Verordening van de Gemeenteraad Bergen op Zoom inhoudende Verordening havengelden Bergen op Zoom 2019

 

 

De raad van de gemeente Bergen op Zoom;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 november 2018, nr. RVB18-0071;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN HAVENGELDEN 2019

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    binnenschip: schip, niet zijnde een zeeschip;

  • b.

    college: college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom;

  • c.

    container: een laadkist als omschreven in de aanbeveling ISO 688-1979 als Series 1 freight containers van de InternationalOrganizationforStandardization, voor zover de lengte tenminste 6,055 meter (1 TEU) bedraagt;

  • d.

    containerschip: een vrachtschip dat blijkens bouw en inrichting geheel of nagenoeg geheel is bestemd of wordt gebruikt voor het vervoer van containers;

  • e.

    duwbak: bak voor lading bestemd vaartuig, zonder eigen beweegkracht (eventueel met stuurmotor), dat voor de voortbeweging geduwd wordt door een duwboot of een motorschip;

  • f.

    haven: de Theodorushaven, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 1 bij deze verordening, bestaande uit:

    • de buitenhaven, omvattende de vaargeul binnen de strekdammen tot de schutsluis, vormende de toegang tot de binnenhaven van de Theodorushaven en de Cees de Boer haven;

    • Burgemeester Peterssluis;

    • de binnenhaven, omvattende het havenkanaal vanaf de schutsluis tot aan het worteleinde met zwaaikom;

    • alsmede alle daartoe behorende kaden, kunstwerken, meergelegenheden, trappen, scheepshellingen, dokken, scheepsreparatiewerven en los- en laadplaatsen;

  • g.

    havenmeester: de als zodanig door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar;

  • h.

    laadvermogen: het in kubieke meters uitgedrukte verschil tussen de waterverplaatsing van het vaartuig bij de maximaal toegelaten diepgang en die van het ledige vaartuig of de in tonnen uitgedrukte hoeveelheid goederen, welke het vaartuig maximaal mag laden;

  • i.

    lading: alle door het binnenschip geloste en ingenomen goederen en verpakkingsmateriaal, containers en trailers, doch zonder daarbij in aanmerking te nemen ballast, brandstof, proviand en andere voor eigen gebruik bestemde scheepsbenodigdheden, de handbagage van de opvarenden voor zover deze met de opvarenden op hetzelfde vaartuig vervoerd worden en schadelijke stoffen als bedoeld in art. 1 van de Wet voorkoming verontreiniging door die schepen (Staatsblad 1983, nr. 683);

  • j.

    lengte: de lengte over alles, zoals blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

  • k.

    meetbrief: een document als bedoeld in artikel 4.1. van de Binnenvaartregeling;

  • l.

    oppervlakte: het product van de lengte over alles en de grootste breedte, zoals blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

  • m.

    passagiersschip: een binnenschip dat hoofdzakelijk is bestemd of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van personen;

  • n.

    pleziervaartuig: een vaartuig dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor recreatieve doeleinden, niet zijnde een passagiersschip of een zeilend bedrijfsvaartuig;

  • o.

    schipper: degene die de feitelijke leiding over een binnenschip voert;

  • p.

    sleep- of duwboot: een binnenschip dat hoofdzakelijk is bestemd of wordt gebruikt voor het slepen of duwen van andere vaartuigen;

  • q.

    tabel: de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel;

  • r.

    tankschip: schip, gebouwd of aangepast en gebruikt voor het vervoer van onverpakte vloeibare lading in zijn laadruimten;

  • s.

    termijn: een in de tabel genoemd tijdvak waarin het gebruik van de haven plaatsvindt:

    • een dag: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren;

    • veertien dagen: een aaneengesloten tijdvak van 14 dagen;

    • een kwartaal: een aaneengesloten tijdvak van 90 dagen;

    • (een tijdvak vangt aan op de eerste dag om 0:00 uur);

  • t.

    ton: een gewichtseenheid van 1.000 kilogram;

  • u.

