Gemeenteblad van Hellendoorn
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hellendoorn | Gemeenteblad 2018, 276806 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hellendoorn | Gemeenteblad 2018, 276806 | Verordeningen |
Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2019
Nijverdal, 18 december 2018 Nr. 18INT02661
De raad van de gemeente Hellendoorn;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 november 2018;
gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;
b e s l u i t vast te stellen:
de Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2019
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
waarde: de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde. Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ is vastgesteld, is de waarde de met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid van de Wet WOZ vastgestelde waarde;
Onder de naam reclamebelasting wordt, binnen de gebieden zoals nader aangewezen op de bij deze verordening behorende kaart van bijlage 1, een directe belasting geheven voor een reclameobject dat op 1 januari van het kalenderjaar zichtbaar is vanaf de openbare weg.
Indien op 1 januari van het belastingjaar een openbare aankondiging ontbreekt, wordt deze niettemin aanwezig geacht, ingeval een openbare aankondiging:
Artikel 7 Maatstaf van heffing
Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ wordt de heffingsmaatstaf van dat belastingobject bepaald met toepassing van artikel 16, alsmede met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet WOZ.
De reclamebelasting wordt niet geheven voor reclameobjecten:
van instellingen, die door de rijksbelastingdienst zijn aangewezen als Algemeen Nut Beogende Instellingen (ANBI) of die voldoen aan de criteria van de rijksbelastingdienst voor een Sociaal Belang Behartigende instelling (SBBI), en die uitsluitend betrekking hebben op de functie van het gebouw of de naam van de instelling.
Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de reclamebelasting.
De "Verordening reclamebelasting 2018”, vastgesteld bij raadsbesluit van 12 december 2017, nr. 17INT02673, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2019, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan.
Kaart gebied behorende bij de Verordening reclamebelasting 2019
Behoort bij raadsbesluit van 18 december 2018, nr. 18INT02661.
De Nijverdalse ondernemers, de ondernemersverenigingen en vastgoedeigenaren hebben eind 2014 schriftelijk hun zorgen aan de raad geuit over de toekomst van Nijverdal en in het bijzonder het centrum. Dat heeft geresulteerd in het 'Masterplan Centrum Nijverdal' (hierna: Masterplan) dat in een proces van co-creatie tussen gemeente en ondernemers, vastgoedeigenaren en andere betrokkenen tot stand is gekomen. Het Masterplan bestaat uit een totaalpakket van onderling samenhangende maatregelen met betrekking tot de versterking van de commerciële positie van het centrum van Nijverdal. Het betreft maatregelen voor de inrichting van de openbare ruimte in het centrum, het aanpakken van de leegstand, de marketingstrategie, nieuw parkeerbeleid in het centrum, commerciële presentatie & profilering en vastgoedstrategie.
Om uitvoering te geven aan het Masterplan hebben de ondernemersvereniging 'Op Naar Nijverdal' en de gemeente, vanuit hun gezamenlijke verantwoordelijkheid, het convenant 'Versterking centrumpositie centrum Nijverdal' gesloten. De uitvoering van het samenhangend pakket van maatregelen leidt tot een aantal activiteiten en bijbehorende kosten. Het Masterplan is samengesteld uit de navolgende maatregelen:
Een substantieel deel van de uitvoeringskosten wordt door de gemeente Hellendoorn gedragen. Maar ook de ondernemers wilden vanuit hun verantwoordelijkheid een financiële bijdrage leveren aan de versterking van de commerciële positie van het centrumgebied. In overleg met en op verzoek van de ondernemersvereniging ‘Op Naar Nijverdal’ zou de financiële bijdrage worden geïnd door een systeem van een BIZ-bijdrage in combinatie met een reclamebelasting. Voor deze combinatie van belastingsoorten bleek onder de ondernemers de meeste steun. De eigenaren van het commerciële vastgoed zouden bijdragen via de BIZ-bijdrage en de gebruikers van het commerciële vastgoed via de reclamebelasting. In het centrum van Nijverdal was binnen een beperkt gebied reeds een reclamebelasting van kracht. Deze moest daartoe vervallen omdat de reclamebelasting in het kader van het Masterplan op een veel ruimer gebied ziet en anders is gestructureerd.
