Verordening van de Gemeenteraad Bergen op Zoom inhoudende Verordening reclamebelasting Bergen op Zoom 2019

 

 

De raad van de gemeente Bergen op Zoom;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 november 2018, nr. RVB18-0071;

gelet op artikel 227, van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RECLAMEBELASTING 2019

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    op enbare aankondiging: letters, symbolen, logo’s of kleuren, of een combinatie daarvan, of een reclamevoorwerp, zichtbaar vanaf de openbare weg;

  • b.

    tussenpersoon: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het tot stand brengen en het sluiten van overeenkomsten in opdracht en op naam van personen tot wie hij niet in vaste betrekking staat;

  • c.

    exploitant: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van aankondigingen op door hem daartoe beschikbaar gestelde oppervlakken;

  • d.

    vestiging: een perceel of deel van een perceel dat door een natuurlijke persoon of een rechtspersoon wordt gebruikt ten behoeve van de bedrijfsuitoefening van één onderneming;

  • e.

    jaar: een kalenderjaar;

  • f.

    industrie- en bedrijventerreinen: de hierna te noemen terreinen, die in eerste instantie bedoeld zijn voor niet op detailhandel gerichte commerciële nijverheid en plaatselijk bekend zijn als: De Lage Meren, De Linie, Meilust, De Poort, Theodorushaven / Noordland, Geertruidapolder, Wouwseweg en Oude Molen;

  • g.

    bebouwde kom: gebied als bedoeld in artikel 1.3 van de Bouwverordening en weergegeven op de van de Bouwverordening deel uitmakende kaart.

2. De in het eerste lid, onder e, genoemde industrie- of bedrijventerreinen omvatten de hierna te noemen straten/wegen:

  • a.

    De Lage Meren omvat de vestigingen gelegen aan: Aletta Jacobstraat, Ampèrestraat, Drebbelstraat, Edisonlaan, Gagelboslaan, Joulehof, Marconilaan, Moervaart, Nobellaan, Oude Zoompad Randweg-Oost, Voltastraat, Wattweg en Wouwsestraatweg 153-185 oneven nrs.;

  • b.

    De Linie en Meilust omvatten de vestigingen gelegen aan: Bastionweg, De Linie, Marconilaan-Noord, Oude Moerstraatsebaan, Pergolesilaan, Potlodenlaan, Ravelstraat 95 en volgende oneven nummers, Tinelstraat, Veilingdreef, Fruiteniersdreef en Fort Moermont;

  • c.

    De Poort omvat de vestigingen gelegen aan: Boerenverdriet, Burgerhout, Karmel, Kruisakkers, Moerweg, Poortweg, Randweg-West en Slingerweg;

  • d.

    Theodorushaven / Noordland omvat de vestigingen gelegen aan: Auvergnestraat, Blankenweg, Bongaertsweg, Conradweg, Kade, Lelyweg, Noordlandseweg, Plasticslaan, Ringersweg, Simon Stevinweg, Sint Ignatiusdijk, Synthesebaan, Theodorusweg, Van Gorkumweg Van Konijnenburgweg, Van Wamelweg, Vermuidenweg, Vierlinghweg, Witteveenweg en Zuidersluispad;

  • e.

    Geertruidapolder omvat de vestigingen gelegen aan: Calandweg, Dr.Ir. Van Veenweg, Havendijk, Van Konijnenburgweg, Wittoucksingel en Zeelandhaven;

  • f.

    Wouwseweg (te Halsteren) omvat de vestigingen gelegen aan: Ambachtsweg, Industrieweg, Nijverheidsweg en Wouwseweg;

  • g.

    Oude Molen (te Halsteren) omvat de vestigingen gelegen aan: Canadaweg, Koningsspil, Molenwieken, Schansbaan, Steenbergseweg, Steenspil, Vang en Wipweg.

Artikel 2 Voorwerp van de belasting, belastbaar feit

Onder de naam ‘reclamebelasting’ wordt een directe belasting geheven voor een openbare aankondiging.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie de openbare aankondiging wordt aangetroffen, ofwel degene die bij de aankondiging rechtstreeks belang heeft.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de belasting voor een openbare aankondiging, die met vermelding van de naam van een tussenpersoon is gedaan in verband met de verhuur of de verkoop van roerende en onroerende zaken, geheven van die tussenpersoon.

  • 3.