    vaartuig: elk drijvend lichaam dat blijkens zijn constructie is bestemd of wordt gebruikt voor het vervoer te water van personen of goederen of voor het dragen of vervoeren van voorwerpen die al dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmaken;

  • v.

    vissersschip: een vaartuig dat hoofdzakelijk gebruikt wordt voor het vangen van vis, schaal- of schelpdieren uit binnen- en buitenwater;

  • w.

    vrachtschip: een binnenschip dat hoofdzakelijk is bestemd of wordt gebruikt voor het vervoer van goederen;

  • x.

    waterverplaatsing: de zoetwaterverplaatsing in m3, gelijk het product van 0,7, de lengte, de breedte en de grootst toegestane diepgang van het vaartuig;

  • y.

    zeeschip: schip dat wordt gebruikt voor de vaart ter zee of dat blijkens zijn constructie uitsluitend of in hoofdzaak voor de vaart ter zee is bestemd en elk schip dat is voorzien van een document, afgegeven door het bevoegde gezag van het land waar het schip is ingeschreven, waaruit blijkt dat het geschikt is voor de vaart ter zee.;

  • z.

    zeilend bedrijfsvaartuig: een binnenschip dat met behulp van zeilen voortgestuwd wordt en dat hoofdzakelijk is bestemd of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van personen.

Artikel 2 Belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam van ‘havengeld’ worden rechten geheven ter zake van het gebruik van de haven, overeenkomstig de bestemming daarvan, met een vaartuig.

  • 2.

    Onder de naam van ‘liggeld’ wordt een recht geheven ter zake van het hebben van een ligplaats met een vaartuig met het doel goederen te laden of te lossen:

  • langs de openbare loswal, dan wel

  • langs de Plasticslaan in westelijke richting vanaf het midden tussen meerpaal 7 en 8.

  • 3.

    Onder de naam van ‘kadegeld’ wordt een recht geheven voor het gebruik van langs de kaden of boorden van de haven gelegen voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, ten behoeve van:

  • de opslag van goederen;

  • het verrichten van werkzaamheden met een niet aan de gemeente in eigendom toebehorende kraan of andere los- of laadinrichting.

  • 4.

    Onder de naam van ‘bruggeld’ wordt een recht geheven voor het in behandeling nemen van een verzoek tot het openen en geopend houden van de brug bij de Burgemeester Peterssluis ten behoeve van de doorvaart vanuit of naar de Theodorushaven tussen 20:00 en 22:00 uur. Dit verzoek dient voor 17.00 uur ontvangen te zijn.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig voor het havengeld en het bruggeld is de schipper, de reder, de eigenaar, de gebruiker van het vaartuig, degene die het vaartuig heeft gecharterd of degene die als vertegenwoordiger voor een van dezen optreedt.

  • 2.

    Belastingplichtig voor het kadegeld en voor het liggeld is:

  • a.

    ten aanzien van de ter inlading aangevoerde goederen: degene die de goederen ter inlading heeft doen aanvoeren;

  • b.

    ten aanzien van geloste goederen: degene voor wie de goederen bestemd zijn.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

1.Het binnenhavengeld wordt geheven naar:

  • a.

    het laadvermogen van het vaartuig, uitgedrukt in tonnen;

  • b.

    de oppervlakte van het vaartuig, uitgedrukt in vierkante meters;

  • c.

    de lengte van het vaartuig, uitgedrukt in meters,

zoals deze blijken uit de meetbrief of door opmeting worden vastgesteld.

In de bij deze verordening behorende tarieventabel is per soort vaartuig aangegeven welke maatstaf van heffing van binnenhavengeld van toepassing is.

  • 2.

    Het liggeld wordt geheven naar de lengte van het vaartuig, uitgedrukt in meters.

  • 3.

    Het kadegeld voor het verrichten van werkzaamheden wordt geheven naar een vast bedrag per los- of laadinrichting en het kadegeld voor de opslag van goederen naar het aantal vierkante meters in gebruik genomen gemeentegrond.

  • 4.