Als gevolg van de uitslag van de draagvlakmeting kon, vanwege onvoldoende draagvlak, de BIZ met ingang van 1 januari 2017 niet in werking treden. Daarop hebben de eigenaren van het commerciële vastgoed gereageerd met een nieuw voorstel, het zogenoemde “plan B”, om alsnog hun deel van de toegezegde bijdrage aan het Masterplan gestand te doen.
Vorenstaande laat onverlet dat ook de gebruikers van het commerciële vastgoed in het centrum voordeel kunnen gaan ondervinden van alle investeringen en maatregelen als gevolg van de uitvoering van het Masterplan. De raad is van mening dat realisering van het Masterplan van groot belang is voor Nijverdal en wenste daarom dat er een aangepaste reclamebelasting met ingang van 1 januari 2017 van kracht zou worden. Aangezien de heffing en invoering van de reclamebelasting een autonome bevoegdheid is van de raad, kan de raad daartoe besluiten op een tijdstip en wijze die de raad verkiest. Een nadere uiteenzetting over de invoering van de reclamebelasting volgt hierna.
Reclamebelasting centrum Nijverdal
Op grond van artikel 227 Gemeentewet kan ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg, reclamebelasting worden geheven. De reclamebelasting is een algemene belasting zodat de opbrengst daarvan in beginsel door de gemeente vrij besteed mag worden.
Op grond daarvan is het op basis van de rechtspraak toegestaan om reclamebelasting te beperken tot een bepaald gedeelte van het gemeentelijke grondgebied als daarvoor een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat. Daarvan is sprake als de gemeente in redelijkheid heeft mogen uitgaan van de veronderstelling dat op deze wijze degenen, die profijt kunnen hebben van de opbrengst van de belasting, in de heffing worden betrokken. Hieronder wordt een en ander nader uiteengezet.
In een klein deel van het centrum van Nijverdal werd, op verzoek van de ondernemersvereniging ´Op Naar Nijverdal´, reeds een aantal jaren een gebiedsgebonden reclamebelasting geheven. Het gebied besloeg een deel van de Grotestraat, de straten die samen het zogenaamde “8-tje” vormen, het gehele Keizerserf en de Markt. De reclamebelastingopbrengst werd in de vorm van subsidie aan de Stichting Promotie Nijverdal (hierna: de Stichting) verstrekt, die het geld vervolgens besteedde aan activiteiten en voorzieningen ter versterking van het ondernemersklimaat in het belastinggebied. Jaarlijks legt de stichting over de bestedingen verantwoording af.
De uitvoering van het Masterplan beoogt echter een aanzienlijk groter gebied in het centrum van Nijverdal economisch te versterken. Van de daarmee gepaard gaande investeringen kunnen dan ook wezenlijk meer ondernemers profiteren dan bij de reclamebelasting 2013-2016 het geval was. De oude reclamebelasting is daarom met ingang van 2017 vervallen en vervangen door een nieuwe reclamebelasting met een groter belastinggebied.
Deze nieuwe reclamebelasting verschilt niet alleen wat de gebiedsomvang betreft van de oude reclamebelasting. Ook de wijze waarop de belastinggelden geïnvesteerd worden wijkt daarvan af. De belastingopbrengsten worden vanaf 2017 voor een deel door de gemeente zelf in het gebied geïnvesteerd en voor een deel door de Stichting. De Stichting ontvangt jaarlijks een vast bedrag dat, onder verantwoording aan de gemeente, besteed dient te worden aan activiteiten en voorzieningen ter versterking van het ondernemersklimaat in het belastinggebied.
