Verordening van de raad van Woerden houdende regels voor de heffing en invordering van reinigingsheffingen 2019 (Verordening reinigingsheffingen 2019)

De raad van de gemeente Woerden;

 

 

gelezen het voorstel d.d. 20 november 2018 van:

- burgemeester en wethouders

 

 

Gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a. en b. van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer;

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen

 

 

Verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten 2019 “

 

Hoofdstuk I - Algemene bepalingen

Artikel 1  

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    een afvalstoffenheffing;

  • b.

    reinigingsrechten.

 

Artikel 2 - Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • mini-container voor restafval: een container met een inhoud van 140 of 240 liter, hoofdzakelijk vervaardigd uit kunststof voor het bewaren en ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen en geschikt voor opname door het beladingssysteem van de inzamelvoertuigen van de eigen dienst.

  • verzamelcontainer: een voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen bestemde plaats, ten behoeve van meerdere huishoudens.

  • bedrijfsafval: afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen.

  • bouw- en sloopafval: afval dat vrijkomt bij verbouwing of renovatie aan of rond de woning, zoals puin, gasbeton, dakpannen, sloophout en isolatiematerialen.

  • -vijfhoek: het gebied dat omvat de straten Aalmansteeg, Achterstraat, Berchsteeg, Dirck v.Cleeffsteeg, Fransesteeg, Gemenebuursteeg, Groenendaal, Grotesteeg, Havenstraat, Hogewal, Hogewalstraat, Hogewoerd, Jan de Bakkerstraat, Kasteel, Kazernestraat, Kerkplein, Kerkstraat, Kruisstraat, Kruittorenweg, Meulmansweg, Molenstraat, Nieuwesteeg, Nieuwstraat, Paardesteeg, Plantsoen, Ravalijnsingel, Rijnstraat, Romeinsesteeg, St.Jansteeg, St.Nicolaasgang, St.Pietersteeg, Torenwal, Voorstraat, Wagenstraat, Warmoeshof, Westdam, Wilhelminaweg, Willemshof en Zachariassteeg.

Hoofdstuk II - Afvalstoffenheffing

Artikel 3 - Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven, als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

 

Artikel 4 - Belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder ‘gebruik maken’ verstaan: gebruik maken in de zin van artikel 15.33, tweede lid, van de Wet milieubeheer.

 

Artikel 5 - Maatstaf van heffing, tarief en beoordeling omstandigheden

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

 

Artikel 6 - Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 7 - Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in titel 1.1 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De belasting bedoeld in titel 1.2 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

 

Artikel 8 - Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting bedoeld in titel 1.1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar, of zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, is de belasting bedoeld in titel 1.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht voor de belasting bedoeld in titel 1.1 van de tarieventabel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

  • 5.

    De belasting bedoeld in titel 1.2 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

  • 6.

    Belastingbedragen van minder dan € 7,50 worden niet geheven.

Artikel 9 – Teruggaaf

  • 1.

    Indien in het belastingjaar de belastingplichtige de mini-container voor restafval minder dan 17 keer aan de inzameldienst heeft aangeboden of de verzamelcontainer minder dan 81 keer heeft geopend, bestaat aanspraak op gedeeltelijke teruggaaf van de belasting bedoeld in titel 1.1 van de tarieventabel.

  •  

2. De teruggaaf bedraagt per belastingjaar:

a.

voor eenpersoonshuishoudens

 

 

bij 4 of minder aanbiedingen, dan wel het 20 of minder keer openen van de verzamelcontainer

 

€ 20,00

 

bij 5 tot en met 7 aanbiedingen, dan wel het 21 tot en met 35 keer openen van de verzamelcontainer

 

€ 17,50

 

Bij 8 tot en met 10 aanbiedingen, dan wel het 36 tot en met 50 keer openen van de verzamelcontainer

 

€ 15,00

 

bij 11 tot en met 13 aanbiedingen, dan wel het 51 tot en met 65 keer openen van de verzamelcontainer

 

€ 12,50

 

bij 14 tot en met 16 aanbiedingen, dan wel het 66 tot en met 80 keer openen van de verzamelcontainer

 

€ 5,00

 

bij 17 of meer aanbiedingen, dan wel het 81 keer of meer openen van de verzamelcontainer

 

€ 0,00

 

 

 

b.

voor meerpersoonshuishoudens

 

 

bij 4 of minder aanbiedingen, dan wel het 20 of minder keer openen van de verzamelcontainer

 

€ 40,00

 

bij 5 tot en met 7 aanbiedingen, dan wel het 21 tot en met 35 keer openen van de verzamelcontainer

 

€ 35,00

 

bij 8 tot en met 10 aanbiedingen, dan wel het 36 tot en met 50 keer openen van de verzamelcontainer

 

€ 30,00

 

bij 11 tot en met 13 aanbiedingen, dan wel het 51 tot en met 65 keer openen van de verzamelcontainer

 

€ 25,00

 

bij 14 tot en met 16 aanbiedingen, dan wel het 66 tot en met 80 keer openen van de verzamelcontainer

 

€ 10,00

 

bij 17 of meer aanbiedingen, dan wel het 81 keer of meer openen van de verzamelcontainer

 

€ 0,00

  • 3.

    Geen aanspraak op teruggaaf bestaat indien artikel 8, tweede of derde lid toepassing vindt.

  • 4.

    Voor de toepassing van het tweede lid is beslissend de gebruikssituatie bij het begin van het belastingjaar waarop de teruggaaf betrekking heeft.