    Het bruggeld wordt geheven naar een vast bedrag per vaartuig per doorvaart.

Artikel 5 Belastingtarieven

  • 1.

    Het binnenhaven-, brug-, lig- en kadegeld wordt geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van de daarbij opgenomen bepalingen.

  • 2.

    Voor toepassing van de tarieven binnenhavengeld:

    • a.

      geldt als laadvermogen in tonnen van een vaartuig: het aantal tonnen zoals dat blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

    • b.

      wordt de oppervlakte van een vaartuig gesteld op het product van de lengte en de grootste breedte naar de mal, zoals deze blijken uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

    • c.

      wordt de lengte van een vaartuig gesteld op de lengte over alles, zoals die blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

    • d.

      wordt, in afwijking van het sub a tot en met c bepaalde, het laadvermogen in tonnen, dan wel de grootste breedte en/of de lengte, ter plaatse door opmeting vastgesteld, indien de aldaar genoemde meetbrief niet wordt overgelegd of indien deze de vereiste gegevens niet vermeld;

    • e.

      wordt een gedeelte van een eenheid van massa, van oppervlakte, van lengte of van tijdsduur voor een volle eenheid gerekend;

    • f.

      wordt de termijn steeds op de kortste van de in de tarieventabel voor het betreffende soort vaartuig genoemde termijnen gesteld, tenzij op aanvraag van de belastingplichtige het havengeld over een langere termijn wordt berekend.

    • g.

      het havengeld is exclusief 21% BTW.

Artikel 6 Korting

Op het binnenhavengeld, berekend volgens de bij deze verordening behorende tarieventabel, wordt voor vaartuigen die voldoen aan de emissienorm CCR-2 en in het bezit zijn van een Green Award Certificaat, een korting van 15% toegepast.

Artikel 7 Vrijstellingen

  • 1.

    Binnenhaven- en liggeld worden niet geheven ter zake van:

    • a.

      vaartuigen waarmede van het gemeentelijke vaarwater gebruik wordt gemaakt ten behoeve van het onderhoud van de gemeentelijke havens of havenwerken;

    • b.

      hospitaalschepen of schepen die als zodanig dienst doen;

    • c.

      vaartuigen uitsluitend voor de openbare dienst in gebruik bij het rijk, provinciën of gemeenten, mits geen personen of lading tegen betaling vervoerende;

    • d.

      één volgboot behorende bij een vaartuig waarvoor reeds rechten ingevolge deze verordening worden geheven;

    • e.

      vaartuigen welke korter dan vier achtereenvolgende uren gebruik maken van een speciaal daartoe aan te wijzen ligplaats, mits deze tijd uitsluitend wordt benut om in de gemeente inkopen te doen, zaken te behandelen, godsdienstoefeningen bij te wonen en/of medische hulp in te roepen, mits niet wordt geladen of gelost en geen passagiers worden in- of ontscheept;

    • f.

      vaartuigen die bij wijze van uitzondering gebruik maken van een speciaal aangewezen ligplaats en uitsluitend tussen 18.00 uur en eerstvolgende dag 8.00 uur, mits geen lading wordt ingenomen of gelost en geen passagiers worden in- of ontscheept.

  • 2.

    Ter zake van pleziervaartuigen wordt geen binnenhavengeld geheven.

Artikel 8 Wijze van heffing

De rechten worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving, nota of andere schriftuur.

Artikel 9 Aanvang van de belastingplicht

  • 1.

    De rechten zijn verschuldigd zodra het gebruik van de haven, dan wel het genot van de verstrekte diensten in verband met dat gebruik, aanvangt.

  • 2.

    Indien het vaartuig in de loop van een termijn, die in de tabel is aangeduid als een termijn per reis, uit de haven vertrekt en daar in de loop van die termijn terugkeert, begint bij de terugkeer een nieuwe termijn en neemt met betrekking tot de laatstbedoelde termijn het gebruik van de haven opnieuw een aanvang.

  • 3.