Voor deze wijze van herinvesteren van de belastingopbrengsten is uit efficiencyoverwegingen gekozen vanwege de aard en omvang van een deel van de in verband met het Masterplan te nemen maatregelen. Deze specifieke maatregelen gaan de mogelijkheden van de Stichting in de hoedanigheid van centrumfonds te boven. Belangrijke maatregelen zijn:
Met de gekozen wijzen van herinvestering van de belastinggelden kan gebruik blijven worden gemaakt van de kennis en ervaring van de Stichting ten aanzien van de centrumpromotie. Op deze wijze wordt op de meest efficiënte wijze uitvoering gegeven aan de realisatie van de doelstellingen. In onderling overleg vindt daarover nadere afstemming plaats met het oog op de uitvoering in de praktijk.
Afbakening van het gebied waar reclamebelasting van toepassing is
Uitvoering van het Masterplan leidt tot een sterkere commerciële positie van het centrum van Nijverdal, hetgeen tot meer bezoekers leidt, die daardoor langer worden vastgehouden. Dat resulteert in een toename van de bestedingen, hetgeen weer leidt tot een betere verhuurbaarheid van winkels. Dat heeft weer een positieve invloed op het leegstandspercentage, het huurniveau en de beleggingswaardes.
Het winkelgebied van Nijverdal laat zich onderscheiden in een 'Centrumwinkelgebieď met de structuur van een 8. Daaromheen bevindt zich het overige centrumgebied (hierna: Centrumgebied-overig) met de belangrijke toegangswegen richting het Centrumwinkelgebied en omliggende parkeerplaatsen. De begrenzing sluit aan op de begrenzing van het bestemmingsplan Nijverdal Centrum.
Als gevolg van de verschillende maatregelen van het Masterplan zal bij de ene maatregel het Centrumwinkelgebied meer profijt hebben en bij een andere maatregel juist het Centrumgebied-overig, van weer andere maatregelen zullen beide profiteren.
Het Centrumwinkelgebied profiteert door de bank genomen het meest van de te nemen maatregelen, in het bijzonder van de herinrichting van de Grotestraat. Bezoekers/consumenten zullen immers met name dit gebied bezoeken. Maar van deze bezoekers profiteert, zij het in mindere mate, ook het Centrumgebied-overig. Het betreft hier vooral de commerciële panden die zijn gelegen aan de toegangswegen richting het centrum en de parkeerbronpunten. Daarnaast zal een deel van de bezoekers van het Centrumwinkelgebied het bezoek al dan niet tot de gebiedsgrenzen beperken en ook het Centrumgebied-overig bezoeken.
De hiervoor uiteengezette onderverdeling van het centrum van Nijverdal in een Centrumwinkelgebied en een Centrumgebied-overig is in aanmerking genomen bij het tot stand komen van de belastingverordeningen ten behoeve van de heffing en inning van de financiële bijdrage van de ondernemers. De heffing en invordering van de reclamebelasting vindt plaats op basis van daartoe vastgestelde belastingverordeningen met een bijbehorende toelichting.
De verordening is van toepassing binnen de gebieden zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart. Hieronder wordt nader ingegaan op het Centrumwinkelgebied en het Centrumgebied-overig, zoals aangegeven op de bij de verordening behorende kaart.
Het Centrumwinkelgebied nader bezien
Het centrumgebied met de structuur van een 8 bestaat grofweg uit een deel van het Keizerserf, Willem-Alexanderstraat, Henri Dunantplein, Maximastraat en een deel van de Grotestraat. Dit is het winkelhart van Nijverdal en wordt daarom aangeduid als het 'Centrumwinkelgebieď. Het Centrumwinkelgebied als zodanig houdt niet precies op bij de 8-structuur. De direct daarnaast gelegen panden kunnen worden toegerekend aan het Centrumwinkelgebied, aangezien deze panden voor consumenten vanaf de 8-structuur nog goed zichtbaar en eenvoudig bereikbaar zijn. In het kader van de afbakening is daarom gekozen voor een zone van 25 meter rond de 8‑structuur. Panden, die geheel of gedeeltelijk binnen deze zone gelegen zijn, worden voor de belastingheffing tot het Centrumwinkelgebied gerekend. Op de kaart is het Centrumwinkelgebied geel gearceerd.