 

Artikel 10 - Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moet de belasting bedoeld in titel 1.1 van de tarieventabel worden betaald uiterlijk drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,00, maar minder is dan € 5.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen.

  • 3.

    De belasting bedoeld in titel 1.2 van de tarieventabel moet worden betaald binnen 14 dagen nadagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

 

Hoofdstuk III - Reinigingsrechten

Artikel 11 - Belastbaar feit

Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven zowel voor het genot van door de gemeente verstrekte diensten als voor het gebruik van gemeentebezittingen, werken en inrichtingen die bij de gemeente in beheer of gebruik zijn.

 

Artikel 12 - Belastingplicht

Belastingplichtig voor de reinigingsrechten is degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruikmaakt.

 

Artikel 13 - Maatstaf van heffing en belastingtarief

De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

 

Artikel 14 - Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 15 - Wijze van heffing

  • 1.

    Het recht bedoeld in titel 2.1 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De rechten bedoeld in titel 2.2 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

 

Artikel 16 - Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor het jaarlijks verschuldigde recht

  • 1.

    De rechten bedoeld in titel 2.1 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige verhuist binnen de vijfhoek.

 

Artikel 17 - Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

De rechten bedoeld in titel 2.2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

 

Artikel 18 - Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het recht bedoeld in titel 2.1 van de tarieventabel worden betaald uiterlijk drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,00, maar minder is dan € 5.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen.

  • 3.

    De rechten bedoeld in titel 2.2 van de tarieventabel moeten worden betaald binnen 14 dagen na dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

  • 5.

    Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete zijn de voorgaande leden van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk IV - Aanvullende bepalingen

Artikel 19 - Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten.

Artikel 20 - Overgangsrecht

De ‘Verordening reinigingsheffingen 2018’, die is vastgesteld door de raad op 20 december 2017, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 21, tweede lid, genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

 

Artikel 21 – Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

 

Artikel 22 – Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening reinigingsheffingen 2019.

 

 

Aldus besloten door de raad van de gemeente Woerden in zijn openbare vergadering,

gehouden op 19 december 2018.

De griffier, De voorzitter,

drs. M.J.W. Tobeas V.J.H. Molkenboer

 

Tarieventabel

behorende bij de 'Verordening reinigingsheffingen 2019'

 

Algemeen:

De bedragen genoemd in deze tabel zijn exclusief omzetbelasting.

 

Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing

 

 

 

 

 

Titel 1.1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing

 

1.1.1

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar:

 

1.1.1.1

indien het perceel wordt gebruikt door één persoon

€ 184,44;

1.1.1.2

indien het perceel op 1 januari wordt gebruikt door meer dan één persoon

€ 221,04.

1.1.2

Voor de toepassing van onderdeel 1.1.1 is de gebruikssituatie van het betreffende perceel bij het begin van het belastingjaar, of zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht beslissend.

 

 

 

 

 

Titel 1.2 Maatstaven en tarieven overige afvalstoffenheffing

 

1.2.1

Onverminderd het bepaalde in titel 1.1 bedraagt de belasting voor het:

 

1.2.1.1

achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen (gescheiden afval) bij de Milieustraat van de gemeente Woerden, Pijpenmakersweg 4, op andere wijze dan genoemd in onderdeel 1.2.1.5, boven het aantal van 24 keer, per keer

€ 7,50;

1.2.1.2

op aanvraag verstrekken van een vervangende milieupas, per aanvraag

€ 15,00;

1.2.1.3

op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen met een hoeveelheid tot en met 1,5 kubieke meter, per aanvraag

€ 25,00,

 

vermeerderd met

€ 10,00

 

per kubieke meter boven de hoeveelheid van 1,5 kubieke meter, met een maximum van 3,5 kubieke meter per aanvraag.

 

1.2.1.4

op aanvraag verstrekken van een vervangende mini-container voor restafval, per aanvraag

€ 30,00;

1.2.1.5

aanbieden van huishoudelijk restafval (ongescheiden afval) bij de Milieustraat , per zak van 60 liter

€ 10,00.

1.2.2

Onderdeel 1.2.1.2 is niet van toepassing indien sprake is van vervanging als gevolg van slijtage door regulier gebruik.

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 2 Maatstaven en tarieven reinigingsrechten

 

 

 

 

 

Titel 2.1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven reinigingsrechten

 

2.1.1

Het recht bedraagt per bedrijfspand gelegen in de vijfhoek, per belastingjaar

€ 530,40.

 

 

 

 

Titel 2.2 Maatstaven en tarieven overige reinigingsrechten

 

2.2.1

Het recht bedraagt voor het:

 

2.2.1.1

achterlaten van afvalstoffen bij de Milieustraat van de gemeente Woerden, Pijpenmakersweg 4, boven het aantal van 24 keer, per keer

€ 7,50;

2.2.1.2

op aanvraag verstrekken van een vervangende milieupas, per aanvraag

€ 15,00;

2.2.1.3

aanbieden van bouw- en sloopafval bij de Milieustraat ,

per ¼ kubieke meter:

Bij minder dan ¼ kubieke meter worden er geen kosten in rekening gebracht.

€ 15,00

 

 

 

 

2.2.2

 

Onderdeel 2.2.1.2 is niet van toepassing indien sprake is van vervanging als gevolg van slijtage door regulier gebruik.

 

Behoort bij raadsbesluit van 19 december 2018.

 

De griffier van Woerden.

Naar boven