    Het gebruik van gemeentelijk vaarwater, als bedoeld in het voorgaande lid, wordt niet geacht te zijn onderbroken, indien na een motorreparatie eenmalig een korte proefvaart buiten het gemeentelijke vaarwater wordt gemaakt.

  • 4.

    Wanneer een duwboot, die één of meer duwbakken de Theodorushaven binnenbrengt en achterlaat om aldaar te worden geladen en/of gelost, gedurende die reis de haven verlaat om voor de afloop van die termijn daarin eenmalig terug te keren, wordt het gebruik van gemeentelijk vaarwater geacht niet te zijn onderbroken.

  • 5.

    Wanneer een vaartuig, die één of meer duwbakken de Theodorushaven binnenbrengt en achterlaat om aldaar te worden geladen en/of gelost, gedurende die reis de haven verlaat om voor de afloop van die termijn daarin eenmalig terug te keren, wordt het gebruik van gemeentelijk vaarwater geacht niet te zijn onderbroken.

  • 6.

    Bij voortgezet verblijf in de haven, na afloop van de termijn waarover binnenhavengeld is betaald, begint een nieuwe termijn en neemt met betrekking tot de laatstbedoelde termijn het gebruik van de haven opnieuw een aanvang.

  • 7.

    Het in lid 5 bepaalde vindt geen toepassing, indien het gebruik van de haven eindigt vóór des middags 12.00 uur op de dag, volgende op de laatste volle dag van de verstreken termijn.

  • 8.

    Het binnenhavengeld voor voortgezet verblijf, zoals geregeld in lid 5, wordt niet geheven indien het voortgezet verblijf uitsluitend het gevolg is van stremming van de scheepvaart door ijs of andere natuurlijke overmacht of door het onklaar geraken van vitale delen van het gemeentelijk vaarwater.

Artikel 10 Tijdstip van betaling

De rechten dienen te worden betaald binnen 30 dagen na dagtekening van de kennisgeving, nota of andere schriftuur.

Artikel 11 Restitutie en overschrijving

1.Indien een vaartuig wordt vervangen door een ander vaartuig, wordt - op aanvraag van de belastingplichtige - het over de nog niet verstreken maanden van de lopende termijn voor het te vervangen vaartuig betaalde binnenhavengeld verrekend met hetgeen over die periode voor het vervangende vaartuig verschuldigd zou zijn. Eén en ander met dien verstande, dat indien het laatstgenoemde binnenhavengeld lager is dan het betaalde, het verschil niet wordt gerestitueerd.

2.Het na toepassing van de in het vorige lid bedoelde verrekening verschuldigde bedrag moet binnen 14 dagen na die vervanging worden betaald.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van binnenhaven-, brug-, lig- en kadegeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van het binnenhaven-, brug-, lig- en kadegeld.

Artikel 14 Overgangsrecht en inwerkingtreding

  • 1.

    De ‘Verordening havengelden Bergen op Zoom 2018’vastgesteld bij raadsbesluit van 20 december 2017, nr. RVB17-0070, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande, dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening havengelden Bergen op Zoom 2019’.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 december 2018.

De griffier, De voorzitter,

C.J.M. Terstappen

Tarieventabel havengelden 201 9

(Behorende bij Verordening havengeldenBergen op Zoom 2019)

Omschrijving

Tarief (exclusief omzetbelasting)

Binnenhavengeld per reis

Termijn per reis

Per reis, per eenheid van de heffingsmaatstaf

Minimum tarief per vaartuig

Soort vaartuig en maatstaf:

•Vracht- en containerschip (per ton laadvermogen)

14 dagen

€ 0,15

€25,61

•Containerschip met maximaal 24 TEU:

2 dagen

 

 

-per container van 1 TEU

 

€2,15

€25,61

-per container groter dan 1 TEU

 

€4,41

 

•Zeilend bedrijfsvaartuig (per meter lengte)

1 dag

€1,08

n.v.t.*)

•sleep- of duwboot, passagiersschip, overige vaartuigen (per m²)