Op de kaart is het Centrumgebied-overig rood omlijnd. Deze lijn komt overeen met de planbegrenzing van het bestemmingsplan Nijverdal Centrum. Vastgoedobjecten, die geheel of gedeeltelijk binnen het omlijnde gebied zijn gelegen en niet tot het Centrumwinkelgebied behoren, vallen binnen het Centrumgebied-overig.
Het Centrumgebied-overig zal profijt hebben van het versterken van het winkelgebied als gevolg van de uitvoering van het Masterplan. De activiteiten, die in het Centrumwinkelgebied worden georganiseerd, zullen tot een toename van bezoekers leiden, waarvan de ondernemingen in het Centrumgebied-overig profiteren. Het gaat hierbij om extra marketingactiviteiten, advisering inzake een betere commerciële presentatie en profilering van het vastgoed en het gewijzigde parkeerbeleid. Dit profijt is naar verwachting minder in het Centrumgebied-overig, waarmee dan ook rekening gehouden is door middel van een substantieel lager belastingtarief.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit artikel is een omschrijving opgenomen van een aantal in de verordening voorkomende begrippen om daarmee duidelijkheid te scheppen over de inhoud daarvan. De begrippen en de bijbehorende omschrijvingen spreken in beginsel voor zich. Het ten behoeve van de reclamebelasting afgebakende gebied is vermeld op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart. De wijze van afbakening van de gebieden waar de reclamebelasting van toepassing is, is in het ‘Algemeen deel’ hiervoor uiteengezet.
Het eerste lid bepaalt dat de verordening alleen binnen het aangewezen gebied op de kaart, behorende bij de verordening, van toepassing is. De verordening geldt niet buiten het gebied. Ter zake van aankondigingen buiten de grenzen van dat gebied kan de gemeente geen reclamebelasting heffen, ook al zijn deze aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg.
Op basis van het tweede lid worden niet alleen de vestigingen, die op de bij de verordening behorende kaart geheel binnen het Centrumwinkelgebied gelegen zijn, maar ook die gedeeltelijk binnen het Centrumwinkelgebied gelegen zijn, voor de belastingheffing geacht tot het Centrumwinkelgebied te behoren.
Het derde lid bevestigt en verduidelijkt dat vestigingen buiten het Centrum-winkelgebied, maar binnen het omlijnde gebied als vermeld op de van deze verordening deel uitmakende kaart, voor de heffing van reclamebelasting tot het Centrumgebied-overig worden gerekend.
Openbare aankondigingen binnen de gebieden zoals aangewezen op de kaart, die op 1 januari van het kalenderjaar vanaf de openbare weg zichtbaar zijn, worden in de reclamebelasting betrokken. Over openbare aankondigingen buiten deze gebieden, die vanaf de openbare weg zichtbaar zijn, wordt geen reclamebelasting geheven.
Uit praktische overwegingen en in het kader van de uitvoerbaarheid en doelmatigheid is er voor gekozen om van de reclamebelasting een tijdstipheffing te maken, waarbij in principe de situatie op 1 januari van het kalenderjaar bepalend is voor de belastingplicht. Onder artikel 5 is in dit verband nog een wetsfictie opgenomen ter voorkoming van ontwijkingsgedrag van belastingplichtigen.
Het eerste lid bepaalt dat de gebruiker van een vestiging waarop, waaraan, waarin of waarbij één of meer openbare aankondigingen zijn aangebracht, reclamebelasting is verschuldigd.
Het tweede lid voorziet in de gevallen dat er geen gebruiker van een vestiging is. Veelal worden leegstaande panden, in afwachting van een nieuwe huurder, voor reclamedoeleinden gebruikt of blijven openbare aankondigingen van de voormalige huurder achter. In veel gevallen heeft een voormalige huurder ook geen mogelijkheid meer om de reclame-uitingen nog te verwijderen omdat de sleutel al is ingeleverd. Op grond van het tweede lid wordt dan de eigenaar aangeslagen.