    In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste en tweede lid wordt de reclamebelasting voor een openbare aankondiging die door tussenkomst van een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn beroep of bedrijf maakt van ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van openbare aankondigingen op daartoe beschikbaar gestelde oppervlakken, geheven van die natuurlijk persoon of rechtspersoon.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor aankondigingen:

  • a.

    die korter dan 13 weken aanwezig zijn;

  • b.

    aangebracht in het inpandige gedeelte van een onroerende zaak, voor zover niet aangebracht tegen de binnenzijde van een raam of etalageruit;

  • c.

    betrekking hebbend op het beroep, de dienst of het bedrijf dat in de onroerende zaak wordt uitgeoefend of waarvoor die zaak is bestemd, zomede op naamborden, mits deze aankondiging per onroerende zaak geen grotere oppervlakte heeft dan ¼ m² (25 dm²) binnen de bebouwde kom en 2 m² (200 dm²) buiten de bebouwde kom;

  • d.

    waarmee de naam van de betreffende onroerende zaak wordt aangeduid, mits de tenaamstelling plat tegen of op de gevel is aangebracht en niet verwijst naar het gebruik of de functie van de onroerende zaak, noch naar de naam of functie van de eigenaar of gebruiker daarvan;

  • e.

    die kunnen worden aangemerkt als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend;

  • f.

    aan gebouwen en inrichtingen van openbaar vervoer, voor zover deze zijn aangebracht ten dienste van dat vervoer;

  • g.

    die door of in opdracht van de gemeente is geplaatst of aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitoefening van de publiekrechtelijke taak;

  • h.

    die hoofdzakelijk een cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang dienen, daaronder begrepen het belang van niet-commerciële toeristische informatie;

  • i.

    aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of centrummanagement, waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit een vlag, banier of zuil met de naam van de winkeliersvereniging of het centrummanagement;

  • j.

    aangebracht op scholen, zorginstellingen, ziekenhuizen, kerken en moskeeën, en die betrekking hebben op de functie van het gebouw;

  • k.

    aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde werkzaamheden;

  • l.

    die door politieke partijen zijn aangebracht en die een ideëel belang dienen;

  • m.

    die zodanig zijn opgesteld, geplaatst of aangebracht, dat zij kennelijk niet de bedoeling hebben om vanaf de openbare weg te worden opgemerkt;

  • n.

    die uit oogpunt van erfgoedbeheer als behoudenswaardig worden aangemerkt voor zover de aankondiging geen actueel commercieel doel dient en mits de aankondiging geen verband houdt met het beroep of bedrijf in het pand waaraan of waarop deze is aangebracht;

  • o.

    aangebracht ten behoeve van de openbare verkoop, aanbiedingen ter verkoop, verhuur of verpachting van een onroerende zaak, voor zolang zij feitelijke betekenis hebben en aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de onroerende zaak.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De belasting wordt geheven per vestiging naar de oppervlakte in vierkante meters van de openbare aankondiging, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

  • 2.

    Indien meerdere gebouwde percelen of delen daarvan naast elkaar gelegen zijn, onderling verbonden zijn en tezamen en met dezelfde naamsduiding worden gebruikt door één belastingplichtige, geldt dit als één vestiging.

  • 3.

    Indien dezelfde belastingplichtige een aantal niet naast elkaar gelegen gebouwde percelen of gedeelten, waarop reclameobjecten zijn aangebracht, in gebruik heeft, worden deze aangemerkt als afzonderlijke vestigingen.

  • 4.

    De reclamebelasting bedraagt, per aankondiging, per jaar:

Oppervlakte

Aangebracht op industrie- of bedrijventerreinen

Elders in de gemeente

 

 

 

 

 

minder dan 0,2 m²

39,91

79,81

0,2 tot 0,5 m²

53,28

106,56

0,5 tot 1 m²

68,47

136,97

1 tot 2 m²

79,91

159,82

2 tot 3 m²

93,39

186,78

3 tot 5 m²

106,46

212,89

5 tot 10 m²

167,28

334,54

Voor elke 1 m² of gedeelte daarvan boven 10 m² wordt het hiervoor vermelde tarief verhoogd met

6,66

13,32

  • 5.

    Gedeelten van de in de tarieventabel vermelde tijdseenheden en heffingsmaatstaven worden als een geheel gerekend.

  • 6.

    Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen reclamebelasting of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 6 Berekening van de reclamebelasting

  • 1.

    De oppervlakte van een openbare aankondiging wordt bepaald op het product van de grootste lengte en grootste breedte van de denkbeeldige rechthoek waardoor de aankondiging dan wel het vanaf de openbare weg zichtbare gedeelte van de aankondiging wordt omsloten.

  • 2.

    Wat een samenhangende mededeling of boodschap behelst, wordt als afzonderlijke aankondiging aangemerkt.

Artikel 7 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsduur

  • 1.

    De reclamebelasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel de oppervlakte van de openbare aankondiging(en) in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van de toegenomen oppervlakte, verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van de oppervlakte, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel de oppervlakte van de openbare aankondiging(en) in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, respectievelijk de vermindering van de oppervlakte, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10 Betalingstermijn

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het dagelijks bestuur

Het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking West-Brabant kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de reclamebelasting.

Artikel 13 Overgangsrecht en inwerkingtreding

  • 1.

    De ‘Verordening reclamebelasting Bergen op Zoom 2018’, vastgesteld bij raadsbesluit van 20 december 2017, nr. RVB17-0070, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zijn van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    De verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening reclamebelasting Bergen op Zoom 2019’.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 december 2018.

De griffier, De voorzitter,

C.J.M. Terstappen

Naar boven