Er is derhalve geen draagkracht als er beslag ligt op het inkomen.

 

Borgstelling sociaal krediet en vaststellen noodzaak

Bij de aanvraag om bijzondere bijstand in de vorm van een borgstelling, zoals bedoeld in artikel 51 van de wet, voor een sociaal krediet moeten de volgende vier vragen beantwoord worden:

  • 1.

    Doen de kosten zich voor

  • 2.

    Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk

  • 3.

    Vloeien de kosten voort uit bijzondere omstandigheden

  • 4.

    Kunnen de kosten worden voldaan uit de aanwezige middelen.

 

Bij het afhandelen van aanvragen om bijzondere bijstand in de vorm van een borgstelling voor een sociaal krediet bij de Kredietbank Rotterdam wordt de noodzakelijkheid en de bijzondere omstandigheden aangenomen wanneer de Kredietbank Rotterdam de lening wil verstrekken.

 

Saneringskrediet

Wanneer de Kredietbank Rotterdam een lening voor een saneringskrediet wil verstrekken wordt aangenomen dat aan de voorwaarden van artikel 49 van de Participatiewet is voldaan.

Artikel 3 Inwerkingtreding

Dit wijzigingsbesluit treedt in werking op de dag na bekendmaking ervan in het elektronische gemeenteblad.

Artikel 4 Citeertitel

Dit wijzigingsbesluit wordt aangehaald als ’Wijzigingsbesluit artikel 6.3 Beleidsregels Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz 2004 Maassluis, Vlaardingen en Schiedam 2018’.

 

Aldus vastgesteld in het dagelijks bestuur Stroomopwaarts van 18 oktober 2018,

de voorzitter,

S. Kuiper

de secretaris,

D.J.N.M. Curfs

TOELICHTING

De colleges van Maassluis, Vlaardingen en Schiedam willen graag dat inwoners met een laag inkomen een sociaal krediet of saneringskrediet kunnen afsluiten tegen gunstige voorwaarden bij de Kredietbank Rotterdam. De Kredietbank stelt hierbij de voorwaarde dat de colleges borg staan in het geval de burger de lening niet terugbetaald. Om een grotere groep burgers in aanmerking te laten komen voor een sociaal krediet of saneringskrediet op deze gunstige voorwaarden wordt de doelgroep voor deze vorm van bijzondere bijstandsverlening vergroot naar inwoners met een inkomen tot maximaal 130% van de voor hen toepasselijke bijstandsnorm.

De wijziging betreft een tekstuele aanpassing in het eerste lid in verband met verduidelijking van de tekst.

In het artikel is lid 6 toegevoegd zodat alleen inkomen boven de 130% van de toepassing zijnde bijstandsnorm in aanmerking wordt genomen in het geval van een kredietverstrekking door de Kredietbank Rotterdam .

De oude onderdelen 6 t/m 9, zijn in het nieuwe artikel genummerd als 7 t/m 10.

 

 

 

Naar boven