In het derde lid is een bepaling over volgtijdig gebruik opgenomen dat ziet op het kortstondig gebruik van onroerende zaken door wisselende gebruikers, waarbij de eigenaar belastingplichtig is.
Het vierde lid voorziet in de gevallen dat een (rechts)persoon (exploitant), die bedrijfsmatig openbare aankondigingen aanbrengt, belastingplichtig is ten aanzien van deze aankondigingen. De exploitant heeft een direct belang bij deze aankondigingen en dat wordt via dit artikel benadrukt.
Het vijfde lid ziet op vergunninghouders die openbare aankondigingen aanbrengen. Indien er een vergunninghouder is dan is deze belastingplichtig. Indien beroepsmatig openbare aankondigingen zonder vergunning plaatsvinden, vindt het vierde lid toepassing en wordt de ondernemer of onderneming, die deze aankondigingen verzorgt, alsnog in de belastingheffing betrokken.
Met deze wetsfictie wordt ontwijkingsgedrag van belastingplichtigen voorkomen door een tweetal controlemomenten te gebruiken. Anders zou een belastingplichtige op eenvoudige wijze de heffing van reclamebelasting kunnen ontwijken door er voor te zorgen dat er op 1 januari van het kalenderjaar geen openbare aankondigingen zijn om deze vervolgens kort daarna weer aan te brengen of op te stellen.
Nogmaals wordt hier in het eerste lid, ter voorkoming van eventuele misverstanden, verduidelijkt dat de reclamebelasting in eerste instantie wordt geheven per vestiging waarop, waaraan of waarbij één of meer openbare aankondigingen zijn aangebracht dan wel zijn geplaatst.
Het tweede lid ziet op openbare aankondigingen, die bijvoorbeeld aan een woongebouw zijn bevestigd en geen enkele relatie met dat woongebouw hebben.
Het derde lid voorziet in de gevallen van openbare aankondigingen van exploitanten. Alle aankondigingen die door één exploitant binnen een belastinggebied gedaan worden, worden als één aankondiging gezien. Daarmee wordt een exploitant niet voor elke aankondiging aan elke vestiging in de heffing betrokken. Voor deze openbare aankondigingen is onder artikel 8, derde lid een tarief opgenomen.
Artikel 7 Maatstaf van heffing
De heffingsmaatstaf op grond van het eerste lid is een vast bedrag per vestiging dat wordt vermeerderd met een opslag, die afhankelijk is van de WOZ-waarde die in dat belastingjaar voor het betreffend belastingobject geldt. Daarmee wordt aangesloten bij de jaarlijkse heffingsgrondslag van de OZB.
Het tweede lid ziet daarbij op vestigingen, die gelijk zijn aan een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 Wet WOZ.
Het derde artikel ziet op vestigingen, die slechts een gedeelte van een onroerende zaak, als bedoeld in artikel 16 Wet WOZ, uitmaken. In dat geval wordt het vaste bedrag vermeerderd met een deel van de WOZ-waarde dat aan de vestiging kan worden toegerekend.
Het vierde lid bevat een bepaling die het mogelijk maakt om alsnog een aanslag reclamebelasting op te leggen in het geval er voor het belastingobject geen WOZ-waarde is vastgesteld.
In het vijfde lid wordt nog eens benadrukt dat, indien de WOZ-waarde achteraf wijzigt als gevolg van bijvoorbeeld een bezwaarschrift, dan ook de reclamebelasting aangepast wordt indien daartoe aanleiding is als gevolg van de waardewijziging.
Het zesde lid benadrukt dat, ingeval er sprake is van openbare aankondigingen gedaan door een exploitant, de reclamebelasting beperkt blijft tot een vast bedrag. Hiermee word beoogd om de openbare aankondigingen van exploitanten, die vaak aan niet WOZ-objecten of vrijgestelde objecten zijn aangebracht, wel in de heffing worden betrokken tegen het vaste tarief onder artikel 8, derde lid. Een opslag op basis van de WOZ-waarde is dan immers niet mogelijk.
