Verordening van de raad van Woerden houdende regels voor de heffing en invordering van precariobelasting 2019 (Verordening precariobelasting 2019)

De raad van de gemeente Woerden;

 

 

gelezen het voorstel d.d. 20 november 2018 van:

- burgemeester en wethouders

 

 

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen

 

 

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2019

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

1. Voor de toepassing van deze verordening en de tarieventabel wordt verstaan onder:

  • a.

    Dag : een periode van 24 uur, aanvangende om 0.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • b.

    Week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    Maand: een kalendermaand;

  • d.

    Kwartaal: een kalenderkwartaal;

  • e.

    Jaar : een kalenderjaar;

  • f.

    Vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon of rechtspersoon één of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

 

Artikel 2 - Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

 

Artikel 3 - Belastingplicht

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2.

    In afwijking van zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

 

Artikel 4 - Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van:

  • 1.

    voorwerpen ten behoeve van percelen, waarvan de gemeente krachtens eigendom, bezit of beperkt recht de genothebbende is, met uitzondering van die percelen, waarin de gemeente-bedrijven worden uitgeoefend en van die, welke aan derden zijn verhuurd;

  • 2.

    het hebben van wegwijzers en verkeersaanwijzingen van de Koninklijke Nederlandse Toeristen-bond ANWB, verenigingen voor vreemdelingenverkeer en van andere overeenkomstige instellingen;

  • 3.

    voorwerpen welke ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden gedoogd;

  • 4.

    het hebben van voorwerpen of werken, welke noodzakelijk voor de uitoefening van hun publiek-rechtelijke taak, door het rijk, de provincie, de gemeente of door waterschappen zijn aangebracht of geplaatst;

  • 5.

    het hebben boven openbare gemeentegrond van borden tot verhuur of verkoop van woningen of percelen, in het geval deze borden aan de te verhuren of te verkopen woningen of percelen zijn bevestigd;

  • 6.

    het hebben van sierlampen, vlaggenstokken en vlaggen zonder reclame of handelsnaam;

  • 7.

    het hebben van borden, masten, palen en dergelijke, die in verband met de verkiezingen van publiekrechtelijke lichamen zijn aangebracht;

  • 8.

    het hebben van pilasters, plinten, kozijndorpels, gevelversieringen, goten, puilijsten, goot- en kroonlijsten, spionnen en dergelijke;

  • 9.

    het hebben van zonneschermen en markiezen zonder reclame of handelsnaam;

  • 10.

    het hebben van kelderingangen, licht- en luchtopeningen (koekoeken), stoeptreden en dergelijke, welke nodig zijn geworden ten gevolge van door de gemeente tot stand gebrachte werken;

  • 11.

    het hebben van afvoerbuizen van hemelwater, welke aan een gebouw zijn aangebracht en niet meer dan 0,10 meter buiten de gevel uitsteken;

  • 12.

    het hebben van voorwerpen, uitsluitend gebezigd voor een doel of ter behartiging van een algemeen belang;

  • 13.

    het gebruik of genot van openbare grond of het hebben van voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond door de gemeente en de gemeentebedrijven, het rijk en rijksbedrijven en de provincie;

  • 14.

    het hebben van voorwerken welke ingevolge wettelijk voorschrift of krachtens privaatrechtelijke overeenkomst kosteloos of tegen een bij of krachtens dat voorschrift of die overeenkomst bepaalde vergoeding moet worden gedoogd.

  • 15.

    non-profitorganisaties, waaronder begrepen serviceclubs, politieke partijen, verenigingen, maatschappelijke instellingen, die een liefdadig, sociaal-cultureel of maatschappelijk doel nastreven en die overwegend met vrijwilligers activiteiten organiseren overeenkomstig die doelstelling. Dit geldt voor onderwerpen die in de bij deze verordening behorende tarieventabel zijn voorzien van de notatie (fv).

 

Artikel 5 - Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

 

Artikel 6 - Berekening van de precariobelasting

  • 1.

    Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3.

    De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4.

    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

  • 5.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 6.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    • a.

      Indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b.

      Indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

  • 7.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak van een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

 

Artikel 7 - Belastingtijdvak

  • 1.

    In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarover de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaar overschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het belastingjaar.

  • 2.

    In andere dan in de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

 

Artikel 8 - Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting, die overeenkomstig de bepalingen van deze verordening op jaarbasis verschuldigd is, wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De belasting, die overeenkomstig de bepalingen van deze verordening niet op jaarbasis verschuldigd is, wordt geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, nota of rekening.

  • 3.

    Belastingaanslagen van minder dan € 10,-- worden niet opgelegd.

  • 4.

    Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen precariobelasting aangemerkt als één belastingaanslag.

 

Artikel 9 - Ontheffing

  • 1.

