Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2019

De raad van de gemeente Moerdijk, in zijn vergadering van 13 december 2018;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 oktober 2018;

gezien het feit dat de gemeente op grond van artikel 10:33 Wet Milieubeheer en artikelen 3.5 en 3.6 van de Waterwet de zorgplicht heeft;

gelet op artikel 228a, van de Gemeentewet;

B e s l u i t

 

vast te stellen de:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RIOOLHEFFING 2019

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;

  • b.

    gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

  • c.

    water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, oppervlaktewater, hemelwater of grondwater.

  • d.

    woning: een perceel dient in hoofdzaak tot woning, indien de waarde op basis van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor dat perceel in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van dat perceel die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

  • e.

    Beheersgebied riolering gemeente Moerdijk: het gebied zoals is aangegeven op bijgevoegde kaart ‘Beheersgrenzen riolering binnen gemeente Moerdijk’.

  • f.

    Beheersgebied riolering Zeehaven- en Industrieterrein Moerdijk: het gebied zoals is aangegeven op bijgevoegde kaart ‘Beheersgrenzen riolering binnen gemeente Moerdijk’.

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • a.

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater en

  • b.

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde en afvloeiende hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    De belasting als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

  • 2.

    Met betrekking tot de rioolheffing wordt:

    • a.

      als gebruiker aangemerkt degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;

    • b.

      gebruikmaken van een perceel door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruikmaken door het door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen lid van dat huishouden;

    • c.

      gebruikmaken door degene aan wie een deel van een perceel – niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 – in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven;

    • d.

      het ter beschikking stellen van een perceel voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat perceel ter beschikking heeft gesteld.

 

Artikel 4 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.

Artikel 5a Maatstaf van heffing en belastingtarief percelen aangesloten op de gemeentelijke riolering

De belasting voor percelen aangesloten op de gemeentelijke riolering wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel 1 “Rioolheffing Beheersgebied riolering gemeente Moerdijk 2019”.

Artikel 5b Maatstaf van heffing en belastingtarief percelen binnen het beheersgebied riolering Zeehaven- en Industrieterrein Moerdijk

  • 1.

    De heffing voor percelen binnen het beheersgebied riolering Zeehaven- en Industrieterrein Moerdijk als bedoeld in artikel 3 wordt geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het eigendom wordt afgevoerd en naar de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel 2 “Rioolheffing Beheersgebied riolering Zeehaven- en Industrieterrein Moerdijk 2019”.

  • 2.

    Het aantal kubieke meters afgevoerd water wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat in de loop van het belastingjaar naar het perceel is toegevoerd en/of opgepompt.

  • 3.

    Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een:

    • a.

      watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of

    • b.

      bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen.

De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.

  • 1.

    De op voet van het derde lid berekende hoeveelheid toegevoerd en of opgepompt water wordt, voor zover de hoeveelheid geloosd water ten minste 3.000 m3 of ten minste 20% lager is dan de som van de hoeveelheden toegevoerd of opgepompt water, verminderd met de hoeveelheid water die niet als water is afgevoerd.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

 

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

 

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt. Dit geld niet voor een verhuizing van en naar het beheersgebied riolering Zeehaven- en Industrieterrein Moerdijk.

  • 5.

    Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.

Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.

 

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    Indien een bestuurlijke boete is opgelegd, dan is het bedrag inzake die bestuurlijke boete invorderbaar uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid geldt, in geval het totaalbedrag van alle op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagt dan € 10.000,00 dat dit bedrag en een bestuurlijke boete op dit aanslagbiljet moeten worden betaald op de laatste dag van de maand volgend op die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 4.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste, tweede en derde lid geldt, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen € 100,00 of meer doch niet meer dan € 10.000,00 bedraagt, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnbedragen waarvan de eerste termijn vervalt op de 28e dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 5.

    De in het vierde lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien twee van de tien termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen 56 dagen na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan geldt de betaaltermijn als bedoeld in het eerste lid.

  • 6.

    In afwijking van de voorgaande leden moet een voorlopige aanslag worden betaald in zoveel gelijke termijnbedragen als er na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden van het belastingjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal betalingstermijnen steeds minimaal twee telt. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 7.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Van de belasting berekend in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel 1

“Rioolheffing Beheersgebied riolering gemeente Moerdijk 2019” kan kwijtschelding worden verleend.

 

 

Artikel 11 Nadere regels door het dagelijks bestuur

 

Het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking West-Brabant kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.

 

 

Artikel 12 Overgangsrecht en inwerkingtreding

 

1. De ‘Verordening rioolheffing gemeente Moerdijk 2018’, vastgesteld bij raadsbesluit van 7 december 2017, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

 

 

Artikel 13 Citeertitel

 

 

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening rioolheffing gemeente Moerdijk2019’.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 13 december 2018.

De griffier,

H.D. Tiekstra,

De voorzitter,

J.P.M. Klijs.

TARIEVENTABEL 1

 

“Rioolheffing Beheersgebied riolering gemeente Moerdijk 2019”

 

Hoofdstuk 1

1.1 De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar, voor een perceel dat uitsluitend tot woning dient en op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingjaar bij de aanvang wordt gebruikt door:

1.1.1 door één persoon € 186,00

1.1.2 door meer dan één persoon € 248,00

Hoofdstuk 2

2.1 De belasting bedraagt per perceel, per belastingjaar, voor een perceel dat op 1 januari van het belastingjaar hoofdzakelijk wordt gebruikt:

2.2.1 als winkel, kantoor of opslagruimte waarvan de vloeroppervlakte:

2.2.1.1 niet meer bedraagt dan 100 m² € 241,85

2.2.1.2 meer bedraagt dan 100 m² € 401,45

2.2.2 als bedrijfsruimten met woning, winkel met woning, bedrijven en praktijkruimten € 401,45

2.2.3 als verzorgingstehuis, per 10 inwoners of gedeelte waaraan huisvesting wordt geboden (naar peildatum 1 januari van het belastingjaar) € 454,65

2.2.4 voor onderwijsdoeleinden, per leslokaal € 99,20

2.2.5 voor een andere dan één van de hiervoor genoemde functies (culturele gebouwen, clubhuizen, recreatiewoningen,e.d.) € 99,20

 

TARIEVENTABEL 2

“Rioolheffing Beheersgebied riolering Zeehaven en Industrieterrein Moerdijk 2019”

1 In afwijking van het bepaalde in Tarieventabel 1 “Rioolheffing Beheersgebied riolering gemeente Moerdijk 2019” bedraagt de belasting als bedoeld in artikel 5b, lid 1, voor een perceel gelegen in het Beheersgebied riolering Zeehaven- en Industrieterrein Moerdijk per perceel per belastingjaar:

1.1. voor de hoeveelheid afgevoerd water tot en met 500 m3 € 395,00

1.2 voor de hoeveelheid afgevoerd water van 501m3 tot en met 1000 m3 het onder 1.1 van Tarieventabel 2 vermelde bedrag verhoogd met € 395,00

1.3 voor de afgevoerde hoeveelheid water vanaf 1.001 m3 de som van de onder 1.1 en 1.2 van Tarieventabel 2 vermelde bedragen verhoogd met een bedrag per m3 boven de 1.000 m3. € 0,84

 

Behoort bij raadsbesluit van 13 december 2018.

 

De griffier,

 

 

 

H.D. Tiekstra

Naar boven