Het gebied waar in Nijverdal de reclamebelasting van toepassing is, bestaat uit twee zones, te weten het ‘Centrumwinkelgebied en het ‘Centrumgebied-overig’ (aangegeven op de bij de verordening behorende kaart). Op grond van het eerste lid betaalt elke gebruiker van een belastingobject binnen het daartoe aangewezen gebied een vast basisbedrag.
Vervolgens wordt het basistarief vermeerderd met een gestaffelde opslag, die afhankelijk is van de WOZ-waarde van het betreffende belastingobject, alsmede van het gebied waar het object gelegen is. De WOZ-waarde volgt de jaarlijks bij beschikking vastgestelde waarde als bedoeld in de Wet WOZ, zoals in deze toelichting bij artikel 7 uiteengezet is.
Het tweede lid heeft betrekking op de van toepassing zijnde tarieven in het geval dat er sprake is van openbare aankondigingen in een leegstaande vestiging, in afwachting van verkoop of verhuur. In dat geval wordt slechts het basisbedrag berekend en niet de WOZ-gerelateerde opslag.
Voor exploitanten is in het derde lid eveneens een tarief opgenomen zonder WOZ-gerelateerde opslag. Reden is dat regelmatig de aankondigingen van exploitanten aan niet-WOZ-objecten worden aangebracht, zoals palen, masten of daarvoor ter beschikking staande borden. Om ten aanzien van deze openbare aankondigingen alsnog belastingheffing mogelijk te maken, is er voor gekozen om het basistarief van toepassing te verklaren aangezien dat niet WOZ-waarde afhankelijk is.
Op grond van artikel 233 van de Gemeentewet kunnen gemeentelijke belastingen worden geheven bij wege van aanslag, bij wege van voldoening op aangifte of op andere wijze. Gelet op de aard en het karakter van de reclamebelasting als ook op de uniformiteit met de andere gemeentelijke belastingen die in Hellendoorn geheven worden, is er voor gekozen om ook de reclamebelasting bij wege van aanslag te heffen.
Het begrip openbare aankondiging is zeer ruim zodat er aanleiding bestaat om in bepaalde gevallen een vrijstelling toe te passen. De vrijstellingen van reclamebelasting, die van toepassing zijn, staan in artikel 10 opgesomd en spreken voor zich.
Artikel 11 Termijnen van betaling
Omdat de reclamebelasting voornamelijk een zakelijke belasting is, is gekozen voor één vervaldatum en geen mogelijkheid tot automatische incasso. Automatische incasso is immers meer bedoeld om burgers tegemoet te komen. Gelet op het feit dat het bij sommige aanslagen om behoorlijke aanslagbedragen gaat, is er wel gekozen voor een ruime betalingstermijn van vier maanden. Op deze wijze kunnen de belastingplichtigen al vast “sparen” voor het betalen van de aanslag.
Voor een aanslag reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend omdat het gaat om een aanslag die vrijwel altijd geheven wordt van ondernemers en organisaties.
Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Indien nodig kan het college van burgemeester en wethouders nadere regels stellen in het kader van de heffing en invordering van de reclamebelasting. Deze bepaling is eveneens in de andere belastingverordeningen opgenomen.
Met dit artikel wordt de bestaande verordening reclamebelasting ingetrokken met ingang van het moment dat de nieuwe verordening reclamebelasting in werking treedt. De ingetrokken verordening reclamebelasting wordt echter nog wel van toepassing verklaard op belastbare feiten die zich vóór 1 januari van het nieuwe belastingjaar hebben voorgedaan.
In deze slotbepalingen wordt de datum van inwerkingtreding van de verordening geregeld. Eveneens wordt de datum van ingang van de heffing vastgesteld.
Dit is een standaardartikel dat zowel bij rijks- als lokale wetgeving wordt toegepast. De bepaling heeft tot doel een eenduidige titel te verstrekken waarmee de betreffende wet of verordening kan worden aangehaald.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-276806.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.