    Indien het gebruik of genot van de grond ophoudt, of voorwerpen op of boven de door openbare dienst bestemde gemeentegrond worden verwijderd voor het verstrijken van de termijn waarvoor de belasting verschuldigd is, wordt op verzoek van de belastingplichtige naar evenredigheid ontheffing verleend over de na de verwijdering resterende volle maanden van het kalenderjaar.

  • 2.

    In aanvulling op hetgeen in het eerste lid is bepaald wordt de ontheffing maximaal bepaald tot het bedrag dat verschuldigd is op grond van de werkelijke belastbare tijdseenheid tegen het daarvoor geldende tarief.

 

Artikel 10 - Termijnen van betaling

  • 1.

    De belastingen geheven bij wege van aanslag moeten worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    De belastingen geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, nota of rekening moeten worden betaald binnen één maand na de dagtekening van de in artikel 9, tweede lid, bedoelde schriftelijke kennisgeving, nota of rekening.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

 

Artikel 11 - Kwijtschelding

Voor deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Artikel 12 - Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.

 

Artikel 13 - Overgangsrecht

De ‘Verordening precariobelasting 2018’ van 20 december 2017, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

 

Artikel 14 – Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

 

Artikel 15 - Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ”Verordening precariobelasting 2019.

 

 

 

Aldus besloten door de raad van de gemeente Woerden in zijn openbare vergadering,

gehouden op 19 december 2018.

De griffier, De voorzitter,

drs. M.J.W. Tobeas V.J.H. Molkenboer

Bijlage  

Tarieventabel

behorende bij de 'Verordening Precariobelasting 2019'.

 

Hoofdstuk 1 Grondprecario

Per dag

week

maand

jaar

eenheid

1.1

(fv)Voor het plaatsen van een loods of keet, (bouw)container, schutting, steiger of stelling en voor het storten of plaatsen van grond, zand enz. en overige bouwmaterialen en/of gereedschappen of voor het plaatsen op openbare gemeentegrond

€ 0,55

€ 1,64

€ 5,42

€ 54,34

m2

1.2

Voor het plaatsen van een uitstalling

op openbare gemeentegrond, met uitzondering van de vergunningsvrije strook van maximaal 1,00m gemeten vanuit de voorgevel van het pand bedraagt het tarief:

 

 

 

 

 

1.2.1

voor uitstallingen in kern van Woerden (binnen de Singel)

jaartarief

jaartarief

jaartarief

€ 27,20

m2

1.2.2

voor overige uitstallingen

jaartarief

jaartarief

jaartarief

€ 23,90

m2

 

 

 

Hoofdstuk 2 Standplaatsen

Per dag

week

maand

jaar

eenheid

2.1

Voor het plaatsen van kramen, wagens of dergelijke voorwerpen tot verkoop van waren, promotie of demonstratie uitgezonderd de plaatsing daarvan op de marktplaatsen gedurende de gewezen marktdagen bedraagt het tarief

€ 3,15

€ 12,60

nvt

nvt

m2

 

 

Aantal dagen

 per week

Maand

tarief

Jaar

tarief

eenheid

2.2

Voor het innemen van een door de gemeente aangewezen vaste plaats voor de verkoop van waren (uitgezonderd het plaatsen of het uitstallen daarvan op de marktterreinen gedurende de aangewezen marktdagen en markttijden) bedraagt het tarief:

1

2

3

4

5

6

7

 

€ 4,53

€ 2,83

€ 2,28

€ 1,97

€ 1,81

€ 1,70

€ 1,60

€ 54,34

€ 32,90

€ 27,48

€ 23,70

€ 21,82

€ 20,43

€ 19,16

m2

2.2.1

het conform artikel 2.2. vastgestelde bedrag wordt vermenigvuldigd met het aantal dagen dat de plaats per kalenderweek wordt ingenomen en vervolgens vermenigvuldigt met het aantal m2 van de standplaats.

 

 

 

 

 

2.3

Voor het gebruik maken van de stroomvoorziening gedurende één dag per week

 

 

   

€ 4,03

 

 

2.3.1

het conform artikel 2.3. vastgestelde bedrag wordt vermenigvuldigd met het aantal dagen dat de plaats per kalenderweek wordt ingenomen.

 

 

 

 

 

 

           

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 3 Terrassen

Per dag

week

maand

jaar

eenheid

3.1

Voor het innemen van terrassen van een door de gemeente aangewezen vaste plaats voor de verkoop van waren bedraagt het tarief:

 

 

 

 

 

3.1.2

voor terrassen in centrum van Woerden

(gelegen binnen de Singel)

jaartarief

jaartarief

jaartarief

€ 27,20

m2

3.1.3

voor overige terrassen

jaartarief

jaartarief

jaartarief

€ 23,90

m2

Behoort bij raadsbesluit van 19 december 2018,

De griffier van Woerden

 

Naar boven