14 dagen

€0,22

€25,78

•Zeeschip (per ton laadvermogen)

14 dagen

€0,26

€42,73

Binnenhavengeld voor vrachtschip in combinatie van een duwbak

Vast bedrag

•Voor het door een vrachtschip binnenbrengen en afmeren van een duwbak in de binnenhaven en waarbij het vrachtschip onmiddellijk bij eerste gelegenheid de binnenhaven verlaat

•Voor het door een vrachtschip passend binnen de bedieningstijden onmiddellijk weghalen van een duwbak uit de binnenhaven

€67,70

€67,70

Binnenhavengeld bij abonnement

Per kwartaal per eenheid van de heffingsmaatstaf

Minimum tarief kwartaal abonnement per vaartuig

•vrachtschip (per ton laadvermogen)

•Zeilend bedrijfsvaartuig (per strekkende meter over alles)

•sleep- of duwboot, passagiersschip, vissersschip, overige vaartuigen (per m² oppervlakte)

€1,37

€6,84

€1,76

€182,37

n.v.t.*)

€235,27

Liggeld (per strekkende meter per dag):

•vaartuig:

•- aan de openbare loswal

•- aan de Plasticslaan

€1,17

€0,56

Kadegeld:

•Voor het verrichten van werkzaamheden met een kraan, brug, trechter, transportband en dergelijke los- of laadinrichtingen (per los- of laadinrichting, per dag)

•Voor de opslag van goederen (per m²):

-per tijdvak van drie aaneengesloten etmalen

-met een minimum van

€29,69

€0,21

€26,81

Bruggeld

Per vaartuig per doorvaart**

€185,84

*) De aanduiding ‘n.v.t.’ betekent, dat voor het genoemde soort vaartuig geen minimumtarief geldt

**)Extra bediening buiten reguliere bedieningstijden:

Buiten de bedieningstijden tijdens werkdagen, niet zijnde een feestdag, van maandag t/m vrijdag 06.00 – 20.00 uur, is er de mogelijkheid om extra brugbediening aan te vragen, hiervoor zal een recht ter vergoeding worden geheven.

Dit is op de volgende wijze geregeld:

Dit recht gaat worden geheven voor het in behandeling nemen van een verzoek tot het openen en geopend houden van de brug. Het verzoek is tevens aan onderstaande regels gebonden:

•Een verzoek dient via de mail te geschieden (ivm vaststelling van het verzoek).

•De mail hiervoor dient voor 17.00 uur bij de havendienst@bergenopzoom.nl te zijn ontvangen en verzoeken, later dan dit tijdstip ontvangen, kunnen worden geweigerd.

•Een verzoek kan, buiten bijzondere situaties welke door de coördinator/havenmeester worden beoordeeld, van maandag t/m. vrijdag worden aangevraagd.

•Een verzoek, voor 17.00 uur gedaan en waar gebruik gemaakt wordt van de aanvraag voor een extra doorvaart, wordt in rekening gebracht bij de aanvrager.

•Een verzoek welke voor 17.00 uur, op enigerlei wijze, wordt geannuleerd wordt niet in rekening gebracht.

•Een verzoek, voor 17.00 uur gedaan, maar waar geen gebruik van wordt gemaakt en niet voor die tijd (17.00 uur), is geannuleerd wordt in rekening gebracht.

Bijkomend geldt, dat wanneer er een ander verzoek op enige andere wijze, na 17.00 uur en voor de aankomst en/of vertrektijd van het digitale gedane verzoek, wordt gedaan, deze positief kan worden behandelt als er reeds een digitaal en op tijd ontvangen verzoek is gedaan. De aankomst en/of vertrektijd van dit verzoek dient echter voor de aankomst,- en/of vertrektijd van het digitaal gedane verzoek te liggen. Daarbij zal ook dit verzoek bij de aanvrager hiervan, onder dezelfde voorwaarden al dan niet in rekening worden gebracht.

 

Behoort bij raadsbesluit van 19 december 2018.

Voor eensluidend afschrift

De griffier, De voorzitter,

Naar boven